„Ambitie, daar draait alles om" „Joop beste renner, die ons land ooit heeft gehad' final* „De bewondering voor Joop is in respect omgeslagen' kl „Eric Breukink heeft alles voor een klassementsrijder' Ceidóc ©ou/KMit' ZATERDAG 19 DECEMBER 1987 Hij heeft nu écht voor het laatst gereden. Alle plichtplegingen en (goedbedoelde) huldigingen zitten erop en Joop Zoetemelk kan, na maanden speelbal te zijn geweest van allerlei organisatoren, eindelijk doen wat hij zelf wil: om te beginnen lekker langlaufen. Na in de zesdaagse van Maastricht nog één keer zijn ontzagwekkende fitheid te hebben getoond, heeft de koning van de Nederlandse wielersport (41 inmiddels) voorgoed vrijgenomen. De kroonprins is allang gekozen: Neerlands (wieier)hoop is gevestigd op Eric Breukink. Hij solliciteerde met een rit-overwinning in de Ronde van Zwitserland en de eindzege in het bergklassement van de Alpentour, een derde plaats in de Giro d Italia en een etappezege in de Tour de France. Ook voor Joop Zoetemelk voldoende de 23- jarige renner uit Bergen op Zoom als opvolger te tippen. Een tweeluik bij een troonsafstand: Joop over Eric en Eric over Joop. :e iergen op zoom - ,eHet gevoel dat een fan leeft voor zijn idool is Eric Ireukink eigenlijk nog n naar net ontgroeid. Op het tnoment dat Joop Zoete- nelk de Tour van 1980 '/on was wielrennen voor Ireukink nog niet meer u an een aardig tijdverdrijf, el in toen Zoetemelk in '85 m wereldkampioen werd was Ireukink nog amateur. Pas >top zeventienjarige leeftijd 'kreeg hij meer aardigheid »en fietsen dan in het voet ballen bij Dierense Boys. h "Inmiddels heeft hij aan buiten landse verslaggevers al honder- 13 len keren moeten vertellen, dat P iij niet met wielrennen is be gonnen omdat hij tweewielers ei noest testen uit de Gazelle-fa- iriek waarvan zijn vader direc- /e eur was. Vooral de Italiaanse ers is dol op sprookjes en ge- il' K>fde dat gerucht graag. Het '8 ad prima gepast bij het ver haaltje over „de bijzondere tulp :ijie ontlook aan de Bloemenri- JVièra", zoals Breukink in een ^taliaanse sportkrant werd be- longen toen hij begin juni tus sen San Remo en San Romolo, /rils onbekende, een korte etappe ,Jwon in de Giro en de roze trui heroverde. De tulp is voorlopig jiets meer dan een gezonde Hollandse jongen met een rijjt- eshuis in een nieuwbouwwijk n Bergen op Zoom. In de twee jaar als beroepsren- jer is zijn verering voor Zoete- ïielk omgeslagen in respect. Als je overstapt van de ama- eurs naar de profs, naast elkaar ietst, dan valt dat idool-gevoel eeg. Dan zie je dat het ook ge- 'one mensen zijn, maar ook r#at ze voor hun vak overheb- >en. En daar krijg je respect -i<foor'\ a <Croonprins o )e titel van kroonprins, na zijn cJerde plaats in de Giro door de I lederlandse pers uit de kast ge- 0 aald, heeft Breukink zich laten ïgfimhangen zonder zich daar •r ruk om te maken. Hij denkt er ;h rel het zijne van. „Er is de olaatste jaren in Nederland geen ljuieuwe ronderenner opgestaan, n )an zien de mensen graag ie- nand komen. Ook de sport- n Durnalisten. En gewoon omdat rve willen dat er weer iemand ig pstaat, wordt elke gelegenheid )ije baat genomen om te schrij den dat er een nieuwe renner 1 ankomt. En de journalistiek is aar niet voorzichtig mee. Ze eijaten je ook weer zo vallen als tu e het volgende jaar minder ill (resteert. Ik ben er zelf echt e{tog niet van overtuigd dat ik dié nieuwe ronderenner ben". n< Ik ben in elk geval een heel einder mens dan Joop Zoete- nelk. Misschien ben ik het type ;nenner dat er op lijkt. En mis schien kan ik een ronderenner aikórden, want ik kan leuk tij drijden en aardig bergop. Maar re enzelfde renner worden als m ioetemelk lijkt onmogelijk", n Joop is de beste wielrenner, ?t pie Nederland ooit heeft gehad. Pat er iemand als hij opstaat j al zo gauw niet gebeuren. Er n unnen er een hoop twintig :e aar blijven fietsen, maar die s| uilen nooit dat bereiken wat ij heeft bereikt. Hij is één en a 1 karakter. Hij zou nooit af- „i tappen of van achteren rijden. 