Amsterdam 88geen moppies
spelen maar boeven vangen
Mode zonder opsmuk
De kitsch
van het
holisme
Familie f
'VAN HUIS UIT
EcidóeSomcwt
MAANDAG 18 JANUARI 198S PAGInP]
Warme winterjassen met vrolijke streepjesvoering (C A).
Niet iedereen is badges en emble- niet laten kisten,
dol op opsmuk, men zijn gewild, Vandaar de
Er is een catego- evenals sweaters voetbalknopen,
rie jonge vrou- met clubjargon, gestreepte over-
wen die de balen geënt op polo, hemden met
heeft van oorbel- golf of hockey, manchetknopen,
len, kettingen, Korte, strakke glanzende be-
arm banden en en wijde rokken drukte voerin-
alles wat glinste- horen in dit the- gen in blazers,
rend aandacht ma thuis: de ko- de gepaspelleer-
moet trekken en kerrok is erin de (borst)zakken
de donkere kleu- misplaatst. Broe- en het verras-
ren van de win- ken vallen lek- send gegoochel
ter moet opvro- ker ruim, zodat met stoffen, zo-
lijken. Die „mei- ze bewegings- als een corduroy
dendoen liever vrijheid geven, kraag op een
gewoon! „Coun- Coltruitjes zijn wollen blazer,
try Club" is mo- een onmisbaar Zo'n manchetk-
disch een goed attribuut en de noop mag voor-
thema voor hen. grote en uitge- zien zijn van een
De kleren zijn werkte trenc- wapen op een
sportief en vaak hcoat mag mee- embleem en gro-
van winterka- doen met de te, vierkante
toen gemaakt, pret. Klassieke, clubshawls in
Blazers, sweaters mannelijke ac- tartan ruiten zijn
met clubdruk- centen vertellen toegestaan,
kringen, over- nadrukkelijk dat
hemdblouses met de meiden zich TINY FRANCIS
Mocht er ooit vrede op
aarde komen, dan zal de
doorsnee politieman er
uit zien zoals de 47-jarige
brigadier Bob Ross van
de gemeentepolitie van
Amsterdam. Een man die
altijd lacht, nooit bekeu
ringen geeft, geen revol
ver en ook geen hand
boeien bezit, en eigenlijk
maar één middel han
teert om problemen te
lijf te gaan: de muziek.
Ontbreekt het aan sfeer
in de Jordaan? Is de
stemming in een bejaar
dentehuis bedrukt?
Heeft Wim Duisenberg
besloten te trouwen? Het
maakt niet uit wat er
loos is in de hoofdstad
brigadier Ross heeft zijn
klarinet immer onder
handbereik. En treedt,
waar dat ook nodig is,
onmiddellijk op. Samen
met de 38 andere agen
ten en hoofdagenten,
brigadiers en adjudanten
die in de hoofdstad alom
bekend zijn als De Am
sterdamse Politiekapel,
of kortweg De Kapel.
Brigadier Ross: „Ik zat nog
op het conservatorium, toen
ik een tip kreeg dat er in de
Kapel een klarinet vrij
kwam. Na een opleiding van
twee weken, waarin de bete
kenis van de verschillende
politie-insignes werd uitge
legd, ben ik aangesteld als
agent. Dat is nu 22 jaar gele
den. Van agent ben ik hoofd
agent geworden en tenslotte
brigadier, wat je kunt zien
aan de lauwerkransen en de
toorts op mijn mouw".
De Amsterdamse Politieka
pel is de enige politiekapel in
ons land die uit beroepsmusi
ci bestaat. De leden zijn allen
afgestudeerd aan een conser
vatorium en vrijgesteld van
het gewone politiewerk.
•Toch maken ze, keurig in
uniform, deel uit van het
Amsterdamse korps als wa
ren het reguliere dienders.
