Nel Benschop en haar cadeautjes van God Kce/Tpyi KERST 'A m 3 1 ft Ze wordt wel de religieuze Toon Hermans genoemd: Nel Benschop, de bijna zeventigjarige dichteres uit Arnhem. De vergelijking klopt in zoverre, dat de voormalige lerares zeker zo goed verkoopt als onze nationale clown. Twee miljoen dichtbundels van haar hand gingen in twintig jaar tijd over de toonbank. En nog declameert ze avond aan avond voor volle zalen en kerken. De literaire kritiek heeft haar en haar „berijmde beuzelpraat" meermalen genadeloos neergesabeld, maar half Nederland loopt met haar weg. Daarvan spreken de vele brieven die zij ontvangt. Zoals die van een tachtigjarige vrouw: „Gaat u er asjeblieft mee door, u weet niet wat voor zegen u verspreidt". Of die van een meisje: „Uw gedichten zijn als een bron waaruitje blijft putten". Een interview met de best verkochte dichteres van Nederland. „Waarom zou ik trots zijn op al die gedichten. Het zijn cadeautjes van God". ARNHEM - Voordat ik aan de vraag toekom wat haar twee miljoen dichtbundels over God te ma ken hebben met de verboden liefdes in haar le ven, heeft Nel Benschop me al twee keer koffie met een flink stuk banketstaaf geserveerd. Het is even wennen aan haar verschijning: openhartig, warm, lichtelijk frivool zelfs, met een opvallend gaaf gezicht voor een vrouw van bijna zeventig, modieus gekleed, met oorknoppen en halsketting in bijpassende kleuren. Ik had eerder een vrouw verwacht met de smartelijke trekken van 's le vens last, in het niet aflatende besef dat haar „meditaties op rijm" bij half Nederland in de rouwadvertenties staan: „Rust nu maar uit, je hebt je strijd gestreden Of ik het niet erg vind om binnen bereik van het fornuis te praten, want er staat nog iets veelbelo vends in de oven. Wat verderop in de aftastende gespreksfase laat ze achteloos vallen: „Ik schrijf de meeste gedichten op de keukentafel hier. En veel mensen maar denken dat ik aan m'n bureau op inspiratie zit te wachten". In haar onopvallende woning (met een er-is- hoop-regenboog op de voordeur) tegenover de sparrenbossen van het Arnhemse Schaarsbergen nemen we een duik in haar eerste bundel, Goud draad uit Vlas, waarvan een kwart miljoen exem plaren is verkocht. Het lijkt wel de berijmde schuldbelijdenis van een zondares. Ze lacht ver gevend. „Dat schuldbesef klopt wel, maar er spreekt ook veel troost en vergeving uit, vind ik. Gouddraad heb ik geschreven van m'n dertigste tot m'n achtendertigste, dus in de periode dat ik twee hopeloze liefdesgeschiedenissen had. Twee mannen die allebei getrouwd waren. Dat schuld besef staat daarmee in verband. Je bent met iets bezig dat toch niet je bestemming is. Ik wilde die vrouwen hun man niet afpikken. De eerste keer is er een eind aan gemaakt toen zijn vrouw onze correspondentie ontdekte en naar het bestuur van de mulo in Arnhem schreef waar ik les gaf. De tweede keer ging het om een oudere man. Hem heb ik losgelaten toen ik op zeker moment inzag dat hij bij zijn gezin hoorde en niet bij mij. Maar ik heb het er heel moeilijk mee gehad. Je voelt je schuldig dat je toch niet loslaat