„Ik schreef
alleen maar tussen
de bedrijven door
Erotiek, levensangst en literatuur in „Zwaluw";
Fraude in de praktijk
BOEKEN
MIEN VAN 'T SANT, NA 101 BOEKEN:
Komische avonturen
van een prins vol streken
De Evolutie
ELKE
8 MINUTEN
MAKEN
HAKT-EN
VAATZIEKTEN
EEN
SLACHTOFFER
£eidóc@otumtt
VRIJDAG 5 FEBRUARI 1988 PAGINAl
INDRINGENDE EN VEELOMVATTENDE ROMAN VAN D. M. THOMAS
D.M. Thomas
De roman „Zwaluw" van D.
M. Thomas (auteur van o.a.
„Het Witte Hotel" en „Ara
rat") begint met een droom,
die zich afspeelt aan het Finse
Lemminjörvimeer. In de zeer
korte nacht, die daar in het
hoge Noorden dan maar tien
minuten duurt, ervaart een
vrouw een kort sexueel-ero-
tisch avontuur met een Japan
ner, die tijdens het liefdesmo
ment harakiri pleegt. De
vrouw ontwaakt uit haar
droom en begint haar dag, die
ze doorbrengt bij de Improvi
satie-Olympiade, die dat jaar
in Finland, aan hetzelfde meer
gehouden wordt. Het verloop
van die Olympiade is de uiter
lijke draad van het verhaal,
maar de lezer wordt meegeno
men naar vele plaatsen, ver
buiten Finland, van Australië
tot in Rusland, van de Afri
kaanse binnenlanden tot in
Washington. Als even zo vele
korte, heftige dromen, waarin
de werkelijkheid op verstoor
de en ongrijpbare wijze min of
meer te herkennen is.
Kunstenaarstreffen
Die door Thomas geschetste
„Olympiade" is een wonderlijk
kunstenaarstreffen. Voor een
internationale jury houden al
lerlei kunstenaars, die tegelijk
literator en vertolker zijn, im
provisaties: zij vertellen verha
len. De juryleden diskussiëren
daar zeer omstandig over. Het
eerste deel van de roman is
een afwisseling van die impro
visaties, waarvan de teksten
zijn afgedrukt en de jury-be
raadslagingen daarover.
Later hangt Thomas aan deze
structuur weer heel andere
verhalen op. Bijvoorbeeld door
een van de juryleden in een
tijdschrift te laten lezen als hij
's nachts niet slapen kan. Al
lerlei motieven uit de werke
lijkheid, uit de geschiedenis,
de aktualiteit en vooral ook uit
de literatuur, zijn daarbij ver
werkt. Deze elementen
worden in een ingenieus spel
met elkaar in verband ge
bracht of tegenover elkaar uit
gespeeld, waardoor alles van
karakter en idee verandert. Zo
wordt uitvoerig gespeeld met
de wereld die Sir Rider Hag
gard in zijn beroemde roman
„De mijnen van Koning Salo
mo" schetste. Het verhaal
daarvan keert in het boek
enigszins terug, maar dan wel
met allerlei geweldadigheden,
perversiteiten, die in het oor
spronkelijke boek uit de vori
ge eeuw natuurlijk totaal ont
breken.
Waaier
De meest opvallende deelne
mer aan het olympische im
provisatieconcours is de Itali
aanse Corinna Riznich, die in
een toespraak van vijf uren te
ruggrijpt op Thomas' roman
„Ararat", waar dit boek dan
ook nauw mee samenhangt.
Allerlei merkwaardige ele
menten spelen in dit waaier
vormige verhaal een rol:
steeds lijkt een nieuw blad van
de waaier te worden openge
vouwen, terwijl achteraf -
vooral aan het einde - toch een
duidelijke en overbrekelijke
samenhang tussen alle vertel
lingen en verhalen bestaat.
„Zwaluw" is een zeer gecom
pliceerd boek, waar veel lezers
nauwelijks mee uit de voeten
kunnen. Er staan veel meesle
pende passages in, zoals de
reeds vermelde episode
Afrika, waar voortgeborduli
wordt op de mijnen van li
ning Salomo en „Sheba's Bft
sten", een dubbele berg
Zuid-Afrika. „Zwaluw" is
verhaal dat vervuld is
erotiek, levensangst en lil
tuur. Dat alles met grote
ditie en bekwaamheid
taald door Ernst van Alt*
„Zwaluw" verscheen in II
de Nederlandse vertaling
onlangs uitgebracht.
