CALGARY - De Olympische Win terspelen zijn niet zonder slag of stoot ontstaan. Pas 28 jaar nadat in 1896 in Athene de (moderne) Olym pische Spelen waren herboren zagen de Olympische Winterspelen het le venslicht. Dat gebeurde op de flan ken van de Mont Blanc in Chamo- nix in de Franse Alpen. Het was ech ter niet de eerste keer dat „winter sporters" op de Spelen actief waren. In 1908 en 1920 stonden schaatsen en ijshockey al op het programma van de Zomerspelen. Na de Spelen van 1920 werd echter besloten een afzonderlijk wintersportfestijn te or ganiseren. Maar pas in 1925 kwam de naam Olympische Winterspelen uit de kast. De Spelen in Calgary worden al weer de vijftiende. Het initiatief voor het organiseren van Winterspelen ondervond niet louter steun. Al in 1911 vroeg de Italiaanse graaf Bru- netta d'Usseaux in Boedapest de Zweedse afgevaardigden de koppeling tussen Win ter- en Zomerspelen (een jaar later in Stockholm) tot stand te brengen. Maar vanuit de Scandinavische landen, van oudsher en uit geografisch oogpunt toon aangevend in de wintersporten, werd te gengas gegeven. Zij zagen er gevaarlijke concurrentie in voor hun eigen Noordse Spelen, die al sinds 1901 met regelmaat werden gehouden. In 1913 zouden die Noordse Spelen voor de zevende maal plaatsvinden, zoals altijd in Zweden. d'Us seaux liet zich niet snel uit het veld slaan en stelde voor de Olympiadecyclus zo te veranderen dat de Noordse Spelen tot Winterspelen konden worden verheven. Ook op dat voorstel kreeg hij nul op het request. Bij alle latere zittingen van het IOC kwam het punt aan de orde, totdat de Zweden en de Noren op de IOC-vergade- ring in 1925 door de knieën gingen. Ook de geestelijke vader van de moderne- Olympische Spelen zelf, baron Pierre de Coubertin, zag aanvankelijk niet veel in de Winterspelen. Hij voorzag een splitsing in de olympische beweging en was daar bang wintersportweek De eerste „massale" bijeenkomst van de wintersporters in Chamonix kreeg dan ook de naam „Internationale Wintersport- week" mee. Pas na de IOC-bijeenkomst van 1925 werd, met terugwerkende kracht, officieel de titel Olympische Winterspelen toegekend. De gedachte om vanwege kos tenbesparing olympische winnaars tegelijk wereld- of Europese titels toe te kennen, ging echter te ver. Toch mocht de eerste gouden-medaille winnaar van Chamonix, de Amerikaanse schaatser Charlie Jetraw, zich niet hele maal de eerste olympische winterkampi oen noemen. In 1908 en 1920 waren, zoals boven gemeld, kunstrijden en ijshockey (sporten die indoor beoefend konden worden) opgenomen in het programma van de Zomerspelen. In Londen werd in 1908 „kunst-gereden", Antwerpen bracht in 1920 ook de ijshockeyers onder dak. Het eerste olympische winternummer werd derhalve eind oktober 1908 op de ijs- piste van de Prince's Skating Club afge werkt. En Ulrich Salchov, de tienvoudige wereldkampioen naar wie nog altijd een sprong is vernoemd, was in het veld van negen deelnemers ongenaakbaar. In Chamonix deden 294 wintersporters uit zestien landen mee, onder wie dertien vrouwen. De publieke belangstelling was maatgevend voor de manier waarop de eerste edities van de Winterspelen werden mee-beleefd. Er werden iets meer dan tien duizend toegangskaarten verkocht (913 per dag). En het waren voornamelijk de oude ren. de rijken, die een kaartje en een be zoek aan Chamonix konden betalen. Die categorie was ook nog eens meer geïnteres seerd in de eigen society dan in de olympi sche wedstrijden. Dat zou nog wat jaren zo blijven. Paardekarren Grote sportevenementen gaan zelden voorbij zonder reken- of beoordelingsfou ten binnen het jurykorps. Zo zijn al talloze