De twee gezichten van André van Duin Het hele jaar carnaval nnalë jn het Scheveningse Circustheater beleefde afgelopen dinsdag „Honderd jaar Carré", de nieuwe revue van André van Duin, zijn Haagse première. Bijna honderd medewerkers zijn tot 21 februari zeven keer per week in touw om de grootste na-oorlogse revue voor vrijwel altijd uitverkochte zalen over het voetlicht te brengen. Na Schevemngen trekt het Van Duin-circus naar Rotterdam. Onze verslaggever Koos van Wees nam in Scheveningen een kijkje achter de schermen. ■ËeidóctBoiittMit1 ZATERDAG 30 JANUARI 19$ Enkele van de twaalfduizend voorwerpen uit de collectie van het Carnavalsmuseum. FOTO: ROB HOLTHUIS eens doorgegaan, betoogt hij. Het thea tercircus van de komiek is namelijk te kostbaar om van hot naar her te trek ken. Alleen een langdurig verblijf in de grootste theaters van ons land maakt het gebeuren rendabel. En de revue van Van Duin hoort tot het type voorstellingen dat „in het Circustheater thuishoort", al dus Kroes. Risico loopt het theater nau welijks bij deze kostbare, miljoenenver- slindende Joop van den Ende-produktie. „We hadden ervaring met Van Duin en wisten dat er een markt voor was", klinkt het droogjes uit de mond van de bedrijfsleider. Ander mens Ondertussen dendert op het toneel van het theater de revue-trein van Van Duin c.s. onverminderd voort. In hoog tempo worden alle hoogtepunten uit het hon derdjarige Carré voor het voetlicht ge bracht, een bont programma van sket ches, dans en zang, volgens oud revue recept. Bekeken vanuit de coulissen wordt het beeld nog eens bevestigd wat Van Duins manager Theo Rekkers kort daarvoor van zijn beschermeling ge schetst heeft: „Op het toneel staat er een totaal andere André van Duin dan die u net gesproken heeft. Dan is hij echt een ander mens". Zo rustig als Van Duin buiten het toneel is, zo druk en vermoei end is hij er op. Zo gauw het doek valt is zijn gezicht volkomen blanco, wordt het gehesen dan staat daar de clown Van Duin, de mond scheef, de ogen wagen wijd opengesperd, als een levend han delsmerk voor zijn eigen produkt. Opmerkelijk is dat niet alleen de veer tienhonderd mensen in de zaal, maar ook de mensen achter de schermen gere geld in de lach schieten. Hoewel achter al die decors nauwelijks iets is te horen van de gevoerde dialogen, is het beeld van Van Duin en zijn aangever Hans Otjes als variété-artiesten voldoende voor menige schaterlach bij mensen die de show al tientallen keren hebben ge zien. „Ik heb dat nu al zo vaak gezien, maar het blijft leuk", zegt de belichter van de show. Even later sist Van Duin tegen hem, voor hij het toneel opstormt: „Tweeëndertig". Wat dat betekent? De belichter: „Niks. Je hebt bepaalde stan den voor de lampen, maar hij weet daar niks van. Hij roept maar wat, dat vindt ie leuk. Hebben we hier ook nog wat lol. Hij is echt een beetje maf'. Piene van de Berg, de costumière die er in de coulissen voor zorgt dat Van Duin, Kleinsma, Frans van Dusschoten en Hans Otjes zich binnen enkele seconden kunnen omkleden, zegt nog nooit zoveel lol te hebben beleefd als de afgelopen paar maanden in het theater. „Je denkt dat je het na zoveel revues wel gezien hebt, maar er gebeurt altijd wel iets an ders dan je gedacht had. André doet dat expres, brengt er steeds nieuwe dingen in". Hans Otjes, wiens hoofd tijdens de sket ches wordt geteisterd door zowel een ka potgeslagen ei als een met serviesgoed overladen dienblad, vertelt dat alles in de betreffende scènes van begin tot eind vastligt. „Maar het is wel zo gegroei f Als je ze vergelijkt met de eerste voo j stellingen zijn ze compleet veranden I Dat begint dan bij een spontaan uitg l voerde wijziging, die er later wordt ing houden, en evolueert via allerlei verai J deringen tot een totaal andere scène". I Voor André van Duin zelf is dat ve i moedelijk nog het enige dat hem enij bevrediging schenkt bij de opvoerii l van de revue. De komiek maakt niet d indruk in dit theaterbestaan nog ergei reikhalzend naar uit te zien. Ook ni naar de reeks optredens straks in