Geschoold m igenzinnigheid en tegendraadsheid "TeidaeSourta/nt olwassenenonderwijs steeds meer op arbeidsmarkt gericht VANDAAG ZATERDAG 16 JANUARI 1988 Foto rechts: Wij leiden niet op tot uitvoerende kunstenaars, maar tot icheppende kunstenaars. Dat vereist een constante creativiteit en de wens tot onderzoeken". FOTO: MILAN KONVALINKA De Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten leidt op voor de volgende zes studierichtingen, waarvan de eerste vier ook via avondonderwijs kunnen worden alspi ge,olgd: 1. tekenen/schilderen/grafiek 2. grafische en typografische vormgeving 3. monumentale vormgeving 4. architectonische vormgeving/ omgevingsvormgeving. 5. textiel en modevormgeving 6. plastische vormgeving/ boetseren/beeldhouwen '"olgens minister Deetman 1 van onderwijs is de werkloosheid onder afgestudeerde kunstenaars groot; oral onder beeldend kunstenaars. J maart vorig jaar kondigde hij In dat de hbo-instellingen in deze [ctor zich moeten voorbereiden i een periode van taakverdeling i concentratie, de zogenoemde t-operatie. Essentie daaruit: Binder kunstacademies, die zich leer moeten profileren en betere (valiteit moeten leveren, hderzoekers van de Stichting Jentrum voor Onderwijsonderzoek ■CO) toonden enige tijd later aan at Deetman veel te somber is over et kunstonderwijs. n jongen werd ooit bloemist, maar :rder blijven de voormalige studenten n de Haagse Academie voor Beelden- Kunsten hun vak trouw. Voor grafi- he danwel typografische vormgevers is t tegenwoordig niet al te moeilijk, ïant die worden al door bedrijven van hooi geplukt. Maar als je liever schil- r»rt, tekent of beeldhouwt, is het al heel 1 yat als je je eigen brood kunt verdienen. ond >e gunstige Beeldende Kunstenaars Re- daeiing (BKR) is verleden tijd en daarmee hel 'ijn vooral de toch al zo moeilijke eerste '*aat ïjf jaren na de studie nóg zwaarder ge- d,e »orden. Niettemin komen er elk jaar wcif ieer horden hoopvol met de schetsmap- dcrs en onder de arm naar de Academie. Li- 1 :tte. vierdejaars vrije grafiek: „Je kiest Lc it vak omdat je er van houdt en er ple- ing, \er aan beleeft. Dat is iets anders dan: iV ga in computers, want daar kan ik veel geld in verdienen". toc Wie naar de Academie wil, moet tot in cn Pde tenen gemotiveerd zijn. En wie geen onteigen wer£ kan iaten zjen komt er niet Th- „We moeten al kunnen zien of ie- l'? <%iand aanleg heeft", zegt adjunct-direc- sieuieur J.H. Breeschoten. „En dan kijken c we ook heel sterk naar wat iemand haakt: is-ie echt aan het zoeken, of ^"bopt-ie alleen de clichés achterna?". Di- shaijecteur dr. C.M. Rehorst wijst meteen 'ds |p het specifieke karakter van een kunst opleiding: „Wij leiden niet op tot een n ,m|aan, maar tot een instelling. In die zin "atouden we ook beter niet onder de be- laakjoepsopleidingen kunnen vallen, maar ™jn4nder. een eigen type onderwijs. De beel- °"eJende vakken zijn zeer uitgebreid, het is waj|et als bij de medicijnenstudie: het barst in8Wan de specialismen in dezelfde oplei- e" png. Bovendien leiden wij niet'op tot k iTllvoeren£^e kunstenaars, maar tot |"e' icheppende kunstenaars. Dat vereist een :elt, constante creativiteit en de wens tot- on- nde^jerzoeken. Wij leiden geen mensen op melpie zichzelf constant herhalen, geen An- m|on Piecken of Rien Poortvlieten dus", ie nf ^aret GEEN ANTON PIECKEN OF IEN ORT- Keihard doorwerken Volgens Rehorst is de Academie louter een tussenstation. Wie er op komt kan al iets, leert op de school veel bij, vooral veel techniek, maar moet na vijf jaar (straks vier) „keihard