„Als je
drie
avonden
per week
op de
televisie
bent,
verandert
je leven"
KLAAS DE VRIES, VOORZITTER ENQUÊTECOMMISSIE:
binnen de perken
Vetplanten
zijn sapplanten
'Ëeidóc ©owuvnt'
ZATERDAG 19 DÈCEMBER 19f
De parlementaire enquête naar een eventueel verkeerd gebruik van
subsidieregelingen voor de woningbouw is in de pers nogal eens als
saai afgeschilderd. Sommige enquête-uitzendingen van Den Haag Van
daag trokken echter 1,3 miljoen kijkers en kregen een waardering van
ruim zes, soms bijna zeven. Dat is een nog bétere score dan die van de
RSV-enquête. De gemiddelde Nederlander blijkt dus meer waardering
te hebben dan zijn media voor het monnikenwerk dat die tien nijvere
enquêteurs uit de Tweede Kamer hebben verricht. Voor mr. K.G.
(Klaas George) de Vries, de 44-jarige voorzitter van de parlementaire
enquêtecommissie bouwsubsidies, had dat tot gevolg dat hij in de afge
lopen paar maanden bekender werd dan in de veertien jaar daarvóór,
toen hij als „gewoon" kamerlid werkzaam was.
DEN HAAG - „Het besluit mij
voor te dragen als voorzitter van de
enquêtecommissie is buiten mij
om genomen. Ik zat in het buiten
land toen er in het bestuur van
mijn fractie over werd gepraat. Na
de afwijzing door het CDA van
Marcel van Dam voor het voorzit
terschap van de RSV-commissie
stond het vast dat nu wél een
PvdA'er leiding zou mogen geven
aan de te houden enquête. Mijn
collega Kombrink wilde ook erg
graag, maar dat bleek onmogelijk.
Hans zou zeer waarschijnlijk als
getuige verhoord worden, omdat
hij jarenlang fractiewoordvoerder
volkshuisvesting was geweest".
„Ik heb het zeker als een eer ervaren.
Een kans, die je maar eenmaal in je
loopbaan krijgt. Kijk, ik werk hier al
sinds 1973. En hoewel ik niet behoor tot
de kamerleden, die zich zitten te verve
len, vind ik het toch heel fijn eens een
tijdje weg te zijn uit de wanorde van het
gewone kamerwerk. Het is prettig je ge
durende een langere periode op één pro
bleem te kunnen concentreren en een ze
kere regelmaat in je leven te hebben. Ik
weet nu elke dag hoe vroeg ik van huis
moet en hoe laat ik daar 's avonds weer
terug zal keren".
„Bovendien is een parlementair onder
zoek een heel bijzondere exercitie. Ik
heb het weieens vergeleken met zo'n
Chinese circusact waarbij vele bordjes
tegelijk draaiende worden gehouden.
Een enquête omvat véél meer dan de
mensen denken. Allerlei dingen moeten
tegelijkertijd gebeuren. Samen met de
staf - die overigens eerst nog „even" ge-
recruteerd moest worden - verdeel je
het te onderzoeken terrein in een groot
aantal delen".
„Als voorzitter heb je de taak al die ver
schillende werkzaamheden in de gaten te
houden. Ja, zo'n functie is een behoor
lijk zware belasting, maar voor mij
kwam dat niet als een echte verrassing.
Eigenlijk bestaat mijn werk al jaren voor
een deel uit voorzitter-zijn, bijvoorbeeld
van de vaste kamercommissie voor de
fensie. Tja, waarom vraagt men je voor
dat soort klussen? Ik zal wel iets in mijn
persoonlijkheid hebben, wat me daar
voor geschikt maakt".
„Als je drie avonden per week op een
vast tijdstip op de televisie te zien bent,
verandert er inderdaad iets in je leven.
Wanneer ik nu over straat loop, komen
er opeens mensen op me af, die zeggen:
„Dag meneer De Vries". Ook kun je
geen winkel meer binnenstappen zonder
dat je wordt herkend. Nee, dat geeft me
geen kick. Wat maakt het uit of je wel of
geen Bekende Nederlander bent?".
„Ook mijn gezin vindt het niet bijzon
der. Mijn vrouw en m'n drie kinderen
zijn er al heel lang aan gewend dat ik
van tijd tot tijd met mijn hoofd op de
beeldbuis kom. Ze zijn vertrouwd met
het feit dat ik voor een politieke carrière
heb gekozen en ze kennen de consequen
ties daarvan. De leden van de staf (van
de enquêtecommissie) zijn eigenlijk de
enigen uit mijn directe omgeving die
echt reageren op wat er in de media over
ons gezegd en geschreven wordt. Zij heb
ben complete verzamelingen knipsels en
cartoons op hun kamers hangen. Ze le
ven enorm mee".