Rotte- r dam, waar hij veertig jaar geleden a André Kyvon het levenslicht zag. Va r enige emotionele binding met die stad geen sprake, zo laat hij weten. „Aa "v Rotterdam is sinds ik er weg ben zó ve s bouwd, daar herken ik weinig meer i' Het publiek reageert ook overal hetzel de. Scheveningen, Tilburg of Rotterdan dat maakt niets uit". T Kijkt hij nog wel eens beschouwend ti rug naar het begin van zijn carrière, al bandparodist, als aankomend ster? „I denk er nog wel eens aan ja, maar nil dagelijks. Ik heb ook geen tijd om erger bij stil te staan. Ik heb het zo druk mi alles. Ik hou ook geen plakboeken mei bij van wat er over me geschreve! wordt. Daarmee ben ik al vrij snel gi stopt. Het is niet bij te houden, je vei koopt jezelf de hele dag, en wat er ove je geschreven wordt kun je niet eens al i lemaal lezen. Maar die publiciteit hooi er gewoon bij. De zalen moeten vol". KOOS VAN WEE - In het Carnavalsmuseum in Echt hangt een landkaart van Nederland. Daarop is met zwarte spelden aangegeven waar er kende carnavalsverenigingen elk jaar uit bundig de driedaagse van de leut vieren. Het zijn er welgeteld 2200. Limburg en Noord-Brabant zien zwart van de spel den. Maar wat dat cartografische spel denkussen vooral duidelijk maakt is dat de zware dijken van de grote rivieren de carnavalsgolf niet konden keren. Het „Alaaf" overspoelde alle provincies. Al leen de dijken in Zeeland zijn nog een beetje tegen de zotte stormvloed opge wassen. De paar carnavalsverenigingen die er actief zijn moeten worstelen om boven te komen. Toch schijnen ook steeds meer Zeeuwen tijdens de carnaval hun ware gezicht te tonen door een mas ker op te zetten. Chauvinistische carnavalsvierders uit het warmbloedige zuiden zijn van me ning dat de zotheid van de broodnuchte re noorderlingen nog niet op eredivisie niveau is beland. Maar Jules H. Janssen, directeur van het Carnavalsmuseum, deelt die mening niet. „Boven de grote rivieren kunnen ze wel degelijk carnaval vieren. Tien jaar geleden was ik in Kloosterburen, in het uiterste puntje van Groningen. Ik heb daar een geweldig carnaval gevierd dat ik nooit zal verge ten, zo oud als ik word". Voor de bewo ners van Neêrlands Noordpool is dat een groot compliment, want het komt recht uit het hart van een loepzuivere Limburger, die zö deskundig is op het gebied van de leut dat hij de carnavales ke eretitel „doctor humoris causa" mag voeren. De bul en de sjerp die bij dat „eredocto raat" horen zijn met twaalfduizend an dere zotte voorwerpen te zien in het eni ge Carnavalsmuseum van ons land. Het is ondergebracht in een oud bierbrou wershuis aan de Plats in Echt. En uitge rekend nog op nummer 11 ook. Een toe passelijker plek om informatie te geven over het dorstige volksfeest is tussen het bronsgroen eikehout waarschijnlijk moeilijk te vinden. Toch zal dat moeten, want over enkele maanden loopt het huurcontract met de gemeente Echt af. Het Carnavalsmuseum kreeg te elfder ure een nieuwe lokatie in Thorn op het - oog. Daarover wordt nu met burgemees ter en wethouders van „het witte stadje" onderhandeld. Het Carnavalsmuseum wil vooral duide lijk maken dat de drie zotte dagen die voorafgaan aan Aswoensdag, het begin van de vasten, geen platvloers hos- en zuipfeest is. „Carnaval is een sociaal-cul tureel gebeuren", zegt Jules Janssen. „Maar omdat men pas de laatste tijd is gaan beseffen dat carnaval een zeer spe ciaal onderdeel van onze volkscultuur is, zijn helaas ontzettend veel tastbare her inneringen verloren gegaan". Sinds 1974 verzamelt het museum car navaleske voorwerpen van historische, kunstzinnige en humoristische waarde. Daarbij houdt de belangstelling niet op bij de Nederlandse grens. Er zijn in Echt ook carnavalsattributen te zien uit onder meer Duitsland, Belgié, Italié, Braziliè en zelfs Australië. De elf vertrekken van het statige bier brouwershuis zijn prinselijke schatka mers. volgestouwd met de wonderlijkste zaken, van ordetekens, proclamaties, fo to's, kranten, postzegels, oorkondes, vlaggen, kostuums, scepters en maskers tot culinaire