uit de fles
is
CHANEL
Gejaagd door een onberekenbare wind
is Nederland over de drempel van
1988 gedwarreld en op die wind
drijven grillige, on-Nederlandse klanken
mee. „Safe sex. Micro consumentisme.
Postmodern design. Thermo actieve
afslankcrèmes".
Het lijkt wel of er over niets anders meer
gesproken, geschreven, gepreekt en
geprogrammeerd kan worden dan over de
dubbele T van Trends en Tijdgeest.
Bij het naderen van de jaren negentig, zullen
toekomstige geschiedvorsers noteren, knalde
de tijdgeest uit de fles en vulden trends als
bizarre fata morgana's of hallucinerende
koortsdromen de horizonten van het denken.
Ceidóc (Boutatit1
DEN HAAG - „Je ziet het overal.
Voordat we het weten, gaan we
niet dood aan verveling, maar aan
yermaak. Al dat vrolijke, populaire
;edoe. We amuseren ons kapot,
vlensen die proberen daar iets aan
e veranderen, verdienen een
pluim" (prof. Neil Postman tijdens
een recent congres van het Neder
lands Genootschap voor Reclame
dat ging over trends en tegen-
irends).
jWas in het verleden een afgeronde stu
die voldoende om je te verzekeren van
een glanzende carrière, tegenwoordig
heb je wat extra's nodig en dat wordt ge
zocht in het uiterlijk. Daarnaast wil men
zich door statussymbolen onderscheiden
van anderen. Solidariteit komt niet meer
>r. Het is een concurrentieslag gewor
den" (Angelie Poulssen, voorzitter van
de letteren vereniging Kon-Tekst die on
langs aan de Katholieke Universiteit
Brabant een studiedag organiseerde over
Leefstijl '90).
„Hoe we ons gaan gedragen in de jaren
negentig? Je kunt rustig zeggen dat de
boel WILD wordt. De dufheid van de
jaren tachtig maakt plaats voor een wild
heid die doet denken aan de jaren zestig,
maar dan zonder politieke veranderin
gen en rellen. We blijven keurig, maar
we gaan onze fantasie meer gebruiken"
(Lidewij Edelkoort, ontwerpster-stylist te
Parijs, vanwege haar vingertoppengevoel
De Zieneres bijgenaamd, laatst in de
Haagse Post).
„Het politieke debat wordt beheerst
door de stelling dat, als het maar goed
gaat met het bedrijfsleven, het ook goed
zal gaan met ons allemaal. Dit, gevoegd
bij de manier waarop die stelling op tal
loze plekken in de samenleving - uni
versiteiten, schone kunsten, onderwijs -
maatschappelijke werkelijkheid aan het
worden is, betekent dat er een behoorlij
ke portie geweld mee gepaard gaat. Im
mers: de suggestie dat we door dat nieu-
|we marktdenken ook metterdaad op lan-
tgere termijn gediend zullen zijn, is op
een groot aantal punten aantoonbaar een
leugen" (dr. Harry Kunneman, docent
cultuurfilosofie te Amsterdam, kort gele
den in het trendy tv-programma Gasthof
ur Post Modernen van de VPRO).
Ik zou zeggen: verrek met die trends,
verrek met je individualisering. Dat past
helemaal r.iet bij het gemeenschapsden-
ken van het socialisme. Maar dat zeggen
ze niet. Ze zeggen juist dat ze zich bij de
trends willen aansluiten. Ik begrijp dat
niet. Ik heb van het socialisme altijd be
grepen dat men zei: wij gaan de maat
schappij vernieuwen; wij hebben be
zwaar tegen de geest van de tijd. Punt
(drs. Arie Oostlander, directeur van het
wetenschappelijk bureau van het CDA,
in een commentaar op het recente ver
nieuwingsrapport Schuivende Panelen
van de PvdA).
