ïKMA: eerst solliciteren, dan studeren Jaar van de waarheid voor verpleegopleiding [iddenstand vereist flair en zakelijkheid '-659iee^ beginnende studenten moeten net vallen en opstaan hu« -plaatsje 111 'taden in het circuit van'kamertjes vaarover elke universiteitsstad in sseldcfe geringe mate beschikt. Hun naandgeld is niet zelden M pa drie yeken op, zodat zij zich daarna tij- ^□elijk uit de praatcafés moeteri te- ^Aigtrekken en in vredesnaam maar ^/OTven gaan studeren. Geldgebrek gloort bij het vrije studentenleven Hls kaas bij wijn en werkt net zo SiBeest verrijkend als de leerstof. ^H/laar plezierig studeren kan ook met ^^Tiinder kosten, met minder vrijheid en het meer orde. Wie voor zichzelf een le zen als beroepsofficier bij de Koninklij- Ece Landmacht (KL) of Koninklijke ^-Luchtmacht (KLU) ziet weggelegd, zal - inits zijn (of haar) ouders niet anti-mili- i^ijaristisch zijn - het thuisfront bijna op r.fc-n cadeautje trakteren als hij' aankon digt dat hij naar de KMA wil. immers, de ouders hoeven voor een opleiding tqee aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda slechts 500 gulden per jaar bij te dragen. Het wonen in het fraaie, èeu- I uufwenoude complex van de KMA en de jeermiddelen zijn kosteloos. Een e^hstè- jaars cadet krijgt bovendien elke maand bijna 400 gulden zakgeld netto. En dat tvordt later alleen nog maar meer. Daar a9e staat weer tegenover dat een „cadet" minder vrijheid heeft dan een burger student, zowel in gedrag als in kleding. Povendien zal hij het begrip discipline Wurin al zijn facetten leren kennen, en na Set succesvol beëindigen van ^ijn studie. vacht hem wel een hogere rang maar: leen universitaire titel. En tegenover het 'oordeel dat hij automatisch zijn dienst- ilicht vervult, weet een KMA'er dat hij .ia zijn opleiding een bepaald aantal ja ren in dienst moet blijven. Twee jaar geleden werd de opleiding aan de KMA getransformeerd tot een oplei ding in militaire bedrijfskunde. Luite nant-kolonel W.E. Vos, plaatsvervan gend hoofd opleidingszaken aan de KMA („onze taak ligt in het integreren van de. wetenschappelijke en militaire opleiding") licht toe: „In de oude situa tie werden de wetenschappelijke delen van de opleiding aaneengesloten op de KMA gevolgd. Daarna ging men - af hankelijk van de gekozen wapens, dienstvakken of luchtmachtfuncties - naar de verschillende opleidingscentra om het specialistische militaire deel te volgen. Nu wordt het onderwijs bij voorkeur in'modules, afgesloten leerpa- ketten, verzorgd. Het voordeel van de nieuwe opleiding, die vier jaar en drie maanden duurt, is dat iedereen geduren de de hele studie regelmatig wordt ge confronteerd met het wapen waarmee hij of zij later te maken krijgt. Dat ver groot de motivatie om de zaken er om heen te leren. Eén nadeel'van de nieuwe opzet is dat er na een afgesloten module verval van verworvenheden optreedt. Dat is tenminste het vermoeden. Erva ring met bijscholing zal dat moeten le ren". „In de nieuwe opleiding is het belangrijk dat je naast je eigen specialisme kennis Jiebt van je nevendisciplines. Vroeger was bijvoorbeeld een techneut een tech neut pur sang. Een techneut krijgt er nu ook een stukje operatiën en economie bij. Militaire bedrijfskunde verschilt in ■die zin .met gewone bedrijfskunde, dat de eerste zich richt op de militaire orga nisatie als object". Solliciteren Zij die naar de KMA willen, kiezen niet voor een studie maar solliciteren naar een loopbaan bij de landmacht of de luchtmacht. De keus van het wapen, het dienstvak of de functie bepaalt de stu