hoogstandjes als „Erkelen- zer mutzen"-gebakjes en flessen met „Wauwelwater", een veelbeproefd spraakwater dat bedrieglijk veel op jonge jenever lijkt. In vitrines liggen honder den onderscheidingen van onbekende en bekende Nederlanders, onder wie Toon Hermans, Jozef Luns en Willie Walden. Het museum beschikt ook over een do cumentatiecentrum en een filmzaal. E)e reportages van bonte optochten die doorlopend op het witte doek verschij nen, maken dat het in Echt bijna het hele jaar carnaval is. In het kader van „Nederland Museumland 1988" belichten wij in deze rubriek elke week een minder bekend museum. In januari staan de musea in de provincie Limburg cen traal. Vandaag aandacht voor het Carnavalsmuseum. De oudste voorwerpen uit de collect! dateren uit het midden van de vorif eeuw. „Maar het carnaval is al veel oi 1 der. Het is van oorsprong een heiden vruchtbaarheids- en dankbaarheid feest", zegt Jules Janssen, die samen mj 1 een aantal vrijwilligers de rondleidinge i verzorgt. „De katholieke kerk vond hl een orgie en heeft zich er lange tijd teg^ verzet. Maar niemand hield zich er aai Slim als de kerk is, is zij zich er toe 1 mee gaan bemoeien. In 1091 werd ca I naval officieel opgenomen in de liturg van de kerk". Enkele tientallen jaren li ter ontstond in Heerlen de eerste Nede landse carnavalsvereniging, de „Blautf Schuit". Taalkundigen zijn het niet eens over d oorsprong van het woord carnaval. D ware liefhebbers van het Alaaf zal di een zorg zijn. „Over een feest moet j niet serieus praten, je moet het spontai vieren", vindt Jules Janssen. AAD STRUT Carnavalsmuseum. Plats 11. Echt, tel foon 04754 - 3857. Openingstijd^ maandag tot en met vrijdag 10-12 (na h lefonische afspraak tot 16 uur). Ie en .j zondag van de maand van 14-17 uti Tijdens de carnaval gesloten. Toegat drie gulden, kinderen 1,50 gulden, een gulden. Omdat het museum met vn willigers werkt verdient het aanbeveli* van tevoren even te bellen. SCHEVENINGEN - De toneel meester: „Hij is een van de aardig ste mensen in dit wereldje. Altijd rustig, altijd vriendelijk, niet kwaad te krijgen". De costumière: „Het is een man zonder zenuwen. Niet uit balans te brengen. Die spanning die veel the atermensen kennen heeft hij niet". De technisch medewerker: „Hij maakt geen onderscheid bij zijn be nadering van mensen. Bij hem is het geen likken naar boven en trap pen naar onderen, zoals bij sommi ge andere „grote" artiesten". De belichter: „Een prima vent, al tijd in voor een geintje. Ook tegen ons, tussen twee sketches door. Werken met hem is altijd leuk". De leading lady: „Elk optreden is weer anders. Je moet ontzettend op je qui vive zijn, want hij gooit er altijd wel iets tussendoor waar je totaal niet op rekent. Het is een vakman-pur-sang". Dinsdagavond zeven uur, het Circusthe ater in Scheveningen. Achter het toneel controleren negentien theatertechnici nog een keer de gebruiksvolgorde van de meer dan vijftig decordoeken voor de re vue van André van Duin, lijdend "voor werp van de hierboven aangehaalde reeks loftuitingen. In de artiestenfoyer verzamelen zich de danseressen en dan sers. leden van het begeleidingsorkest, „leading lady" Simone Kleinsma en aan gever Hans Otjes in afwachting van het begin van de revue, ruim een uur later. Van enige opwinding over de eerste avond van deze produktie in het Circus theater valt niets te merken. De komst van de grote man zelf, een half uur voor aanvang, is na het gejubel over zijn creatief leiderschap enigszins een anti-climax. Een handje voor de oude bekenden van het Circustheater, een rustig „hallo" voor zijn collega's en een kop koffie voor zichzelf. Vriendelijk, kalm, misschien zelfs wel onverschillig. Spanning? Opwinding? Niet bij André van Duin, en dus ook niet bij zijn mede werkers, die zich ogenschijnlijk weldadig koesteren in de rust die Van Duin uit straalt in dit normaliter door faalangst en podiumzenuwen beheerste wereldje. Plankenkoorts heeft hij nooit gehad, ver telt de rood-gekuifde komiek, en aan de kick die veel artiesten zeggen te beleven aan