„Ik schreef alleen maar tussen de bedrijven door Erotiek, levensangst en literatuur in „Zwaluw"; Fraude in de praktijk BOEKEN MIEN VAN 'T SANT, NA 101 BOEKEN: Komische avonturen van een prins vol streken De Evolutie ELKE 8 MINUTEN MAKEN HAKT-EN VAATZIEKTEN EEN SLACHTOFFER £eidóc@otumtt VRIJDAG 5 FEBRUARI 1988 PAGINAl INDRINGENDE EN VEELOMVATTENDE ROMAN VAN D. M. THOMAS D.M. Thomas De roman „Zwaluw" van D. M. Thomas (auteur van o.a. „Het Witte Hotel" en „Ara rat") begint met een droom, die zich afspeelt aan het Finse Lemminjörvimeer. In de zeer korte nacht, die daar in het hoge Noorden dan maar tien minuten duurt, ervaart een vrouw een kort sexueel-ero- tisch avontuur met een Japan ner, die tijdens het liefdesmo ment harakiri pleegt. De vrouw ontwaakt uit haar droom en begint haar dag, die ze doorbrengt bij de Improvi satie-Olympiade, die dat jaar in Finland, aan hetzelfde meer gehouden wordt. Het verloop van die Olympiade is de uiter lijke draad van het verhaal, maar de lezer wordt meegeno men naar vele plaatsen, ver buiten Finland, van Australië tot in Rusland, van de Afri kaanse binnenlanden tot in Washington. Als even zo vele korte, heftige dromen, waarin de werkelijkheid op verstoor de en ongrijpbare wijze min of meer te herkennen is. Kunstenaarstreffen Die door Thomas geschetste „Olympiade" is een wonderlijk kunstenaarstreffen. Voor een internationale jury houden al lerlei kunstenaars, die tegelijk literator en vertolker zijn, im provisaties: zij vertellen verha len. De juryleden diskussiëren daar zeer omstandig over. Het eerste deel van de roman is een afwisseling van die impro visaties, waarvan de teksten zijn afgedrukt en de jury-be raadslagingen daarover. Later hangt Thomas aan deze structuur weer heel andere verhalen op. Bijvoorbeeld door een van de juryleden in een tijdschrift te laten lezen als hij 's nachts niet slapen kan. Al lerlei motieven uit de werke lijkheid, uit de geschiedenis, de aktualiteit en vooral ook uit de literatuur, zijn daarbij ver werkt. Deze elementen worden in een ingenieus spel met elkaar in verband ge bracht of tegenover elkaar uit gespeeld, waardoor alles van karakter en idee verandert. Zo wordt uitvoerig gespeeld met de wereld die Sir Rider Hag gard in zijn beroemde roman „De mijnen van Koning Salo mo" schetste. Het verhaal daarvan keert in het boek enigszins terug, maar dan wel met allerlei geweldadigheden, perversiteiten, die in het oor spronkelijke boek uit de vori ge eeuw natuurlijk totaal ont breken. Waaier De meest opvallende deelne mer aan het olympische im provisatieconcours is de Itali aanse Corinna Riznich, die in een toespraak van vijf uren te ruggrijpt op Thomas' roman „Ararat", waar dit boek dan ook nauw mee samenhangt. Allerlei merkwaardige ele menten spelen in dit waaier vormige verhaal een rol: steeds lijkt een nieuw blad van de waaier te worden openge vouwen, terwijl achteraf - vooral aan het einde - toch een duidelijke en overbrekelijke samenhang tussen alle vertel lingen en verhalen bestaat. „Zwaluw" is een zeer gecom pliceerd boek, waar veel lezers nauwelijks mee uit de voeten kunnen. Er staan veel meesle pende passages in, zoals de reeds vermelde episode Afrika, waar voortgeborduli wordt op de mijnen van li ning Salomo en „Sheba's Bft sten", een dubbele berg Zuid-Afrika. „Zwaluw" is verhaal dat vervuld is erotiek, levensangst en lil tuur. Dat alles met grote ditie en bekwaamheid taald door Ernst van Alt* „Zwaluw" verscheen in II de Nederlandse