Jfrink: gezagsuitoefening op menselijke manier kardinaal Alfrink vernieuwer an kerk midden in de wereld Van den Heuvel: „Kardinaal geprezen, maar nog meer verguisd ilfrink van hoogle de ijbel wetenschap in- ,.ljnoest overstappen Utrecht, heeft hii kelijk een heel a htig beleid ge- Veel pastorale ver- igen kwamen in P* ocees pas aan de adat zij in andere ps men waren be kt! Toch was hij nns conservatief. In e voor 1956, waren n de grote rivieren twee bisdommen: en Utrecht. In •lfèien waren er drie. nU P Hanssen - de hulpbis- ?ran mgr. J. Lemmens ^nd) - en de seminarie- t F Feron waren de van het zogenaamde /aijent, dat in 1954 ver- ?ri»Dit bisschoppelijk do- 3oi spoorde de katholie- esp om binnen de katho- gtfganisaties te blijven ioefc, ook op politiek ge- mlfrink heeft toen met "tega Huibers uit Haar- onfr enig tegenwicht ge- k<Jij zei er later over: „Je b niet je eigen eenheid )F1)P prijs geven? Dat is ie op een diik staat. die juist tegen doorbraak moet beschermen, en je laat toe dat ze daar allerlei breuken in gaan aanbrengen". Alfrink wilde de uiterste re serve betrachten ten aanzien van de politiek en wist ook wel dat er in die tijden van verandering een spanning was tussen openheid en gesloten heid. Een van de grootste voorvechters voor openheid was toen zijn latere opvolger dr. J. Willebrands, toen nog directeur van het seminarie in Warmond. Tijden veranderen. Dan beginnen de grote veran deringen aan de vooravond van het Vaticaanse Concilie, dat op 25 januari 1959, plotse ling werd aangekondigd door paus Johannes XXIII. Dat het hoogste gezag in de kerk, de paus van Rome, in tegenstel ling tot de traditie, een conci lie aankondigde om de kerk „bij de tijd te brengen" („ag- giomamento") maakte op Al frink diepe indruk. Met ver schillende adviseurs, onder wie professoren van zijn eigen seminarie, zoals Fortmann en Haarsma, theologen van Rij- senburg, Schillebeeckx en Groot, bereidde hij zijn stand punten voor, die in een brief van Kerstmis 1960 werden ge publiceerd. Alfrink ging gelijk naar de kerQ.van de gezagsuitoefening Hij wilde niet, dat in Rome be paalde theologen hun prive- opvattingen zouden presente ren onder het gezag van de paus. De paus, als opvolger van Petrus, moest gesteund worden door heel het college van de bisschoppen in heel de wereld. Beroemd is de uit spraak van Alfrink: „De kerk wordt niet geleid door Petrus en de apostelen, maar door Pe trus en de andere apostelen", om aan te geven, dat alle bis schoppen een gelijke bevoegd heid hadden in geloof en ze den. De paus had als belang rijkste taak om de eenheid on der de bisschoppen te bevorde ren. ook door uitspraken voor eigen verantwoordelijkheid De Romeinse curie en vooral de leider van de Geloofscon- gregatie kardinaal A Ottaviani kwamen daartegen in verzet. Walter Goddijn 3; Aambeeld Daar ligt eigenlijk de bron van de conflicten tussen Nederland en Rome. Alfrink heeft waar schijnlijk nooit kunnen ver moeden, dat zijn standpunt als wetenschapper zo'n grote in vloed zou krijgen op het be leid. Hij bereikte veel in de Centrale Commissie die het Vaticaans Concilie, dat op 11 oktober 1962 zou beginnen, moe;'-; voorbereiden Zelf noemde hij die voorbereidende periode belangrijker dan het concilie zelf. „Omdat er grote re openheid en oprechtheid van te verwachten valt", zei hij in 1962. Deze oprechtheid werd hem niet in dank afgenomen. Hij was een grote vriend van paus Johannes XXIII, die Alfrink sterk steunde en hem na alle verdachtmakingen in die tijd toch lid maakte van het presi dium, dat in de eerste periode bij toerbeurt de grote vergade ringen in de Sint-Pieter moest voorzitten Zijn invloed op het beleid begon zich tegen hem te keren. Alfrink kwam tussen hamer en aambeeld terecht. De nieuwe paus Paulus VI (21 iuni 1963) was meer ontvanke lijk voor de invloed van de Romeinse curie. Dat was het ambtenarenapparaat waarmee hij als paus nog jaren moest werken, wanneer de