Friese Limburger
„Ik ben (op 28 april 1943) geboren in
Hoensbroek, in Zuid-Limburg. De mees
te mensen zijn nogal verbaasd als ik dat
vertel. Ook vanwege mijn naam. Ik stam
af van Friese emigranten, die om werk
te zoeken naar het zuiden trokken en via
Duitsland tenslotte in de oostelijke
mijnstreek van Limburg terecht kwa
men. Maar het bleef wel een aparte
groep, een protestantse enclave. Ik heb
ook op een niet-katholieke middelbare
school gezeten: het Grotius College in
Heerlen. Daarna ben ik rechten gaan
studeren in Utrecht en vervolgens in
dienst getreden van het ministerie van
justitie, dat toen nog gevestigd was in
het gebouw waar wij nu dit gesprek voe
ren. Ook de RSV-enquêtecommissie had
hier haar hoofdkwartier. Het ligt immers
lekker dicht bij het Binnenhof en het
staat toch leeg totdat het over een paar
jaar onderdeel wordt van de nieuwbouw
van de Tweede Kamer".
„In het midden van de jaren zestig ben
ik lid geworden van de PvdA. De keus
voor die partij was voor mij een vanzelf
sprekende zaak. Mijn vader was iemand
van de Doorbraak, een protestant die na
de oorlog geen lid meer wilde zijn van
een confessionele partij. Hij sloot zich
onmiddellijk aan bij de PvdA, toen die
in 1946 werd opgericht. Hij was ook de
eerste niet-confessionele wethouder in
Hoensbroek. Zelf heb ik ook ervaring in
de lokale politiek. In 1970 werd ik tame
lijk onverwacht lid van de gemeenteraad
van Delft. En op dezelfde manier ben ik
eigenljk in de Tweede Kamer gekomen.
In 1973, toen het kabinet-Den Uyl werd
geformeerd, moesten er in de PvdA-frac-
tie flink wat plaatsen worden opgevuld.
Ondanks het feit dat ik vrij laag op de
lijst stond, kwam ik er zodoende tóch
in".
„Hoewel ik hier nu dus al heel wat
dienstjaartjes heb, ben ik niet een van
die kamerleden die zonodig weg moeten.
Ik zit echt niet te wachten op een minis
terschap. Integendeel, het zal ze nog een
hele hoop moeite kosten om mij hier
weg te krijgen. Volksvertegenwoordiger
zijn vind ik nog altijd iets bijzonders, ei
genlijk het mooiste wat er is in de poli
tiek".
„Er is geen sprake van dat je machteloos
bent als kamerlid, ook niet als lid van de
oppositie! Welnee, er zijn zóveel moge
lijkheden om vanuit de Kamer daadwer
kelijk invloed uit te oefenen. Ik erger me
ontzettend aan die politici, die zeggen
dat je hier niets kunt bereiken. Een ka
merlid heeft mogelijkheden om zijn vin
gers bij af te likken! Kijk bijvoorbeeld
eens naar wat mijn fractiegenoot Willem
Vermeend hier klaarspeelt. Die weet als
lid van een oppositiefractie telkens zulke
constructieve voorstellen te doen, dat-ie
de hele Kamer meekrijgt. Het gaat erom
creatief te zijn en gebruik weten te ma-
Jcen van de invloed die je ter beschik
king staat".
„Je moet je kansen wegen en dan benut
ten. In de jaren zeventig was de hoofd
stroming in de progressieve politiek ge
richt op het bereiken van Grote Veran
deringen. Mensen als Ed van Thijn wil
den het staatsrecht hervormen om de
kiezers ook invloed te geven op hetgeen
er na de verkiezingen gebeurt. Er was
bijvoorbeeld sprake van dat men in het
stemlokaal ook zijn voorkeur zou mogen
uitspreken voor een bepaalde minister-
„Ik erger me ontzettend aan politici die zeggen dat je als kamerlid niets kunt bereiken".
president. Zoals u weet is daar allemaal
niets van terecht gekomen. Dat wekt
weieens de indruk of er op dat gebied
helemaal niets gebeurd is. Maar al zeg ik
het zelf: op een een veel bescheidener ni
veau is er wel wat gepresteerd".
„Samen met Erik Jurgens van de PPR
hep ik in 1974 een aantal wijzigings
voorstellen op de Enquêtewet ingediend.