vertaling onlangs uitgebracht. JAN VERSTAPP})' in D. M. Thomas: „Zwalu^r Uitgave Agathon/Uniebo Prijs 49,90. Mien van 't Sant - Van Bommel (1901) is voor het tweede achtereenvolgende jaar uitgeroepen tot de meest „uitgeleende" auteur van de bibliotheken. Zelf zegt ze er in dit interview wat verwonderd bij: „En toch geen Publieksprijs, want die kreeg Kees van Kooten" maar de schrijfster maakt zich niet meer zo druk om "de buiten wereld". In september komt er nog een verhalenbundel van haar uit, maar dat is werk van vroeger. Ze heeft een streep onder haar produktie gezet en probeert het leven van alledag in een verzorgingshuis in Leersum zo aangenaam mogelijk te ma- kèn. De deur gaat voorzichtig open. Mien van 't Sant staat in haar kamer in een verzorgingshuis in Leersum: een stoel voor het raam. televisie, antiek bureau tje tegen de muur en bed in de hoek. De theepot staat op het lichtje. Ze is heel bedeesd, vraagt wel het gesprek niet te lang te maken. Mien van 't Sant houdt niet van praten, ze krijgt er een droge keel van. Er liggen boeken klaar om te lezen. Onder in een kastje ligt „De gekte van een Vrouw" van Astrid Roemer en op tafel een boek van Lizzy Sara May, „Waarom loopt de klok rond", waar ze nog niet zo enthou siast over is. Ze heeft de drie dikke delen„De Aardkinde ren" van Jean M. Auel nog maar net uit. Daarvan was ze diep onder de indruk. De schrijfster van meer dan 100 boeken stilt nu haar leeshon ger. Ze woont sinds de dood van haar man, Wim van 't Sant, in 1985 in het verzorgingshuis. Met hem heeft ze 35 jaar in een bungalow in Leersum ge woond, haar kroonjaren. De kleurenfoto van de bungalow hangt nu aan haar muur. Ze draagt nog dagelijks een bewijs van die gouden tijd, de gouden eremedaille in de Orde van Oranje Nassau die ze in 1981 op haar tachtigste verjaardag kreeg. In het raadhuis van Leersum werd toen een ten toonstelling van haar werk, toen precies honderd boeken, ingericht. Dat was de eind streep. Sindsdien heeft ze geen boeken meer geschreven, maar er is er nog wel één uit gekomen. de roman„Ook ik ben schuldig". Ze begint direct over haar werk en de reacties daarop te praten, want alle persoonlijke feiten zijn zo langzamerhand wel bekend. Ook in haar boe ken komt ze snel tot de kern, het verhaal. Ze draait er niet lang om heen en laat haar per sonen in dialogen onomwon den zeggen waar het om gaat. Voor de duidelijkheid heeft ze de feiten die al zo vaak zijn verteld nog eens opgeschreven en legt het papiertje voor mij op tafel: Aartje Wilhelmina van Bom mel is in Gorinchem geboren. Daar bezocht ze de „deftige meisjesschool" die model stond voor Schoolidyllen van Top Naeff. Daarna ging Mien naar de kweekschool. Ze had een ander vak willen kiezen, haar gezondheid maar ook haar va der stonden dat niet toe. Het schrijven zat er al heel jong in. „Op de meisjesschool schreef ik de opstellen en maakten de anderen mijn strafwerk," voegt ze eraan toe op een toon die verraadt dat ze dat al heel vaak heeft gezegd. In 1927 trouwde ze met Wim van 't Sant, die zich van onderwijzer op de „klompenschool" op werkte tot leraar wiskunde op de mulo. In 1948 publiceerde ze haar eerste roman „Wijs mij de weg". Daarna regende het boe ken. de series Mavo-parkietjes, Mieke (Mieke op het gym, Mieke als gymnasiaste, O, die Mieke, enz.). Ze schreef een serie boeken voor de oudere jeugd en een groot aantal boe ken voor volwassenen, waar van „Geen kortstondig avon tuur" en de al genoemde oor logsroman „Ook