blijven doorwer ken, doorwerken en nog eens doorwer ken". Op de academie hebben de stu denten nog de zekerheid dat er een do cent is die ze begeleidt. Na de studie ver dwijnt dat. Rehorst: „We sturen ze ei genlijk zo het bos in. en dat valt velen nogal rauw op de maag. Je moet ontzet tend sterk zijn om jezelf constant op te pompen". „De eerste jaren na de studie zijn erg eenzaam. Je moet dan nog je eigen vaste vorm vinden, het is een rijpingsproces. En dan zie je dat vooral de mensen die iets heel eigens hebben er wel komen. Ik zeg daarom altijd dat studenten bij ons ook worden geschoold in eigenzinnig heid en tegendraadsheid. Een kunstenaar stelt zichzelf een doel en als-ie goed is staat hij daar achter, ongeacht wat het publiek vindt of doet. En als school moet je je dan realiseren dat als je één schilder opleidt dat nooit een Picasso wordt. Je moet dus veel aanbod hebben om goede kunstenaars te kweken; denk maar aan een pyramide". Omdat niet iedereen een Picasso wordt, is één van de dingen die de studenten te horen krijgen, dat na hun eindexamen niet iedereen met open armen op ze staat te wachten. „Maar", zegt adjunct Breeschoten, „als ze studeren, kunnen we dat verhaal moeilijk aan ze kwijt. En als ze een tijdje van school af zijn. zeg gen ze: waarom hebben jullie ons dat nooit verteld?". Voor jezelf Kunstenaars in wording zijn niet of nau welijks geïnteresseerd in de financiële kanten van hun vak. „Ik wil dingen ma ken waarvan ik vind dat ze gemaakt moeten worden", zegt Stijn, derdejaars. „Je maakt iets in eerste instantie voor jezelf' beaamt Alfred, tweedejaars. „Je moet van het vak houden", meent Si mon, ook tweedejaars. „Het is een posi tieve keus. Als je gaat afstrepen wat je allemaal niet wilt en dan uitkomt op beeldend kunstenaar, dan kun je er net zo goed niet aan beginnen. Dan haal je de eindstreep ook nooit". Simon denkt niettemin ook rationeel; hij sluit niet uit dat hij na zijn studie toch iets anders zal gaan doen. Al zal hij naast die baan dan zeer waarschijnlijk toch wel iets aan beeldende kunst blij ven doen. „Je moet je toch realiseren dat je zeker de eerste vijfjaar na je stu die moeilijk of zelfs helemaal geen brood kunt verdienen". Voor Stijn bete kent dat echter niet, dat hij dan maar op de Rien Poortvliet- of Anton Pieck-toer gaat. „Ik zal nooit zeggen: laat ik maar zoiets gaan doen, dan verkoop ik ten minste iets. Maar je zou natuurlijk wel uitgesproken talent voor zo'n stijl kun nen hebben, ja dan komt het uit jezelf en dan is het voor mij iets anders. Je moet immers doen wat je het beste ligt". Lisette: „Denk daar overigens niet te licht over. Ik denk dat er op de Acade mie helemaal geen tweede Pieck rond loopt hoor". Simon: „Poortvliet en Pieck, dat heeft altijd een bijsmaak, om dat het synoniem is met commercieel. Maar je kunt toch ook best goede dingen verkopen. Picasso, Dali, noem maar op, dat verkoopt toch ook hartstikke goed en dat noemt niemand commercieel". Meer belangstelling Directeur Rehorst en adjunct Breescho ten wijzen er op dat de samenleving heel langzaam meer belangstelling voor beel dende kunst begint te krijgen. Breescho ten: „Er zit misschien wel een modieus tintje aan, maar zelfs op de Documenta in Kassei, de traditioneel grootste ten toonstelling van moderne kunst, hoor je tegenwoordig veel Nederlands praten. Ook zonder exacte vakken kun je gelukkig worden „Het is toch geen schande als je naar het Ihno gaat!" Goed opgeleide vakman wordt weer gewaardeerd KMA: eerst solliciteren, dan studeren Jaar van de waarheid