Met veel geduld en lobbyen bij CDA en
VVD is het ons gelukt die voorstellen er
door te krijgen. Daardoor zijn de getui
genverhoren nu ivoor ieder toegankelijk
- ook voor de televisie - en kunnen
ook ministers onder ede worden ge
hoord. De meeste mensen zijn zich van
die verandering niet bewust omdat de
laatste parlementaire enquête onder de
oude wet heel lang geleden is gehouden:
vlak na de oorlog. Dat ging toen over
het beleid van de Nederlandse regering
in Londen. Heel interessant, maar men
merkte er weinig van omdat alles zich
achter gesloten deuren afspeelde".
Onthullingen
„De gevolgen van die wijzigingen in de
Enquêtewet zijn inmiddels wel gebleken,
dunkt mij. Een parlementaire enquête
kan zeer onthullend werken. Dat geldt
ook voor ons bouwsubsidie-onderzoek.
Want al zijn wij niet op boevenjacht -
dat laten we graag over aan de justi
tie - toch hebben we heel wat boven
water gebracht. Dan denk ik niet in de
eerste plaats aan het door ons geconsta
teerde misbruik of oneigenlijk gebruik
van de subsidieregelingen. Hoewel
daar moet je ook niet geringschattend
over doen, want uit ons onderzoek is ge
bleken dat deze praktijken de staat en
dus de belastingbetaler heel wat miljoe
nen gekost hebben. Zeker geen peanuts
dus".
„Maar wat ik met de onthullende wer
king van deze enquête bedoel is dit: er is
tot in alle uithoeken van het land een
discussie ontstaan over de vraag of een
minister het recht heeft af te wijken van
bestaande regels. Er zijn immers oud-be
windslieden die voor ons hebben ver
klaard dat zij zelf mochten afwijken
(Gruijters), dat de regels flexibel moes
ten worden toegepast (Van Dam) en dat
het ministerie van volkshuisvesting geen
letterknechten kon gebruiken (Brokx).
Dat alles onder het motto: Bouwen, bou
wen, bouwen! Nee, ik kan nog niet zeg
gen wat de commissie daarvan vindt;
ons eindrapport is nog niet klaar. Maar
ik wijs er wèl op dat een minister en een
staatssecretaris bij hun ambtsaanvaar
ding zweren dat zij zich aan de wet zul
len houden! Dat zegt eigenlijk al vol
doende hoe belangrijk het is te weten
wat een wettelijke regel is en wat niet".
„Ik zal een voorbeeld geven dat niets
met woningbouw te maken heeft. Als de
maximumsnelheid honderd kilometer
per uur bedraagt, kan het niet zo zijn dat
de minister van verkeer en waterstaat
laat blijken dat een belachelijke snelheid
te vinden en zo de indruk wekt dat men
best harder mag rijden. Als een regering
dat vindt, dan moet zij de wet verande
ren, zoals nu ook eindelijk te gebeuren
staat".
Boeiende getuigen
„Wie ik de lastigste getuige vond? U zult
het misschien niet verwachten, maar dat
was oud-minister Winsemius. We heb
ben alles geprobeerd om greep op die
man te krijgen, maar het is ons niet ge
lukt. Hij blééf afstandelijke en formele
antwoorden geven".
„De verhoren van Wiarda, Gruijters,
Van Dam en Brokx vond ik niet lastig.
Dat waren veeleer boeiende gebeurtenis
sen. Kijk, een enquêtecommissie is heel
machtig. Ze kan mensen dwingen te ver
schijnen en te praten. Doen ze dat niet,
dan kunnen wij hen zelfs laten gijzelen:
net zo lang opsluiten tot ze hun mond
open doen. Wij zouden dat ook zeker
hebben gedaan als iemand had gewei
gerd medewerking te verlenen. Ja, dat
geldt óók voor journalisten. Als wij de
man hadden willen ondervragen die in
zijn krant heeft onthuld dat Bert de
Vries in een brief aan Lubbers het aftre
den van Brokx heeft geëist, zouden wij
geen „neen" hebben geaccepteerd. Er be
staat niet zoiets als een verschonings
recht voor journalisten".
„Vanuit zo'n machtige positie moet je
niet kinderachtig zijn als een getuige wat
venijnig of blafferig uit de hoek komt. Ik
heb me er niet aan gestoord dat Wiarda
riep dat hij geen „oud wijf' was. Dat er
toen toch een uiterst gespannen sfeer
ontstond, kwam doordat Wiarda wilde
bepalen hoe de gang van zaken zou zijn.