JAN VERSTAPP})'
in
D. M. Thomas: „Zwalu^r
Uitgave Agathon/Uniebo
Prijs 49,90.
Mien van 't Sant - Van Bommel (1901) is voor het tweede achtereenvolgende jaar
uitgeroepen tot de meest „uitgeleende" auteur van de bibliotheken. Zelf zegt ze er
in dit interview wat verwonderd bij: „En toch geen Publieksprijs, want die kreeg
Kees van Kooten" maar de schrijfster maakt zich niet meer zo druk om "de buiten
wereld". In september komt er nog een verhalenbundel van haar uit, maar dat is
werk van vroeger. Ze heeft een streep onder haar produktie gezet en probeert het
leven van alledag in een verzorgingshuis in Leersum zo aangenaam mogelijk te ma-
kèn.
De deur gaat voorzichtig open.
Mien van 't Sant staat in haar
kamer in een verzorgingshuis
in Leersum: een stoel voor het
raam. televisie, antiek bureau
tje tegen de muur en bed in de
hoek. De theepot staat op het
lichtje. Ze is heel bedeesd,
vraagt wel het gesprek niet te
lang te maken. Mien van 't
Sant houdt niet van praten, ze
krijgt er een droge keel van.
Er liggen boeken klaar om te
lezen. Onder in een kastje ligt
„De gekte van een Vrouw"
van Astrid Roemer en op tafel
een boek van Lizzy Sara May,
„Waarom loopt de klok rond",
waar ze nog niet zo enthou
siast over is. Ze heeft de drie
dikke delen„De Aardkinde
ren" van Jean M. Auel nog
maar net uit. Daarvan was ze
diep onder de indruk. De
schrijfster van meer dan 100
boeken stilt nu haar leeshon
ger.
Ze woont sinds de dood van
haar man, Wim van 't Sant, in
1985 in het verzorgingshuis.
Met hem heeft ze 35 jaar in
een bungalow in Leersum ge
woond, haar kroonjaren. De
kleurenfoto van de bungalow
hangt nu aan haar muur. Ze
draagt nog dagelijks een bewijs
van die gouden tijd, de gouden
eremedaille in de Orde van
Oranje Nassau die ze in 1981
op haar tachtigste verjaardag
kreeg. In het raadhuis van
Leersum werd toen een ten
toonstelling van haar werk,
toen precies honderd boeken,
ingericht. Dat was de eind
streep. Sindsdien heeft ze geen
boeken meer geschreven,
maar er is er nog wel één uit
gekomen. de roman„Ook ik
ben schuldig".
Ze begint direct over haar
werk en de reacties daarop te
praten, want alle persoonlijke
feiten zijn zo langzamerhand
wel bekend. Ook in haar boe
ken komt ze snel tot de kern,
het verhaal. Ze draait er niet
lang om heen en laat haar per
sonen in dialogen onomwon
den zeggen waar het om gaat.
Voor de duidelijkheid heeft ze
de feiten die al zo vaak zijn
verteld nog eens opgeschreven
en legt het papiertje voor mij
op tafel:
Aartje Wilhelmina van Bom
mel is in Gorinchem geboren.
Daar bezocht ze de „deftige
meisjesschool" die model stond
voor Schoolidyllen van Top
Naeff. Daarna ging Mien naar
de kweekschool. Ze had een
ander vak willen kiezen, haar
gezondheid maar ook haar va
der stonden dat niet toe. Het
schrijven zat er al heel jong in.
„Op de meisjesschool schreef
ik de opstellen en maakten de
anderen mijn strafwerk,"
voegt ze eraan toe op een toon
die verraadt dat ze dat al heel
vaak heeft gezegd. In 1927
trouwde ze met Wim van 't
Sant, die zich van onderwijzer
op de „klompenschool" op
werkte tot leraar wiskunde op
de mulo.
In 1948 publiceerde ze haar
eerste roman „Wijs mij de
weg". Daarna regende het boe
ken. de series Mavo-parkietjes,
Mieke (Mieke op het gym,
Mieke als gymnasiaste, O, die
Mieke, enz.). Ze schreef een
serie boeken voor de oudere
jeugd en een groot aantal boe
ken voor volwassenen, waar
van „Geen kortstondig avon
tuur" en de al genoemde oor
logsroman „Ook ik ben schul
dig" de laatste zijn. Ze snapt
nu niet hoe ze al die boeken
allemaal heeft kunnen schrij
ven naast al dat andere werk
dat ze heeft verricht. Tussen
neus en lippen door heb ik ge
schreven, zegt ze.
