Zestien maanden alle zintuigen op scherp 1 inal Ie vU*f,»^0tS ZATERDAG 2 JANUARI 1988 De eerste indrukken van India: de kakkerlak in het vliegtuig van Amsterdam naar Bombay en een „deprimerende oceaan" van haveloze krotwoningen. Toch hield Pieter van den Broecke het reizen bijna anderhalf jaar vol. Sedert ongeveer zes maanden is hij terug in Nederland en vraagt zich af wat hij tijdens het avontuur van zijn leven geleerd heeft. „Dat ik weg wilde, was wel duidelijk. Dat ik wilde breken, bleek pas later", zegt hij in zijn half- gerenoveerde Schilderswijkse hoijeswoning. Een verhaal over het nut van een cultuurshock en het ongeorganiseerd reizen in Azië, met Tibet en Ladakh als letterlijk hoogtepunt. DEN HAAG - Januari 1985 ver kocht Pieter zijn Duitse gezinsauto alsmede een deel van zijn huisraad en plunderde zijn spaarrekening die dank zij een erfenis behoorlijk tot wasdom was gekomen. Er werd een reisverzekering afgesloten voor voorlopig een half jaar en bij een Haags budget-reisbureau werd een ticket enkele reis besteld. Volgde een afscheidsfeest waar de buurt nu nóg over klaagt en het zorgvuldig inpakken van een rugzak die beslist niet meer dan tien kilo mocht we gen. Een paar dagen en dertien uur vliegen later zat Pieter in de bus, op weg van het vliegveld-Bombay naar het centrum van India's grootste industriestad. Hij vertelt: „Dat was wel een van de in drukwekkendste dingen van de reis: het 's avonds door de buitenwijken naar Bombay rijden. Je komt dan langs een onafzienbare rij krotjes, krotjes, krotjes, waartussen miljoenen Indiërs rondschar relen. Ik had natuurlijk al eerder krot tenwijken op televisie gezien maar ik had me nooit gerealiseerd dat ze écht be stonden. Die oceaan van armoede was ronduit deprimerend. Ik dacht: ben ik daarvoor op reis gegaan, om de ellende met eigen ogen te aanschouwen?". Wie reist kan veel verhalen. Maar daar mag nog aan worden toegevoegd dat wie lang reist, een goede kans maakt zichzelf tegen te komen. De zekerheden van Ne derland worden immers voor een lange periode achtergelaten en het voortdu rend onderweg zijn vraagt een andere le vensinstelling dan bij een meer „gewor teld" bestaan. De vele indrukken kun nen je bestormen, overweldigen en in verwarring brengen. In de omgang met de lokale bevolking lijken heel andere wetten te gelden dan thuis. In Derde- Wereldlanden komt daar nog iets bij: de confrontatie met de in het Westen zo zorgvuldig verborgen gehouden „harde" kant van het bestaan: lijden, ziekte, ar moede, dood, gekte Pieter: „Mijn eerste reactie op die ar moede in India was: afsluiten, niets mee tc maken! Tot ik mezelf na een paar da gen in Bombay rennend aantrof, vluch tend voor een of ander dametje dat in een sukkeldrafje achter me aankwam, met haar handje opgehouden. Toen rea liseerde ik me dat ik onmogelijk maan denlang zo kon doorgaan. En waarom zou je ook eigenlijk je ogen voor die werkelijkheid sluiten? Ik ben gaan kijken wat Indiërs zelf deden en ontdekte dat het in India geaccepteerd is om te bede len en aalmoezen te geven. En het werd me gemakkelijker gemaakt door de be delaars zelf, toen bleek dat zelfs iemand met afgekloven leprastompjes en bloede rige doekjes om zich heen nog in staat is om te lachen. Als het alleen maar totale triestheid was geweest had ik er mis schien niet mee om kunnen gaan. Al blijft het moeilijk een bedelaar die er heel beroerd aan toe is, recht in de ogen te kijken". Camel-cultuur Waarom Pieter Nederland voor langere tijd achter zich liet, had hij zich in eerste instantie niet zozeer afgevraagd. Veel richtingborden in zijn leven leken een voudig naar een lange reis te verwijzen: enthousiaste verhalen van zovele vrien den die hem vóórgingen, een nog niet erg duidelijke toekomst in Nederland en misschien ook de Camel-cultuur die je voorhoudt dal je pas een vent bent als je bij de Niagara-watervallen in je shrink- to-fit-jeans een filtersigaret hebt gerookt. „Het avontuur lokte, de andere cultuur, de afwisseling. Ik had eigenlijk heel sim pele motieven", overweegt Pieter. „Maar Balanceren op een boomstam in Nepal, met tien kilo bagage op je rug. Het rei zen, met al zijn wisselende indrukken en ervaringen, hield Pieter van den Broecke vooral wakker. FOTO'S: IRENE DE GIER toen ik eenmaal weg was merkte ik dat ik toch ook weg was gegaan om met het leven hier te kunnen breken, een periode af te kunnen sluiten. Ik zat te vast in een leven dat me eigenlijk niet beviel, voelde me beperkt in een vriendenkring waar ik te veel waarde aan wilde hechten. Op een of andere manier was te veel