KERST „Ze worden op aarde geplaatst maar mogen nergens verblijven AARVA X.-: 'JPL. H £e£dóe6ou/ui/rit Ze leven in dozen. In portieken of opengebroken auto's. Onder bruggen. Met z'n tienen in een kamer. In rieten hutten of blikken krotten. We noemen ze daklozen, maar wat ze missen is een thuis. Hun aantal is zo groot en onwerkelijk dat cijfers het probleem eerder verdoezelen dan verduidelijken: wie kan zich een voorstelling maken van drie miljard daklozen rond de eeuwwisseling? Een miljard meer of minder zegt ons niets. Omdat we niet werkelijk met ze te maken hebben. Omdat we hun ogen niet zien. Wim te Pas, Pierre de Koek, Pierre Hupperts en Peter Stevens doen dat wel. In dit Jaar van de Daklozen werkten ze in opvanghuizen en krottenwijken. In Nederland, Sudan, Peru, en Brazilië. „De afgelopen negen jaar heb ik mensen stukje bij beetje uit het dal zien kruipen. Maar tegelijkertijd heb ik het dal groter zien worden". AMERSFOORT - Elk jaar krijgt van de Verenig de Naties een stempel, een goed doel. Dat is mooi. Zo was 1987 het Jaar van de Daklozen. Maar dat niet alleen. Het afgelopen jaar had het wel heel goed getroffen. Het was tegelijkertijd Eu ropees Milieujaar en Jaar van het Platteland. Om nog maar te zwijgen van het pauselijke Mariajaar, dat 1987 grotendeels kruiste. Heeft het eigenlijk wel zin, zo'n jaar van dit en van dat? Minister Nij pels was daar bij het begin van het Europees Milieujaar heel eerlijk over. „Het verschijnsel van een internationaal jaar met een mooi doel dat met veel fanfare en bolle praat wordt aange kondigd en waar later niemand zich nog iets van kan herinneren, is helaas maar al te bekend", zei hij toen ter waarschuwing. Geldt dat ook voor het Jaar van de Daklozen? Veel fanfare en bolle praat? De werkers in het veld menen van niet. Toegegeven, de dakloosheid is niet in één klap opgelost en aan de meeste daklozen is hun jaar onopgemerkt voorbijgegaan. Maar er is wel zo veel in werking gezet, dat het Jaar van de Dak lozen opmaat kan zijn voor een verdere aanpak van het internationale huisvestingsprobleem. Vlucht Wim te Pas is directeur van Huize Walenburg in Amsterdam. Het op vanghuis is deel van de organisatie Hulp aan Onbehuisden. Daar werkt hij al vijfentwintig jaar. Dat er in het rijke Nederland tussen de honderd- en tweehon derdduizend dak- en thuislozen rondlopen is volgens hem niet in de eerste plaats te wijten aan een tekort aan woonruimte. „In het cir cuit van thuislozen be vinden zich veel mensen die al een hele geschie denis achter zich heb ben. Vaak zijn ze sociaal ontspoord en is de thuis loosheid een gevolg van andere problemen. Ze zijn constant op de vlucht, voor zichzelf of voor hun omgeving". In de Derde Wereld is dat anders. Daar is het gebrek aan woonruimte geen gevolg van indivi duele sociale moeilijkhe den, maar van armoede en onrecht. Daar is nie mand op de vlucht voor zichzelf, maar iedereen voor de honger. Pierre de Koek werkt in de stad Gedaref, in het oos ten van Sudan. Hij assis teert onder meer bij de aanleg van een nieuwe wijk en een drinkwater leiding. Op dit moment is hij even in Nederland om een cursus te volgen, binnenkort gaat hij weer terug. „Gedaref had twee jaar geleden nog zeventigduizend inwoners, nu zijn dat er tweehonderdduizend", vertelt hij. „Tachtig tot negentig procent van hen woont in slechte hutten met rieten daken. Aan de rand van de stad zijn dit jaar 4500 illegale hutten gebouwd. De stad groeit dicht. Gedaref ligt in het centrum van een heel groot landbouwgebied, waar het heel slecht gaat. Dit jaar is de oogst weer mislukt. De afgelopen veertig jaar is het land in handen geko men van grootgrondbezitters; de kleine boeren bestaan niet meer. Die trekken nu naar de stad om zich daar als arbeider aan te bieden, om wat geld te verdienen. Maar woonruimte is er niet. En vast werk evenmin. Afgezien van een ijsfabriek is er geen industrie". Openbare wasplaats in Sao Paulo. Verdeling Ook de 2,2 miljoen „krottenwijkers" van Lima, de hoofdstad