2 in in de wedstrijden is hij nog ei ven fanatiek als de jongeren. s k denk ook dat hij door die in- it telling bereikt heeft wat hij d leeft bereikt". I )e verschillen en overeenkom- ften tussen Breukink en Zoete melk zijn tegen elkaar weg te trepen. De bescheidenheid van /leiden wordt geroemd. Zoete- Oinelk debuteerde op z'n 23e als •eroepsrenner. Breukink begon én jaar eerder. Beiden na een optreden bij de Olympische Spelen in de ploegentijdrit. Breukink kan aan de erelijst van Zoetemelk nog lang met tippen. Maar de nieuwkomer is aanmerkelijk taalvaardiger dan Zoetemelk, die de hem inter viewende journalisten steevast tot wanhoop dreef en „pfff tot zijn handelsmerk maakte. Breukink pffft nooit, spreekt keurig Nederlands, maar wel bedachtzaam. „Er wordt door collega's al te vaak, te veel ge zegd" Jachtpartij Het tweetal zou elkaar in de bossen tegen het lijf kunnen lo pen bij een jachtpartij. De kans is dan wel groot dat geen van beiden een geweer draagt. Breu kink: „Ik ga wel eens met miin broer en mijn vader mee als die jagen. En misschien dat ik het over een paar jaar ook eens probeer. Maar nu gaat het mij er vooral om lekker in de na tuur te zijn". Zoetemelks passie voor de jacht kent een vrijwel identieke basis. Hij trekt gere geld zonder schietijzer de bos sen in, louter om wild te van gen op zijn netvlies. „Wild zien is voor mij net zoveel als ja gen". Breukink debuteerde niet zoals Zoetemelk in 1970 deed met een tweede plaats in de Tour de France. Van Zoetemelk werd daardoor al in zijn tweede jaar als prof een zege verwacht in de zwaarste wielerwedstrijd ter we reld. Breukink werd afgelopen zomer, in zijn tweede profjaar, 21e in zijn eerste Ronde van Frankrijk, ruim 53 minuten achter winnaar Stephen Roche. Maar hij weet dat de publieke verwachtingen na de zege in de Pyreneeènnt naar Pau, en voor al na de derde plaats in de Itali aanse ronde komende zomer hooggespannen zullen zijn. Net als voor Zoetemelk in 1971. Breukink kiest dezelfde hou ding als die Zoetemelk („Ik heb nooit gezegd: nu moet het ge beuren") altijd aannam. Breu kink: „Als ik volgend jaar de Tour niet win, zijn er mis schien een hoop mensen teleur gesteld. Maar ik heb nooit ge zegd dat ik hem zou winnen. Ik zou dan ook niet teleurgesteld zijn. Ik ben nog in ontwikke ling. Tot nu toe is het elk jaar nog iets beter gegaan. En ik ben al blij als die ontwikkeling volgend seizoen doorgaat. Dat is ook mijn doel: ik probeer elk volgend seizoen gewoon een vergelijking te maken met de vorige jaren. Natuurlijk wil ik er het beste uit halen. Maar dan wel vooral voor mezelf. Ik fiets niet voor iemand anders, maar puur voor mezelf. En omdat ik er lol in heb". Eric Breukink. Ontwikkeling Breukink, die pas na een voltooide atheneum-opleiding en ander half jaar heao fietsen als vak koos, heeft afgelopen twee jaar wel staan kijken van zijn ontwikkeling als renner. „Door die successen is het zelfvertrouwen enorm toegenomen. Je weet dat je iets kunt. Dat geeft vertrouwen voor meer. Te weten datje er zo vroeg en zo jong al kunt staan is ook goed voor het vertrouwen. En moraal en zelfrertrouwen daar draait het toch voor een belangrijk deel om. Je kunt goede benen hebben zonder moraal en zelfvertrouwen, maar dan kom je er als renner niet. Andersom natuurlijk ook niet. Om de top te bereiken moeten beide dingen kloppen". Zoetemelk pleegde nimmer roofbouw op zijn lichaam en meed het liefst de drukte. Ook die rol lijkt Breulank op het lijf geschreven. „Ik zoek ook niet te veel afleiding. In het seizoen moet je gewoon met fietsen bezig zijn. Als je getraind hebt, ga je niet in het dorp nog even winkelen. In zo'n periode ga je je bed uit, eten, trainen, rusten, naar de masseur, je materiaal in orde maken en je kijkt wat televisie. En het is belangrijk bij wie je thuiskomt. Dat er dan niet alleen over fietsen wordt gesproken. En dat de sfeer thuis lek ker is", aldus Breukink. Maar de jongeling van Peter Post gokt niet op een profcarrière van achttien jaren, zoals die van Zoetemelk. „Ik wil toch proberen er op korte termijn wat uit te halen. Er kan zo wat gebeuren waar door het afgelopen is: één goede valpartij bijvoorbeeld". Maar de wintermaanden zijn voor de opbouw en langlaufen. En net als