Het hardere gezicht van Vrouwe Justitia Groen en kleur voor binnen ■CsidóeSowotit' AMSTERDAM - De slotsom waarin het interview met prof. dr. AJ. Hoekema over de staat van de rechtsorde uitmondt, laat weinig aan duidelijkheid te wensen over. „Wat je ziet, is een heel arrogant door denderen van overheidswege", zegt de hoogleraar. En: „De beginselen en regels van het recht worden gezien als een luxe waar best een stuk van af kan". En ook: „De zaak kraakt aan alle kanten. Daar zijn zoveel sig nalen van dat je langzamerhand moet vaststellen: de zorgvuldigheid en het fatsoen bij justitie is van laag tot hoog ernstig aangetast". Een roepende in de woestijn, prof. Hoekema, maar geen een zame. Ter onderbouwing van zijn vertoog heeft hij een tas vol artikelen naar het gesprek meegebracht waarin de hooggeleer de collega's van hem dezelfde bezorgdheid ventileren. „Het huidige strafrecht en strafrechtelijk beleid worden gekenmerkt door een toenemende overheersing van het denken in termen van doelgerichtheid. Dat dreigt het einde te gaan markeren van twee eeuwen strafrecht met een menselijk gezicht". Woorden van dr. R. Foqué, docent rechtsfilosofie aan de Rot terdamse Erasmus Universiteit, en prof. A. 't Hart, hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht aan de Rijksuniversiteit Leiden. Ze zijn vrij vertaald; de oorspronkelijke tekst in het weten schappelijk tijdschrift Beleid en Maatschappij klinkt wat ge wichtiger, maar onmiskenbaar luidt hier de noodklok. Of deze hartekreet van prof. J. Leijten, advocaat-generaal bij de Hoge Raad, afgedrukt in het decembernummer van het Nederlands Juristen Blad: „Wat je ook doet, hoezeer je de be trokkenen ook probeert te overtuigen, het haalt allemaal niets uit. De jurist moet zich maar bij zijn werk houden en de poli tiek zal wel beslissen hoe hij dat werk moet doen. Het gaat gewoon door, zonder een fatsoenlijk debat met de tegenstan ders die toch wel iets van het strafrecht weten. Het interes seert de Tweede Kamer - regeringspartijen en oppositie - geen moer. Allemaal hamerstukken worden het die tegen de beschaving der mensheid inschoppen, want de criminaliteit moet de kop worden ingedrukt en de minister-president zou, als hij niet zo flink was en niet zo'n blitse zoon had, al twee maal van zijn autoradio zijn beroofd". Deze uitspraak hoeft ten nutte van de gemiddelde lezer niet eens vrij vertaald te worden. Hij staat er letterlijk, zo kwaad heeft advocaat-gene raal Leijten zich gemaakt. Het rommelt, kortom, in de vakwe reld der rechtsgeleerdheid. Maar aan dovemansoren, dat ook. Strenger Verruiming van de bevoegdheid om te fouilleren bij de politie. Verruiming van de omstandigheden waaronder op ver dachten geschoten mag worden. Meerde re veroordeelden in één cel. Vrijlating op borgtocht, desnoods ondersteund met elektronische bewaking. De politie-infil- trant. ook wel undercover-agent ge noemd. De anonieme verdachte en, nog erger, de anonieme getuige. Het uitzetten van buitenlanders. Verzwaring van straf fen. Solo-rechtspraak in plaats van de gebruikelijke drie rechters. Afschaffing van hoger beroep bij sommige overtre dingen. Een waslijst van maatregelen, bedoeld om het strafrecht strenger en zuiniger te maken. En waar de wal het schip van de criminaliteit niet keert, daar steken periodiek burgerwachten, or dediensten, knokploegen de kop op die oogluikend worden toegestaan. Wat is er aan de hand in dit land? De vraag dus voorgelegd aan prof. Hoekema die aan de Universiteit van Amsterdam de leer