Tientallen jaren lang de
kapel werd opgericht in
1946 is Amsterdam trots
geweest op deze muzikale
pink van de Sterke Arm. De
musici, zo vond men, verte
genwoordigden het creatieve
en vredelievende aspect van
de politie. Als zodanig wer
den ze onmisbaar geacht ter
opluistering van zowel blijde
als droeve gebeurtenissen in
de hoofdstad. In het verhar
de tijdsgewricht van vandaag
echter vraagt burgemeester
Ed van Thijn zich af wat het
nut van zo'n muzikale pink is
bij het ontruimen van een
kraakpand of het bestrijden
van de heroinehandel. Hij
vindt de 2,3 miljoen gulden
waarmee de kapel jaarlijks
op het politiebudget drukt
niet langer verantwoord. Op
heffing is volgens Van Thijn
en ziin wethouders „onont
koombaar", en tenzij de ge
meenteraad hiervoor een
stokje steekt, is dat dus wat
er met het gezelschap gaat
gebeuren.
Bankroet
„Financieel gezien heeft het
dreigende einde voor mij
geen consequenties", consta
teert brigadier Ross. „Met
mijn 22 dienstjaren word ik
tot mijn pensionering gepar
keerd in een wachtgeldrege
ling. Maar wat mijn levens
geluk aangaat staat mij een
bankroet te wachten. Muziek
maken met de Kapel is zó af
wisselend en zó bevredigend
Brigadier Bob Ross in gala-uniforme „Het ergste is de helm. Die weegt een paar kilo. Na een
half uur ga je tegen de vlakte".
FOTO: DIJKSTRA
- daar verheug je je elke dag
opnieuw op".
Die afwisseling reikt van sin
terklaasliedjes op 5 december
tot koraalmuziek op 4 mei.
Van een Amsterdamse pot
pourri in een bejaardentehuis
tot een klassiek concert in
het Concertgebouw. En van
marsmuziek voor een plaat
opname tot een musical-med
ley tijdens een tandartsen-
congres in de RAL
Brigadier Ross: „Op die geva
rieerdheid verkijken de col
lega's van de symfonie-orkes
ten zich. Die denken: 'o, die
gasten van de politiekapel
staan alleen maar marsen te
spelen en af en toe wat
hoempa-hoempa. Pas als ze
bij ons moeten invallen, mer
ken ze dat wij een volwaar
dig harmonie-orkest zijn en
dat het vreselijk lastig kan
zijn om als harmonie-orkest
een stuk van Tsjaikovsky te
spelen, dat geschreven is
voor een symfonie-orkest. In
zo'n stuk moeten dan bij
voorbeeld de vioolpartijen
door klarinettisten worden
overgenomen en de contra
baspartijen door bassisten.
Om dat een beetje christelijk
voor elkaar te krijgen, vergt
enorm veel studie merken
ze dan. Maar voor ze dat een
keef hebben meegemaakt, ja,
kijken ze op ons neer".
Behalve ae collega-musici
kijken ook de 'gewone' dien
ders in Amsterdam soms wat
vreemd aan tegen de politiële
muzikanten. Wat niet onbe
grijpelijk mag heten als je
zelf dag in dag uit, en niet
zelden in zenuwvretende si
tuaties, in de weer bent met
het beteugelen van agressie
ve en anderszins geflipte luit
jes. In een onbuigzaam sche
ma van dag- en nachtdien
sten maar tegen hetzelfde
salaris als zo'n gezellige toe
teraar.
„Ja", beaamt Ross, „vanuit
die positie heb je weer de
neiging om te denken: nou
lekker hoor, 's morgens een
uurtje blazen, 's middags een
uurtje blazen en klaar is
Kees. Maar acht uur achter
een geconcentreerd musice
ren is fysiek onmogelijk. Dan
zou je ziek worden. Wij repe
teren elke'morgen van negen
tot twaalf en geven zo'n vier
uitvoeringen per week. Daar
naast heb je als beroepsmusi
cus ook tijd nodig om voor je
zelf te studeren. En als klari
nettist om je rieten in te bla
zen. Ik heb zo'n twintig rie
ten en die moet ik allemaal
regelmatig bespélen om ze in
goede conditie te krijgen".