bisschop pen na het concilie (sluiting 8 december 1965) naar hun ei gen bisdommen waren terug gekeerd. In plaats van Alfrink te treffen, die als kardinaal in zekere zin ongenaakbaar was. begon men toen katholiek Ne derland voor te stellen als ket ters en schismatisch. Dat leid de tot de strafexpeditie van bisschopsbenoemingen, die Al frink onaanvaardbaar achtte, en die tot na zijn ambtstermijn (1976) zou voortduren. Behalve door het Vaticaans Concilie werd Alfrink ook door de voortzetting daarvan in eigen land, in de vorm van het Pastoraal Concilie, inter nationaal bekend als kerklei der. In Rome had hij alleen kunnen bereiken, dat er een soort raad van bisschoppen zou komen. Die zou om de paar jaar in de vorm van een bis schoppensynode bijeenkomen om de paus met raad en daad bij te staan. Tijdens de synode in 19f)9 kwam al vast te staan. dat de curie op dit nieuwe or gaan een vaste greep zou wil len hebben. Van de echte col- legialiteitsgedachte kwam nog niet veel terecht, maar de be ginselen waren er. V rijheid In eigen land had hij meer vrijheid om een nieuwe struc tuur voor de gezagsuitoefening in de kerk te ontwerpen. Dele gaties van priesters en leken uit de diocesen zouden alle be langrijke onderwerpen gaan bestuderen, samen met de bes te deskundigen. Zij zouden aan de bisschoppen aanbevelingen kunnen doen, zodat deze zich daardoor in hun beleid zouden kunnen laten leiden Het Vaticaans Concilie was geen parlement. Dat was het Pastoraal Concilie ook niet. Maar in de vormgeving waren er kerkpolitieke aspecten zoals pressiegroepen, stemprocedu- res, meerderheden en minder heden, spreektijden, wandel gangen, commissies van des kundigen, die adviezen opstel den en compromissen uitwerk ten, invloed van radio, televi sie en kranten, die graag con flicten oprakelden. En tenslot te de spanning tussen lokale bestuurders en het centrale ge zag Wat dat laatste betreft werd de bisschoppen soms verweten, dat ze op 'twee stoelen' zaten, die van het eigen bisdom en die van Rome. Heel die perio de (november 1966-maart 1970) was door deze kerkpoli tieke aspecten geladen met spanningen. Alfrink was bij dit soort discussies in het openbaar op zijn best Toen de Nederlandse bisschop pen na de belangrijke verga dering over het ambtsvraag- stuk verklaarden, dat „hun ge loofsgemeenschap ermee ge baat zou zijn, als naast het in duidelijke vrijheid gekozen ce- libataire priesterschap in de Latijnse kerk de gehuwde priester toegelaten zou kunnen worden, doordat gehuwden tot priester worden gewijd", speelde Alfrink de hoogste kaart uit Hij ging in het ge- overleggen. Persoonlijk was de paus wel genegen om gehuwden tot priester te wijden in noodsitu aties, maar de synode besliste in 1971 anders. De invloed van de curie was daar niet vreemd aan. Dit 'verlies' van Alfrink zou hem de laatste jaren van zijn pontificaat parten blijven spelen Hij had veel gezag ver loren Bij de installatie van kardinaal Willebrands tot aartsbisschop van Utrecht hield Alfrink een indrukwekkende afscheidsre de. Hij zei onder meer: „Ik meen in de loop van de jaren te hebben geleerd, dat in de wereld van vandaag de Kerk. wil ze geloofwaardig zijn voor de mensen van vandaag, een menselijke manier van gezag suitoefening moet laten zien. die waarneembaar is geba seerd op liefde voor de mens en op eerbied voor de mense lijke waardigheid". Op deze ene zin zou een hele theologie van het ambt gebaseerd kun- nen worden. Alfrink wijde geen rol spelen, maar hij heeft een taak gekre gen. die, zoals hij zelf zei. mis schien zwaarder was dan die van zijn voorganger, de ver- zetskardinaal Jan de Jong. Al frink was een visionair, een ziener naar de toekomst, maar werd gedragen op de golven van de vernieuwing. Op het graf van de enige paus, die Nederland heeft gekend, paus Adrianus VI staat: „Wat maakt het veel uit in wat voor tijd zelfs de beste mens re geert". WALTER GODDIJN De auteur is emeritus-hoogle raar