routine in mijn leven geslopen en liet ik mijn ge drag te zeer bepalen door de verwachtin gen en wensen van anderen". Een „vaag reisplan" met Nieuwzeeland als eindbestemming resulteerde uiteinde lijk in een kronkelig pad door India, Ne pal, weer India, Burma, Thailand, Ma ieisië, Indonesië, China. Tibet en Nepal Bijna van dag tot dag werd beslist waa de reis vervolgens naartoe zou gaan Tienduizenden kilometers werden ver slonden: te voet, in gammele bussen, stoomtreinen, riksjahs, scootertaxi's en veerponten. Vrienden en familie thuis kregen met enige regelmaat tot de ver beelding sprekende brieven met steevast de boodschap: „Ik denk dat ik voorlopig nog even dóórga". Op postkantoren in Bangkok, Kathmandu, Leh, Peking, Hongkong, Jakarta en Lhasa werd het nieuws uit Holland opgepikt: „Geniet er maar van, het giet hier al weken van de regen". Al na enkele weken was het „nieuwe" er af. Wat begon als een exotische vakantie was een echte reis geworden. Een andere manier van leven en een andere instel ling. Pieter vertelt: „De eerste paar we ken aan het strand van Goa in West-In dia waren gewoon ontspannend vakan- tievieren. Maar dan sta je voor die niet te overziene tijd die nog vóór je ligt. Je gaat reizen en terwijl je langs allerlei toe ristische attracties trekt, merk je dat iets aan het veranderen is. Cees Noteboom zegt: „Je wordt een beetje onzichtbaar, haast luchtledig". Dat is voor mij de spijker op z'n kop. Want waar je ook komt: niemand kent je verleden en de vriendschappen die je sluit hebben ei genlijk geen toekomst. Niemand heeft verwachtingen van je, hooguit dat je geld uitgeeft en je in het algemeen als westerling vreemd gedraagt. Voordat je ergens hecht, ga je alweer door naar de volgende plaats. Die lichtheid en opper vlakkigheid zorgen er aan de andere kant weer voor dat je wat dichter bij je zelf komt. Je vraagt je af: waarom voel ik me zoals ik me voel? Het klinkt mis schien wat zweverig, maar dat was toch wel een essentiële vraag tijdens het rei zen". Mysterieus In de jaren zestig was Azië onder jonge ren een bijzonder populair reisdoel. Te leurgesteld in de westerse consumptie cultuur en wat losgeraakt van de christe lijke heilsleer trokken velen naar het Oosten, op zoek naar een nieuwe „spiri tuele" oriëntatie. Maar dat avontuur in het kielzog van onder anderen Beatle George Harrison - die in 1966 naar In dia reisde - liep niet zelden uit op een desillusie. De leer van Boeddha en Krishna bleek in Azië ten minste even belabberd in praktijk gebracht te worden als de leer van Christus in het Westen. Ook op valse profeten bleek het Westen geen patent te hebben. En de boeddhisti sche stelling dat het lijden alleen opgehe ven kan worden door het volledig losla ten van het „ego", laat zich niet rijmen met de in het Westen gevestigde opvat ting dat je vooral gebaat bent met een sterk ontwikkelde persoonlijkheid. Nu, twintig jaar later, kan Azië zich ech ter in hernieuwde grote belangstelling verheugen. In het door hippies uitgezette spoor reizen nu ook burgers met een modaal inkomen, die vooral verpozen in meer luxueuze en westerse onderko mens. De „hippie-trek" van de jaren zestig wordt verder dunnetjes overge daan door een tweede generatie jonge ren, die veeleer in het reizen zelf een mogelijkheid zien tot bezinning en zelf ontplooiing. Heil Pieter van den Broeke volgde weliswaar in een boeddhistisch klooster op het Thaise eiland Koh Samui twee weken lang een meditatiecursus, maar toch zegt hij het Grote Heil niet direct in Azië ge zocht te hebben. „Voor mij was het ge wone dagelijkse leven meer een mirakel, het feit dat de mensen konden accepte ren wat ze accepteerden. Op een of an dere manier heeft dat me geleerd dat je niet perfect gelukkig kunt worden door je omstandigheden perfect te maken. In het begin had ik wel van die aanvechtin gen dat ik dacht: waarom pakken ze dat nu niet efficiënter aan? Als ze dat man netje weghalen en ze maken daar een paaltje, zetten dat hokje zó neer en tim meren een plank waarlangs alles naar be neden glijdt, dan kunnen hier zestig mensen weg. Maar wat levert dat op? In elk geval zou je je vergissen als je denkt de mensen er gelukkiger mee te maken. Daar is denk ik meer voor nodig, want omstandigheden zijn nu eenmaal niet al lesbepalend. In India heb ik mezelf bij voorbeeld een hele middag in een schit terende omgeving heel belabberd ge voeld omdat ik me schaamde voor de achterlijke plastic slippers die ik moest dragen nadat mijn schoenen gestolen waren. Op een kale hoogvlakte in La dakh raakte ik aan de andere kant