voor verpleeg opleiding Hbo-studie welzijnswerk heeft goede toekomst En fysiek is het momenteel onmogelijk alle exposities van moderne kunst in ons land af te lopen. Daarnaast moet ik con stateren dat het grote publiek nu toe is aan werk dat tien, vijftien jaar geleden werd gemaakt en nog maar weinig be grip heeft van wat nu uit de ateliers komf'. Rehorst: „Er wordt in elk geval meer gekocht dan een jaar of tien gele den. Jammer is wel dat we in Nederland geen echte rijken hebben die zich voor kunst interesseren. De echte kennis is er ook niet. hoewel het lijkt of daar een kentering in komt. Maar het belangrijk ste is dat we proberen de leerlingen zo veel vertrouwen mee te geven dat, als ze integer proberen te werken, ze voor elk vierkante centimeter van hun werk de verantwoording kunnen dragen". Student Simon: „Ach, het blijft voor een groot deel toch een loterij". Stijn: „Kwa liteit is nog altijd geen waarborg cn dat is heel jammer". Lisette: „Nou, ik zie mezelf over tien jaar in elk geval niet in de goot liggen". DICK HOFLAND Het gaat goed met het dag- en JenJavondonderwijs aan volwassenen. e'enJWie verwacht had dat de „moeder- En ;inavo' uit de jaren zeventig een eh rvroege dood zou sterven, komt dus n8<bedrogen uit. Door steeds meer in eJJte spelen op vragen uit de arbeids- ^markt, heeft het volwassenenonder wijs een niet meer weg te denken Daijpositie in het brede onderwijsveld. htiêWat beweegt de oudere jongere van linu om weer plaats te nemen in de ^jschoolbanken? mal 'c Donderdagmiddag twee uur: voor de Meerlingen van de éénjarige dag-meao zit HÉ het er weer op vandaag. De 17-jarige Wilma Olthuis vindt even tijd om haar eni keuze voor deze experimentele secreta- krujriele opleiding toe te lichten. Kostbare orditijd, zo blijkt. Want hoewel zij het met i; if één hele en twee halve vrije dagen ogen- en schijnlijk rustig aan kan doen, is het wel en degelijk aanpoten. „Pittig, want je moet in dat ene jaar nai enorm veel werk verzetten. Ik heb hier in! voor gekozen omdat ik na de havo snel hek aan het werk wilde. Het bevalt goed. Een ;g d kleine gemotiveerde groep die gericht hq naar het examen toewerkt. Bovendien is het onderwijs veel persoonlijker. Het v| enige nadeel is dat ik door het experi- t ai mentele karakter van deze opleiding :bbj moeilijk aan een beurs kan komen, adej Maar ik verwacht wel makkelijker een kni baan te krijgen". ie I Die betere uitzichten op een baan waren I kJ ook voor Piet Achterkamp van belang get| bij zijn keuze voor de tweejarige avond- nda meao. Hij is sinds enige tijd werkloos. :enl „Het blijkt erg moeilijk met alleen een yaK mavo-opleiding werk te vinden. Tenslot- TH te ben ik ook al dertig. Aanvankelijk was het weer even wennen om in een klas te zitten. Maar omdat je met volwassenen M onder elkaar bent, gaat het allemaal wat I prettiger. Niet zo autoritair. Je merkt dat iedereen bewust met de opleiding bezig is. Een voordeel vind ik ook dat je als werkloze" eens in een andere omgeving zit. Goed voor je sociale contacten. Als ik naar al die advertenties kijk, waarin om iemand met een meao-opleiding wordt gevraagd, heb ik goede hoop op een baan wanneer ik volgend jaar Jiet di ploma heb". Beroepsgericht De directie schrijft de groei van het aan tal cursisten grotendeels toe aan de toe nemende belangstelling voor het meao- onderwijs. „De arbeidsmarkt vraagt om administratief en commercieel opgeleide mensen. Met onze avond-meao en het experiment met de éénjarige meao-oplei ding voor secretaresses spelen we daarop in. Je merkt dat