Gewone mensen
Haar boeken hebben gewoon
lijk een oplage van 25- tot
30.000. Ter vergelijking: „De
Aanslag" van Mulisch begon
met een oplage van 20.000. De
gemiddelde auteur haalt hoog
uit een oplage van 3000. Toch
haalde Mien van 't Sant niet
de Publieksprijs. Die was voor
Kees van Kooten. Ze heeft de
boeken van Van Kooten nu al
lemaal gelezen en ze geeft toe.
„Het is een heel intelligente
jongen en hoe hij het allemaal
verzint. Hij presteert het zelfs
een verhaaltje te schrijven
over futiliteiten zoals hoe je
een hondendrol op het trottoir
kunt omzeilen. Ik hoor niet bij
de literaire schrijvers, hij wel.
Maar na drie boeken had ik er
toch wel volkomen genoeg
van. Je weet ook niet of zijn
boeken over honderd jaar nog
gelezen worden. Dat is eigen
lijk het criterium. Cissy van
Marxveldt en Willy Corsari
raak je toch ook aan de straat
stenen niet meer kwijt. Dat
kan ook wel met mijn boeken
het geval zijn straks", zegt ze
realistisch.
Haar boeken gaan over gewo
ne gezinnen, waar opgroeiende
meisjes of jonge moeder aller
lei probleempjes die veelal met
de liefde te maken hebben
moeten overwinnen. Zelf zegt
ze: „Mijn boeken zijn uit het
gewone leven geplukt, mijden
de sex niet, maar benadruk
ken die geenszins. Boeken
voor de leeftijd tussen de 18 en
90 jaar".
Boodschap
Met al dat werk heeft ze voor
al één boodschap willen uit
dragen: medeleven voor je me
demens. Haar ongewild kin
derloos huwelijk heeft haar
ertoe bewogen „vooral liefde
aan andermans kinderen te
geven". Ze heeft vele jaren sa
men met haar man een „huis
werkklas" gehad. „De luilak
ken en de dommen" kwamen
bij hen aan huis om bij hun
studie geholpen te worden. Zo
heeft ze bijna vijfhonderd jon
gens gehad, met enkelen heeft
ze nog contact. „Ze zijn alle
maal heel goed terecht geko
men. De een is arts geworden
en de ander vertrok naar Au
stralië. Nu nog heb ik met
kerstmis een brief van een
van hen gehad". Dat zijn haar
zonen.
Oorlog
Al haar boeken hebben een
gelukige afloop. De uitgevers
Mien van 't Sant: „Mijn boeken zijn uit het gewone leven geplukt. Lectuur voor de leeftijd tussen de 18 en 90 jaar".
FOTO: CEES VERKERK
vragen erom. Soms moest ze
de afloop herschrijven en dan
liet ze een hoofdpersoon in een
revalidatiecentrum eindigen in
plaats van in de dood. Ook
haar laatst verschenen roman
„Ook ik ben schuldig". Die ro
man is haar „afgetroggeld". Ze
had het manuscript al sinds de
oorlog in de brandkast liggen.
In een interview met Lisette
Lewin (Volkskrant 10 septem
ber 1983) liet ze zich dat ge
heim ontvallen. Ze schreef het
verhaal toen ze nog Duitsers
over de vloer had. In 1942
werden ze in Gorinchem uit
hun huis gegooid, omdat zij
centrale verwarming hadden.
Hun huiswerkklas heeft ze 's-
nachts verhuisd maar ze zaten
nog geen dag in het nieuwe
huis of ze kregen alweer in
kwartiering. Ze had wel haar
akte MO-Puits gehaald, maar
ze heeft de hele oorlog geen
woord Duits gesproken. Hun
oorlogsjaren waren vreselijk.
In een huis vol Duitsers begon
ze aan „Peccavi", het boek dat
45 jaar later zou verschijnen.
Na de oorlog voltooide ze het
boek „om de ellendige erva
ringen van zich af te schrij
ven". Het was nooit de bedoe
ling dat het zou verschijnen.