dierichting die men moet volgen. Er zijn drie richtingen: operatiën, techniek en Het begin van het cadettenleven aan de KMA. economie. Hoewel de academie door de overheid ondanks 25 jaar strijd nog geen universitaire status is verleend, kent de studie er wel een propedeuse en een doc toraal gedeelte conform het civiel weten schappelijk onderwijs. Een en ander is voorgelegd in een nieuw Voorstel van Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs voor de Krijgsmacht, thans ter behande ling aangeboden aan de Tweede Kamer. De KMA'ers komen uit alle lagen van de bevolking. Sollicitanten wachten zwa re psychologische en medische onder zoeken, want er zijn elk jaar maar 150 nieuwe plaatsen te verdelen. Daarbij verhouden KLU en KL zich als 1 staat tot 2,5. Vwo'ers zonder een voldoende voor wiskunde hoeven niet eens te schrijven. Sinds 1978 zitten er ook vrou wen op de KMA. Het streven is dat 10 procent van de totale studiegroep uit vrouwen bestaat, maar dat percentage wordt niet altijd gehaald. De KMA hoeft zich bepaald niet te scha men voor de studieresultaten. Een afval- percentage van circa 25 procent - en dan de meesten nog in het eerste jaar - is re latief gezien erg laag. Overste Vos: „Of iemand hier mag blijven wordt mede be paald door de persoonsbeoordeling. Wat ben je voor een vent of vrouw? Neem je initiatieven, heb je doorzettingsvermo gen, beschik je over sociale vaardighe den, leiderschap? De studieresultaten staan daarmee vaak in nauw verband". „Er heerst hier een sfeer", vervolgt Vos, „die moeilijk te vergelijken is met die op een universiteit. Men kent elkaar door het corpsleven, houdt ook vast aan ge bruiken. Men verwacht van een officier ook een voorbeeldfunctie, hoe on militair Nederland ook is. Maar KMA'ers zijn zeker geen 'lieverdjes', hoor. Het zijn al lemaal gewone, jonge mensen". Koning willem i FOTO'S: CEES VERKERK Delft opgeheven en de KMA in het Kas teel van Breda opgericht. Deze ging op 24 november 1828 na de verbouwing open. Nu, 160 jaar later, is de relatie tus sen het Kasteel en de burgerbevolking van Breda goed te noemen. Majoor B. Koopman van de KMA-afdeling pr voorlichting weet te vertellen: „Als je hier vroeger in uniform in de stad liep was je een „staatsruifeter" of een „be roepsmoordenaar". Nu word je - al dan niet in uniform - meestal positief beje gend". „En", vult overste Vos aan, „de keren dat ik geattaqueerd ben omdat ik in uniform liep waren niet in Breda maar in Den Haag". HERMAN JANSEN E] nieuwe middelbare beroepsop- iding voor verplegers met de ta- lelijk onuitspreekbare naam 'DGO-VP (afdeling Verpleegkun dige beroepsuitoefening van de scholen voor Middelbaar Dienst- verlenings- en Gezondheidszorg ^Onderwijs) moet zich dit jaar gaan ^ftewijzen. De ziekenhuizen in de Haagse en Leidse regio hebben zo hun twijfels over de kwaliteit van dat onderwijs. Maar die twijfels tr zullen weggenomen worden, meent de MDGO-school in Leidschen- dam. fIn ■Ziel Imci leid het verleden nam het Academisch Ziekenhuis Leiden (AZL) sporadisch tensen van de Middelbare Beroepsop leiding voor verpleegkundigen (MBO-V) in dienst. Die MBO-V is min of meer opgegaan in de MDGO-VP. Het zieken huis wist zich te bedruipen met ver pleegkundigen die voortkwamen uit de s^eigerf opleiding. Met deze zogenaamde ^in-service opleiding wist het AZL zeker, ^dat opgeleiden het gewenste niveau had- Agden. Weliswaar bevielefi de enkele mbo'ers die er wel in slaagden in het academische ziekenhuis werk te krijgen I jin de regel goed (met name vanwege de zware selectie die het AZL