Omwegen
Een Zwitsers feestmaal met
raclette in De Gouden Bal
De verzamelwoede van een schaatsliefhebber
Promovendus: Management glastuinbouw kan beter
LEIDEN OMGEVING
CcicLc Qowtxud
DINSDAG 9 FEBRUARI 1988 PAGINA 11
Vervelend
Het was duidelijk te zien
aan de houding van de Sas-
senheimse jongeman die gis
teren moest voorkomen bij
kantonrechter Rigters. Dat
was naar aanleiding van het
d angstige, spannende en
vooral bloederige avontuur
dat hij had meegemaakt in
april. Steeds als hij eraan te
rugdacht, dan liepen de ril-
lingen weer over zijn rug.
En de kantonrechter zal er
ook wel van onder de in-
.druk raken, zag je de Sas
senheimer denken. Een
waarschuwing vooraf leek
,hem daarom ook wel op zijn
plaats: „Het is een heel ver
velend verhaal", zei hij.
Dat vervelende verhaal be-
op een wat minder ver
velende plek: de kroeg. Die
bewuste zaterdagmiddag
was de Sassenheimer na
werktijd met een aantal col
lega's naar een café gegaan
om gezamenlijk het week
einde op een gezellige wijze
in te luiden. Het was alle
maal leuk en aardig en lek
ker tot de Sassenheimse jon
geman zich sneed aan een
stuk glas. Zijn vinger bloed
de heel erg. En Rigters
moest daar vooral niet te
ef licht over denken: „Mijn pe
zen waren voor meer dan
de helft doorgesneden", be
weerde het slachtoffer met
enig afgrijzen in zijn stem.
Een collega nam hem mee
naar de dokter, maar die
had geen dienst. Alsof de
jongeman nog geen pech ge
noeg had gehad. De collega
reed plankgas naar de vol
gende huisarts, want: „Ik
verloor zo veel bloed". Die
..dokter gaf wel acte de pré-
sence. Maar helaas, de ver
dachte had het slecht met
deze arts getroffen. Die
d bleek namelijk niet erg on-
ijer de indruk te zijn van de
'zere vinger. „Ik had zo veel
aj^loed verloren, dat ik daar
)0 even op verhaal moest ko-
?I men. Maar die dokter zei al-
6 leen maar dat ik me niet zo
moest aanstellen en dat het
allemaal wel meeviel", al
dus de jongeman. „Ik ben
toen met mijn eigen auto
naar huis gegaan en zat zelf
achter het stuur", vervolgde
«hij zijn relaas.
Onderweg gebeurde datgene
waarvoor hij zich gisteren
inoest verantwoorden tegen-
de kantonrechter. Hij
de macht over het stuur
verloren en tegen een boom
tot stilstand gekomen. „Ik
snap er niks van", zei de
jongeman tegen Rigters.
Maar die begreep het wel:
„Hebt u koffie gedronken in
het café?", vroeg de kanton-
h rechter met een glimlach
om zijn lippen. „Nee, pils-
'a jes", antwoordde de ver
dachte. „Hoeveel?", vroeg
Rigters vriendelijk. „Twee",
-zei de Sassenheimer. „Hoe
veel zijn er dan gelogen",
wilde de rechter weten. Zijn
stem klonk niet zo vriende
lijk meer: „Tegen de politie
heeft u verklaard dat u zes
biertjes heeft gedronken in
het café. Maar ach", toonde
Rigters begrip, „op de zit
ting zijn het er altijd min
der. Alcohol blijkt niet al-
leen uit het bloed maar ook
uit het geheugen van ver
dachten te verdwijnen".