En zo kan tot schier in het oneindige
worden doorgegaan. Slechts een fel'
bloemlezinkje vormen bovenstaande ci
taten uit de werkelijkheid, reusachtige
ruikers en burleske boeketten die ont
bloeien aan de toverslag van menige opi
nievormer. De explosie van visies, voor
spellingen, kritiek daarop en tegenkritiek
heeft de overstap van 1987 in 1988 een
bijna komische kracht bijgezet. Het lijkt
wel of er over niets anders meer gespro
ken, geschreven, gepreekt en geprogram
meerd kan worden dan over de dubbele
T van Trends en Tijdgeest - met hoofd
letters. Bij de aanvang van 1988, zullen
toekomstige geschiedvorsers noteren,
knalde de tijdgeest uit de fles en vulden
trends als bizarre fata morgana's of hal
lucinerende koortsdromen de horizonten
van het denken. Wat is hier in 's he
melsnaam aan de hand? En wat zijn dat
eigenlijk. Trends, de Tijdgeest, door dr.
Joop den Uyl in één van zijn laatste in
terviews gekarakteriseerd als „overal bij
zijn, maar nergens toe behoren"? -
maatschappelijk bellen blazen dus.
Gejaagd door een onberekenbare wind is
Nederland over de drempel van 1988 ge
dwarreld en op die wind drijven grillige,
on-Nederlandse klanken mee. „Bon ton,
turbo-editor, survival of the fifties",
schudt Angelie Poulssen van de letteren-
vereniging Kon-Tekst uit de mouw. „No
nonsense, CD en PC, safe sex, incrowd,
corporate image, micro-consumentisme,
postmodern design, thermo-actieve af
slankcrèmes en genetische manipulatie".
Woorden, begrippen die als bonte vlag
getjes op de veranderingen in de samen
leving staan geprikt. Wat maakte de
door haar ingeleide studiedag over
Leefstijl '90 aan de Katholieke Universi
teit Brabant duidelijk? Dit: „In het jaar
1988 aangekomen, kunnen we met een
gerust hart vaststellen dat Orwell's voor
spellingen - u weet wel: het beruchte
boek 1984 - definitief niet uitgekomen
zijn. Met andere woorden: in onze vrije,
kapitalistische wereld zijn we niet ten
prooi gevallen aan onderdrukking, zijn
we niet monddood gemaakt en met be
roofd van ons vermogen tot kritisch
denken. Integendeel".
.Mannetjes
Onze maatschappij ontwikkelt zich in
een totaal andere richting dan de door
Orwell voorziene. „We leven nu in een
wereld waarin we worden overspoeld
door informatie", vat Angelie Poulssen
samen. „Waarin we verdrinken in een
zee van overvloed, genot, verstrooiing
en trivialiteit. Een wereld zoals Aldous
Huxley die aan zag komen in een andere
beroemde toekomstdroom, namelijk
Brave New World. Een egoïstische we
reld, passief, meer en meer gericht op ui
terlijkheden. Een extreem voorbeeld
daarvan leverde de vroegere Amerikaan
se president Nixon toen hij zijn gri
meurs verantwoordelijk stelde voor zijn
verkiezingsnederlaag. Maar ook bij ons
is het maken van mannetjes al volop in
de politiek doorgedrongen. Er wordt
steeds meer aandacht geschonken aan
hoe de boodschap wordt gebracht in
plaats van aan wat de boodschap werke
lijk inhoudt. Misschien is het in de jaren
negentig al zo ver dat de cosmetische
kennis van een politicus van een meer
doorslaggevend belang is dan zijn ideo
logische bagage. En daarmee heb je nog
maar één aspect van de huidige ontwik
kelingen binnen onze massacultuur met
zijn struivelaars, spitsafbijters, yuppies,
phonies, weirdies, dwaalsystemen, drog
manieren, verzadigingslevels, totaalfor
mules en natuurlijk met de allermooiste:
de paracommerciële thuis-tap".
Niet de inhoud lijkt nog te tellen, laat
staan de kwaliteit van de inhoud, nee.
wat telt, is het beeld. Een man als Jan
Toscani, directeur/partner van het recla
mebureau Visser, Bay, Anders Tosca
ni, praat daarover met een zekerheid die
aan cynisme grenst. Men kon hem horen
spreken op het reeds genoemde congres
dat het Genootschap voor Reclame on
langs onder de noemer „Tussen Trend
en Tegentrend" te Arnhem hield, en wat
hij zei, kwam hier op neer: „De persoon
lijkheid van winkels, van labels, van
produkten, van bedrijven, daar gaat het
om, want die is goud waard. Het aan de
man brengen van produkten is meer en
meer het aan de man brengen van per
soonlijkheid. Ik vertel hiermee natuur
lijk geen nieuws. De heren Courèges en
Yves St. Laurent bouwden heel hun im
perium op dit verschijnsel. Maar nieuw
is de geldigheid op alle fronten van het
gegeven. Nieuw is dat succes steeds min
der afhangt van feitelijke verschillen en
steeds meer van imago. Anders gezegd:
uitgesproken beweringen over de kwali
teit van een produkt zijn tegenwoordig
veel minder geloofwaardig dan inge
bouwde zinspelingen op de kwaliteit -
als deel van de beeldvorming".