van Peru, zijn van het platteland af komstig. Pierre Hupperts werkte er negen jaar ge leden en is nu secretaris Latijns-Amerika bij de Novib. In die hoedanigheid was hij in november weer in „zijn" wijk. „De stad is één grote zand vlakte", zegt hij. „Het regent er nooit. Langs de rand van de stad ontstaan de krottenwijken, doordat groepen daklozen grond bezetten. Daar na begint het gevecht om het eigendomsrecht en de zorg voor de inrichting. Men begint met vijf rieten matten, vier voor de wanden, een voor het plafond. In het centrum wonen mensen met tien tallen in vervallen herenhuizen, oude koloniale panden. De oorzaak is gedeeltelijk armoede, maar vooral ook de verkeerde verdeling van de wel vaart. De meerderheid van de bevolking krijgt geen recht op een deel van de nationale koek". „Dat de mensen geen rechten hebben is het erg ste", beaamt pater Peter Stevens. Hij ging negen tien jaar geleden als missionaris naar het Brazili aanse Sao Paulo en heeft sindsdien de sloppen wijken uit de grond zien schieten. Nu is hij een jaar in Nederland, een „sabbatjaar" na vijfen twintig jaar priesterschap. Stevens weet nog niet of hij straks terugkeert naar Sao Paulo. „Ik wil opnieuw een keuze maken". De pater spreekt lie ver over „grondlozen" dan over daklozen: „Als ze grond hadden, zouden ze ook zo een dak bo ven hun hoofd kunnen hebben. Nu ze geen grond hebben, missen ze niet alleen een dak, maar ook eten, hygiëne, scholing, werk. Ze worden op deze wereld geplaatst, maar mogen nergens verblijven. De oorzaak daarvan is het grootgrondbezit, daar door worden de boeren verdreven van het platte land". Zo verzamelden zich in Sao Paulo ander half miljoen mensen in sloppenwijken en nog FOTO: PERS UNIE eens vier en een half miljoen in oude huizen, in kelders zonder lucht en zolders zonder ruimte. Hele families moeten het samen met één wastafel en één toilet doen. En dan leven er nog ongeveer honderdduizend mensen gewoon op straat. Achterkamertje Te Pas: „Sociale problemen zijn in Nederland weliswaar de belangrijkste oorzaak van dakloos heid, maar door de teruggang van de economie en de bezuinigingen komen ook hier mensen om financiële redenen in problemen. Wie vroeger nog eens her en der een paar dagen kon werken en ergens op een achterkamertje kon wonen, stoot nu z'n hoofd. Het werk is er niet meer, dat heb ben de uitzendbureaus overgenomen. En door al lerlei wetten, zoals de voordeurdelersregeling, is het achterkamertje niet meer voor hem wegge legd. Dat is een behoorlijk probleem. Het leger daklozen groeit. Ook door de sluiting van psychi atrische afdelingen en instellingen: er zijn heel veel nieuwe psychiatrische thuislozen ontstaan". Hupperts: „In Lima zijn de daklozen helemaal niet de sociaal zwakkeren. Ze staan onder aan de maatschappelijke ladder ja, maar we kunnen een heleboel van ze leren. In de wijk die ik het beste ken, zijn veertien scholen gebouwd, waarvan twaalf door de mensen zelf'. Te Pas: „Wij leven hier natuurlijk in een wel vaartsstaat, daarom gaat het om een heel ander soort mensen. Je kunt wel van ze leren, maar ze zijn duidelijk in nood vanwege sociale proble men". Stevens: „In Brazilië is het een zuiver politiek probleem. Een minderheid van de bevolking, vijf tien procent, heeft yijfentachtig procent van het land in bezit. Die kleine groep heeft zoveel macht en zoveel geld dat ze sterker is dan de regering en sterker dan het leger. De grootgrondbezitters ko pen iedereen om, ook congresleden die over wet ten voor landhervormingen moeten stemmen. Als pater moet ik de vrede preken, maar je zou bijna geneigd raken het geweld te propageren". Hupperts: „We moeten niet vergeten dat de oor zaak ook ligt in onze Nederlandse samenleving. De buitenlandse schuld van ontwikkelingslanden is mede onze zaak, want wij dumpen landbouw overschotten in de Derde Wereld, betalen slecht voor de grondstoffen en houden onze grenzen dicht voor hun produkten". Cirkel Stevens: „Wij leggen de mensen altijd uit dat de ,Ze zijn