toepast), maar C.H. van Lijf (afdeling vorming en 3r. opleiding) betwijfelt of er in de toekomst 'jgf nog „mensen van buiten" worden aange- jge nomen. Op het moment is er nog volop werk voor verpleegkundigen. Van Lijf voor- ziet verdere bezuinigingen in de gezond heidszorg en die kunnen hun weerslag ell] hebben op de personele bezetting. De verpleegkundigen voor de AZL-familie zullen in elk geval zo veel mogelijk moeten voortkomen uit de in-service j. opleiding. De buiten het ziekenhuis op- geleiden komen in de regel pas in aan- merking als blijkt dat de in-service men sen, na hun opleiding in het AZL, een ander ziekenhuis kiezen. In dat geval ontstaat een tekort aan in-service opge leiden en moet personeel van buiten worden aangenomen. De vraag is of dat MDGO'ers zullen zijn. Van Lijf wil niet vooruitlopen op het ni veau van de MDGO-VP'ers. „Maar als blijkt dat hun kwaliteiten die van zie kenverzorgenden benaderen, zullen ze in algemene ziekenhuizen als het AZL niet makkelijk geplaatst kunnen worden. Dan komen vermoedelijk eerder moge lijkheden in verpleeghuizen om de hoek kijken". Een formeel standpunt ten aanzien van de „instroming" van MDGO-VP'ers is er overigens niet. Op zich geeft dat al te denken. Dit jaar studeert de eerste groep af, maar niemand binnen het gerenom meerde AZL weet wat hij ermee aan moet. Ziekenhuis Leyenburg loopt evenmin over van enthousiasme, maar is „bereid mondjesmaat afgestudeerden in dienst te nemen". „Om misverstanden weg te ne men moet allereerst gezegd worden dat de MDGO-VP'ers verplegers zijn en geen verpleegkundigen. Dus lager inge- schaalden. Ervaringen met MBO-V'ers lieten al te wensen over. Zij bleken over niet al. te veel ervaring te beschikken en konden-moeilijk meekomen". Over de kwaliteit van het kersverse MDGO-VP bestaat eveneens grote twij fel. Het'niveau zou te laag en de afgestu deerden 'beperkt inzetbaar zijn. „Maar de Haagse ziekenhuizen hebben destijds afgesproken de deur voorlopig open te houden. Pas later zullen we ja of nee zeggen", aldus adjunct-directe.ur 'me vrouw Hamming. Pas twee stagiaires van de school hebben in Leyenburg enige tijd meegelopen. Ge zien het kleine aantal leerlingen en de korte duur van de stage is het nog niet mogelijk een gedegen oordeel te vellen over het kaliber van de stagiaires. Ley enburg is momenteel in onderhandeling met de MDGO-VP om te kijken onder welke voorwaarden een aantal afgestu deerden in dienst genomen kan worden.., Het gemeentelijke ziekenhuis wil op die manier in elk geval iets zinnigs te zeggen hebben tijdens de landelijke evaluatie van de experimentele MDGO's in 1990. Gebrek Nog steeds heeft Zuid-Holland - on danks de nodige wervingscampagnes - te kampen met een groot gebrek aan ver pleegkundigen. Voor mevrouw Ham- Met name de ziekenhuizen wachten in spanning af of de MDGO-VP'ers die straks de school verlaten voldoende inzet baar zijn. FOTO: DIJKSTRA ming is dat echter geen reden dan maar meer MDGO-VP'ers aan te nemen. „Het lijkt me geen goede zaak vacatures voor verpleegkundigen te vervullen door verplegers - MDGO-VP'ers - in dienst te nemen", aldus mevrouw Hamming, die meent dat daardoor de kwaliteit van de zorg achteruit zou gaan. Overigens blijken HBO-V'ers (hogere beroepsopleiding) door goede begelei ding de kneepjes van het vak snel op te pikken. Toch heeft de ervaring geleerd dat die groep zich niet echt in een zie kenhuis thuisvoelt. Mevrouw Hamming: „In de praktijk blijken de hbo'ers nogal wat aanpassingsmoeilijkheden te heb ben. Als ze na hun opleiding in het zie kenhuis komen