ik ben schul dig" de laatste zijn. Ze snapt nu niet hoe ze al die boeken allemaal heeft kunnen schrij ven naast al dat andere werk dat ze heeft verricht. Tussen neus en lippen door heb ik ge schreven, zegt ze. Gewone mensen Haar boeken hebben gewoon lijk een oplage van 25- tot 30.000. Ter vergelijking: „De Aanslag" van Mulisch begon met een oplage van 20.000. De gemiddelde auteur haalt hoog uit een oplage van 3000. Toch haalde Mien van 't Sant niet de Publieksprijs. Die was voor Kees van Kooten. Ze heeft de boeken van Van Kooten nu al lemaal gelezen en ze geeft toe. „Het is een heel intelligente jongen en hoe hij het allemaal verzint. Hij presteert het zelfs een verhaaltje te schrijven over futiliteiten zoals hoe je een hondendrol op het trottoir kunt omzeilen. Ik hoor niet bij de literaire schrijvers, hij wel. Maar na drie boeken had ik er toch wel volkomen genoeg van. Je weet ook niet of zijn boeken over honderd jaar nog gelezen worden. Dat is eigen lijk het criterium. Cissy van Marxveldt en Willy Corsari raak je toch ook aan de straat stenen niet meer kwijt. Dat kan ook wel met mijn boeken het geval zijn straks", zegt ze realistisch. Haar boeken gaan over gewo ne gezinnen, waar opgroeiende meisjes of jonge moeder aller lei probleempjes die veelal met de liefde te maken hebben moeten overwinnen. Zelf zegt ze: „Mijn boeken zijn uit het gewone leven geplukt, mijden de sex niet, maar benadruk ken die geenszins. Boeken voor de leeftijd tussen de 18 en 90 jaar". Boodschap Met al dat werk heeft ze voor al één boodschap willen uit dragen: medeleven voor je me demens. Haar ongewild kin derloos huwelijk heeft haar ertoe bewogen „vooral liefde aan andermans kinderen te geven". Ze heeft vele jaren sa men met haar man een „huis werkklas" gehad. „De luilak ken en de dommen" kwamen bij hen aan huis om bij hun studie geholpen te worden. Zo heeft ze bijna vijfhonderd jon gens gehad, met enkelen heeft ze nog contact. „Ze zijn alle maal heel goed terecht geko men. De een is arts geworden en de ander vertrok naar Au stralië. Nu nog heb ik met kerstmis een brief van een van hen gehad". Dat zijn haar zonen. Oorlog Al haar boeken hebben een gelukige afloop. De uitgevers Mien van 't Sant: „Mijn boeken zijn uit het gewone leven geplukt. Lectuur voor de leeftijd tussen de 18 en 90 jaar". FOTO: CEES VERKERK vragen erom. Soms moest ze de afloop herschrijven en dan liet ze een hoofdpersoon in een revalidatiecentrum eindigen in plaats van in de dood. Ook haar laatst verschenen roman „Ook ik ben schuldig". Die ro man is haar „afgetroggeld". Ze had het manuscript al sinds de oorlog in de brandkast liggen. In een interview met Lisette Lewin (Volkskrant 10 septem ber 1983) liet ze zich dat ge heim ontvallen. Ze schreef het verhaal toen ze nog Duitsers over de vloer had. In 1942 werden ze in Gorinchem uit hun huis gegooid, omdat zij centrale verwarming hadden. Hun huiswerkklas heeft ze 's- nachts verhuisd maar ze zaten nog geen dag in het nieuwe huis of ze kregen alweer in kwartiering. Ze had wel haar akte MO-Puits gehaald, maar ze heeft de hele oorlog geen woord Duits gesproken. Hun oorlogsjaren waren vreselijk. In een huis vol Duitsers begon ze aan „Peccavi", het boek dat 45 jaar later zou verschijnen. Na de oorlog voltooide ze het boek „om de ellendige erva ringen van zich af te schrij ven". Het was nooit de bedoe ling dat het zou verschijnen. Het centrale probleem in „Ook ik ben schuldig" is de vraag wat je moet doen als je op een