godsdienstsociologie aan de Katholieke Universiteit BraSant JNENLAND CcidócSouAtuit DONDERDAG 17 DECEMBER 1987 PAGINA 5 lémoriam linaal Simonis adio/tv ÏRSUM De KRO be- vanaond in extra uitzen- op radio en tv aandacht t overlijden van kardinaal t Op televisie (Nederland 7 uur) spreekt kardinaal s een „in memoriam". Op de net wordt van 23 tot 24 n documentaire uitgezon- er het leven van Alfrink. documentaire wordt zon- tend op Nederland 1 her- ran 11 tot 12 uur. De KRO- irengt reacties en een por- i Radio 1 om 16.05 uur en io 5 om 10 en 12.05 uur. (Vervolg van de voorpagina) UTRECHT Het overlijden van kardinaal Alfrink heeft een stroom van reacties losge maakt, vooral vanuit de pro gressieve vleugel van de rooms-katholieke kerk. Dr. F. Haarsma, emeritus-hoog leraar pastoraaltheologie in Nij megen, omschrijft kardinaal Al frink als een voorzichtige en fijnzinnige geestelijk leidsman, een scherpzinnig geleerde en een wijze en inspirerende bisschbp. Hij noemt hem een „onvergete lijk kerkelijke leider". De oud-secretaris-generaal van de Hervormde Kerk, dr. A.H. van den Heuvel, vindt mgr. Al frink een schoolvoorbeeld van een bisschop: „Een man eerbie dig thuis in de schriften, een herder die voor zijn schapen stond, een man met een humor die zijn geloof verried, geen grootspreker en het tegendeel van de inquisiteur die ons refor matorische christenen zo tegen staat". Hij prijst de overledene om diens gave „te luisteren zon der alles ook meteen te aanvaar den, de bereidheid om te bemoe digen in plaats van te veroorde len, om te beschermen wat werd aangevallen". Kardinaal Alfrink is bij zijn le ven veel geprezen, maar nog meer verguisd, aldus Van den Heuvel. Dat maakte hem niet minder maar juist meer geliefd bij degenen die in hem de bis schop zagen. De Acht Mei Beweging zegt in een verklaring dat kardinaal Al frink ruimte wist te geven aan het „andere gezicht van de kerk". Het bestuur heeft bewon dering voor de moed en de open heid waarmee kardinaal Alfrink mensen aan de basis stimuleerde om opnieuw de inhoud van het geloof te doorleven en zo de kerk van binnenuit te vernieu wen. „Zijn openheid, moed en vertrouwen blijven ons in de Acht Mei Beweging inspireren", aldus het bestuur van de bewe ging- Het bestuur van de Mariënburg- vereniging is door het overlijden van kardinaal Alfrink diep ge troffen. Voor de wijze waarop hij aan de katholieke kerk van Ne derland in een turbulente tijd leiding gaf, hebben wij grote be wondering en respect, aldus de voorzitter van de Mariënburg- vereniging, dr. P. Jansen uit Roosendaal. Hulpbisschop drs. J. Niënhaus van Utrecht heeft kardinaal Al frink als aartsbisschop goed ge kend en zegt: „Zo'n overlijden, daar word je stil van. Niet alleen omdat hij een grote man was maar vooral: hij was mijn bis schop". De bisschop van Roermond, dr. J.B.M. Gijsen. laat via zijn woordvoerder weten, dat hij zich geheel bij de reactie van kardi naal Simonis aansluit. Met het overlijden van kardinaal Alfrink is een tijdperk in de ge schiedenis van de kerk en eigen lijk van heel de Nederlandse sa menleving afgesloten, aldus de emeritus-hoogleraar godsdiens tsociologie dr. Walter Goddijn. „Een tijdperk vol hoop, maar ook een periode met telkens te rugkerende teleurstellingen." i J CHT De vergelij- lie nogal eens wordt ken tussen paus Jo- de XXIII en de ig overleden dr. Ifdus Johannes kar- Alfrink is begrijpe- in veel opzichten Jt. Met name in hun levensjaren hebben zich veel minder b kennen als „sterie- s erkleiders dan als fi die vanuit hun 1 streden voor goede omstandigheden lie mensen, waarbij eldvrede de hoven ierde. g t toeval of niet, dat juist Liannes XXIII in maart 'rink, die toen al vijf tsbisschop van Utrecht kardinaal benoemde, Ie Nederlandse kardi- de kerkhistorie? ge, waarin beiden niet vergelijken: Alfrink »en paus, hoewel talloze ken en niet-katholie- 'u n graag als kerkvorst z( aticaan hadden gezien. 