Het centrale probleem in „Ook
ik ben schuldig" is de vraag
wat je moet doen als je op een
man uit het vijandelijk kamp
verliefd wordt. Dat overkomt
de hoofdpersoon in het boek,
Betty ter Braak. Zij wordt in
haar jeugd van een verdrin
kingsdood gered door een jon
ge Oostenrijker die ze later als
verpleegster in een ziekenhuis
maar nu als gewonde soldaat
van de vijand weer tegenkomt.
De ondergrondse kwam na de
oorlog boven. Ze hadden veel
meegemaakt en moeten ver
kroppen. „er waren meisjes
die in de oorlog met de Duit
sers naar bed waren geweest.
Die werden kaal geschoren.
Daar was het dienstmeisje bij
van een vriendin van mij. Ze
wist niets van Volk en Vader
land en ze was helemaal niet
voor de Duitsers, maar ze was
wel verliefd geworden op een
Feldwebel en met hem aan het
vrijen geslagen. De Feldwebel
ging er vandoor en ze heeft
hem nooit terug gezien. Heeft
hij haar bedrogen of is hij ge
sneuveld. Niemand is er ach
ter gekomen. Het meisje is na
de oorlog zwaar mishandeld
en misbruikt. Bij die onder
grondse waren ook enkele jon
gens uit onze huiswerkklas.
Door al die ervaringen moest
ik het boek wel schrijven,
maar uitgeven daar heb ik
nooit aan gedacht. Dat gebeur
de pas toen ze haar geheim
had verklapt en de uitgever
bleef zeuren om het manus
cript.
Schuld
De schrijfster heeft haar pro
bleem van een land te houden
waarmee je eigen land in oor-
log is erin kunnen verwerken.
Haar vader kende Duitsland
heel goed. Zelf houdt ze ook
veel van Duitsland. Een pro
bleem, waarop ze geen ant
woord heeft. Dat heeft ze in
haar boek niet laten uitkomen.
Daar geeft ze het verhaal zo'n
draai dat „alles op z'n pootjes
terecht komt". Betty is
schuldig", redeneert de schrijf
ster. „Door haar koppigheid
verspeelt zij bijna haar eigen
geluk. Als de vrede is terugge-.
keerd zet zij zich met hart en
ziel in voor de opbouw van
een wereld waarin de liefde
voor de naaste weer centraal
komt te staan." Direct na de
oorlog had ze dit boek hele
maal nooit kunnen uitgeven,
om de kritische opmerkingen
over de ondergrondse alleen
al. „Niemand kon daar een
woord van kritiek op horen.
Toch is het eèn anti-oorlogs
boek".
Huishouding
Haar boeken steunen op een
godsdienstige levenshouding.
Zelf is zé Luthers gedoopt,
maar ze is samen met haar
man „de moderne kant opge
gaan". In haar boeken heeft ze
zich wel eens wat moeten aan
passen. Er zitten nogal eens
wat bijbelcitaten in en er ligt
een sterke scheiding tussen
„het kwaad" en het „goede".
„Ik mag het woord God niet
als tussenwerpsel gebruiken,
bijvoorbeeld. De uitgever
vindt dat dat „gunst" moet
zijn. Een nogal ouderwets
woord.
Werkende moeders komen er
niet in voor. Als de liefde een
maal haar intrede heeft ge
daan, dan ligt voor de vrouw
meestal de taak van de ver-
zorgdende moeder op de loer.
En dat terwijl Mien van 't
Sant zelf het land heeft aan al
les wat maar met het huishou
den te maken heeft. Zij heeft
er ook nooit enig werk van
hoeven te maken. Ze had twee
hulpen in haar eigen huishou
ding en als er geen eten was
toevallig dan aten ze niet. „We
hebben elkaar altijd vrij gela
ten", zegt ze over haar huwe
lijk. „Dat moet als je geen kin
deren hebt".
Eenzaam
Die vrijheid mist ze nu in het
verzorgingshuis het meest. Ie
dereen doet er van alles aan
om haar vrijheid zo groot mo
gelijk te maken, maar je ont
komt er niet aan in het sy
steem. „Dat leven tussen deze
muren is verschrikkelijk. Ze
hebben al gevraagd of ik er
niet over wil schrijven, maar
ik kan met deze gekke handen
geen pen meer vasthouden."