Én toen werd de kanton
rechter echt nijdig: „Het
had je dood kunnen beteke
nen, man", zei hij nors. Van
die pilsjes moeten we af,
dacht de verdachte. Gauw
nam hij de rechter weer
mee naar het ziekenhuis
waar hij na het ongeluk was
terechtgekomen. Daar had
den ze gezegd dat de dokter
hem onder geen beding had
mogen laten rijden en hem
meteen naar het ziekenhuis
moeten sturen. „En
mijn vinger kan ook niet
helemaal genezen", speelde
hij in op het gemoed van
Rigters. Dat lukte niet hele
maal. Toen de Sassenheimer
zijn kromme vinger („Ik
krijg hem niet meer recht")
had laten zien, zei de kan
tonrechter nuchter: „Toch
bent u er nog aardig vanaf
gekomen".
Officier van justitie mr. Van
Ek was de pilsjes nog niet
vergeten. Ondanks het
„vervelende" verhaal, kon
de officier niet echt inzitten
over de verdachte. „Ik
maak me meer zorgen over
de man of vrouw die daar
met het hondje had kunnen
lopen. En als het dan nog
mannelijk hondje was
geweest, had -ie bij die
boom kunnen staan. De ge
volgen hadden heel ernstig
kunnen zijn", aldus Van Ek,
die een boete van 300 gul
den eiste. De verdachte had
niet veel op te zeggen.
.Ik ben al blij dat ik toch
nóg kan werken", zei hij in
een laatste poging het mede
lijden van de rechter te
wekken door hem te over
tuigen van de ernst van de
zaak. Het was tevergeefs: de
rechter deed geen gulden af
van de eis van de officier.
JANET VAN DIJK
NA EEN JAAR ZIJNDE BROERS DE KORTE BEST TEVREDEN
Je kunt in ons vaderland op
de meest uiteenlopende ma
nieren verzadigd raken. U
weet het allemaal wel: als je
zelf niet fantastisch kunt
kokkerellen, is er het eten
buitenshuis dat momenteel
aardig in de lift zit. Je kunt
in een restaurant of eethuis
„gewoon" of Frans eten,
maar daarnaast groeit het
aantal gelegenheden die naar
het „exotische" neigen,
meestal op basis van emigra
tie. Hoeveel „keukens", al
dan niet verfijnd, wedijveren
sinds de tweede wereldoorlog
niet met elkaar om aan onze
eetlust tegemoet te komen?
En er komen steeds meer bij.
Het begon ooit met „de Chi
nezen". Het kleinste gehucht
heeft nu al „zijn" Chinees.
Weldra ontdekte men zowat
overal ter wereld, dat je de
Nederlanders nagenoeg van
alles in hun maag kunt split-
En daar kwamen ze opzetten
hoor, met hun eigen lekkere
know how: voorop de Italia
nen van de Po en Calabrië,
aan wie ik nu vrijwel weke
lijks een pizza (bij voorkeur
in de aanbieding) te danken
heb. Ze kwamen van heinde
en verre, met in hun ransel
de eigen specialiteiten, en te
genwoordig kun je 't zo gek
niet verzinnen of je raakt al
aardig geografisch thuis ter
wijl je eet en drinkt. Je houdt
't niet voor mogelijk met zo
veel folklore op je bord of
aan de spies: Joegoslavisch
(panslavisch, eigenlijk),
Turks, Israëlisch, Egyptisch,
Grieks, Bulgaars, Macedo-
nisch, Cyprisch, Voor- en
Achter Indisch. We kennen
inmiddels de Mexicaanse ge
neugten en die uit Vietnam,
ja ook de Japanse eetgewoon
ten hoeven ons niet vreemd
meer te zijn. Daar zijn uitlo
pers naar Zweden en Dene
marken en somtijds verwij
len we even in een Ierse pub
waar ze weer anders drinken
dan de Britten. Ik zou ook
graag IJslands willen eten en
misschien komen er oöit nog
eens Groenlanders ons hun
visgewoonten bijbrengen.
Australië en de V.S. (meer in
het bijzonder Californië;
maar wat zou u denken van
een „Chateau d'Alamo" of
„Bubba's Yellow Rosé of
Texas"?) leveren hun wijnen.
Enfin, de markt wordt steeds
groter, overvloediger, en de
keuze is onbeperkt.