man uit het vijandelijk kamp verliefd wordt. Dat overkomt de hoofdpersoon in het boek, Betty ter Braak. Zij wordt in haar jeugd van een verdrin kingsdood gered door een jon ge Oostenrijker die ze later als verpleegster in een ziekenhuis maar nu als gewonde soldaat van de vijand weer tegenkomt. De ondergrondse kwam na de oorlog boven. Ze hadden veel meegemaakt en moeten ver kroppen. „er waren meisjes die in de oorlog met de Duit sers naar bed waren geweest. Die werden kaal geschoren. Daar was het dienstmeisje bij van een vriendin van mij. Ze wist niets van Volk en Vader land en ze was helemaal niet voor de Duitsers, maar ze was wel verliefd geworden op een Feldwebel en met hem aan het vrijen geslagen. De Feldwebel ging er vandoor en ze heeft hem nooit terug gezien. Heeft hij haar bedrogen of is hij ge sneuveld. Niemand is er ach ter gekomen. Het meisje is na de oorlog zwaar mishandeld en misbruikt. Bij die onder grondse waren ook enkele jon gens uit onze huiswerkklas. Door al die ervaringen moest ik het boek wel schrijven, maar uitgeven daar heb ik nooit aan gedacht. Dat gebeur de pas toen ze haar geheim had verklapt en de uitgever bleef zeuren om het manus cript. Schuld De schrijfster heeft haar pro bleem van een land te houden waarmee je eigen land in oor- log is erin kunnen verwerken. Haar vader kende Duitsland heel goed. Zelf houdt ze ook veel van Duitsland. Een pro bleem, waarop ze geen ant woord heeft. Dat heeft ze in haar boek niet laten uitkomen. Daar geeft ze het verhaal zo'n draai dat „alles op z'n pootjes terecht komt". Betty is schuldig", redeneert de schrijf ster. „Door haar koppigheid verspeelt zij bijna haar eigen geluk. Als de vrede is terugge-. keerd zet zij zich met hart en ziel in voor de opbouw van een wereld waarin de liefde voor de naaste weer centraal komt te staan." Direct na de oorlog had ze dit boek hele maal nooit kunnen uitgeven, om de kritische opmerkingen over de ondergrondse alleen al. „Niemand kon daar een woord van kritiek op horen. Toch is het eèn anti-oorlogs boek". Huishouding Haar boeken steunen op een godsdienstige levenshouding. Zelf is zé Luthers gedoopt, maar ze is samen met haar man „de moderne kant opge gaan". In haar boeken heeft ze zich wel eens wat moeten aan passen. Er zitten nogal eens wat bijbelcitaten in en er ligt een sterke scheiding tussen „het kwaad" en het „goede". „Ik mag het woord God niet als tussenwerpsel gebruiken, bijvoorbeeld. De uitgever vindt dat dat „gunst" moet zijn. Een nogal ouderwets woord. Werkende moeders komen er niet in voor. Als de liefde een maal haar intrede heeft ge daan, dan ligt voor de vrouw meestal de taak van de ver- zorgdende moeder op de loer. En dat terwijl Mien van 't Sant zelf het land heeft aan al les wat maar met het huishou den te maken heeft. Zij heeft er ook nooit enig werk van hoeven te maken. Ze had twee hulpen in haar eigen huishou ding en als er geen eten was toevallig dan aten ze niet. „We hebben elkaar altijd vrij gela ten", zegt ze over haar huwe lijk. „Dat moet als je geen kin deren hebt". Eenzaam Die vrijheid mist ze nu in het verzorgingshuis het meest. Ie dereen doet er van alles aan om haar vrijheid zo groot mo gelijk te maken, maar je ont komt er niet aan in het sy steem. „Dat leven tussen deze muren is verschrikkelijk. Ze hebben al gevraagd of ik er niet over wil schrijven, maar ik kan met deze gekke handen geen pen meer vasthouden." Ze kijkt haar kromme vingers wat boos aan en zegt dan dat ze op de