sportlieden de dupe geworden van onzorg vuldige berekeningen. Dat gebeurde ook bij de eerste Olympische Winterspelen in 1924 in Chamonix. Het eerste „slachtoffer' was de in Noorwe gen geboren Amerikaan Anders Haugen. Het Noorse ski-fenomeen Thorleif Haug, die bij wijze van training paardekarren trok tot hij erbij neerviel en later een standbeeld kreeg in zijn geboorteplaats Drammen, won drie gouden plakken en veroverde bij het ski-springen nog brons. Een halve eeuw later werd ontdekt, dat de punten in Chamonix verkeerd waren opge teld en dat Haug m feite voorbij was ge streefd door Haugen, die al meteen aan de uitslag had getwijfeld. Hij vermoedde toen een tegen hem gericht complot, omdat hij op zijn twintigste de Noorse nationaliteit voor de Amerikaanse had ingeruild. In 1974 kreeg de toen 86-jarige Haugen, die als eerste skispringer op latten ging „lig gen", van Haugs dochter alsnog de bron zen medaille omgehangen. Haugen bleef overigens een waaghals en maakte na de Spelen naam als stuntman. De Canadese ijshockeyers zorgden in Cha monix voor het tweede opvallende feit. Zij veroverden goud door in vijf wedstrijden 110 doelpunten te scoren, terwijl zij er slechts drie incasseerden. Charlie Jewtraw was waarschijnlijk de kwaadste man van de eerste Spelen. De Amerikaan uit een behoeftig gezin had zijn schaatsen na het nationaal kampioenschap laten verroesten, maar werd geheel onver wacht gevraagd mee te gaan naar Europa. Hij had nog nooit een 500 meter gereden, maar won wel. Terug in Palm Beach kwam de kater. Toen hij tot de ontdekking kwam dat de olympische medaille niet van goud was, maar slechts verguld, ontstak hij in grote woede. Nederlanders ontbraken in Chamonix omdat het NOC de Nederland se sportmensen te zwak vond om op de Olympische Winterspelen mee te strijden. te verre sprongen Het probleem van te verre sprongen op te korte pistes bij het schansspringen is niet zoals wel eens wordt gesuggereerd een pro bleem van de laatste jaren, of van de ont wikkelingen van het materiaal van de springers. Bij de tweede Olympische Win terspelen in 1928 in het Zwitserse Sankt Moritz speelde dat probleem ook al, on danks dat het materiaal toen nog verre van gestroomlijnd was. De Noor Jacob Tullin-Thams moest een poging om zijn olympische titel van 1924 te verdedigen bijna met zijn leven beko pen. De regerend kampioen had zich goed voorbereid op het titelgevecht. Zijn kwali teiten reikten zelfs verder dan de schans die de Zwitsers hadden gebouwd. De Noor kwam volstrekt verkeerd neer toen hij een fenomenale sprong maakte van bijna 75 meter, terwijl de piste slechts berekend was op een sprong van maximaal 65 me ter. In 1936 keerde Tullin-Thams weer op het olympisch podium terug. Toen won hij met zeilen een zilveren medaille. In 1928 won de Noorse Sonja Henie haar eerste gouden medaille met kunstrijden op de schaats. En als er sprake kan zijn van het in klinkende munt omzetten van suc cessen in de sport, dan is Henie het spre kende voorbeeld van iemand die dat voor elkaar kreeg. Toen zij bij de Spelen in 1936 haar derde gouden medaille had ver overd trad zij toe tot de rijen der profs en filmsterren. Dat leverde daadwerkelijk goud op: naar schatting ongeveer 47 mil joen dollar. En in Zwitserland was er opnieuw een domper voor een Amerikaan. De schaat senrijder Irving Jaffee won de eerste rit op de tien kilometer in 18.36,5 van de Noor Evensen: 18.36,6. Maar toen het vijfde paar, nadat de dooi was ingevallen, bijna tot de enkels in het water schaatste werd de tien kilometer afgelast en werden geen medailles uitgereikt. Vier jaar later haalde Jaffee in Lake Placid alsnog goud