wat je moet losla ten. Uit die tweestrijd ontstonden de gedichten". Ik bewonder een portret van haar rond haar der tigste („zo'n schoonheid vind ik mezelf nu ook weer niet"). Bij de portretten van haar ouders zegt ze: „M'n vader was een gevoelige man, m'n moeder vrij pinnig. Ze hadden helaas geen goed huwelijk. M'n moeder zei altijd: kind, trouw maar nooit. Maar daar lach je natuurlijk alleen maar om als kind". Nel Benschop; de meeste gedichtjes maakt ze aan de keukentafel. FOTO: PETER DRENT Kieskeuriger Heeft ze na die affaires nooit meer een aantrekke lijke huwelijkskandidaat ontmoet? Nuchter: „Als je wat ouder bent dan zijn alle leuke mannen ge trouwd. Je wordt ook veel kieskeuriger. Wat ik nu allemaal kan doen hoef ik in een huwelijk niet uit te halen: vijf avonden per week declameren tot in alle uithoeken van Nederland. Da's toch niks voor zo'n man? Je loopt al jaren in een vast spoor en om dan nog bij te moeten buigen. Hij zou een sterke persoonlijkheid moeten zijn. Mis schien als 't iemand was tegen wie ik zou kunnen opkijken. Vroeger heb ik altijd gezegd, dat mijn man m'n belastingbiljet zou moeten invullen, maar daar heb ik inmiddels een accountant voor", zegt ze met droge humor. Bij uitgeverij Kok die aanvankelijk geen brood zag in haar dichtsels, maar inmiddels bijna twee miljoen bundeltjes plus de nodige Nel-Benschop agenda's en Nel-Benschopkalenders verkocht heeft, zal de rode loper wel uitgelegd worden als zij komt? Zo erg is het niet, glimlacht ze, maar ze gaan bij Kok zeker niet achteloos aan hun kassuc ces voorbij. Zo nu en dan een etentje met de di recteur en onlangs nog een huldiging in Hilton Amsterdam („twintig jaar Gouddraad") temidden van een schare bewonderaars. Uit haar twaalf bundels, stuk voor stuk variaties op het aloude christelijke thema lij den-verlossing zaligheid, spreekt de overtuiging dat God haar de weg wijst in het leven. Heeft ze daar ervaring mee? Met grote ogen: „Oh jazeker. Alleen merk je dat pas achteraf. Dat was ook zo met die twee man nen. Erna zie je pas waarom het zo moest gebeu ren. Ik geloof dat ik nooit zo overtuigd zou zijn geweest van Gods geweldige liefde als ik zo'n pe riode niet had meegemaakt. En dan had ik ook nooit zoveel liefde aan anderen kunnen geven. Ik heb ook naar anderen leren luisteren". Gods stem Voor die geestelijke groei kun je toch ook een heel normale psychologische verklaring geven, zonder God erbij te halen? Ze schudt het hoofd: „Ik ervoer de kracht van God. Er zijn zo vaak momenten geweest dat ik vroeg: welke kant moet ik op, hoe? Ik geloof niet in stemmen van buiten, maar ik heb ooit wel eens zelf het gevoel gehad dat ik in m'n hart Gods stem hoorde. Ik zal een voorbeeld geven. Toen m'n oudste zus Corrie in coma lag - ze had bij mij thuis een hersenbloe ding gekregen - toen heb ik haar twaalf dagen lang drie keer per dag in het ziekenhuis bezocht. Ik heb almaar tegen haar gepraat hoewel ik aan niets kon merken of ze me hoorde. De dag voor ze stierf was ik verschrikkelijk moe. Ik zat in de auto naar huis en bad: God, ik kan niet meer en ik geef ook Corrie in