in verrukking over een simpel wit wolkje dat in een strak blauwe hemel dreef en gewoon weer in het niets oploste. Dat was na vier weken lopen in het Hima- laya-gebergte. Misschien had ik toen pas de rust gevonden om daar de schoon heid van in te zien". De meditatiecursus in Thailand be schouwt Pieter achteraf als een van de meest indringende ervaringen tijdens zijn reis. „Die meditatie zelf was overi gens absoluut niet prettig. Alle mecha niekjes van afleiding waren daar wegge haald. Ik kon niet langer vluchten in een drankje, lekker eten, een spannend boek, een goed gesprek of al die andere dingen die het leven zo aangenaam maken. Het enige wat overbleef was een of ander wa zig kijkende figuur die op een zanderige tempelvloer op zijn ademhaling zat te letten. Toch heb ik de weken dat ik daar was wel heel duidelijk gevoeld dat ik leefde en wat er in mij leefde. Dat er nog allerlei donkere gebieden zijn die ik moet verkennen. Omdat het zo intens was. kijk ik er op terug als een hoogte punt". Een handeltje in bloemenoffers in India; en toch bleef dat verlangen om thuis op een bankje te zitten met een zakje chips voor het grijpen". In Pieters Haagse huiskamer herinneren verschillende foto's, kranteknipsels, een levensgrote wereldkaart en kleine souve nirs nog aan het Azië-avontuur. Na zes tien maanden reizen leek het leven in Nederland een beter alternatief dan dóórgaan, langs nog meer wereldwonde ren, imposante vergezichten en nog meer ontmoetingen: „Als reiziger blijf je toch een beetje buitenstaander in de lan den waar je doorheen trekt. Dat heeft plezierige kanten, maar kan je op de lan ge duur gaan opbreken omdat je je ner gens verantwoordelijk voor hoeft te voe len. Ik raakte ook wel verzadigd van alle indrukken. Vergeleken met Tibet bij voorbeeld, vond ik de Borobudur in In donesië zwaar tegenvallen. Daar heb je weer zo'n wereldwonder met een hek er omheen en een bordje met de medede ling: „Wereldwonder" erbij, dacht ik toen. Als je in Tibet en Ladakh in Noord-India een beetje afweek van de gebaande wegen, dan kon je van de ene in de andere verbazing vallen over wer kelijk authentieke mirakels. En toch bleef ook dat verlangen om thuis op een bankje te zitten, met een zakje chips voor het grijpen, terwijl de regen op het raam roffelt en Langs de Lijn aanstaat". De aanpassing aan het leven in Neder land is niet meegevallen. Wat weemoe dig erkent Pieter dat hij er nog steeds mee worstelt; het hogere tempo, het ei gentijdse vermaak, de verwachtingen van familie en vrienden. „Ik heb er echt moeite mee mijn plekje weer te vinden", zegt hij. „Het lijkt wel of er in Neder land geluiddempers op mijn oren zijn gezet en er een zonnebril voor mijn ogen is gekomen. Een van de belangrijkste dingen tijdens het reizen vond ik wel dal al die wisselende indrukken en ervarin gen je wakker hielden. Je zintuigen wer den enorm gescherpt; de volumeknop heeft al die tijd op tien gestaan. Boven dien was er steeds alle tijd om indruk ken te laten bezinken. De tijd was eigen lijk alleen van belang wanneer een trein gehaald mbest worden, die overigens meestal toch te laat aankwam. Maar hier is het leven zo veel gehaaster en er is zo weinig kleur, hel kabbelt zo. Ik heb een beetje het gevoel dat ik aan het verdro gen ben. Op een bepaalde manier is het ook zo marginaal wat hier gebeurt. Ik bedoel: het is wel terecht als je in op stand komt als je uitkering een procent gekort wordt, maar vanuit die reis beke ken is het volslagen onzin om je daar druk over te maken". Looptocht Over de toekomst zegt Pieter zich niet zo veel zorgen te maken. In het verschiet ligt misschien een tweede, kortere reis, of een tijdelijke baan als begeleider tij dens een looptocht van drie maanden met „randgroepjongeren" door Noorwe gen. Pieter: „Ongemerkt heb ik daar toch een beetje mijn zinnen op gezet. Drie maanden trekken met zo'n groep lijkt me een geweldige uitdaging. Het past bij mijn reislust en ik kan me er ook verantwoordelijk en betrokken bij voelen. Als het niet doorgaat? Ik hoop dat ik dan zo flexibel kan zijn om te ver trouwen op een goed alternatief. Tijdens die reis is uiteindelijk ook alles op zijn plaats terecht gekomen, zoals in een droom waarin de gekste dingen mogelijk zijn en je naadloos van het ene in het andere avontuur rolt. De toekomst ligt sinds die reis meer voor me open, en daar ben ik eigenlijk heel blij om. Ik ben misschien wat minder geworteld, maar daar staat tegenover dat ik me vrijer kan bewegen". PAUL KOOPMAN CeidócSouAcmt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 24