Gala-optreden
„Wat ook een enorme klus is,
en waar de buitenstaander
geen flauwe notie van heeft,
dat is het verzorgen van een
gala-optreden. Niet vanwege
de muziek, maar vanwege
het uniform dat we dan dra
gen. Wij hebben namelijk
drie verschillende unifor
men. Het eerste is het gewo
ne tenu dat alle Amsterdam
se agenten dragen en dat we
aantrekken als we op straat
optreden. Daarin zit je aardig
vastgesnoerd, maar als je
rechtop staat valt er in te le
ven. Het tweede is het „baad
je". Een jasje dat heerlijk los
om je heen hangt en dat we
sinds een jaar of drie mogen
dragen wanneer we gewone
concerten binnenshuis geven,
waarbij we kunnen zitten.
Van de dienst hebben we
daar een overhemd bij gekre
gen met een prachtig vlin
derstrikje. Maar nu het gala-
uniform. Dat is helemaal ge
sneden op het visuele effect
dat het geeft wanneer veertig
man dat pak aanhebben,
stram in de houding staan en
keurig in het gelid. Het knelt
als een korset om je lijf en
het is me warm! Maar het
ergste is de bijbehorende
helm. Dat ding weegt een
paar kilo!"
„En daar sta je dan mee op
een toch al warm podium.
Zwetend als een otter, be
nauwd, en na een minuutje
of tien met sterretjes voor je
ogen. De maximale speeltijd
in het gala-uniform is een
half uur. Na een half uur ga
je gegarandeerd tegen de
vlakte, dus die limiet over
schrijden we nooit. Er is
vaak aangekaart of die helm
niet een paar pondjes lichter
kon, maar om allerlei rede
nen is dat elke keer weer on
mogelijk gebleken. Enfin,
voor het publiek is het een
leuk gezicht".
Maar is dat werk in de Kapel
dan écht wel zo leuk, begint
datzelfde publiek zich nu af
te vragen. Met die collega
musici die van hoempa
hoempa spreken, die collega-
politielui die het over toete
raars heben en dan nog
zo'n helm op je hoofd.
Lekker
Het rimpelvrij gelaat van bri
gadier Ross blijft lachen:
„Muziek maken is zo lékker,
jongen. Als ik muziek maak,
gebeurt er in mijn hoofd, in
mijn ziel - ja, iets lekkers. En
daar bovenop krijg je dan
nog het lekkere van het ap
plaus, van de enthousiaste re
acties. Want waar je ook
komt, de mensen klappen al
tijd heel hard. In bejaarden
tehuizen helemaal. Daar zin
gen ze mee tot ze er schor
van worden, en beginnen ze
spontaan te dansen. Uit een
bejaardentehuis kom je nooit
weg zonder één, twee toegif
ten. Maar een bevrijdings
concert ia Amsterdam-Oost
of een uitvoering bij een
sportmanifestatie is ook heel
leuk: „Hé, oom agent, spelen
we nog een moppie? Of moet
je weer boeven gaan van
gen?". Dat is heel verfrissend
om te horen als je net de vo
rige avond in het Concertge
bouw - ik noem maar wat -
Bizet hebt gespeeld, of een
stuk van Leonard Bernstein.
Nee, als de Kapel wordt op
geheven, valt de bodem on
der mijn bestaan weg".
Zover is het nog niet. De Ne
derlandse Politiebond heeft
inmiddels in overweging ge
geven de financiering van de
Kapel gedeeltelijk door de
rijksoverheid te laten over
nemen. Dat voorstel helpt de
Amsterdamse gemeenteraad
wellicht om tot bezinning te
komen. In te zien dat het van
belang is, dat de politie niet
alleen met bekeuringen en
wapenstokken in verband
wordt gebracht, maar ook
met speelsheid, levenslust,
muziek.
Op den duur, maar nu praten
we over de wat langere ter
mijn, zullen we toch toe
moeten naar een wereld die
erkent dat een man als Bob
Ross dé ideale politieman is.