op de tien kilometer. Het IOC bezuinigde toen ook al. De 500 meter kende twee gouden-medaillewin naars en zelfs drie zilveren. Tegen die laat ste kostenpost had de organisatie groot be zwaar. waarop het IOC besloot de zilveren medaille niet toe te kennen. Voor het eerst deden in Zwitserland Ne derlanders mee aan de Winterspelen: een (vijfmans) bobslee-ploeg en twee schaat sers. Aanvankelijk heerste er in het Neder landse kamp grote verslagenheid omdat de stuurman van de bobbers zich nog voor de wedstrijd zwaar blesseerde. De teleurstel ling was vooral groot omdat de bob de „kapitale" som van duizend gulden had gekost. Ondanks de sombere vooruitzich ten startte de bob toch en werd een plaats in de achterhoede behaald. Grote puinhoop Bij de Olympische Winterspelen van 1932 in Lake Placid gebeurden op het ijs de vreemdste dingen. De drievoudig olym pisch kampioen kunstrijden Gillis Graf- stróm uit Zweden leek regelrecht op een vierde olympische titel af te schaatsen, wat een absoluut record zou zijn geweest in de olympische annalen, toen hij ergens anders tegen aanreed: tegen een te ver naar voren opgestelde filmcamera. Hij moest met een lichte hersenschudding afhaken. De hardrijders op de schaats kregen een andere verrassing voorgeschoteld. Terwijl in Europa in paren werd gereden met me dailles voor de snelste drie rijders, had het Amerikaanse organisatiecomité gekozen voor de Amerikaanse regels: een massa start en een systeem van eliminatieraces gevolgd door een finale voor de besten. De Europeanen werden het slachtoffer van de hun onbekende tactieken en het gebruik van ellebogen om tegenstanders opzij te zetten. Vijfvoudig olympisch schaatskam pioen Clas Thunberg (Finland) zag de bui al hangen en startte niet eens. Het Amerikaanse toernooi viel bij de deel nemers sowieso slecht. Er kwamen naar schatting 102.000 toeschouwers kijken en de (peperdure) hotels in Lake Placid zaten onafgebroken vol. De deelnemers moesten met minder fraaie woonruimten genoegen nemen. Sommige ploegen huurden een huis en kookten hun eigen potje om de kosten zo laag mogelijk te houden. Scho len deden dienst als kleed- en massage ruimten. De Amerikaanse kijkers achtten bijna alleen het bobben een blik waardig en beschouwden de Spelen verder als een ideaal commercieel ontmoetingspunt. „Je rook overal het zakendoen", constateerden de sporters uit Europa. Uitschieters waren er voldoende. Bij de openingsceremonie vermaakte het publiek zich kostelijk omdat de meeste atleten Ard Schenk was de golden boy in Sapporo in 1972. De Nederlander veroverde drie gouden medailles. FOTO.SP Knut Johannesen passeerde in 1960 in Squaw Valley als eerste de grens van zest £eid Piet Kleine greep in 1976 in Innsbruck verrassend een gouden plak op de tien kilometer. FOTO:AP naar de plaats van bestemming glibberden of onderuit gingen, omdat er geen lopers op de ijsvloer waren gelegd. De Duitse we reldkampioen bobsleeën Zahn ging met zijn drie bemanningsleden vijftig meter door de lucht toen hij uit de zick-zack- bocht vloog. De langlaufers troffen een parcours door verlaten bossen waar op sommige delen sneeuw ontbrak. De 19-jarige Noorse kunstschaatster Sonja Henie werd de absolute ster. Zij kwam met 24 koffers naar Amerika, kondigde ge lijk aan een profcontract te tekenen en trok duizenden toeschouwers, die soms be reid waren meer dan vijftig dollar entree geld te betalen om haar te zien. Voor hilariteit zorgde het IOC-lid graaf Von Rosen, die de Zweedse schoonheid Vivianne Huiten na haar kür wenkte om haar bloemen te overhandigen. De Zweed se schaatste echter naar de andere kant, waarna de edelman haar over het