uw handen. Thuis gekomen ben ik hier op de bank gaan zitten. Heer, leg nu even uw arm om me heen en laat me even bij U rusten. Toen was het werkelijk (haar ogen worden vochtig) of er een arm om me heen geslagen werd en alsof 't van me afgenomen werd. De volgende morgen is m'n zusje gestorven". Ze springt op, komt binnen een paar tellen terug met een boekje („nee, het is niet in de handel") en zegt: „Ik kan 't het beste voorlezen, want 't wordt me te veel". Ze doet verslag van het ster ven van haar zus, in een sterke voordracht waar ik m'n ogen niet echt droog bij kan houden. Hals over kop bij het bed geroepen hoort ze, na al die dagen van coma, opeens de stem van haar zus („als een kind dat pijn en verdriet heeft"). Ze leest haar de bijbelse psalm 23 over de Goede Herder voor en dan gebeurt het. „Toen opeens stak je beide armen uit, ook je verlamde rechte rarm, en hief ze iets op, net als een kind dat wak ker wordt en bescherming zoekt in moeders ar men. Toen zuchtte je diep; en ik wist dat onze Hemelse Vader je uit bed had getild". Na enkele seconden pauze leest ze verder, van de oud-testamentische zegen („De Here zegene en behoede u die ze haar gestorven zus mee gaf, van de mooiste pyjama die ze haar aant van de kus op haar voorhoofd en de laatste ling over het haar. „Toen ik je in je kist zag lij bedacht ik dat er meer dingen waren tussen mei en aarde die wij niet kunnen begrijpen. Morgen kom ik bij je. Wanneer zal die moi zijn? Ik weet het niet, ik weet alleen dat het Grote Morgen zal zijn, als ik in het Vaderhuis komen, om daar voor eeuwig te blijven. Arnh augustus 1977". Stichtelijk De telefoon snerpt door de kamer. „Nee, mevrouw, ik kan tot eind '88 niets meer aa men, ik zit helemaal vol". Thee met bonbons serverend: „Zo zou ik veel wonderlijke dingen kunnen vertellen, w van je zegt: dat moet God zijn". Ze verhaalt een vriendin, die kanker had en vanuit het kenhuis opbelde als ze verging van de pijn. zal voor je bidden. En dan zag de dokter die zat dat de pijn verdween. Na tien minuten zë". Van jongsaf aan („ik kom uit een Haags gen meerd gezin met zeven kinderen") heeft ze stichtelijks" gehad, geeft ze grif toe. Als speelde ze al voor schooljuffrouwen domi Vooral tegenover haar jongste zus Puck, die niet alleen rekenen en taal, maar ook de psali eii een preek moest laten welgevallen. Veel gé pbn heeft het niet, want „mijn jongste zus is a! een twijfelaar geweest en nog". Nel Benschop kent geen geloofstwijfel? „Nee, niet echt. Gods bemoeienis met meii eh ook met mij persoonlijk, is voor mij altijd zekerheid geweest. Maar ik heb natuurlijk S'n opstandige perioden gehad", ie zijn echter niet terug te vindfen in haar dichten. Die stromen over van blijdschap dhnkbaarheid. Oh God, ik dank U dat ik lt mag, enzovoort. „Oh, u bedoelt Nieuwjaarsdi De aanvankelijke versie van dat gedicht was 1 maal niet zo vol dankbaarheid. Eigenlijk pri het tegendeel van wat in de bundel staat j drukt". Ze draagt voor uit het hoofd, met eei belse blik: „Wat is de winst uit levenslange sli wat heeft de tijd vóór op de eeuwigheid? Ik i 't|God, dit