Identiteit
Een trui zonder ingeweven of opgenaaid
beeldmerk, vindt Toscani, is in het kle
dingrek een trui tussen vele truien. Maar
voorzie hem van een spraakmakend la
bel en zie: hij wordt Dè Trui. Hij heeft
identiteit en hij verleent bijgevolg identi
teit aan de drager. Waarmee een woord
geïntroduceerd wordt dat een mode
woord is, een trendy woord, en tegelij
kertijd een sleutelwoord. Identiteit.
Daarover weet drs. Carel Rhode op be
hartigenswaardige wijze te bespiegelen,
de cultuursocioloog die tijdens Leefstijl
'90 nogal de toon zette. „In de moderne
samenleving", aldus zijn vertoog, „zijn
trends en leefstijlen geworden tot voor
werp van speurzin en fascinatie. Het zijn
de wezenlijke bestanddelen geworden
waarmee we onze individualiteit, onze
identiteit, onze eigenheid onderstrepen.
Trots onderstrepen. Glamourvol onder
strepen. Zelfverzekerd onderstrepen.
Maar er schuilt een addertje onder het
gras, een paradox, want de trotse identi
teit is tevens een nooddruftige identiteit.
De oorzaak hiervan ligt bij het gegeven
dat de maatschappij van de massacon
sumptie, de trendsamenleving democra
tisch is. Iedereen heeft er een beetje deel
aan, hoort er een beetje bij. En dus loopt
iedereen een beetje het gevaar uit de
boot te vallen. Er gaat een zekere bedrei
ging van uit. Wat je vandaag ook bent,
niemand weet wat hij morgen zal zijn".
Afgang
Tot voor kort, aldus Rhode, was het al
lemaal veel eenvoudiger. „Toen hadden
we Parijs als een vast puilt van waaruit
met de regelmaat van de klok nieuwe
trends de wereld in werden gezonden.
Een punt bovendien met voldoende ge
zag om die trends ook te doen aanslaan
en bekijken. Voorbij echter. Parijs heeft
zijn monopolie op smaak en stijl verlo
ren. De moderne samenleving is veel te
snel en te flitsend om gedurende langere
tijd één enkel Centrum voor Alle Vraag
stukken rondom Smaak en Stijl aan zijn
borst te kunnen drukken. Het enige vas
te punt dat het individu nog rest, is het
individu zelf. En dus maakt men van de
nood een deugd. Men onderstreept zijn
individualiteit met behulp van de juiste
trends, de juiste leefstijl. Trends worden
handvatten om een voor de rest chaoti
sche werkelijkheid te ordenen. Trends
moeten een stabilisatiepunt aanbrengen,
een rustpunt. Ziedaar de paradox. Im
mers: als er iets almaar in beweging is,
dan zijn het de trends wel. De plaatsen
waar het allemaal gebeurt, zonder dat
het helemaal duidelijk is waar die plaat
sen zich precies bevinden. Een tè gekke
galerie? Een tentoonstelling die een ab
solute must is? Een café met het juiste
porno-cachet? Duidelijk is alleen dat die
plaatsen waar het allemaal gebeurt,
voortdurend veranderen. Een voortdu
rende zoektocht naar die plaatsen vormt
dan ook een levensnoodzaak voor iedere
trendy persoon. Het is maar goed dat we
de media hebben als richtingaanwijzers.
Want voor je er erg in hebt, zit je op een
plaats waar het nou net niet gebeurt. En
stel je voor dat je daar niet meteen erg
in hebt. De afgang".