bij het onderwijs aan volwassenen de algemene vorming op de achtergrond raakt. De cursussen worden veel meer beroepsgericht. De vraag is al leen hoever je tegemoet moet komen aan de wensen van het bedrijfsleven. Wij vinden de doelstellingen van de oude „moeder-mavo', het tweede kans onderwijs ook belangrijk". „Daarnaast willen en kunnen we concur reren met particuliere onderwijsinstellin gen. Vooral in financieel opzicht. Als we kijken naar wat bijvoorbeeld die LU: ZAC-jongens vragen, dan steken wij daar heel gunstig bij af. Ook wat betreft het aantal geslaagden." Hobby Iemand die de tweede kans heeft aange grepen is Trees Ader (37), part-time psy chiatrisch verpleegkundige en moeder van twee kinderen. Voor haar speelt die algemene vorming een grote rol. „Ik ga met plezier naar school, maar ik ben niet van plan er iets mee te bereiken. Het is meer een hobby en tevens een De moeder-mavo van de jaren zeventig is niet dood. Maar het zijn allang niet meer alleen moeders die teruggaan naar de schoolban ken. mogelijkheid om eens iets heel anders te doen. Ik volg nu het tweede jaar Engels en Nederlands op mavo-niveau. Vol gend jaar examen. Misschien dat ik het dan wat drukker krijg. Nu kom ik met zes uur studie per week nog uit, hoewel het soms wel wat organisatie vergt. Ik ben zeker van plan volgend jaar verder te gaan. Frans of economie lijkt me wel wat. Voor het geld hoef je het niet te la ten. Nu ben ik 175 gulden per jaar kwijt". Ook An van der Ree (49) begon ooit met de mavo-dagopleiding. Zij volgt nu FOTO: ARCHIEF Nederlands en Engels op havo-niveau en geschiedenis en aardrijkskunde op vwo- niveau. De laatste twee vakken in ver sneld tempo, waarbij de stof voor twee jaar in één jaar wordt behandeld. „Voor mij is het een dagvulling, een ma nier van leven. Ik zou niet meer zonder kunnen. Het stimuleert enorm. Ik wist niet waar mijn grenzen lagen. Misschien ga ik hierna nog aan de universiteit ver der". An van der Ree is ook lid van de mede zeggenschapsraad. Een enkel incidenteel succesje heeft haar kritische houding te genover dit inspraakorgaan niet veran derd. „Dat gaat nog steeds een beetje schools. Veel beslissingen zijn al voorge kookt. Als lid van die medezeggen schapsraad wil ik ervoor waarschuwen dat de oorspronkelijke doelgroep van het volwassenenonderwijs niet in hel ge drang komt. De 'instroom van jonge mensen is zo groot dat langzamerhand een drempel ontstaat voor ouderen". Jongeren Een van die jongeren is Marlijn Sweit ser. Deze 18-jange verdeelt zijn vwo-stu die over de dag- en de avondopleiding Voor aardrijkskunde, Nederlands en En gels komt hij overdag naar school; eco nomie, wiskunde, scheikunde en natuur kunde doet hij in de avonduren. Nadat hij het havo-diploma had behaald, pro beerde hij het op vwo-niveau eerst een maandje op een normale dagschool. Geen succes? „Nee, dat is me slecht bevallen. In het eindexamenjaar van de havo was de af stand tussen leraar en leerling erg klein. In de vijfde klas van het VWO ging je echt weer naar school. Hier in het vol wassenenonderwijs kun je veel zelfstan diger werken. Het moet allemaal van je zelf uitgaan. Dat ligt me wel. Ik zit nu in het tweede jaar. maar heb niet gekozen voor de versnelde mogelijkheid om het diploma in één jaar te behalen. Dat leek met te veel ineens. Maar je merkt wel dat erg veel jongeren dat nu wel doen. Vorig jaar zat ik vrijwel alleen met vol wassenen in de klas. Nu zie ik allemaal bekenden van de havo om me heen. MATTHIE BRANDS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 29