is geen christelijk lied. Maar dit is. m'n allergrootst verdriet: ik wil uw kind rriaar ik ben 't niet". Öm niet de indruk te wekken dat ze aireed eèn staat van hemelse zaligheid verkeert, voej er aan toe: „Ik heb God achtervolgd met i waaroms. En ik heb nóg m'n waaroms. Maa zeg tegenwoordig: het is een voorrecht van christen om te durven leven met de waan Het lijden bijvoorbeeld. Ik ben ervan overt dat het lijden ons door boze machten wordt gedaan en dat God de mensen helpt er door! te komen. Maar waarom verhindert die almai ge God dat niet? Dat zijn de waaroms die ik kan beantwoorden". Cadeautje „Wanneer ik een gedicht voor anderen maak problemen of verdriet, ga ik zitten denken: kan ik jullie 't beste helpen en troosten. Ik ook wel of ik de goede woorden mag vin Maar ik schrijf ze niet in zo maar achter el op. 't Is vaak een heel gekriebel voordat ik overtik. Hard werken. Maar de manier waarc iets zegt, dat krijg je als een cadeautje van Zo zie ik het ook echt. Wat je zegt is wel di lijk, maar hoe, dat gaat buiten je om". Ze noemt het „wonderlijk" hoeveel mense „iets aan hebben". Dat blijkt uit de vele brii die ze serieus beantwoordt („daar ligt nog een pel op me te wachten"). Nel Benschop maakt allerminst de indruk r haar schoenen te lopen. Doet het haar nied de best verkochte dichteres van Nederlanl zijn? „Ach, ik vind het wel leuk, maar nieli zonder. Ik heb 't toch ook maar gekregen. Je toch nooit trots zijn op wat je krijgt? Ik denl tijd maar 't liefst aan dominee Willemse, i wijkpredikant in Arnhem. Bij de eerste bu legde hij een hand op m'n schouder: dat j maar klein onder mag blijven, kind". HOMME KI Horizontaal: 1 ijzeren hefboom; 6 schaduwbeeld; 10 grappenma ker; 14 naamloos; 20 kleur; 21 paar; 22 land in Aziè; 24 zwarte vogel; 25 langspeelplaat (afk. Engels); 27. naar onze mening (afk.); 28 trek; 29 titel (afk.); 30 voltooid; 32 deel v.e. boom; 34 bordspel; 35 de oudere (afk. La tijn); 36 doorschijnend weefsel; 38 Nederlandse omroepvereni ging (afk.); 39 wig om hout te klieven; 40 kledingstuk; 42 ri vier in Duitsland; 44 rekening; 46 zwemvogel in arctische stre ken; 47 bloeiwijze; 48 jaargetij de; 50 bloem; 52 jong schaap; 54 bovendien; 55 het achteruit gaan; 58 dapper; 59 bezield heid; 60 verlangen naar iets; 62 graanpakhuis; 63 fijn weefsel; 65 door, met (Latijn); 66 snoer v.e. hengel; 67 telwoord; 68 bij belse naam; 69 bont bedrukt katoen; 71 vloeibare spijs; 73 windrichting (afk.); 74 voorzet sel; 75 breekbaar; 76 stad in Hongarije; 78 tak van sport; 80 stekelhuidig dier; 82 salaris; 83 aanmoedigingskreet; 85 dwars hout aan een mast; 87 hooista- pel; 89 soort hert; 90 schoon, zuiver; 91 vrouwelijk persoon; 92 walkant; 93 onder leiding van (afk.); 95 open ruimte in een stad; 97 scheidingslijn; 99 telwoord; 100 insekt; 102 door weekt (van grond); 103 puntig houweel; 104 land in Zuid- Amerika; 105 titel; 107 doen alsof iemand of iets niet be staat; 109 loofboom; 110 in sekt; 111 muzieknoot; 112 dreumes; 114 boom; 115 de on bekende (afk. Latijn); 116 dak bedekking; 117 lust, animo; 118 b.oom; 120 gesteente; 122 hel der; 