werken, denken ze vaak dat ze al groot gegroeid zijn. Maar dat zijn ze niet. Dan moeten ze terug naar af Veel hbo'ers gaan dan ook extra-mu- raal (buiten het ziekenhuis) werken, waar ze veel zelfstandiger kunnen opere ren en waar aanpassingsproblemen min der spelen". De hamvraag blijft of de MDGO-VP erin slaagt de twijfel bij de ziekenhuizen weg te nemen. In het komende jaar moet het eerste stukje bewijs geleverd worden. Joke Hilhorst. stage-coördinator van de afdeling verpleegkundige beroepsuitoefe ning van het MDGO in Leidschendam, twijfelt niet aan de kundigheid van de afgestudeerde stadenten. „Inhoudelijk is de opleiding beter dan de MBO-V. E>e toelatingseisen zijn .verhoogd en het aan tal lesuren verpleegkunde is opge schroefd. Onze leerlingen zullen zeker zo goed zijn als de mensen van het voor malige MBO-V. Uit alle velden van de gezondheidszorg - ziekenhuizen, psychi atrie, zwakzinnigenzorg, verpleeghuizen en kruisverenigingen - bestaat belang stelling mensen van de opleiding in dienst te nemen. De vraag naar afgestu deerde MDGO-VP'ers is groter dan het aanbod. Ik ben ervan overtuigd dat wij de twijfels van de ziekenhuizen kunnen wegnemen". WIM BUNSCHOTEN aartwei -f ~t ANUAfERDAG 16 JANUARI wand vól advertenties. „Ge- igd bedrijfsleider". „Gevraagd (ïmercieef medewerker". Het rijfsleven wéét hèt Onderne- ollege Overbo'sch in Den ig te vinden. De directie wórdt k benaderd om kandidaten vacatüres. Vooral de vraag AssociSff afgestudeerden van het .mid- ois. Theïbaar middenstandsondervvijs ducatiofMO) is groot. o 12 (ad ram is het arbeidsbureau staan weinig men- tudent met midd^nstbndsonderwijs inge- thorou{reven. Mêestal. vinden zij snel werk. lkers 4t grootwinkelbedrijf "zit duidelijk ver- 9 t° i.Ln om bedrijfsleiders en afdelings- efs. Voor'deze functies is de midden- indsschoo! een Uitstekende vooroplei- iig. Er is een veertigtal van dergelijke jolen in Nederland. Drie ervan liggen Den Haag. Een ervan is Onderne- trscollege O verbosch in Mariahoeve. 11)70 5*ast ^et MMO heeft Ondernemerscol- Overbosch ook afdelingen voor la- middenstandsonderwijs (LMO) en lager economisch en administratief on derwijs (LEAO). Het college heeft onge veer 500 leerlingen. Het verschil tussen LMO en LEAO ligt hierin dat het LMO specifiek op detailhandel en winkelbe drijf gericht is, terwijl het LEAO opleidt voor kantoorfuncties. Adjunctdirecteur L. Beekenkamp van Overbosch benadrukt dat het LMO een buitenbeentje is binnen het lager be roepsonderwijs. Dat komt door het ka rakter van de vakken en het niveau van de opleiding: „LMÓ is beslist zwaarder dan andere vormen van lager beroepson derwijs. Het is te vergelijken met de mavo, maar biedt het voordeel van een beroepsopleiding. De duur van de oplei ding is evenals de mavo vier jaar. De kansen op de arbeidsmarkt zijn goed. Zij die de school met goed gevolg hebben doorlopen, komen in aanmerking voor kaderfuncties in het winkelbedrijf. Wil len leerlingen verder leren dan bestaan daartoe ruime mogelijkheden. In de praktijk blijkt dat meer dan de helft van de leerlingen verder onderwijs volgt". De keuze voor het LMO wordt meestal bepaald door een psychologische test. Deze geeft aan of de leerlingen de juiste mentaliteit hebben voor het winkelbe drijf. Het gaat om leerlingen met flair, goed gebekt en zakelijk ingesteld. Die in stelling komt ook naar voren in hun praktische benadering van het onder wijs. Een vak moet voor hen bruikbaar zijn in de praktijk. Voor theoretische of algemeen vormende vakken zijn zij niet erg gemotiveerd. Ongeveer 60 van de