Hij wilde een kranteartikel gaan voorle
zen over iets wat wij allang wisten. Dus
zei ik: nee. En als je als voorzitter één
keer „nee" hebt gezegd, dan moet je
daarbij blijven. Anders ben je nergens".
„Brokx heb ik weinig beperkingen opge
legd. Ik vond dat hij het recht had te
vertellen waarom hij naar zijn mening
ten onrechte heeft moeten aftreden.
Daaruit vloeide voort dat hij de fractie
leider van het CDA ervan beschuldigde
uit de school te hebben geklapt tegen
over een lid van de PvdA-fractie. Nee,
ik vond niet dat wij vervolgens dat ka
merlid (Kombrink) daarover nog eens
moesten horen. De parlementaire pers
functioneert in dit land zo voortreffelijk
dat nog diezelfde avond bekend was hoe
de vork werkelijk aan de steel zat. (Niet
Bert de Vries had uit de school geklapt,
maar premier Lubbers, omdat deze de
medewerking van de PvdA wilde hebben
voor een onderzoek door een trio van
Wijze Mannen in plaats van door een
enquêtecommissie)".
Mond houden
„Ik heb me wèl gestoord aan sommige
commentaren op het verhoor van
Brokx. Als het kabinet Brokx burge
meester van Eindhoven wil maken, is
dat zijn eigen afweging en verantwoorde
lijkheid. Ik ben thans niet in de positie
om te zeggen of dat verstandig is of niet.
FOTO: CEES VERKERK
Maar laat men zich daarbij niet beroP
pen op wat deze enquête zou hebben uip
gewezen. De eindconclusies moeten ecL
nog worden geformuleerd. Dat heen
Kees van Dijk, de minister van binne£
landse zaken, wèl gedaan. Hij heeft
Brokx alvast vrijgepleit, omdat uit
enquête iets zou zijn gebleken
„Van Dijk is zelf voorzitter geweest vaf
een enquêtecommissie en daarom
hoort hij dus beter dan wie ook te wet#
dat je niet alleen kunt afgaan op de ver
slagen in de pers van de openbare getuf
geverhoren, hoe goed ik deze ook vonPj
Er is nog meer materiaal, dat zorgvuldE
gewogen moet worden. Hoe Brokx heeP!
gefunctioneerd als staatssecretaris var
volkshuisvesting zal te lezen staan i";
ons eindrapport. Tot die tijd moeten r
nisters en kamerleden even hun mo#
houden".
„Neej ik ben niet bang dat het kabin#
ons eindrapport zal gebruiken als argi£
ment om een einde te maken aan i 1
bouwsubsidies. Lekker te gaan snoei#
in de bouwsubsidies. Onze conclusie
zullen daarvoor ook geen houvast bil;
den. Want één ding staat onomstotelifi
'vast: al die miljarden subsidie in de afgri
lopen twintig jaar zijn niet weggegooid
Er zijn honderdduizenden huizen voir]
gebouwd, waar het niet slecht wonen isf.
„Iets anders is dat er een discussie er
gang komt over de wijze waaróp je moj
subsidiëren. Graag zelfs. Wij dragen i
de feiten aan, vergezeld van onze eig#
conclusies, en op basis daarvan moet#
regering en Kamer maar beslissen wat i'
gaan doen. Maar laat men asjeblieft ni#
voor de harde feiten wegkruipen of f
verdoezelen. Het lijkt me trouwens vot;
bewindslieden en kamerleden juist wr'
prettig te weten hoe een van de subsidi^
regelingen in de volkshuisvesting in v
kelijkheid heeft gefunctioneerd. Dat a
groot de kans dat er geen dingen mei
gedaan worden die iets heel anders tfl
weeg brengen dat wat men wil berep
ken".
RIK IN 'T HOl|
FRANS WEER?
De laatste jaren groeit de belangstelling
voor cactussen en vetplanten. Er zijn
veel variëteiten en de soorten kunnen
van minuscuul klein tot reuzegroot
worden. In de streken waar tjz oorspron
kelijk vandaan komen, halen verschil
lende cactussen en vetplanten met ge
mak een hoogte van drie tot vier meter.
Voorbeelden daarvan zijn onder meer te
zien in een speciale, immens grote cac-
tustuin in Huntington, een voorstad van
Los Angeles in Californiè. Niet om op
de vensterbank in een pot te zetten dus.