Echt Zwitsers
Maar in Leiden is men weer
een stapje verder gegaan.
Sinds een jaar kan men daar
uitzonderlijk „Zwitsers" eten.
Niet zoiets als in Driebergen
bij het Chalet Suisse, maar
„nog veel echter". Je kunt er
namelijk bij de vleet „raclet
ten", en dat is iets zeer speci
fieks. Ik heb 't er straks nog
over.
Op de hoek van de Lange-
gracht en het Korte ,Mare
hangt aan de ronde hoekpui
met twee zuiltjes sinds men
senheugenis De Gouden Bal
uit, aan een gevel die enigs
zins uit het lood staat. Maar
wel prachtig gerestaureerd.
Het pand is zo'n dikke 250
jaar oud en koestert zich be
haaglijk onder de bescher
mende vleugels van Monu
mentenzorg. Van 1820 tot
1953 was er een winkeltje in
grutterswaren. Het pand, dat
nog een paar sociale functies
had, raakte in de vergeet
hoek, maar nu straalt de toe
komst ervan af, sinds de ge
broeders De Korte er in de
cember '86 een restaurantje
met 40 zitplaatsen en een
paar hangplaatsen aan de
kleine bar begonnen. Het
heette al De Gouden Bal en
dat hebben De Korte's wijse
lijk zo maar gelaten.
Hans is 30 en broer Marcel
32. Een tijdlang hebben ze
gesepareerd geleefd. Hans
bekwaamde zich aanvanke
lijk in het jongerenwerk
maar wilde daar „niet oud in
worden". Marcel had zich in
de afgelopen jaren via studie
en praktijk horecapapieren
verschaft. Uit die combinatie
is broederlijk het ideaal van
een eigen restaurantje ont
staan en nu zijn de twee niet
meer van eikaars zijde weg
te slaan. Hans: „Na een
gedenkwaardige vakantie in
Zwitserland, een paar jaar
geleden, togen we aan de slag
in De Gouden Bal. Knus en
gezellig dus. Je kunt er fijn
gourmetten en a la carte
eten, maar ook heerlijk ra
cletten".
Alsof dit laatste een sport
ware. Maar op de eerste
plaats is het „Zwitsers" eten.
Bij puur ,toeval kwamen de
twee broers met deze typisch
Zwitserse lekkernij in aanra
king. Tijdens een dagenlange
trektocht door de Alpen
strompelden ze een boeren
woning binnen. Gewoon,
voor een glas helder water.
Maar de boer, zeg maar, ont
haalde hen wat originele
Zwitsers echt niet zo gauw
van nature doen „op een
overheerlijke Zwitserse spe
cialiteit". Het was trouwens
geen boer, maar een heer,
een ingenieur die veilige ski
liften ontwierp en in z'n vrije
tijd dol was op het bereiden
van zijn favoriete schotel:
„raclette". De broers lieten
zich dankbaar onderrichten
in deze kunst en keerden,
gans bekeerd tot deze heer
lijkheid, naar Nederland te
rug, bezield van een apostoli
sche ijver om de raclette ook
in Leiden in te voeren.
Nu is Raclette afgeleid van
het Franse werkwoord „ra
der", wat zoveel als „af
schrapen" betekent. Dat af
schrapen is dan ook de voor
naamste bezigheid bij dit
Zwitsers eten. Een flink stuk
raclettekaas wordt met de
snijkant onder een vuurgloed
gehangen totdat ze gaat smel
ten. Gesmolten kaas, ja ze
ker, maar wel feeëriek. In de
Zwitserse bergen, waar de
koebellen tot meditatie op
roepen, komt die vuurgloed
veelal van een open vuur. Zo
niet in De Gouden Bal, want
de brandweer had daar iets
op tegen. We racletteren daar
minder vurig, maar excel
lent, met „speciaal daarvoor
ontwikkelde elektrische toe
stellen" op tafel. Even de
schakelaar omzetten en het
smelten kan beginnen.