stoel rechtssociologie bezet. Hij is zowel afgestudeerd in de rechten als in de so ciologie en promoveerde indertijd op een onderzoek naar kleine diefstallen in de Rotterdamse haven en de reactie van justitie erop. „Het was nogal een chaoti sche toestand daar", herinnert hij zich. „Die diefstallen werden tamelijk selec tief en willekeurig aangepakt". Wat er aan de hand is? Als vertrekpunt neemt prof. Hoekema de verruiming van de bevoegdheid om te fouilleren, want die spreekt tot de verbeelding - geen Amerikaanse politieserie of er wordt om de haverklap iemand met de handen omhoog over een auto gedra peerd en op het onzedelijke af betast. „De verruiming", denkt de hoogleraar, „heeft te maken met een tegemoetko men van de politie die toch al zulke moeilijke tijden doormaakt, die lijdt on der de bezuinigingen, die in opspraak raakt door al dat schieten. Met die ver ruiming van de fouilleringsbevoegdheid wordt de politie gepaaid. Het geeft een gevoel van veiligheid en overwicht wan neer je iedereen maar tegen een muur mag zetten. Maar het is ook een legalise ring van iets wat in de praktijk al lang gebeurde. En daar ben ik niet zo blij mee. Iedereen weet hoe er in grote orga nisaties, dus ook bij de politie, de ge neigdheid bestaat om bevoegdheden op te rekken. Wat te goeder trouw is bin nengeslopen en in bepaalde situaties nog wel redelijk kan zijn ook, krijgt lang zaam maar zeker toepassing op brede schaal. Wordt routine. Bevalt een ge zicht niet? Doet iemand die betrapt is op rijden door rood licht, een beetje moei lijk? Hup, fouilleren. Naar een machts middel grijpen, terwijl het sop de kool niet waard is. Daar zit geen persoonlijke grofheid van de politieman in kwestie achter, geloof ik, nee, het is een algeme ne tendentie. Mijn stelling luidt: geef je bevoegdheden voor een specifiek geval, dan breidt het zich uit als een olievlek. Ik weet ook niet wat het is. Gemakzucht misschien. Allemaal heel goed voorstel baar natuurlijk". Ter tafel komt een uitspraak die dezer ZATERDAG 30 JANUARI De criminaliteit neemt toe en de geldstroom, beschikbaar voor de bestrijding ervan, neemt af. Dus zeker het geld, nodig voor een humane bestrijding. Een stortbui van nieuwe justitiële maatregelen daalt neer over Nederland en zonder uitzondering betekenen ze een verharding van het beleid. Onder haar blinddoek worden de gelaatstrekken van Vrouwe Justitia steeds harder. En zal de blinddoek wel een blinddoek blijven? Prof Hoekema die meent dat de huidige bezuinigingsdrift een alibi is om het recht te vereenvoudigen, te trimmen, te stroomlijnen en te snoeien". dagen op de radio is gedaan door D66- kamerlid mr. drs. G.J. WolfTensperger, vroeger docent rechten aan de Amster damse universiteit en publicist op dit ge bied. „Wanneer er bij justitie iets mis gaat", zei hij, „streeft men eerder naar oplossingen door de regels te veranderen dan door de structuren aan te pakken. Bovendien laat men zich daarbij meer leiden door de volksverontwaardiging dan door de beginselen van rechtszeker heid". Hier is een punt van uiterst be lang aangesneden, oordeelt Hoekema onmiddellijk. „Laat ik het zo samenvat ten. Bij veel hedendaagse problemen wordt over het recht gedacht in termen van uit de weg te ruimen blokkades. Hinderpalen uitrukken. Een overmatig doelgericht denken vanuit het idee: we beuken net zo lang tot we een gaatje ge vonden hebben in het recht waarop de burger zich zou kunnen beroepen, of in de verdediging die hij zou kunnen voe ren. We maken de mensen murw. Neem