Zoetemelk in zijn jonge jaren moet Breukink niets hebben van Verschillen zijn er ook. Voor Zoetemelk telt alleen hoe hij fietst, Breukink vindt het ook uitermate belangrijk hoe hij er uit ziet als hij fietst. Terwijl Zoetemelk zelfs het kopen van zijn kleren aan zijn vrouw Francoise over laat, kijkt Breukink met meer dan nor male regelmaat in de spiegel van de kapper. Voor elke belangrijke koers gaat het haar kort. „En natuurlijk mag er geen haartje op de benen zitten. Als je met haar op je benen aan de start komt zeggen ze: je hebt geen moraal. En dat is in feite ook zo. Ik wil voor de koers tot in de puntjes verzorgd zijn. Aan de start moet je er goed uitzien en schoon. Dan voel je je ook goed". Joop Zoetemelk. MAASTRICHT - Hele maal uit beeld verdwijnt Joop Zoetemelk nog niet. In het nieuwe jaar treedt hij als publiciteitsman in dienst van sponsor Super- confex, onder meer om gasten rond te leiden in het peloton. En Joop Zoete melk opent waarschijnlijk deuren die voor anderen gesloten blijven. Het is voorlopig de enige invul ling van Zoetemelks nieu we jaaragenda, waarin voor koersen geen plaats meer is ingeruimd. Tot en met de zesdaagse van Maastricht bleef hij trainen. Na de te rugkeer van de wintersport zal er nog wel gefietst worden, „bijvoorbeeld met de kinderen", maar louter voor de lol. Niet dat Joop Zoetemelk het ooit voor iets anders heeft gedaan. „Geld interesseert me wel", liet hij nog onlangs weten, „maar niet buitengewoon. Ik hecht niet aan luxe". Wie Neerlands grootste wieier- vedette aller tijden - want daarover kan geen twijfel be staan - tijdens de laatste dagen in het Limburgse zesdaagse-cir- cus volgde, kan zich nauwelijks voorstellen waaraan die lol werd beleefd. Het waren lange en vooral rumoerige avonden deze week in de Eurohal in Maastricht. In de zware lucht van veelgebruikt frituurvet, vermengd met nicotinedampen en alcoholgeur en daarbij dan het getrompetter van de huis-_ band en het gebrul der derny's. Maar Joop hoorde en rook niets, rustte tussen de kracht sexplosies stilletjes uit in zijn gammele optrekje langs de baan. En hield zich van acht uur 's avonds tot een uur na middernacht op de been met thee en rijst met vruchtjes. Fiets op en af: voor koppel- koersen, afvalraces en zelfs voor een optreden achter de derny's. En elke avond weer een andere huldiging of offi cieel afscheid: de sportwereld, de politici, de KNWU, de jour nalisten, de artiesten en het bedrijfsleven. Allemaal kwa men ze hem uitzwaaien. Joop Zoetemelk kon nooit nee zeggen. Dat heeft hij vooral de laatste maanden van zijn carrière geweten, waarin iedere organisa tor hem een „waardig" afscheid wilde bereiden. Alleen in het dichtbeboste Amazonegebied moet nog een indianenstam zijn die hem niet heeft uitgezwaaid, werd inmiddels geschreven. Joop Zoetemelk heeft zich niet echt beziggehouden met de vraag welke landgenoot zijn troon overneemt. „Pfff. dat is mijn zorg niet. Daar hoef ik me niet druk over te maken. Dat is een zaak voor de jongens zelf'. „Ene Breukink is voor Nederland natuurlijk de komende man voor het klassement. Maar van Johan van der Velden kon je het zelfde zeggen als van Erie nu", bouwt hij onmiddellijk een reserve in. „Alleen heeft Erie misschien meer in huis. Van der Velden is wispelturiger, denk ik. Breukink lijkt mij constanter". Ambitie Sinds Breukink zijn entree maakte in de profwereld troffen de jon ge renner en de oude meester elkaar slechts in een paar koersen. „Maar wat ik van Erie hoor is dat hij er alles voor doet en dat hij er alles voor laat staan. Hij komt uit een ander milieu dan ik, maar dat maakt niet uit. Erie heeft atheneum, studeerde aan de heao en hoefde niet eens te gaan fietsen voor een goede baan. Dat betekent dat hij de ambitie heeft om als renner ver te willen ko men. Die ambitie had ik" ook. En daar draait alles om. Dat die ambitie er is blijkt ook wel. Anders word je geen derde in de Ron de van Italië en win je geen etappe in de Tour". De oud-olympisch ('68), ex-Tour- ('80) en voormalig wereldkam pioen ('85) groeide weliswaar op onder andere omstandigheden dan Breukink, maar had net zo