Het is een proces voor lek
kerbekken. Met een raclette,
een houten schraapmes de
Zwitsers weten pas wat
schrapen is wordt de lang
zaam smeltende kaas (Ai!,
wat een geur; heerlijk!) op de
borden afgestreken. Overi-
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch ofi.schriftelijk\ertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10.
mm* m
door Ton Pictors
gens, de tafeltjes (ook op een
podium terzijde, let u op het
opstapje) zijn charmant violet
gedekt en de servetjes koket
geformeerd; De Gouden Bal
heeft smaak. De raclettekaas
wordt geserveerd met in de
schil gepofte aardappels, uit
jes en augurken, gemengde
salade, de eeuwige frites en
stokbrood. Men is in Leiden
wel bevoorrecht, immers oor
spronkelijk werd dit kaasge
recht in Wallis alleen op
hoogtijdagen geserveerd.
Maar dat is al lang niet meer
zo, sinds men het gerecht
krijgt voorgeschoteld in de
„carnozets", speciaal inge
richte keldertjes van hotels
en bergrestaurants.
Niet iedere kaassoort is voor
raclette geschikt. De kaas
moet stevig zijn, met kleine
luchtgaatjes, bleekgeel en
met een bruine korst. Kort
om een kaas waar de impor
teur destijds nog weinig kaas
van gegeten had. Aanvanke
lijk stokte zelfs de aanvoer.
Zo specifiek was die kaas.
Maar de broers De Korte
hebben nu een gegarandeer
de constante aanlevering van
Zwitserse raclettekaas, maar
ook Franse raclette, een pe-
De gebroeders Hans en Marcel de Korte bij hun „Zwitserse" tijdverdrijf in De Gouden Bal.
foto: wim van noort
perraclette of een blauw
dooraderde Gex Bleu zijn
voorradig. Ter vervolmaking
van het geheel drinke men
erbij een volle, kruidige,
maar toch frisse witte (Zwit
serse) wijn. Van harte aanbe
volen, hoewel De Gouden
Bal ook over een gevarieerde
wijnkaart beschikt.
Uiteraard houdt niet ieder
een van kaas als hoofdge
recht. Daar hebben Hans en
Marcel ruimschoots alterna
tieven voor en daarom kun je
in De Gouden Bal ook voor
treffelijk gourmetten
Hans: „Maar racletten doet
men op één van de drie tafel
tjes" met vleessoorten die
begeleid worden met een
kerrie-, diable-, whisky- en
knoflooksaus. Verder kent de
menukaart een groot aantal
delicieuse vleesgerechten en
een visschotel. Wie zich nog
niet spontaan voelt aange
trokken tot de Zwitserse „ei
gen-aardigheden", hoeft De
Gouden Bal derhalve niet
links te laten liggen. De en
thousiaste gebroeders staan
nergens voor en noemen hun
etablissement voor raclette-
/gourmette, na een jaar lang
opdienen „een doorslaand
succes". Leidenaars en regio
nalen hebben de weg naar
De Gouden Bal in het bos
van exclusieve restaurants,
petits en grote, gevonden.
„Jongens, zullen we morgen
voor de verandering eens een
keer gaan Zwitsersen?" Na
tuurlijk doen we dat. Hoi!
Maar dan wel even van tevo
ren reserveren graag, want
de tent zit, vooral in de
weekeinden, behoorlijk vol.
Tel. 071-212645. De Gouden
Bal is elke dag vanaf half zes
geopend. Voor Hans en Mar
cel de Korte is het elke dag
bal.