ijs ach terna ging. Nederlanders ontbraken in Lake Placid omdat er geen geld was om een ploeg naar de Verenigde Staten te sturen. Nederlandse freule Specialisatie was tijdens de vroege Olym pische Winterspelen een nog nauwelijks bekend begrip. Zo kon het gebeuren dat de Noor Birger Ruud in 1936 in het Zuid- duitse Garmisch Partenkirchen niet alleen zijn skispringtitel uit 1932 verdedigde, maar dat hij tijdens dezelfde Spelen ook nog de afdaling won van de alpinecombi natie (afdaling en slalom). Door een zwak ke slalom viel hij overigens niet in de prij zen. Mogelijk nog wonderlijker was in Gar misch Partenkirchen de „switch" van zijn landgenote Laila Schou Nilsen, die houd ster was van vijf wereldrecords bij het schaatsenrijden voor vrouwen. In Gar misch had ze zich ingeschreven voor het skiën omdat hardrijden op de schaats al leen voor heren op het programma stond. De 16-jarige Noorse won de afdaling van de alpinecombinatie, verloor op de slalom wel wat terrein, maar veroverde toch brons in de combinatie. 1936 was ook het jaar van de legendari sche Noorse schaatser Ivar Ballangrud, die driemaal goud en eenmaal zilver won. Schaatsen met zijn naam zijn in de schaatswereld nog steeds een garantie voor kwaliteit. Door de propaganda van de nazi's, die de Winter- en later (in Berlijn) de Zomerspe len aangrepen om het imago van de nazi's op te vijzelen, kwam er een recordaantal toeschouwers op de vierde Winterspelen af: meer dan een half miljoen betalende toeschouwers. In Garmisch deed voor het eerst een Ne derlandse vrouw mee: freule Gratia Schimmelpenninck van der Oye, dochter van de toenmalige voorzitter van het Ne derlands Olympisch Comité, deed mee aan wat tevens de eerste olympische ski-kam pioenschappen voor vrouwen waren. De Nederlandse equipe telde dertien deelne mers. Naast de freule namen vijf schaat sers en acht bobbers deel. De gezamenlijke voorbereiding van de schaatsers bestond uit zaterdagmiddagtrainingen op de Am sterdamse Jaap-Edenbaan. Jan Langedijk, die later de schoonvader van Peter Post zou worden, was de eerste Nederlandse schaatser die in de buurt van een olympi sche medaille kwam. Hij werd vierde op de 5000 en zesde op de 10.000 meter. Concentratiekamp De Noorse skispringer Birger Ruud was in 1948 opnieuw een van de opvallende men sen tijdens de Winterspelen. Na zijn gou den medailles van 1932 en 1936 nam hij in 1948, bijna 37 jaar oud en als overle vende van een Duits concentratiekamp, met een zilveren medaille definitief af scheid van de olympische familie. In het Zwitserse Sankt Moritz veroverde België de eerste en nog steeds enige gou den medaille; die was voor Micheline Lan- noy en Pierre Baugniet bij het kunstrijden voor paren. Pech was er voor de Australische skiër Tony Aslangul, die de overtocht vanuit Australië zelf had betaald. De enige Au stralische deelnemer in Sankt Moritz brak I de dag. Jan Charisius, inmiddels befaamd schaatsscheidsrechter en hoofdscheidsrech- ter bij het olympisch schaatstoernooi in Calgary, deed in Oslo zijn eerste ervarin gen op als olympiër. Op de 500 meter kwakte hij bij het uitkomen van de laatste binnenbocht tegen het ijs. Egbert van 't Oever, de huidige veel bekritiseerde trai ner van de dameskernploeg, moest het met een zeer bescheiden negentiende plaats op de vijf kilometer doen. Die plaats bereikte hij ook op de tien kilometer waarin hij on deruit ging. Het machtsvertoon van de Westduitse bobslee-equipes (goud in de tweemans- en de viermansbob) werd toegeschreven aan het enorme gewicht van de bemanningsle den die gemiddeld meer dan 118 kilo wo gen. De Internationale Bobslee Federatie besloot daarop dat