min als Breukink aanvankelijk zijn zinnen gezet op een carrière als proffietser. De oudste zoon van aardappelhandelaar Zoetemelk uit Rijpwetering was al tim merman toen hij een jaar na zijn olympische zege in de ploegen tijdrit in Mexico een aanbod kreeg dat hij niet kon afslaan. Erik Breukinks vader Wim bracht het ooit als tennisser tot de top tien van Nederland en non playing captain van het Nederlandse Da- viscupteam met Tom Okker. Vader Breukink was directeur van de fietsenfabriek Gazelle in Dieren en was in het verleden sponsor van een wielerploeg met onder meer Peter Post. Hij zag er niets in dat zijn jongste zoon er voor koos beroepswielrenner te worden, maar sprong wel in de bres toen Eriks contract bij de Skala-Gazel- leploeg al een maand na ondertekening werd ontbonden. Een tele foontje naar vriend Peter Post was genoeg om Enk onder dak te brengen. Hij nam een vierde plaats in de ploegentijdrit op de Olympische Spelen van Los Angeles mee als voornaamste bagage. Het oordeel van Zoetemelk over de kwaliteiten van Breu kink is eenvoudig. „Eric is vrij compleet, hij kan een goede tijdrit rijden en heeft zich aar dig bewezen in de bergritten. Daarmee heb je de rijder voor het klassement. Hij moet mis schien alleen alles nog wat ver beteren". Instelling Zoetemelks leeftijdgenoten uit onder meer de professionele voetbalwereld geven nogal eens af op de instelling van de huidi ge generatie jonge beroepsspor ters. Zoetemelk: „Pfff.Alles is nu anders. Het hele leven. Er zijn computers en dergelijke. De jeugd heeft zich aangepast aan die tijd. Maar ik denk niet dat ze anders zijn dan ik was in de tijd dat ik begon. Dat kan ik ook moeilijk zeggen. Ik ben achttien jaar geleden begonnen en ben meegegroeid. Ook met de jonge jongens. Dan zie je en voel je de verandering ook niet, want je fietst nog steeds zelf mee". Zoetemelk voorziet voor Breu kink komend jaar wel een zwaar seizoen. „Hij is nu de beste ronderenner die Neder land heeft. Zoetemelk is er uit en Erie is er in. Zo ligt dat ko mend seizoen. En dan wordt er wat van hem verwacht. Het zal voor Erik moeilijk worden om dat komend jaar waar te ma ken. Maar hij is volgens mij verstandig genoeg om daar rus tig onder te blijven". „Het is een beetje dezelfde situ atie als toen ik tweede werd in mijn eerste Tour. Het jaar daar op zou ik winnen, zo werd door iedereen verwacht. Dat lukte dus mek-Maar daar was ik zelf ook niet van uitgegaan. En ik denk dat Eric ook verstandig genoeg is om volgend jaar te vertrekken voor een goede klas sering in de Tour en niet voor de winst. Zo ben ik in het begin ook altijd weggegaan. Ik reed tegen Merckx. Daardoor ben ik altijd weggegaan met het idee een goed klassement te rijden, meer niet. En als dat er niet meer inzat, dan proberen een etappe te winnen en gewoon weer rustig doorgaan. Ik denk dat Eric hetzelfde is". Overtrof Breukink afgelopen twee jaar zijn eigen verwachtin gen, Zoetemelk deed dat naar eigen zeggen achttien jaar lang. „Ik heb mezelf altijd verrast. Ik wist nooit waar mijn mogelijk heden lagen. En stelde die ook nooit hoog. Daarom verraste ik mezelf elke keer weer". Voorgrond Noem Joop Zoetemelk niet bij de groten der wielersport, want dan bedenkt "hij er zelf een aan tal namen bij om wat minder op de voorgrond te hoeven staan. Want een zoon van een aardappelhandelaar uit Rijpwe tering loopt niet met zichzelf te koop. „Klassementsrenners zijn voor mij niet de enige groot heden. Mannen als Raas en Knetemann zijn voor mij van hetzelfde niveau. Want de wie lersport draait om een hoop renners. Om rondes, maar ook om klassiekers". En Joop Zoetemelk is altijd aan de start verschenen zoals hij is. Hoewel de kapper van Eric Breukink waarschijnlijk graag eens de schaar in de dunne cou pe zou zetten. „Pfff.waarom zou ik voor de koers naar de kapper gaan. Ik hoef niet met mijn haar te winnen". Hoewel het de gewoonte begint te worden dat grote kampioe nen hun biografie optekenen, is van Zoetemelk nooit een boek te verwachten. „Pfff.ik een boek schrijven, nee hoor waarover?". RENÉ VAN HATTUM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 21