TENTOONSTELLING VAN OUDE SCHAATSEN IN AZL
LEIDEN A.J. van den
Ouweelen trekt zich van
het weer weinig aan. On
danks dat er deze winter
maanden niets van kou en
ijs te merken is, houdt hij
zich volop met schaatsen
bezig. Hij is in het dage
lijks leven werkzaam op
de afdeling Thorax inten
sive care bij het AZL en is
daarnaast al jarenlang een
verwoed verzamelaar van
alles dat met langebaan-
en toerschaatsen te maken
heeft. Hij nam deze
maand het initiatief om
met zijn verzameling een
tentoonstelling in te rich
ten. Vanaf vandaag tot en
met 9 maart is elke dag op
het Leidse Plein in de
nieuwbouw van het Aca
demisch Ziekenhuis Lei
den gratis een deel van
zijn collectie oude schaat
sen, slijpblokken, toer
kaarten en veel literatuur
over het schaatsen te zien.
„Dat schaatsen is voor mij een
wereld apart", vertelt Van den
Ouweelen enthousiast. „Het
verzamelen van alles dat met
voornamelijk het vroegere
schaatsen te maken heeft, is
gewoon een tic van mij. Als ik
een bordje 'antiek' tegenkom,
gaat mijn hart sneller slaan en
moet ik daar gewoon naar bin
nen. Wie weet wat ik er vind,
denk ik dan". Het verzamelen
begon toen hij ruim tien jaar
geleden een paar tweedehands
schaatsen voor zijn vijfjarig
zoontje wilde kopen. „Ik
kwam bij een handelaar die
mij vertelde dat hij nog wel
een doos met wat schaatsen op
zolder had staan. Tot mijn ver-
Schaatsliefhebber Van den Ouweelen verzamelde de afgelopen jaren een groot aantal antieke
schaatsen. foto: tejo ringers
bazing lagen er allemaal antie
ke schaatsen in die kist. Ik heb
toen de kist met de schaatsen
gekocht. Er zaten er zo'n ze
ven paar in. Ik was er hele
maal weg van. Schaatsen voor
mijn zoontje had ik toen ech
ter nog niet. Op mijn speur
tocht naar schaatsen voor hem
ben ik nog veel meer moois te
gengekomen. Ik ontdekte on
bekende dingen aan de schaat
sen die mij steeds nieuwsgieri
ger maakten. Sinds die tijd
ben ik altijd op zoek. Mijn
zoon is nu een flinke knaap
geworden die aan shorttrack
doet. Een vorm van schaatsen
waar hij inmiddels de goede
schaatsen en het juiste schaat
spak voor heeft.
Eigenlijk is Van den Ouweel
en al sinds zijn kinderjaren
met het schaatsen bezig. „Ik
leerde al schaatsen voordat ik
naar de lagere school ging. In
1963 kwam echter de grote
klapper. Toen lag er zo'n tien
weken ijs. En daar heb ik goed
gebruik van gemaakt. Ik
schaatste van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat. Ik woonde
toen aan de Hoge Rijndijk en
van daaruit kon je alle kanten
op. Je kocht, als je geld had
tenminste, een stempelkaart
bij Bellevue in de Steenstraat
en begon aan je tocht. Als je
geen geld had, ging je gewoon
op pad en in de loop van de
dag sloot je je gemakkelijk aan
bij een groepje. Je werd als
kind al snel door zo'n groep
opgenomen. Zo is volgens mij
de mentaliteit van schaatsers,
sportief en vriendelijk", aldus
Van den Ouweelen.
In het AZL worden zo'n twee
honderd paar schaatsen ge
toond uit die tijd maar ook van
rond de jaarwisseling. Van den
Ouweelen weet exact de bena
mingen van de schaatsen en in
de meeste gevallen ook de
naam van de „fabrikant" te
noemen. „Geen enkele schaats
van rond de jaarwisseling is
hetzelfde", vertelt hij. „Ze
werden met de hand gemaakt.
Hout, staal, koper en stukken
leer werden verwerkt tot een
veelal prachtig stuk handwerk
waar je heerlijk je baantje mee
kon trekken. Op tekeningen
en oude foto's ziet dit er fol
kloristisch uit. Toch heb ik
persoonlijk al die folklore niet
nodig. Als ik schaats dan ge
niet ik van de omgeving en de
omgang met de mensen".