Ze kijkt haar kromme vingers
wat boos aan en zegt dan dat
ze op de meest onverwachte
momenten de verkeerde kant
uitschieten.
Lezen is nu haar grootste uit
daging. Daarvoor heeft ze heel
haar Teven te weinig tijd ge
had. In haar jonge jaren nog
wel, toen genoot ze van „De
Kleine Johannes" van Frede-
rik van Eeden. En voor Diet
Kramer konden ze haar in die
tijd ook midden in de nacht
wakker maken. Soms geniet
ze ook van de televisie. Alle
verhalen die vroeger op de
gekste momenten in haar op
kwamen en die de basis vorm
den voor haar boeken werkt
ze nu 's-nachts weer weg. Ze
bedenkt nu elke avond voor
het slapen gaan alleen nog wat
de volgende dag leuker zal
maken dan de afgelopen dag.
Die tip wil ze wel doorgeven
aan ouderen in haar verzor
gingshuis. Ze zal het misschien
schrijven in het huisblad, de
Uitkijkpost.
MARSCHA VAN NOESEL
Een buitengewoon vlot geschreven en komisch kinderboek is
„Een pak slaag voor Prins Vlegel" van de Amerikaanse
schrijver Sid Fleischman, dat onlangs bij de uitgeverij Lan-
noo in Tielt is verschenen. Het boek gaat over een Prins, die
zo veel kattekwaad uithaalt, dat hij overal als Prins Vlegel
bekend komt te staan. Natuurlijk krijgt de prins dikwijls
straf, maar omdat een prins nooit en te nimmer geslagen
mag worden, krijgt in zijn plaats de „strafknaap" er telkens
fiks van langs. Deze strafknaap, Jemmy genaamd, is een
arme jongen die op het paleis speciaal voor dit doel wordt
vastgehouden. Jemmy zou er graag vandoor gaan, want het
bevalt hem maar niks. Maar ook de troonopvolger voor wie
hij de klappen opvangt wil weg, omdat hij zich verveelt. Op
zekere nacht gaat de prins er vandoor. Hij neemt Jemmy
met zich mee. En dan beginnen de avonturen pas goed, want
al snel valt het tweetal in de handen van de beruchte stin
kende struikrover Billy Knijpjeneusdicht. (Overigens: het
verhaal is verzonnen, maar „strafknapen" bestonden ooit
echt!).
„Een pak slaag voor Prins Vlegel" werd bekroond met de
Newbery Medal.
LEO HENNY
Sid Fleischman: „Een pak slaag voor Prins Vlegel" (The
Whipping Boy). Uitgeverij: Lannoo, Tielt; vertaling (uit het
Amerikaans): Janine Verjaal. Illustraties: Geert Vervaeke;
82 bladzijden, harde kaft. Prijs: 17,50.
Geert Vervaeke maakte deze illustratie van Prins Vlegel en straf
knaap Jemmy die het paleis ontvluchten.
„Met fraudebestrijding is het
net als bij de bestrijding van
insekten. Hoe meer je spuit,
hoe resistenter de soort wordt.
Te veel wetgeving speelt de
echte fraudeur in de kaart.
Daar bloeit hij van op. Ver
standig spuiten is dus het de
vies. Of liever helemaal niet
en in plaats daarvan werken
met de natuurlijke vijand. In
fraudeland is dat het gezonde
verstand".
Dit laatste, het gezonde ver
stand dus, kan de auteur van
bovenstaand fragment, de offi
cier van justitie mr. Frank
Visser, zeker niet worden ont
zegd. Het bewijs levert hij met
het zojuist van zijn hand ver
schenen boekje „De Verdachte
Zakenman. Fraude in de prak
tijk". Hierin zet de Alkmaarse
officier op heldere en rationele
wijze de vele vormen van
fraude keurig op een rij: op
lichting, flessentrekkerij,
bankbreuk, verduistering, be
lastingfraude en valsheid in
geschrifte. Ook geeft Visser
aan hoe dergelijke strafbare
feiten door hem en andere op
sporingsambtenaren aange
pakt worden. Zijn uitgever,
Balans uit Amsterdam, spreekt
zelfs van een „standaardwerk
over fraude en fraudeurs". In
derdaad heeft mr. Visser wei
nig tot niets over het hoofd ge
zien. Zelfs de nieuwste mani
pulaties met computerpro
gramma's wordt genoemd. Het
moet voor een fraudeur in het
arrondisement van mr. Visser
dan ook schier onmogelijk zijn
om nog een wet te ontduiken.