WILLEM SCHEER
De gezondheidszorg heeft een
nieuw toverwoord. In het boek
„Met zorg verplegen", het Hand
boek Soldaat voor verpleegkundi
gen, schrijft J.R.M. Arets dat hij als
uitgangspunt voor zijn boek het ho
lisme heeft gekozen. In een of an
der artsenblad stond laatst een ad
vertentie voor een verpleeghui
sarts: „Wij gaan er van uit hij/zij
een holistische visie heeft op het
mens-zijn". Vorige week wijdde de
IKON het zoveelste (radiopro
gramma aan het holisme. Met een
avant-garde muziekje uit Hoger
Sferen op de achtergrond zei de in-
leidster: „Holisme is in; steeds meer
mensen voelen zich er bij thuis. We
hebben zelfs te maken met een
compleet nieuw wereldbeeld". En:
„Sindsdien is er in de gezondheids
zorg meer aandacht voor de geest
bij de genezing".
U verwacht natuurlijk dat ik u nu
haarfijn ga uitduiden wat dat holis
me, dat „compleet nieuwe wereld
beeld", nou precies is. Ik moet u te
leurstellen: geen flauw idee. Ja
maar, zult u misschien zeggen, u
wordt betaald om op de hoogte te
zijn. Dat is zo, maar ik héb me op
de hoogte gesteld. Toevallig geef ik
ook les aan een school waar ver
pleegkundigen hun vak leren en
waar, zoals dat heet, „de holistische
mensvisie centraal staat". Op mijn
vraag wat nou precies dat holisme
voorsteldde kwam ik eigenlijk niet
meer te weten dan dat holisme iets
te maken heeft met „heel de mens
en zo". Zoeken in boeken en tijd
schriften (Arets, Kuiper, Van Dor-
sien, Van den Brink Tjebbes, Ve
ling, Besseling enzoverder) leverde
me niet meer op dan dat holisme
duidt op „een geheel, eenheid van
de mens, totaliteit, heel-zijn, heel
en al". En: „Centraal in deze mens
visie staat dus de persoonlijke bele
ving van de mens als onherleidbare
eenheid van lichaam en geest".
Onzin?
Duidelijk? Nee dus. Allemaal on
zin? Tandenknarsend moet ik be
kennen dat ook dat niet het geval
is. Wat is dan wel het geval? Pak
weg tien, twintig jaar geleden (en
soms nog steeds) werd de patiënt
geacht zijn ziekte bij de dokter in te
leveren zoals je een pak inlevert bij
de stomerij: „Dokter heb ik kan
ker?, mevrouw bemoeit u zich met
uw eigen zaken". De zieke was een
naamloze drager van ziekte: de
maagzweer van kamer 103, de her
senbloeding van zaal 8. „Als je
triest bent zegt de dokter", zo
dichtte de jong gestorven Hans Lo-
deizen, „moetje meer eten/ klieren
die niet goed werken hebben voed
sel nodig om op toeren te komen,
dat is logisch/ Maar de dokter
denkt niet aan mij". De dokters be
handelden wel de ziekte van Hodg
kin, maar niet de ziekte van Lodei-
zen. Daarbij bedienden de dokters
zich van hulpjes die niet betaald
werden om zelf na te denken, maar
om alles te doen wat de dokter zei.
Halverwege de jaren zeventig
drong het tot verpleegkundigen
door dat ze méér kunnen zijn dan
de verlengde arm van de dokter;
en Virginia Henderson, een Ameri
kaanse, maakte de ideologie van de
nieuwe verpleegkunde. Henderson
in het kort gaat als volgt. Een ziek
te beperkt zich niet tot een orgaan
maar heeft op alles wat de mens is
en doet invloed. Met bijvoorbeeld
een rugkwaal in het ziekenhuis lig
gen kan ook betekenen dat je je
zorgen maakt over de toestand
thuis, het werk, de opvoeding van
de kinderen en „hoe het allemaal
verder moet". Bovendien maakt
ziekte afhankelijk en met het be
handelen van de lichamelijk klacht
ben je er niet: de patiënt moet leren
weer op eigen benen te staan. Voor
dat alles had Henderson oog, en ze
bedacht een aanpak waarbij ver
plegen méér is dan iemand afhel
pen van een lichamelijk kwaal.