leerlingen is afkomstig uit een midden standsmilieu. Beekenkamp benadrukt dat het lager be roepsonderwijs in een ambtenarenstad als Den Haag ten onrechte een negatieve naam heeft. Het LMO biedt uitstekende perspectieven. Toch zijn er relatief wei nig leerlingen. LMO-scholen elders in het land zijn groter. Dit is eveneens het geval bij het MMO. Voor een gedeelte is dit te verklaren uit de onbekendheid van het middenstands- onderwijs. Beekenkamp: „Veel bedrijven vragen naar sollicitanten met een oplei ding MEAO commercieel, terwijl de va catures vaak veel beter door iemand met een MMO-diploma opgevuld kan worden. Een MMO-diploma is voor het bedrijfsleven erg nuttig. Het diploma geeft vestigingsbevoegdheid. Een groot winkelbedrijf heeft voor haar filialen een dergelijke vestigingsbevoegdheid nodig. Door het aanstellen van een filiaalchef met MMO voldoet het bedrijf aan deze wettelijke eis". Praktisch Het MMO is een driejarige opleiding. In het eerste jaar ligt de nadruk op alge meen vormende, economische en com merciële vakken. „Dit eerste jaar is voor onze, meer praktisch ingestelde leerlin gen het moeilijkst. Het tweede jaar be valt hen beter. In de tweede helft van dat jaar doen zij een stage van zes weken in een bedrijf. Aan deze stage hechten wij zeer veel belang. Een voldoende is noodzakelijk om over te kunnen gaan naar de derde klas". In de stage wordt er aandacht besteed aan diverse zaken, die voor het winkel bedrijf van groot belang zijn. Zo worden er analyses gemaakt van het artikelassor timent, vestigingsplaats, presentatie van de winkel, verkoop, reclame en prijs. Daarnaast leert de stagiaire de bedrijfs tak beter kennen door bijvoorbeeld een vakbeurs te bezoeken of een dag op te trekken met een etaleur of vertegen woordiger. Zelfwerkzaamheid staat hoog in het vaandel. Zo wordt er vier uur per week het onderdeel praktijkbenadering gege ven. Tijdens dit onderdeel worden de leerlingen getraind in verkoopgesprek ken. Een ander sterk praktisch onderdeel is het opstellen van een ondernemers plan voor het verkrijgen van krediet. De plannen worden naar de Nederlandse Middenstandsbank gestuurd ter beoor deling. Een vertegenwoordiger van de bank komt vervolgens op school vertel len welke plannen wel en niet voor kre diet in aanmerking komen. Ondernemers Het Koninklijk Nederlands Onderne- mersverbond (KNOV) zegt dat het bedrijfsleven de praktische ervaring, die de leerlingen tijdens hun opleiding op doen. weet te waarderen. S. ter Steeg van het KNOV: „MMO-leerlingen zijn ge liefd in het bedrijfsleven. Zij vinden snel een baan. Dat komt door de combinatie van opleiding en praktische instelling van de leerling. Wel is de opleiding nog- al algemeen. Veel leerlingen komen in het winkelbedrijf terecht. Daardoor is er een tekort aan mensen, die branchege richt zijn opgeleid. Sinds enkele jaren is er een richting op het MMO, die zich op 'de verschillende bedrijfstakken richt. Ook zijn er diverse branchegerichte avondcursussen". Ook het LBO valt goed in het bedrijfs- leven. Ter Steeg: „In het midden- en kleinbedrijf is meer behoefte aan lager beroepsonderwijs dan aan mavo. De aantrekkelijkheid zit in de combinatie van algemeen vormende en beroepsvak ken. Hoewel het verstandiger is door te 1 leren kunnen de leerlingen zeker aan de slag. In de meeste plaatsen is de vraag naar LBO-ers groter dan het het aanbod. Een aantal ouders zien het beroepson derwijs ten onrechte als laatste mogelijk heid. Het is een negatieve keus". FRANK DE KLERK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 35