nu dat streven om de afwikkeling van winkeldiefstallen in handen van de poli tie te leggen, de zogenaamde transactie. De hele sfeer waarin dit voorstel naar voren wordt gebracht, ademt een geest van: dit is goed, dit moet kunnen en als de rechtsregels dwarsliggen, dan veran deren we ze wel even". Er waart een bulldozer-mentaliteit door het land, luidt de diagnose van prof. Hoekema. Wat in de weg staat, dient op zij geschoven te worden. Waar die zo plotsklaps vandaan komt? In zijn alge meenheid wil hij er dit over zeggen. „De jaren zestig gaven een beweging te zien waarbij over recht ook wel gedacht werd in termen van doelen die bereikt moes ten worden, maar dit werd heel sterk ge daan in samenspraak met de weten schap. De neiging om snel te moralise ren ontbrak. Het ging een beetje koeltjes, verheven voor mijn part. in dialoog met allerlei wetenschappelijke stromingen die antwoord zochten op de vraag hoe de maatschappij nu verder moest. Daar door was de besluitvorming evenwichti ger; er spraken immers allerlei stemmen in mee. En het vrat tijd. De wetenschap heeft nu eenmaal een lange adem. Het was niet zo dat je per jaar tien maatrege len kon doordenken en nog kon invoe ren ook. Vervolgens de periode eind zes tig, begin zeventig. Die stond sterk in het teken van de emancipatie en de soli dariteit. Het beleid werd veel normatie- ver opgevat, veel meer stoelend op nor men en waarden. Er ontstond een leven dige dialoog met heel de samenleving. Het inspraakwezen bloeide. Dit bracht een ander denken over recht op gang. Het recht werd vooral opgevat als een waarborg dat iedereen zijn zegje kon doen en dat er niet óver de mensen heen werd gewalst. Anti-bulldozer dus. En van de wetenschap verwachtte men dat het de stem van de zwakken was. De in tellectuele voorhoede van maatschappe lijke bewegingen. De wetenschap werd gepolitiseerd en liet zich daarbij, het valt niet te ontkennen, wel eens al te gemak kelijk in linkse straatjes manoeuvreren". Omslag De omslag kwam tegen het einde van de jaren zeventig.' En gigantisch zou hij zijn. Hoekema kijkt er met een zekere verbazing op terug. „Het hele denkkader maakte een reuzezwaai van honderd tachtig graden. Er werd opeens niet meer gesproken in termen van emancipatie of solidariteit, nee, scheefgroei, overcon sumptie, oneigenlijk gebruik. Louter woorden die iets fouts uitdrukten, kre gen de boventoon. De voorzichtigheid waarmee de overheid problemen be noemde, verdween. Voortaan zou er on verbloemd worden gezegd hoe de stand van zaken was en wat daaraan schortte - dit, plus het verschijnsel dat er in één moeite door meteen maar mensen of groepen als zondebok aangewezen zou den gaan worden: de vandalen, de uitke ringsfraudeurs, de drugsgebruikers. Er werd gaandeweg steeds meer gemorali seerd, op een bijna populistische manier, zoals in oude tijden - vanuit een direct beroep op wat mensen gevoelsmatig denken. Fiets gejat, pakken die dief. Zo iets is natuurlijk de dood voor de weten schap. Je komt er niet meer tussen. De dialoog verstomt. De band met de sa menleving wordt afgesneden. Uiterst verontrustend, vind ik. De snelheid bo vendien waarmee het proces zich vol trekt. De overrompeling. Het ene plan na het andere. Je geeft het op er almaar hijgend achteraan te hollen. Op de uni versiteiten hoor je het overal. Gun ons tien jaar rust, hoor je". De oorzaak van die gigantische omslag? Volgens prof. Hoekema „hangt het vol strekt samen met de ontwikkeling in de richting van een redelijk welvarend be staan, nou