constant op de vlucht. Voor zichzelf of voor hun omgeving". Lima, „eigenlijk één grote zandvlakte". FOTO: PERS UNIE cirkel begint bij het wegtrekken van het platte land. Vervolgens vinden ze in de stad geen huis, dan komen er kinderen, beide ouders moeten gaan werken, de kinderen gaan de straat op, leren niets, slaan aan het roven om tenslotte in de ge vangenis te eindigen. We proberen met hen de cirkel te doorbreken, de mensen moeten uiteinde lijk weer terug naar waar ze vandaan kwamen: het platteland. Maar voordat het platteland weer aantrekkelijk voor ze is, moeten er eerst landher vormingen plaatsvinden. Die zijn absoluut nood zakelijk". De Koek: „Daar wil ik toch een kanttekening zetten. Als je de landbouw tot bloei brengt, K dat produktieverhoging en mechanisering tot) volg, wat leidt tot uitstoot van arbeidskrachten dus van een trek van het platteland naar de a Minister Bukman vindt dat niet leuk, die legt accent op de ontwikkeling van het land, maar) proces is onomkeerbaar". Te Pas: „Het gaat in Nederland om solitaire meenschapsmensen; ze hebben de stad nodig) in onder te duiken. In de massa verschuilen zich. Dat is de aantrekkingskracht van de stel Daar doe je niets aan". Hupperts: „Maar verlies niet uit het oog dat tig procent van de groei van de steden het gei is van natuurlijke aanwas, niet van migratie, vendien is in veel Latijns-Amerikaanse landei; hoofdstad een metropool waar alles is onde bracht: de overheid, de universiteiten, de inj trie. Logisch dat de mensen daar op af komen die ene stad liggen de meeste kansen. Het is heel belangrijk te investeren in de intermedi steden; de regionale centra". De Koek: „Dat is inderdaad een idee van I man dat hout snijdt. Dat zie je in Gedaref. Hj beter dat ze daar blijven, dan dat ze allemaal 1 de hoofdstad verdwijnen". etjaar Te Pas: „Het Jaar van de Daklozen is heel langrijk geweest. Er is in het kader daarvan hoorlijk wat aandacht aan de daklozen best Er is een manifestatie gehouden, er zijn coni sen geweest, we hebben kamerleden over de n| gehad. Het Vuilharmonisch Orkest van H Walenburg is nog nooit zoveel in het land) weest als dit jaar. Het begrip voor de dakloze gestegen en we zijn bij de bezuinigingen relj gespaard gebleven. Nee, nee, dat betekent niet de dakloze er nu zo op vooruit gegaan is. zouden er veel meer basisvoorzieningen mol komen. Maar je kunt wel zeggen dat hij zoj Jaar van de Daklozen slechter af was gewees De Koek: „Door het themajaar heb ik een fl gekregen voor mijn werk in Sudan. Het gel onder meer opgebracht door Nederlandse ningbouwverenigingen. Die zijn nu actief gei den. Het project in Gedaref wordt gesteund i| twee verenigingen en ik heb de indruk dat ze na dit jaar willen voortzetten". Hupperts: „Een paar jaar geleden waren er mensen die dachten met het sturen van een vol cement en stenen het probleem te kunneil lossen. Als er dit jaar iets bereikt is, dan wel hier en in de Derde Wereld het inzicht in de blematiek gegroeid is. De overheid in Peru 1 niet zoveel gedaan, maar de plaatselijke orga ties wel. Wij hebben er dit jaar ook een sch bovenop gedaan. Maar kijk, het uitroepen een Jaar van de Daklozen betekent niet opeens alle krotten zijn veranderd in villa's, was een jaar van warmlopen, we gaan nu do Stevens: „In Brazilië is op 1 januari omgerol dat het Jaar van de Daklozen was aangebrokej daar is het bij gebleven. De daklozen zelf hel er niets van gemerkt, ze hebben het ook nie weten. Het is allemaal zo ontmoedigend, mensen verliezen de moed. Het gaat in Bra ontzettend slecht, in alle opzichten. Ik ben d mistisch. Ik geloof ook niet dat de dakloze in Paulo er dit jaar op vooruit gegaan is". Dan ziet de pater dat Wim te Pas een rappor zich heeft, met als titel: „Dak- en thuisloa Dat raakt hem: „Thuislozen dat woord ha nog nooit gehoord. Ik vind het eigenlijkl mooi, omdat daklozen inderdaad meer ml dan een dak. Ze voelen zich ontheemd, daar het om". STEVO AKKER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 28