Trends, werkt cultuursocioloog Rhode
zijn paradox verder uit, moeten ener
zijds rust brengen in een gejaagd be
staan, maar anderzijds heeft een mens er
een dagtaak aan om de juiste trends op
te sporen. Bouw daar maar eens een
krachtige identiteit omheen. De chaoti
sche samenleving, de maatschappij van
de trends stemt eerder tot wankelmoe
digheid. En hoewel men, door aan te
sluiten bij de juiste trends, probeert te
demonstreren dat men mooi niet wan
kelt, ontpoppen diezelfde trends zich als
een geneesmiddel dat de kwaal verergert.
Want trends zijn onderhevig aan voort
durende verandering. Individualiteit is
dat dus ook. Hetgeen Rhode brengt tot
de volgende stelling: „Echt individualis
me bestaat niet meer. Als ik een beeld
moet schetsen van de moderne individu
alist, zie ik een individu op een vlot. En
verder een onafzienbare oceaan. Het
vlot heeft natuurlijk geen stuur. Het in
dividu dobbert stuurloos rond. Maar hij
wanhoopt niet. Integendeel. Hij loopt te
kicken. Want aan boord heelt hij een
kwalitatief hoogstaande stereotoren, een
videocassettedeck en een kast vol post
moderne overhemden. Zo vaart hij, zo
varen wij, met een wanhopige vrolijk
heid en een elegante eenzaamheid de ja
ren negentig binnen".
Baken
Andere trendvorsers ontwaren intussen
ZATERDAG 2 JANUARI 1988
voor het stuurloze vlot op de onafzien
bare oceaan van dr. Rhode her en der
wel degelijk een wenkend baken. Zo ie
mand is de filosoof dr. Harry Kunne
man die in het tv-programma Gasthof
zur Post Modernen van de VPRO enig
wijsgerig licht over de tijdgeest liet spe
len. Zijn visie blijkt hierop neer te kp-
men. „We leven in een maatschappij die
afscheid aan het nemen is van het idee
van de eenheid. Van de grote verhalen
die tot nu toe de westerse cultuur be
heerst hebben. Van de gedachte dat we,
door te werken aan emancipatie en
vooruitgang, in staat zouden zijn de wer
kelijk naar eigen inzicht vorm te geven.
Die denkwereld is failliet geraakt. De
grote verhalen zijn weerlegd. Maar het
kenmerkende is dat we dit niet betreu
ren, dat we niet rouwig zijn om de te
loorgang van het eenheidsideaal en het
toekomstperspectief. We vinden het juist
heel goed dat er geen duidelijk pad meer
is, want het verleden heeft geleerd dat de
verhalen die zo'n pad aanwijzen, een di
recte opstap vormen naar terreur, naar
een starre monocultuur in plaats van
naar pluriformiteit. We juichen het
bankroet toe omdat we er een veelheid
aan vormen en stijlen voor terug hebben
gekregen die allemaal hetzelfde bestaans
recht hebben en hun eigen kijk op de
werkelijkheid uit mogen dragen".
Enerzijds doet dit postmodernisme zich
volgens Kunneman voor als een mode
trend. Het verschijnsel is werkzaam op
het niveau van het leven van alle dag -
met een grote nadruk op zoveel mogelijk
verscheidenheid en op het verenigen van
voorheen onverenigbaar geachte elemen
ten. Het smeltkroesidee. En dat wil nog
wel eens gepaard gaan met een zeer indi
vidualistische, genotzuchtige, egocentri
sche instelling waarvan de drijfveer lou
ter gelegen is in de bevrediging van pri-
vébehoeften. Maar men mag dit mo
dieuze postmodernisme niet vergelijken
met het postmodernisme als culturele
beweging, vindt Kunneman. „Want dat
heeft naar mijn vaste overtuiging een
heel sterke normatieve, ethische, politie
ke lading en laat als zodanig een belang
rijk tegengeluid horen tegen de markt
verhalen en de verhalen van de overheid
over technische en industriële groei die
ons in allerlei toonaarden in de oren ge
tetterd worden zonder dat men erbij ver
telt wat de onvermijdelijke, uiterst nega
tieve bijwerkingen zijn. punten als de
vernietiging van het milieu, het groeien
de verschil tussen arm en rijk, de toene
mende tweedeling in westerse samenle
vingen. Het postmodernisme is dus wel
druk bezig met het afscheid nemen van
onhoudbare illusies, maar het doet dit
met het oogmerk om ée wezenlijke
emancipatorische bedoelingen waaraan
sinds de tijd van de verlichting geboorte
is gegeven, beter aan te pakken. Het
hanteert een zelfkritiek die ertoe moet*
leiden dat we hetgeen waar het nog
steeds om gaat - de mogelijkheid om
zonder dwang vorm te kunnen geven
aan een behoorlijk leven - op een betere
manier dan vroeger gaan nastreven. En
daarvoor zie ik wel degelijk maatschap
pelijke aanknopingspunten - in de ver
schillende sociale bewegingen, in de
nieuwe vormen van omvang tussen
mannen en vrouwen, jongeren en oude
ren, leraren en leerlingen".