In Nederland vertaalde mevrouw
Van den Brink Tjebbes deze idee
ën, en zij is hier nog steeds de on
gekroonde koningin van de nieuwe
verpleegkunde. Zij leerde voor ver
pleegkundige en later ook nog door
voor socioloog, en dat laatste had ze
misschien beter niet kunnen doen,
want, ach Heere, wat is dat mens
onleesbaar. Zij, en een hele stoet
gogen en logen in haar kielzog,
hebben de verpleegkunde opge
scheept met een vakjargon, een
psychobabbel, een geneuzel, dat mij
Dit plaatje (na
maak 16e
eeuws, maar
vorige eeuw
getekend) siert
de omslagen
van nogal wat
boeken over
het holisme.
Het mannetje
links kijkt ver-
üf der dan zijn
neus lang is en
ziet de werke-
lijkheid achter
;:i|: de werkelijk-
'i heid.
steeds doet denken aan de gevleu
gelde woorden van Alberto Mora
via, dat je vroeger analfabeten had,
maar dat ze tegenwoordig kunnen
lezen en schrijven. Verplegen heet
tegenwoordig een „verpleegkundig
proces", thuis heet „thuissituatie",
werk de „werksituatie", crisis de
„crisissituatie", werken „functione
ren", praten „communiceren" en
iets terugzeggen „het geven van
feed back". Dat alles kan al dan
niet „optimaal", al dan niet „naar
de patiënt toe". („De boer heeft
naar zijn koe/ best wel gevoelens
toe", dichtte Levi Weemoedt ooit
vergeefs).
Verdienste
Zin en onzin van dat alles zijn niet
makkelijk te scheiden. De zin, nee
de verdienste, is dat de nieuwe ver
pleegkundigen vaak beter dan de
dokters in de gaten hebben hoe
ziekte ingrijpt op, vooruit dan
maar, „heel ae mens". Ze hebben,
anders dan de dokters, ook een ma
nier gevonden om systematisch alle
andere kanten van, vooruit dan
maar weer, „het ziek-zijn" bij de
behandeling te betrekken. De prijs
is een saus van nu verschaalde
ideeën uit de jaren zestig en zeven
tig, een snufje existentialisme, een
mespuntje Teilhard du Jardin, een
fikse scheut Maslow en dat alles op
smaak gebracht door wat Marxisme
„voor arbeiders verklaard". Daar
kun je dan misschien een holisti
sche kijk op de mens uit peuren,
dat de mens „een geheel is ep zo",
maar daarmee heb je nog geen ho
listische wetenschap. Katholieken
en protestanten hebben ook een
andere kijk op de mens, maar een
aparte katholieke of protestantse
wetenschap is er niet.
Bovendien verzamelt zich de laat
ste jaren onder het banier van het
holisme de hele obscurante santek-
raam van „alles wordt nieuw"-be-
wegingen van de jaren zeventig en
eerder. Wat vroeger nog alternatie
ve geneeskunde heette, heet nu
„holistisch". Binnenkort, men zegt
in het jaar 2012, breekt de nieuwe
tijd (New Age) aan en zal een
nieuw bewustzijn over de mensheid
neerdalen. Alles wordt één, li
chaam en geest, gevoel en ver
stand, en men zal de werkelijkheid
achter de werkelijkheid doorschou
wen. In het tijdperk van Aquarius,
die nieuwe tijd dus, zal, op het ge
zag van het holisme, een nieuwe
mens opstaan. Holisme is een nieu
we heilsverwachting, een nieuw
geloof, een duister en modieus to
verwoord dat met ingang van van
daag uit de verpleegkundige boe
ken zou moeten worden geschrapt.