123 huisdier; 124 hoofd deksel; 125 boom; 126 zitplaats zonder leuning; 129 droogin- rjchting voor mout; 133 weinig levendig; 136 betaalmiddel; 139 elektrisch geladen atoom; 141 vogel; 142 houten drinkkom; 143 toneeldans in vroegere ja ren; 144 voorzetsel; 146 soort vaas; 148 tegenwoordig; 149 voorzetsel; 150 zwarte delfstof; 151 namelijk (afk.); 152 op het zelfde tijdstip; 155 onzinnig ge praat; 157 troosteloos over blijfsel (fig.); 158 van tijd tot tijd; 160 vogel; 162 schouwbur grang; 163 mager; 164 bijna loodrecht; 165 zachte, frisse wind; 167 gemeente (afk.); 168 laatstleden (afk.); 169 oogmerk; 170 stuk bouwland; 174 plaats- kaartenloket; 177 afstammeling (fig.); 179 voorzetsel; 180 schui ne kant; 181 ronde sneeuwhut; 182 opgelegd werk; 184 cellen- bouwsel in een wespennest; 186 klipgeit; 187 levenslucht; 188 sportevenement (afk.); 189 eta ge (afk.); 191 gebogen; 193 kist van open latwerk; 195 eigen dom; 196 bondgenoot van Abraham; 197 gesloten; 198 hoogste punt; 200 listig (ongun stig); 202 soort snoepgoed; 204 ronde die een wielrenner het liefst rijdt; 206 gemalen pro- dukt; 207 boom; 209 uitroep; 211 onderricht; 212 onheilaan brengende godin; 213 puntig uiteinde; 214 Europese hoofd stad; 216 tot en met (afk.); 217 zwaardwalvis; 218 stad in Frankrijk; 220 land in Azië; 222 deel v.h. oor; 223 knaag dier; 224 omwenteling; 226 steun bij het lopen; 227 0.1 liter (afk.); 228 rund; 230 los neer hangend; 232 symbool van ra dium; 233 verbrandingsrest; 234 zwart paard; 235 karaat (afk.); 236 rivier in Italië; 237 pronkzuchtig; 239 bruinachtige verfstof; 241 voorzetsel; 242 deel van de voet; 244 vogel; 245 blank v.e. zwaard; 246 on enigheid; 247 vogel. Verticaal: 1 vogel; 2 bijwoord; 3 zonder sap (van vruchten); 4 wijfjesschaap; 5 en dergelijke (afk.); 6 metaal; 7 klein vertrek; 8 100 liter (afk.); 9 fraai natuur verschijnsel; 10 oude dans; 11 oosterlengte (afk.); 12 stijging van de waterstand; 13 begrip; 15 nummer (afk.); 16 gezicht sorgaan; 17 reclamelicht; 18 persoonlijk vnw.; 19 wonder; 21 plaaggeest; 23 licht bran dend mengsel; 26 vorstelijk verblijf; 28 wapenrusting; 29 onmiddellijk; 31 specerij; 33 vreemde taal; 35 Oudhollandse munt; 37 vervelend; 38 dik wijls; 39 oorsieraad; 41 vochtig aanvoelend; 43 bevlieging; 45 als sieraad gedragen voorwerp; 47 symbool van argentum (zil ver); 49 maangestalte (afk.); 51 voorzetsel; 53 vorm van mij; 56 schroef v.e. helikopter; 57 zoogdier in Afrika; 60 oor sprong (fig.); 61 vreemde munt; 64 verzet; -67 saai persoon; 70 nauwe doorgang tussen huizen; 72 soort kip; 75 vis; 76 rivier in Duitsland; 77 knorrig persoon; 79 vouwblad; 81 muzieknoot; 82 militaire rang (afk.); 83 bij naam v.e. Amerikaan; 84 gees telijke; 86 schertsende bijnaam; 88 vrucht; 91 Europeaan; 92 draaien; 94 afgelegen; 96 diere- geluid; 98 regimeht infanterie (afk.); 99 alvorens; 101 Spaans riet; 104 water waarin zout op gelost is; 106 kloosterlinge; 108 kreet; 111 Europeaan; 113 bil- jartstok; 116 wiskundig getal; 117 op deze wijze; 119 symbool van platina; 121 in oprichting (afk.); 126 boom; 127 bolgewas; 128 Russische