Maar net zoals de fraudeur te
kort schiet in zijn criminele
praktijken om het Openbaar
Ministerie te ontlopen, zo is
het met mr. Vissers schrijvers
schap. De opsporingsambte
naar mist de juiste vaardighe
den. Ondanks alle inventarisa
tie is „De verdachte Zaken
man" geen prettig leesbaar
werk over fraude geworden.
De inhoud blijft aan de opper
vlakte steken, de tientallen
praktijkvoorbeelden zijn te al
gemeen en het taalgebruik is
vaak formeel. Ook als stan
daardwerk of leerboek is „De
Verdachte Zakenman" niet ge
schikt. Dan zijn vraagstellin
gen, literatuurverwijzingen,
registers, verklarende woor
denlijsten en dergelijke onont
beerlijk. De iurist Frank Vis
ser had toch beter moeten we
ten.
FRANS BOTHOF
Mr. F. Visser „De Verdachte
Zakenman. Fraude in de
praktijk" Uitgeverij Balans.
Prijs ƒ24.50.
Nu eindelijk eens een b
over evolutie dat niet begE
met fletse tekeningetjes re
brontosaurussen of jagen
Neanderthalers. Dergel|'
beelden zijn overbekend F.
dus per definitie stereotf
maar bovendien doen ze r):
echt ter zake. De evolutiéV
immers daar niet begorujs
maar bijna drie miljard ir
eerder. „De Evolutie" beft
bij het begin: ééncelligen, tr
teriën, kwallen. Volgens A
logische indeling in enlf
tientallen grondsoorten korr'
vervolgens in orde oia
pend de miljoenen beke?'
levensvormen op aarde aane
orde. In een tweede de
worden de drijvende krachj'
achter het evolutieproces j£
de verschillende levensproif'
sen één voor één behandf*'
o.m. de chemische proces^
ontwikkeling, stofwissel?'
energieregulatie, verdediging
strategieën en voortplanting
„De Evolutie" is ondanks ql
brede en ambitieuze oy'
geen oppervlakkig boek. V'
nobelprijswinnaars en enk
tientallen biologen hebP
meegewerkt aan het boek,-1
onder eindredactie stond
dr. Benard Dixon, oud-hor
redacteur van het gezagh6
bende blad „New Scienti
En dat is te merken. Ingev'
kelde wetenschappel1
vraagstukken worden z
helder verwoord en waar E
dig diepgravend maar
uitputtend behandeld. P
vendien is een duizelingwr
kend groot aantal kleurenij6
.straties opgenomen. 'l
Daarmee wordt een zeeriF
langrijke functie van alle
blicaties over de natuur oniP
steund: het wakkerroepen O
oprechte verwondering,
vraag of de natuur een god*
lijke schépping is of het gev
van een selectieproces, is bf1
arbitrair vergeleken met"
kwaliteit van de relatie dié
mens met deze zelfde natIJ
kan aangaan. Voedt en 1
schermt hij de natuur als k
goed rentmeester, of zet hi'
de botte bijl in? In een
waarin de natuur steeds m
geweld wordt aangedaan*
elk fraai boek dat kan bijt?
gen aan een beter begrip,
vooral respect voor de level
wereld, welkom. i
PAUL KOOPMF
Linda Gamelin en Gail
nes: „De Evolutie". Uitgé
rij Agon. Prijs 72,50. J'
Jaarlijksworden40.000
Nederlanders getroffen]
dooreen hartinfarct en nogl
eens 20.000 door een her
seninfarct (beroerte).
In ziekenhuizen, reva-j
lidatiecentra en op vele an-l
dere plaatsen wordt hard!
gewerkt om dit onvoorstel-'
bare aantal van 60.000
slachtoffers terug te drin
gen.
Al dit werk isgebaseerd
op wetenschappelijk on
derzoek. Het bezuinigings-l
beleid van de overheid]
biedt voor dat onderzoekj
echter steeds minder ruim
te. Uw gift zorgt er voor dal]
dit levensreddende werk]
kan doorgaan.
Geef aan de collectantl
of stort uw bijdrage op gi-|
ro 300 of bankrekening
70.70.70.600.
Hartelijk dank. j
IAAT UW HAKT SPREKEN!