door Joke Forceville-Van Rossj
,ta;
Familie duurt een on
mensenleven lang.on
De krant kun je niet misr
Geen dag. Maar als colu?m,
kun je haar niet bijhoudS
ook. Als je één keer per
je zegje zeggen mag, moer,
kiezen. De onderwerpen r
rollen wel eens over je AP
Van oudsher hebben we F
Kerk in het begin van ht
nieuwe jaar het feest vajjjji'
H. Familie gevierd. Pausj1'1
XIII heeft het ingesteld <pb
ontkerstening van de an
huisgezinnen tegen te ga£n'
Paus Benedictus XV heep4
viering ervan vastgestelcPë'
de eerste zondag na de 1P'
Verschijning des Heren, j c
feest dat wij Driekoning^
noemen. Dat onderwerp 4 0
dus alsnog aan de orde kiP°
stellen. De H. Familie vj'Pe
is altijd het vieren van A?c'
Heilig Huisgezin geweest
(en
Daar staan we nu maar #n
meer bij stil. Heilig heeft i
afgedaan. Dat is de ene jjp
Een andere is vermoedeMÈ
dat tegenwoordig gezin aQ
gauw wordt vereenzelvig|i
huwelijk. Ja, dan wel mi
huwelijk dat gezegend is
enkele kinderen. Maar d
kinderen staan dan, even m
echtgenoten, op de voorg
Het verband tussen deze l'i
figuren waardoor ze sam
gezin worden, zien we
gemakkelijk over het hot
Het wordt ook maar g«j
betrekkelijk kort in s/anA
gehouden. In ieder gevaljR
mijn gevoel, veel te
„gevierd". Jonge kinde reA
gaan tegenwoordig verpl™
heel vroeg naar school, g
nog jonger zijn bezoeken
veelvuldig een
peuterspeelzaal, crèche ot~~
dagverblijf. Ze hebben gem
grote aantallen broertjes |P
zusjes en omdat dat in delg
families vóórkomt, in on™
jaren tachtig, hebben ze vi
ook weinig neefjes en niti
waarmee contacten wordjp
onderhouden. Voeg daarb
feit dat mensen zich heeSf^
gemakkelijk verplaatsen,(pi0
metterwoon. Velen hebbfen
plek van hun jeugd voorfw
verlaten nadat ze uit huir^
gegaan vanwege studie olyei
werk. Weinigen keren erAvi
hun huwelijk naar terug.fiai
pel
Gezinsleden verspreiden £jj
aldus over het hele land.hu
niet daarbuiten. Als Paus"Lie
XIII één moment uit zijiNy
eeuwige zaligheid zou AuMe
terugkomen en zou zien mE®
van de huisgezinnen die Fu
voor ontkerstening wilde ker
behoeden is geworden, zdes;
minstens vreemd, misschP.u(
ook wel wat verdrietig FJ_(
opkijken. Moeten we hetfa<
verleden dan verheerlijkQoq
Nee, dat lijkt me ongezonPir
Mogen we fnet belangstelen
terugzien en ons ook welpn
afvragen of we alle :var
veranderingen en
vernieuwingen ver beterii^n
moeten noemenJa, dat fat
dunkt me, gezond. Familitoc
duurt een mensenleven
zegt de dichter. Gezin
ook. Want al is ieder 33
uitgevlogen, elk naar eigkar
plek, men blijft zijn hele 1
Dat is altijd Voelbaar aanfa
hart. In positieve of negal\n\
zin. Dat hangt er maar videi
welke de kwaliteit van dP°'
familie, zoals hier wordt |ng,
bedoeld: het gezin, is ge
Dat gezin groeit immers Jpa
uit tot familie: broers en irie
zusters trouwen, krijgen k
kinderen; de stamboom lómi
uit. „Van je familie moet jitiii
maar hebben", klagen de Kv
mensen als ze in problem
met broers en zusters B*
verwikkeld zitten. Of: pri
„Vrienden kun je kiezen, 22.
familie niet". Maar missel m:
juist vanwege het laatste Pa
er iets onuitwisbaars, iets
onlosmakelijks ook, tussei IF
mensen uit één gezin. Is
zo'n wonder? Ze deelden
dezelfde ouders, hetzelfde'] Ct
huis, de eendere kamers, j gr
sliepen wellicht samen f/iH0
bed. Ze kregen dezelfde qJ
opvoeding, hadden dezelfi jc
buren, soms een en hetzel 15
huisdier: hond, poes of ci
konijn... Beelden uit het I Pr
familie-album: als je je oa L.'
sluit zie je de werkelijkhê m
erachter. Verdriet, vreugd k;
gezamenlijk verleden; unij
verbondenheid. Feest van\
(heilige) familie. Staan wi
erbij stil? Maken we er "1-23
ooit een feest van?