de overwinning van die theaterziek te heeft hij geen behoefte. „Dat heb ik niet nodig. Het is gewoon een kwestie van je werk doen. Je zet je hoed op en doet je voorstelling, en dat is het dan. En hier en daar improviseer je een beet je om het nog enigszins verrassend te houden. Want er volgen nog honderd twintig voorstellingen Vier weken staat zijn ook in deze krant juichend ontvangen revue „Honderd jaar Carré" in het Scheveningse Circus theater, na eerst een rondgang te hebben gemaakt langs Carré zelf en schouwbur gen in Arnhem, Den Bosch, Tilburg en Breda. „Carré heeft natuurlijk dat hon derdjarige theaterverleden en dat maakt het heel leuk om daar te werken", aldus Van Duin, „maar als je zes weken in Carré staat ben je het ook daar wel weer zat. En sta je vier weken in het Circus theater, wil je weer wat anders. Dit is wat mij betreft echt de laatste revue. Het is niet meer te betalen. Alleen Scheve ningen kan meer dan duizend mensen hebben. Het is dat Carré er zelf geld in heeft gestopt, anders was het nooit zover gekomen. Als er geen sponsors waren ge weest hadden we dit circus op zijn minst driehonderd keer moeten opvoeren om uit de kosten te komen. Driehonderd De finale van de revue Honderd jaar Carré". FOTO: MIL.4N KONVALINKA De camera is nog niet op hem gericht of Van Duin keer een revueAlsjeblieft niet, zeg", gruwelt de komiek. Voorlopig richt hij zich na deze reeks voorstellingen op de televisie, waarop hij vanaf komende dinsdag het program ma „Animal Crackers" brengt, met die ren die gezegend zijn met Van Duins stem en gevoel voor humor. Verder zijn er plannen voor een programma waarin de hartewensen van kinderen worden vervuld. Het zijn juist die werkzaamhe den die het hem mogelijk maken de re vue vol te houden, zegt hij. „Deze revue is gewoon een kwestie van volhouden, je elke dag weer opladen om deze groep mensen aan te voeren. Dit is mijn le vensverzekering, en in wat ik daarnaast doe op televisie en de radio kan ik me uitleven. Ik ben met zoveel dingen bezig die ik leuk vind om te doen. De enige uitdaging in de revue ligt nog in het elke dag volbrengen ervan". Echt theater Mag de monotonie van nóg meer voor stellingen Neerlands populairste komiek met afgrijzen vervullen, anders ligt dat bij de mensen achter de schermen van het Circustheater, die liever hebben dat Van Duin nog een aantal weken langer blijft dan de vier waarvoor hij nu staat geboekt. Peter van de Schilde, hoofd van de technische dienst van het Circusthea ter en al veertig jaar in het vak, vertelt tijdens de revue het idee te hebben weer eens met „echt theater" bezig te zijn. Met de snelle decorwisselingen, de vlek keloze samenwerking in een technisch team van negentien man, een maximale belasting van de lichtbatterijen en een heus theaterorkest krijgt het Circusthea ter met deze revue volgens hem weer enigszins de glans die er na jaren Neder lands Dans Theater en Nederlandse Opera wat van was afgesleten. „Je was het theater tweehonderd vijftig dagen per jaar kwijt aan Opera en Danstheater, maar er waren maar vijftig uitvoeringen, de rest was repetitie", hijgt Van de Schil de, want hij heeft net als een razende aan de touwen staan trekken om de de cors te wisselen. „Veel grote theateracts gingen daardoor aan onze neus voorbij. Nu NDT en Opera hun eigen theater hebben, krijgen we eindelijk de echt leu ke dingen hier, die ook aan ons theate rapparaat wat eisen stellen. Deze revue is de grootste die we hier ooit hebben ge had. Weet je waar dit me allemaal aan doet denken? Aan de tijd dat er nog niets gesubsidieerd werd. De gezelligste tijd was dat. Iedereen knokte voor een gezamenlijk doel, je was één grote fami lie. Dat zie ik een beetje terug in deze revue". Ook bedrijfsleider E. Kroes van het Cir custheater toont zich blij met de moge lijkheid om bepaalde produkties langer op het toneel te houden dan de drie da gen die in het verleden gebruikelijk wa ren. Zonder die mogelijkheid was de re vue van Van Duin vermoedelijk niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 26