voortaan de bemanning van de tweemansbob onder de tweehon derd kilo moest blijven en de kwartetten de vierhonderd kilo niet te boven mogen gaan. De winnaars van goud en zilvej langlaufen over vier maal tien j ontbraken bij de prijsuitreiking dj viel met de sluitingsceremonie. Er nam alle twaalf medailles in ontvj andere skiërs beschikten niet oves kaarten en werden door de sif van het middenterrein geweerd, j Onderuit De Italiaanse schaatser Guido Ca» kwam bij de openingsceremonis Winterspelen van 1956 in Cortiq pezzo wat iedere fakkeldrager vrt voor de ereloge van de Italiaanse! bleef hij, tijdens zijn ronde dooi dion, met een schaats haken achj het ijs liggende geluidskabel en Caroli hield desondanks de o\ toorts brandende. Als een ziel» mens verdween hij even later in] tijdens de training voor de afdaling zijn been. Alleskunners zijn er op de Winterspelen altijd geweest. Ook in 1948. De Tsjechi sche ijshockeyer Jaroslav Drobny verover de olympisch zilver met zijn ploeg. Zes jaar later werd hij, als Egyptenaar, Wim- bledon-kampioen in het enkelspel. De Ita liaanse ijshockeydoelman was de drukste man van het toernooi. Hij moest in acht wedstrijden 156 pucks uit zijn doel halen, bijna twintig per wedstrijd. De 17-jarige Engelse kunstrijdster Jeannet- te Altweg reed haar kur zozeer op zeker, dat de haar begeleidende grammofoon plaat een halve minuut eerder klaar was met spelen dan zij met schaatsen. Ze dan ste de tijd vol alsof er niets aan de hand was en won toch nog brons. De Nederlandse schaatser Jan Langedijk was in 1948 opnieuw van de partij. Hij was één van de slechts vier Nederlandse deelnemers (allen schaatsers). De 38-jarige werd koning van de regelmaat. Twaalf jaar nadat hij in Garmisch Partenkirchen op een haar na brons had gemist op de 5000 meter, belandde hij in Zwitserland (ook op de 5000 meter) opnieuw één plaatsje naast het erepodium. En op de tien kilometer le verde hij, door zesde te worden, een iden tieke prestatie als in 1936. Massahysterie De eerste en nog steeds enige Winterspelen in Scandinavië zorgden in 1952 voor een nieuw olympisch record, zonder dat daar een medaille aan te pas kwam. Kenmer kend voor de Spelen in Oslo waren de enorme bezoekersaantallen, met bij het schansspringen in Holmenkollen een nim mer geevenaarde hoeveelheid kijkers. Rond de nog altijd fameuze schans drom den 150.000 toeschouwers samen. Er ont stond ware massahysterie onder de Noren toen alle gouden medailles (zowel in de noordse combinatie als bij het toernooi- springen vanaf de 70-meter-schans) in Noorwegen bleven. In het Bislet-stadion veroverde Nederland de eerste olympische schaatsmedailles. De 24-jarige monteur Kees Broekman uit De Lier won op zondagavond 17 februari in de duisternis zilver op de vijf kilometer, achter de Noor Hjalmar Andersen. Het verschil tussen zilver en goud bedroeg elf seconden. Broekman voegde daar ook nog zilver op de tien kilometer aan toe. Op die afstand bleef hij 25 seconden achter An dersen. Wim van der Voort werd de tweede Ne derlander met een olympische schaatsme- daille, maar was toch diep teleurgesteld. Hij was 's werelds grootste expert op de schaatsmijl, maar moest met 0,2 seconden buigen voor de door het hysterische Noor se publiek opgezweepte Andersen. Van der Voort vond weinig troost in het excuus dat Andersen bij windstil weer reed en hijzelf in een sneeuwbui had moeten rijden. De desillusie was zo groot dat hij zich terug trok voor de tien kilometer van de volgen- Lidia Skoblikova was in Innsbruck de grand lady. De Russische schaatsenrijdster veroverde viermaal goud.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 28