Zotheid
Ter afronding van deze tour d'horizon
in het kraterlandschap van Trends en
Tijdgeest kan het geen kwaad een autori
teit op te voeren als de Rotterdamse
hoogleraar algemene sociologie prof. A.
Zijderveld. Deze geleerde liet bij gele
genheid van de vorige jaarwisseling toen
1986 in 1987 vergleed, een boek het licht
zien dat „Het grenzeloze bestaan" heet.
Een boekje eigenlijk, bijna een vlug
schrift. „Óver staccato-cultuur en flexi
bele maatschappij", luidt de ondertitel.
Prof. Zijderveld geeft er zich, zoals hij
het zelf uitdrukt, zonder al te veel rem
mingen in over aan enkele bespiegelin
gen die „niet alle even goed en grondig
zijn doordacht en dus het karakter van
voorlopigheid en wellicht zelfs van zot
heid dragen". Maar dat moet kunnen,
vindt hij, want „rond de jaarwende zai
er begrip bestaan voor het voorlopige
dat vaak zoveel wijzer is dan het defini
tieve, en voor het dwaze dat vaak zoveel
diepzinniger is dan het wijsgerige en we
tenschappelijke". In dit vluchtige werkje
nu staat de vraag centraal wat het voor
een cultuur en een maatschappij bete
kent wanneer ze gekenmerkt worden
door de eigenschap er geen grenzen meer
zijn en dat de rustpunten uitgebannen
lijken. Precies de vraagstelling die blij
kens het voorafgaande menige pen en
tong in beweging houdt.
Maatschapehjke processen, valt Zijder
veld met de deur in huis, bezitten een
bepaald ritme. Daarin spelen rustpunten
een belangrijke rol. Zij geven een men
senleven het vloeiende karakter dat in
de muziek „legato" heet en dat een sym
fonie van Haydn zo aangenaam voor het
gehoor maakt. Echter: dit legato wordt
steeds meer en steeds radicaler ingeruild
voor het driftige staccato van een op
voortdurende produktie gerichte wereld.
„Er zijn geen rustpunten meer, de tijd
van de pragmatische, zakelijke mens
raast verder en de klacht dat hij akelig
snel voorbij schiet, wordt dan ook alom
gehoord", aldus Zijderveld. „Zonder
enige arcering rijgen de dagen, weken,
maanden en jaren zich aaneen tot een
biografie die er, als men omkijkt, uitziet
als één grauwe mist - maar de zakelijke
mens kijkt niet om, kijkt alleen maar
vooruit, plannend niet voor morgen of
overmorgen, doch minstens voor de ko
mende vijf jaar. Welnu: bij gebrek aan
de rustpunten van vroeger die het leven
een traditionele en gezamenlijk beleefde
inhoud gaven, krijgt een maatschappij
last van kortademigheid, wordt zijn cul
tuur een afmattende staccato-cultuur.
Onze op wetenschap en techniek stoe
lende, verstandelijke zakelijkheid is er
de oorzaak van dat mensen, wanneer
zich een crisis voordoet, uitgeleverd
worden aan een baaierd van met-geka
naliseerde en doorgaans nogal richtinglo
ze emoties". De tijdsgeest? Wanneer
prof. Zijderveld geloofd mag worden,
wist Toon Hermans al vele jaren geleden
wat dat was, en hij had er als de onver
getelijke Sprekerd maar acht woordjes
voor nodig. „Wij leven in het tijdperk
van vrouw Holle".
PIET SNOEREN