meest onverwachte momenten de verkeerde kant uitschieten. Lezen is nu haar grootste uit daging. Daarvoor heeft ze heel haar Teven te weinig tijd ge had. In haar jonge jaren nog wel, toen genoot ze van „De Kleine Johannes" van Frede- rik van Eeden. En voor Diet Kramer konden ze haar in die tijd ook midden in de nacht wakker maken. Soms geniet ze ook van de televisie. Alle verhalen die vroeger op de gekste momenten in haar op kwamen en die de basis vorm den voor haar boeken werkt ze nu 's-nachts weer weg. Ze bedenkt nu elke avond voor het slapen gaan alleen nog wat de volgende dag leuker zal maken dan de afgelopen dag. Die tip wil ze wel doorgeven aan ouderen in haar verzor gingshuis. Ze zal het misschien schrijven in het huisblad, de Uitkijkpost. MARSCHA VAN NOESEL Een buitengewoon vlot geschreven en komisch kinderboek is „Een pak slaag voor Prins Vlegel" van de Amerikaanse schrijver Sid Fleischman, dat onlangs bij de uitgeverij Lan- noo in Tielt is verschenen. Het boek gaat over een Prins, die zo veel kattekwaad uithaalt, dat hij overal als Prins Vlegel bekend komt te staan. Natuurlijk krijgt de prins dikwijls straf, maar omdat een prins nooit en te nimmer geslagen mag worden, krijgt in zijn plaats de „strafknaap" er telkens fiks van langs. Deze strafknaap, Jemmy genaamd, is een arme jongen die op het paleis speciaal voor dit doel wordt vastgehouden. Jemmy zou er graag vandoor gaan, want het bevalt hem maar niks. Maar ook de troonopvolger voor wie hij de klappen opvangt wil weg, omdat hij zich verveelt. Op zekere nacht gaat de prins er vandoor. Hij neemt Jemmy met zich mee. En dan beginnen de avonturen pas goed, want al snel valt het tweetal in de handen van de beruchte stin kende struikrover Billy Knijpjeneusdicht. (Overigens: het verhaal is verzonnen, maar „strafknapen" bestonden ooit echt!). „Een pak slaag voor Prins Vlegel" werd bekroond met de Newbery Medal. LEO HENNY Sid Fleischman: „Een pak slaag voor Prins Vlegel" (The Whipping Boy). Uitgeverij: Lannoo, Tielt; vertaling (uit het Amerikaans): Janine Verjaal. Illustraties: Geert Vervaeke; 82 bladzijden, harde kaft. Prijs: 17,50. Geert Vervaeke maakte deze illustratie van Prins Vlegel en straf knaap Jemmy die het paleis ontvluchten. „Met fraudebestrijding is het net als bij de bestrijding van insekten. Hoe meer je spuit, hoe resistenter de soort wordt. Te veel wetgeving speelt de echte fraudeur in de kaart. Daar bloeit hij van op. Ver standig spuiten is dus het de vies. Of liever helemaal niet en in plaats daarvan werken met de natuurlijke vijand. In fraudeland is dat het gezonde verstand". Dit laatste, het gezonde ver stand dus, kan de auteur van bovenstaand fragment, de offi cier van justitie mr. Frank Visser, zeker niet worden ont zegd. Het bewijs levert hij met het zojuist van zijn hand ver schenen boekje „De Verdachte Zakenman. Fraude in de prak tijk". Hierin zet de Alkmaarse officier op heldere en rationele wijze de vele vormen van fraude keurig op een rij: op lichting, flessentrekkerij, bankbreuk, verduistering, be lastingfraude en valsheid in geschrifte. Ook geeft Visser aan hoe dergelijke strafbare feiten door hem en andere op sporingsambtenaren aange pakt worden. Zijn uitgever, Balans uit Amsterdam, spreekt zelfs van een „standaardwerk over fraude en fraudeurs". In derdaad heeft mr. Visser wei nig tot niets over het hoofd ge zien. Zelfs de nieuwste mani pulaties met computerpro gramma's wordt genoemd. Het moet voor een fraudeur in het