ja, voor een groot aantal mensen dan, en van een samenleving waarin ontzettend veel afzonderlijke be langen een rol spelen". Daarbij komt een zekere teleurstelling over de reik wijdte van de solidariteit. „Er zijn op dat punt inderdaad uitglijders geweest", geeft de hoogleraar toe. „Hoe dan ook, de solidariteitsgedachte is uitgerangeerd geraakt en vervangen door de gedachte dat er in de maatschappij nu eenmaal slachtoffers vallen waarvan je je handen wel af kunt trekken". Maar heeft zo'n ontwikkeling ook invloed op de rechts orde - want daarover gaat het interview? IILV1 Wis en waarachtig, vindt HoekemaÊn hij fundeert deze stelling aldus: „Viel neer ik naar de huidige maatsch*acht kijk, rijst voor mij het beeld op vanJaardi ter netwerken. Dat is het sleutelwL tot deze tijd. Netwerken. Gevest? machtsgroepen die met elkaar ondeiï' delen. Die waren er altijd al wel, il ze hadden een kwaad geweten dat oi gebroken werd door allerlei basisbj gingen. Nu daarentegen? Nu hebbei^ geen geweten meer. Dat wordt k beeld". Geheim spel in er ordt ardei u ra ci an h ;rsiei ug n (oord tem: liet g nder: Op dit punt aangeland haalt prof. 1 kema uit zijn tas een vel papier tcvi egisst schijn dat hij met felle, zwarte haneiixagc ten beschreven heeft. De notities blij amne uitspraken van oud-minister H éde r 1 Gruijters te bevatten, gedaan tijdiachti diens verhoor in september van het unts rige jaar door de parlementaire enqu ïaar commissie bouwsubsidies. „De o tit vri heid", leest hij met luide stem voor, p de veel meer een zakelijke participant jk n worden in een spel waarin zij vaak n jeedt reert als een koopman. Een koopr eepb heeft wel een prijslijst, maar als iem aat fc hem vraagt of hij een concessie wil d thein als hij contant betaalt of een extra 1 loorc veelheid ineens afneemt, zegt de koingor man ja, doch geeft daaraan geen ruinipoc baarheid omdat zulks een druk opii Jol prijzen legt. Je hebt wel tegengestelde anav langen, maar doet daarin aan een zelien gi uitwisseling: jij doet wat voor mij enenta doe wat terug; wij blijven wel tegei ?d". stelde belangen houden, maar wij ;t w commoderen". :eft Hoekema pauzeert om de woorden te''1111: ten inwerken. Dan: „Kijk, dit vinc^F" nou een heel typerend citaat. Met kl< edeJ visjes grote vangen. Via een geheim :iJ* van geven en nemen bepaalde mac ped groepen voor je winnen. Dat geldt bi lms huidige wijze van bestuur als de op ;nte( ste wijsheid. Welnu: bezien uit het }cce: punt van de rechtsorde is hier eigei '°ls sprake van een ontkenning van de n<e LjJ dat er op democratische wijze ver f13'*1 woording moet worden afgelegd, vat :onc< norm dat je alle burgers als gelij ea3F dient te behandelen, van de norm daln burger het recht heeft te weten was iaak hij mag rekenen. Een ontwaarding e ons normatief denken, zeker, zo ma 5 het noemen. En je ziet het op veel ter nen bij de overheid. Ook bij justitie, Zonder meer. Een uiterst ernstige j dens, deze verruwing. De burgers zuïan eronder lijden, ook de weerbaren, de e n: vestigden, maar zeker de kleine man !9r& niet weet welke ambtenaar je moet 1 'ick len om iets gedaan te krijgen. Of dit oek( weg naar willekeur opent? Dat vind iL zwaar uitgedrukt. Eerder is het een iC arrogant doordenderen van overheiP^ wege. Een mentaliteit van: we komerl toch wel, we belagen je net zolang topick door de knieën gaat. Een doordraafmBtree taliteit. Goed bestuur wordt meersoun meer opgevat als goed managemdrijl waarbinnen de beginselen van het rehebb niet de hoogste prioriteit