Er kwam volgens de verzame
laar een ommekeer in de
schaatsport toen de mogelijk
heid bestond ook tijdens slech
te 'ijswinters' te schaatsen. Met
de komst van de kunstijsbanen
kon iedereen schaatsen. In
Leiden kwam er pas in 1976
een kunstijsbaan: de Menken-
hal aan de Vondellaan. „On
danks dat een 400-meter baan
lange tijd een plaatsje had in
bestemmingsplannen is deze er
nooit gekomen. De Menkenhal
doet er niet voor onder maar
met de verbetering van de
schaatstechniek en de hoge
snelheden wordt het hardrij
den op deze baan er niet ge
makkelijker op", vertelt Van
den Ouweelen. „Met de komst
van deze baan werd ook het
Leidse verenigingsleven uitge
breid. Zo'n twee en een half
jaar geleden werd de IJssport
Vereniging Leiden opgericht.
Sinds 1956, na het ongemerkt
opheffen van de Leidse IJs
club, was er geen enkele vere
niging geweest die zich in Lei
den om het schaatsen had be
kommerd. Inmiddels is de
nieuwe ijsclub uitgegroeid tot
een bloeiende vereniging met
veel talent", aldus Van den
Ouweelen.
Over de oude Leidse IJsclub
schreef Van de Ouweelen een
boek: Kroniek van de Leid-
sche IJsclub. Een boek dat ook
tijdens de tentoonstelling te
zien zal zijn. Behalve de boe
ken, de vele oude schaatsen,
slijpblokken en andere schaat-
sattributen is Van den Ou
weelen ook nog de trotse bezit
ter van het felbegeerde elfste-
denkruisje. „Ik reed deze his
torische tocht in '85. Fantas
tisch vond ik dat". Ook een
Amerikaans slijpblokje en een
Zweedse reddingsklos worden
door Van den Ouweelen ge
toond. De boeken die hij over
het schaatsen in de loop der ja
ren heeft verzameld zijn niet
meer te tellen. „Het is een
enorme verzameling gewor
den", vertelt hij. „Veel dingen
heb ik gekregen en veel ook
gekocht. Ik bezocht eens de
bijeenkomsten van de Pool
ster. Een landelijke vereniging
die het verzamelen van
schaatsen en schaatsmateriaal
bevorderd. Het secretariaat is
in Leiden gevestigd. Ik schat
dat ze nu zo'n zestig leden
hebben. Deze vereniging be
staat ongeveer tien jaar maar
nu gaan ze volgens mij in de
manier van verzamelen een
beetje te ver. Er gaan enorme
bedragen om in dit wereldje.
Er wordt materiaal geëxpor
teerd naar het buitenland en
ook dan worden er grote be
dragen voor ontvangen", aldus
de verzamelaar.
JULIA VAN BOHEMEN
HONSELERSDIJK Door
verbetering van het manage
ment in de glastuinbouw zijn
zeer goede resultaten te beha
len. Wat passend management
is, kan echter van onderne
ming tot onderneming ver
schillen, afhankelijk van de
doelstelling en de structuur
van het bedrijf. Deze conclu
sies trekt drs. J.T.W. Alleblas,
als onderzoeker verbonden
aan het Landbouw Econo
misch Instituut in Den Haag,
in zijn proefschrift getiteld
„Management in de glastuin
bouw, een zaak van passen en
meten". Hij is hierop vanmid
dag gepromoveerd aan de
Landbouw universiteit Wage-
ningen.
Drs. Alleblas heeft studie ver
richt naar de kwaliteit van het
management in tuinbouwbe
drijven. Zijn materiaal betrok
hij uit gegevens van glastuin
bouwbedrijven gespecialiseerd
in groenten, bloemen of pot
planten. Die bedrijven verte
genwoordigen voor 75 procent
van de oppervlakte „glas" in
ons land.