arrondisement van mr. Visser dan ook schier onmogelijk zijn om nog een wet te ontduiken. Maar net zoals de fraudeur te kort schiet in zijn criminele praktijken om het Openbaar Ministerie te ontlopen, zo is het met mr. Vissers schrijvers schap. De opsporingsambte naar mist de juiste vaardighe den. Ondanks alle inventarisa tie is „De verdachte Zaken man" geen prettig leesbaar werk over fraude geworden. De inhoud blijft aan de opper vlakte steken, de tientallen praktijkvoorbeelden zijn te al gemeen en het taalgebruik is vaak formeel. Ook als stan daardwerk of leerboek is „De Verdachte Zakenman" niet ge schikt. Dan zijn vraagstellin gen, literatuurverwijzingen, registers, verklarende woor denlijsten en dergelijke onont beerlijk. De iurist Frank Vis ser had toch beter moeten we ten. FRANS BOTHOF Mr. F. Visser „De Verdachte Zakenman. Fraude in de praktijk" Uitgeverij Balans. Prijs ƒ24.50. Nu eindelijk eens een b over evolutie dat niet begE met fletse tekeningetjes re brontosaurussen of jagen Neanderthalers. Dergel|' beelden zijn overbekend F. dus per definitie stereotf maar bovendien doen ze r): echt ter zake. De evolutiéV immers daar niet begorujs maar bijna drie miljard ir eerder. „De Evolutie" beft bij het begin: ééncelligen, tr teriën, kwallen. Volgens A logische indeling in enlf tientallen grondsoorten korr' vervolgens in orde oia pend de miljoenen beke?' levensvormen op aarde aane orde. In een tweede de worden de drijvende krachj' achter het evolutieproces j£ de verschillende levensproif' sen één voor één behandf*' o.m. de chemische proces^ ontwikkeling, stofwissel?' energieregulatie, verdediging strategieën en voortplanting „De Evolutie" is ondanks ql brede en ambitieuze oy' geen oppervlakkig boek. V' nobelprijswinnaars en enk tientallen biologen hebP meegewerkt aan het boek,-1 onder eindredactie stond dr. Benard Dixon, oud-hor redacteur van het gezagh6 bende blad „New Scienti En dat is te merken. Ingev' kelde wetenschappel1 vraagstukken worden z helder verwoord en waar E dig diepgravend maar uitputtend behandeld. P vendien is een duizelingwr kend groot aantal kleurenij6 .straties opgenomen. 'l Daarmee wordt een zeeriF langrijke functie van alle blicaties over de natuur oniP steund: het wakkerroepen O oprechte verwondering, vraag of de natuur een god* lijke schépping is of het gev van een selectieproces, is bf1 arbitrair vergeleken met" kwaliteit van de relatie dié mens met deze zelfde natIJ kan aangaan. Voedt en 1 schermt hij de natuur als k goed rentmeester, of zet hi' de botte bijl in? In een waarin de natuur steeds m geweld wordt aangedaan* elk fraai boek dat kan bijt? gen aan een beter begrip, vooral respect voor de level wereld, welkom. i PAUL KOOPMF Linda Gamelin en Gail nes: „De Evolutie". Uitgé rij Agon. Prijs 72,50. J' Jaarlijksworden40.000 Nederlanders getroffen] dooreen hartinfarct en nogl eens 20.000 door een her seninfarct (beroerte). In ziekenhuizen, reva-j lidatiecentra en op vele an-l dere plaatsen wordt hard! gewerkt om dit onvoorstel-' bare aantal van 60.000 slachtoffers terug te drin gen. Al dit werk isgebaseerd op wetenschappelijk on derzoek. Het bezuinigings-l beleid van de overheid] biedt voor dat onderzoekj echter steeds minder ruim te. Uw gift zorgt er voor dal] dit levensreddende werk] kan doorgaan. Geef aan de collectantl of stort uw bijdrage op gi-| ro 300 of bankrekening 70.70.70.600. Hartelijk dank. j IAAT UW HAKT SPREKEN!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 10