Die groeiende belangstelling voor deze
soorten als kamerplant is mede te dan
ken aan de geringe eisen die de verzor
ging ervan vergt. Ze hebben veel licht
nodig en verder weinig water en aan
dacht. Veel vetplanten zijn ook om hun
vorm en bloei gewaardeerde huisgeno
ten. Ze hebben vlezige stammen en/of
bladeren, waarin ze een vochtvoorraad
opslaan. In hun natuurlijke omgeving
hebben ze die nodig om droge perioden
te overleven. Veel water gebruiken ze in
de huiskamer niet. Helemaal niet in de
tijd dat de groei afneemt en dat is in de
herfst en winter het geval.
Aardige vetplanten zijn bijvoorbeeld het
lantaarnplantje, de wasbloem, de aloë en
kalanchoë. Ook de agave heeft een
mooie strakke vorm die het binnenshuis
goed doet. Deze plant wordt in Mexico
voor talloze doeleinden gebruikt. Onder
meer voor het maken van vezels voor
touw en stoffen en het sap uit de vlezige
bladeren wordt gedistilleerd tot mezcal,
een koppige sterke drank.
„Vetplant" is in wezen een verkeerde
benaming voor deze plantesoort. Droog-
teplanten is een betere benaming, omdat
ze bestand zijn tegen lange perioden
zonder vocht. Nog mooier zou de naam
sapplanten bij vetplanten en cactussen
passen. Beide soorten worden gerekend
tot de zogenaamde succulenten. Sucus is
het latijnse woord voor sap en dat is pre
cies wat deze planten zijn: sappig.
Cactussen zijn net als vetplanten inge
steld op droogte, maar hebben daarnaast
ook nog het vermogen zich aan te pas
sen aan sterk wisselende dag- en nacht-
temperaturen. In de loop der tijd zijn de
bladeren van de cactussen door deze ex
treme groei-omstandigheden vervormd
tot stekels. Daar zijn enkele uitzonderin
gen op: pereskia aculeata is nog wel een
bladplant. Min of meer tussenvormen
zijn de bladcactus epiphyllum en de
paas- en kerstcactus. De oorspronkelijke
vormen van deze laatste twee bloeien in
het voorjaar en in december. De typen
die tegenwoordig te koop zijn, kunnen
ook in bloei gebracht worden in andere
tijden van het jaar.
De grond waarin succulenten gepoot
worden moet goed doorlatend zijn.
Wanneer ze dan eens te veel water krij
gen, is dat niet meteen schadelijk. In de
nazomer neemt de groei als gevolg van
minder licht af en dan moet ook de hoe
veelheid water worden aangepast. Natte
voeten zijn voor vrijwel alle planten
slecht, maar kunnen voor vetplanten en
cactussen dodelijk zijn. Giet dus net vol
doende, de grond mag zeker in" de winter
best droog aanvoelen. Extra voeding al
leen in de groeiperiode geven. Die ligt
tussen maart en augustus. En 's winters
verdragen de meeste cactussoorten een
temperatuur net boven het vriespunt.
Rijk bloeien doen ze alleen als ze droog
en koel kunnen overwinteren.
De populairste cactussen zijn vrijwel al
tijd geënte exemplaren. Ze hebben een
duidelijk zichtbare groene onderstam
waarop een kleurige of anders gevormde
cactus groeit. Behalve door de kleurrijke
vorm zijn de meeste cactussen opval
lend door de doorns, soms door beha
ring en vrijwel altijd door de opvallende
bloei. Cactussen die „te goed" worden
verzorgd bloeien niet. Met „te goed" be
doelen we hier te veel water, te veel ex
tra voeding en een te hoge temperatuur.
Exemplaren die in de winter op een kou
de vensterbank worden gezet en vervol
gens worden vergeten, vertonen meestal
de meeste bloemen in de bloeiperiode
Datzelfde gaat ook op voor verschilled
de vetplanten zoals het levend steen®
en de middagbloem. L
Ook lidcactüssen bloeien rijker n,aari%
te ze droger worden gehouden als <t,
nieuwe leden volgroeid zijn. Op dat mC
ment begint de plant aan de opbouL
van de bloemknoppen. Weinig water bfr
vordert de vorming van bloemknoppen
Vetplanten en cactussen zijn planten dj
makkelijk in de omgang zijn. Ze gedij#
het best bij een zekere verwaarlozing
Prachtige resultaten zijn te bereik»
door verschillende soorten bij elkaar I
een bak te zetten: er is keus genoeg, h
Liefhebbers van deze plantesoort#
moeten weten dat er een vereniging voj
hen beslaat. Succulenta heet de club, d
een eigen tijdschrift heeft en onder me
in het hele land tentoonstellingen f
ruilbeurzen organiseert. Informatie ovfi
Succulenta: telefoon 03483 - 2300.
JAN VAN KOOTEl