munt; 130 laag- tij; 131 Japanse munt; 132 beroep; 133 vis; 134 zoogdier; 135 Amsterdams peil (afk.); 136 voorstelling v.e. hoeveel heid door cijfers; 137 vogelpro- dukt; 138 onbesuisd persoon; 140 telwoord; 143 gebogen been; 145 vogel; 147 vogel; 150 vuurwapen; 151 telwoord; 153 Welke twee sleutelwoorden vormen de letters uit de volgende vakjes: 77 129 84 173 27 19 203 114 90 28 204 118 67 247 14 55 224 42 13 138 127 133 64 56 51 89 Wijze van inzenden: Schrijf uitsluitend de twee sleutelwoorden op een briefkaart en zorg dat deze uiterlijk woensdag 6 januari in het bezit is van: Puzzelredactie Leidse Courant Postbus 11 2300 AA Leiden Voor de goede inzenders zijn prijzen beschikbaar van 100, 75,. ,0 en 25 gulden. bittere vloeistof; 154 matig koud; 155 schalk; 156 borre lend spoor dat een varend schip achterlaat; 159 muzieknoot; 161 paardeslee; 164 luchtig ge bakje; 166 weekdier; 169 rivier in België; 171 bekende lucht vaartmaatschappij (afk.); 172 boksterm (afk.); 173 kruipend dier; 174 onzin; 175 sint (afk.); 176 historisch kledingstuk; 178 lijfwacht; 180 handvat v.e. de gen; 181 denkbeeld; 183 wie ling; 185 vis; 186 halsjuk v.e. trekdier; 187 niet op dezelfde wijze; 188 feestartikel; 190 half- edelgesteente; 192 oproerling; 194 Nederlands schilder; 195 gewelfd dak; 196 tegenstander; 197 bak met steile wanden; 199 deel; 201 opnieuw; 203 weinig verkoolde soort van steenkool; 205 onder andere (afk.); 206 militaire ordedienst (afk.); 208 file; 210 1000 meter (afk.); 213 grappenmaker; 215 handvat v.e. schaaf; 219 afgestoken stuk gras; 221 zangstem; 225 ring vormig handvat; 226 hemelli chaam; 229 onderdeel v.e. ten- nispartij; 231 onwrikbaar; 234 sporeplant; 235 soort papegaai; 237 merkteken in maten; 238 lichamelijke opvoeding (afk.); 240 symbool van nikkel; 241 dat is (afk.); 242 te weten (afk.); 243 bijbeldeel (afk.). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 S3 14 15 16 17 18 20 21 SK 22 23 S3 24 £3 25 26 m 27 28 SS 29 30 31 S3 32 33 £3 34 £3 35 36 37 38 SS 39 40 41 S3 42 43 £3 44 45 46 £3 47 48 49 50 51 S3 52 53 £3 54 55 56 57 SS 58 59 S3 60 61 62 63 64 SS 65 66 S3 67 68 69 70 71 72 SS 73 74 S3 75 £3 76 77 78 79 £2 80 81 SS S3 82 S3 83 85 86 87 88 89 90 S3 91 £3 92 96 97 98 99 R7"i 100 101 102 F/ 103 £3 104 105 106 Of m fisl S3 107 108 109 110 111 B 'Yjj 112 113 £3 114 £3 115 116 117 B Wv ■to Wfjmg Bi 118 119 £3 120 121 122 123 9 8EKM! 1 124 £3 125 IS Rn 126 127 128 129 130 131 132 r- w tol X 133 134 135 £3 136 137 139 140 141 R 142 143 144 145 £3 146 147 148 81 s 149 £3 150 £3 151 152 153 154 S3 155 156 157 158 159 '«i 160 161 £3 162 163 164 y 165 18b £3 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 S3 177 178 £3 179 180 181 S3 182 183 £3 184 185 186 187 SS 188 189 190 S3 191 192 193 194 195 196 197 198 199 S3 200 201 £3 202 204 205 SS 206 207 208 S3 209 210 211 212 £2 213 214 215 S3 216 £3 217 218 219 220 221 222 223 S3 224 225 £3 226 227 228 229 230 231 232 233 S3 234 S3 235 £3 236 237 238 239 240 S3 S3 241 £3 242 243 244 245 246 S3 247 £eulóe6ou/ta/rit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 32