„Het management op veel be
drijven kan beter", zo conclu
deert Alleblas. Volgens hem
blijkt er geen evenwichtige
aandacht te zijn voor de ver
schillende beslissingen die de
ondernemer moet nemen. Niet
zelden ontbreekt het aan de
juiste periode van voorberei
ding en aan de uitvoering
werd in veel gevallen onvol
doende aandacht geschonken.
Slechts in een klein aantal ge
vallen werden de medewer
kers van het bedrijf daadwer
kelijk bij de besluitvorming
betrokken; het belang van hun
motivatie werd te weinig inge
zien.
Alleblas voornaamste conclu
sie is, dat verbetering van het
management inderdaad leidt
tot verbetering van het be
drijfseconomisch resultaat.
„Nogal wat tuinders zijn er
lange tijd vanuit gegaan, dat
hard werken van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat de eni
ge sleutel tot het succes is. Uit
onderzoek volgt onomstotelijk
dat adequate aandacht voor
besluitvorming, een juiste-
voorbereiding van beslissingen
op basis van voldoende infor
matie en berekeningen, de re
sultaten van de onderneming
positief kunnen beïnvloeden".
De verschillen in opbrengstni
veaus tussen bedrijven die Al
leblas aantrof, waren voor een
groot deel te verklaren uit de
mate waarin de bedrijven
technologische vernieuwingen
doorgevoerd hadden. Over het
algemeen is hij wel te spreken
over het technisch niveau van
het tuinbouwbedrijf in ons
land-. Er is volgens hem sprake
van een goede „leeftijdsop
bouw" van het kassenbestand
en van regelmatige en tijdige
vervangingsinvesteringen.
Brinkman: last
van verpleegster
overnemen
ALPHEN AAN DE RIJN
„Ga voor uzelf eens na
of u een deel van de last
van de verpleegster kunt
afnemen". Minister
Brinkman van Welzijn,
Volksgezondheid en Cul
tuur bleef er gisteravond
tijdens een bijeenkomst
van het CDA-vrouwenbe-
raad Alphen op hameren
dat mensen in de samen
leving meer verantwoor
delijkheid voor elkaar
gaan dragen.
„Als de samenleving niet een
deel van de zorg voor elkaar
op zich neemt, dan valt de last
op de gesubsidieerde verpleeg
ster. Op het ogenblik is het zo
dat de verpleegster de familie
van de patiënt niet zo vaak
ziet. Ik doe maar voor een
klein deel een beroep op vrij
willigers en verwacht hen echt
niet aan de operatietafel, maar
er kan best een deel van de
opvang van zieken en bejaar
den in de wijk gebeuren.
Wordt er niet meer door vrij
willigers gedaan dan moet u
meer belasting en premie beta
len". Op de vraag van een
CDA'er hoe de bezuinigingen
op volksgezondheid te rijmen
zijn met een zorgzame samen
leving antwoordde Brinkman:
„Het gaat om het beperken
van de groei. De begroting van
volksgezondheid is tussen 1972
en 1986 verdubbeld tot een be
drag van 38 miljard. Wil je tot
beheersing van de kosten ko
men, dan moet je je afvragen
of sommige dingen niet min
der professioneel en meer door
vrijwilligers gedaan kunnen
worden. Ik blijf er op aandrin
gen dat instellingen een ge
deelte van hun geld voor ver
goedingen voor de vrijwilli
gers gebruiken".
In antwoord op de opvatting
van mevrouw W. Schramp-
Tijssen van het vrouwenbe-
raad Alphen dat je tegenwoor
dig wel geluk moet hebben
met je gezondheid omdat de
rekeningen steeds gepeperder
worden, deed Brinkman een
beroep op de eigen verant
woordelijk van de mensen
voor hun gezondheid.
„Mensen hebben de plicht risi
co's te vermijden. Het is niet
zo dat het CDA langs de deur
komt en de mensen verbiedt
meer dan twee pilsjes te drin
ken, maar wij moeten ons af
vragen of wij ons gedrag niet
gezonder kunnen maken", al
dus de minister van WVC.