genieiLaur Recht, dat betekent voor het bestiiook weten tegen wat voor hinderpalen je hebt kunt lopen. Ken je vijand". van bou' Wantoestanden Tc Van die geest is de hele waslijst toa': voorstellen en maatregelen doordrefulu waarvan eerder in het interview spir^F was, door een commentator als volgt^hl' schetst: „Met de turbulentie van eenr mosferische storing daalt de laatste ja?001 nieuw strafrecht op ons neer". Dat ïpml derland nu aankoerst op een politiestaP133 acht prof. Hoekema echter schrome£Clr£! overdreven. Wel signaleert hij „een a£. gemakkelijk toegeven aan tendenzfim.^ terwijl je juist extreem machtige orgafinJ' saties als politie en justitie in toom dienen te houden". Wel rept hij ofen „het legaliseren van ingeslopen want£00 standen omdat het gemak nu eenmi^11 de mens dient". Wel onderkent hij dvaai „de heersende bezuinigingsdrift oj"ieP prachtig alibi vormt om het recht te vr0^ eenvoudigen, te trimmen, te stroomr|eb nen, te snoeien". Waaraan hij de vtj!^n zuchting toevoegt: „Ik vrees dat JPU' broodnodige verandering in het denkÊ^1 over de waarde van justitiële waarb^;*^ gen niet snel te verwachten is; daarvtrer: heeft het een te sterke binding met elC0P geestelijk klimaat dat waarschijnlljoe- voor vele jaren zal gelden. Pleidooien jflen dat van mij worden weggewuifd. ihcn zacht. En al doende schept men met (F'J11 nieuwe strafrecht duidelijke openinglkur voor vrij grove fouten en misstand^3' want die kunnen eruit voortvloeia*03 Vroeger of later verruwt het systeem |9oe wordt de zwakke door de molen a,n haald. Dan moet je van goeden huï^!1 komen, wil je je nog kunnen verwera™1.) Ik acht dat een gevoelige achteruitga|der in beschavingsniveau, ja. Het huma|'k karakter van onze samenleving zal bel ernstige schade van ondervinden". :[f,n PIET SNOERE!*1 i filr binnen de perken Met het kwakkelweer van de laatste maanden valt er buiten niet echt veel te beleven. Veel planten hebben het gevoel dat het voorjaar voor de deur staat en doen al hun uiterste best te ontluiken. Een kleine vorstperiode kan nog veel schade aan deze hardlopers toebrengen. Binnen kunnen we echter ook heel wat plezier van groen en kleur beleven. De eerste mimosa is al weer vanuit het zui den gearriveerd. Zo'n bos gele donsbloe metjes geeft niet alleen een vrolijk ac cent binnenshuis maar de geur is ook hemels en brengt allerlei fantasieën over zonnige dagen binnen de muren. De planten die in een vensterbank op het noorden goed groeien, hebben het in een vensterbank op de zuidkant van het huis veel minder naar hun zin. Het ver schil is dan ook groot; nooit zon of veel zon. Er zijn ook nog een heleboel situa ties daar tussenin. Op het oosten of wes ten krijgen de planten een paar uur zon: in de ochtend of in de middag. Wie met de ligging van zijn vensterban ken een beetje rekening houdt, stemt de plantenkeus daarop af. Er zijn nu een maal kamerplanten die van nature van veel licht en zon houden en planten die er niet tegen kunnen. Zeker is dat wie de juiste planten voor de juiste plek kiest. er het meest plezier van heeft. En de keus is groot genoeg. Bloeiende potpjanten genieten voor ven sterbanken altijd de voorkeur boven bladplanten. Ze doen het uitstekend zonder zon of met weinig zon. Een ver warmingsradiator onder de vensterbank heeft op bloeiende potplanten een slech te invloed. Ze houden namelijk van koel en de opstijgende warmte kan de kwali teit van de plant nadelig beïnvloeden. Let wel: voldoende licht hebben ze wel nodig en dat is iets anders dan zon. Planten die te donker staan doordat zware vitrage of een grote boom het licht belet binnen te komen, kunnen in korte tijd sterk achteruit gaan. Bloeiende plan ten moeten regelmatig wat lauw water hebben en eens per week wat voeding. We noemen uit het grote aantal planten die het erg naar hun zin hebben in een vensterbank op het noorden enkele po pulaire soorten: begonia, vlijtig Liesje, Kaaps viooltje en wasbloem. Niet-bloei- ende planten als de varen en de kamer- den hebben ook graag een plaatsje op het noorden. Er zijn maar weinig planten die zich achter glas en pal in de zon op hun ge mak voelen, 's Winters wil het nog wel maar zodra de zon aan kracht wint in het voorjaar kan de temperatuur achter glas enorm oplopen. Er zijn een aantal cactussen en vetplanten die dat waarde ren maar de andere kamerplanten kun nen hier beslist niet tegen. Zonder de be scherming van vitrage of zonwering op het heetst van de dag, verbranden de bladeren en ligt aantasting door spint en thrips voor de hand. Veel zon kan dus schadelijk zijn, veel licht is dat nooit. Geschikte planten voor een lichte plek zijn natuurlijk cactussen en vetplanten en verder de ster van Bethlehem, olean der, hibiscus en stephanotis. Er zijn ook bladplanten die van veel licht houden: verschillende soorten palmen en de sier- netel bijvoorbeeld. Wie in een erg donkere ruimte toch een natuurlijk kleurtje wil hebben met be hulp van planten, kan altijd terugvallen op droogbloemen. Daarvoor bestaat een steeds grotere belangstelling. In de laat ste vijf jaar is de produktie daarvan ver vijfvoudigd. De omzet loopt de laatste jaren in de vele tientallen miljoenen gul dens. Een groot deel van deze produktie is bestemd voor de export maar ook in ons eigen land zijn allerlei soorten volop te koop. Er komen ook steeds nieuwe soorten bij. Tot de laatste aanwinsten op dit gebied behoort de gele schermbloem Droogbloemen, om een donkere hoek toch een natuurlijk kleurtje te geven. lonas en de ami majus die ook bekend I Vanaf 1975 worden volledig controleer- staat als kantbloem of witte dille. bare klimaatcellen gebruikt voor het drogen van de bloemen. Vrijwel aL bloemen kunnen daarin in één tot dij^ dagen worden gedroogd. Dat is snel j die snelheid van droging komt de kwa! p, teit van de droogbloem ten goede. D kleur en structuur van de bloem blijvL beter behouden. Ot Wie zelf een droogboeket samensl voor een donker plekje kan daarin heI goed de mooie staartveren van de paii verwerken. In grootmoeders tijd en \1 daarvoor was dat een heel normale aai vulling op een droogboeket. We kunnl dat - i o op diverse stillevens die do< N d;u onze oude meesters in en na de Goui Eeuw werden gemaakt. Tenslotte nog een tip voor mensen d op een donkere plaats in huis toch e< levend stuk groen willen hebben. De i ae plenium is een sierlijke en sterke vart ïj die met weinig licht genoegen neemt. 1 de koker die gevormd wordt door frisgroene en glimmende bladeren zi; N donkere vezels te zien die de plant i P< naam vogelnestvaren hebben bezoi De plant stelt wel prijs op een hi luchtvochtigheid. De badkamer en keuken zijn daarom voor deze soort e( uitstekende plaats. Zorg er verder vo dat de temperatuur nooit onder de vet tien graden zakt. Als na verloop van ti de bladeren bruine randen gaan vert nen is de luchtvochtigheid te la* Sproeien met regenwater kan dan hf pen. Of gekookt leidingwater, om kal vlekken op de bladeren te voorkomen JAN VAN KOOTEj it i p org k(

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 22