5i de bonhomie van Jo- e XXIII en zijn eerlijke jkheid bleken bevrij- werken. Zijn bijna pontificaat ademde k oecumenische ten- b^t of het verhaal over 1 zelf gaat. De man. j^beleid zich kenmerkte aip grote mate van pru- t en trouw aan de een jet Rome, maar daar- èn bovenal door een Jroeiende openheid ten n|van vernieuwing, ker- hervorming en oecu- 'ejke samenwerking met jierken. Alfrink was er [an overtuigd, dat deze dfken prima samen kon- ,aan Rome dacht daar n in te binden. Eerst december 1970 dr A.J. door paus Paulus VI (jjd tot bisschop van Rot- Jnen in januari 1972 be- wi li»»1 it bisschop van Roer- :ide bisschoppen wer- ten de voordracht om "r d en hun behoudende 5 peel opzichten nauwe- ,n! ligzame houding zou het Nederlandse bis- lijke college voor heel ingas richting Alfrink jeleid kunnen zorgen. beide benoemingen e feen klap in het gezicht v kardinaal zijn geweest, onden het een weldaad voor de mensen, als waren zij allen aan elkaar gelijk. Ook het eigen land ontkwam niet aan zijn prediker-instelling. Nog aan het eind van de jaren zeventig hield hij als bijna tachtigjarige een toernee door Nederland, waarbij hij in een volgens velen briljante spreek beurt waarschuwde voor een ondermijning van de democra tie en een afglijden naar een politiestaat. Alfrink was een graag geziene gast en zeker als spreker. Hoe wel hij veelvuldig pleitte voor de wereldvrede (waarbij hij niet uitging van een éénzijdige ontwapening, maar van meer zijdige maatregelen van wa penbeheersing en wapenver mindering met de ontwape ning als uiteindelijk doel), sprak hij met liefde over de modern-wetenschappelijke bij belstudie in de Rooms-Katho- lieke Kerk, op welk gebied hij als exegeet tot de pioniers be hoorde. Studieresultaten Al tijdens zijn leertijd bij het klein-seminarie Culemborg viel Bernard Alfrink op door zijn studieresultaten, onder meer in het groot-seminarie Rijssenburg, het pauselijk bij belinstituut in Rome en het bijbel-wetenschappelijk insti tuut in Jeruzalem. In augustus 1924 werd hij priester gewijd, waarna hij in de zielzorg ging werken. Drie jaar later behaal de hij in Rome cum laude het licentiaat in de Heilige Schrift. Weer drie iaar later (in 1930) promoveerde hij in Rome tot doctor in de bijbelwetenschap pen op een proefschrift over de Israëlitische en Babyloni sche opvattingen over het hiernamaals. Direct na zijn promotie werd hij kapelaan in Maarssen. Dat bleef Alfrink drie jaar, in oktober 1933 kreeg hij op dracht exegese te gaan doce ren aan het groot-seminarie Rijssenburg. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij be noemd tot hoogleraar aan de Katholieke Universitreit in Nijmegen met als leeropdracht de oud-testamentische exegese en de Hebreeuwse taal. In juli 1951 werd Alfrink door paus Pius XII benoemd tot coadjutor van het aartsbisdom Utrecht. Hij werd bisschop ge wijd door de pauselijke inter nuntius monseigneur Paolo Giobbe. Als wapenspreuk koos hij „Evangelizare divitias Christi". Zelf legde hij die spreuk uit met: „Het christen zijn moet als een vreugde kun nen worden beleefd. Dat bete- Paus Johannes Paulus II laste tijdens zijn bezoek aan Nederland geheel onverwachts een ontmoe ting in met kardinaal Alfrink. die hij prees als een van de vaders van het concilie. foto: ANP kent niet, dat er van ons geen moeite wordt gevraagd of dat wij geen offers zouden moeten brengen. Maar de moeite en de offers moeten wij niet ver staan als een soort masochisme omwille van het rijk der he melen. Het moet mogelijk zijn, ondanks lijden en lasten, aan het christen-zijn zelf blijd schap te beleven". In december 1955 volgde hij kardinaal De Jong op als aartsbisschop van Utrecht. Twee jaar later werd Alfrink ook legerbisschop. In maart .960 creëerde paus Johannes de XXIII hem tot kardinaal. Halverwege 1976 nam hij offi cieel afscheid als aartsbisschop van Utrecht. Geen paus Velen hadden de kardinaal hem graag als paus gezien en tot tweemaal toe is hij in klei ne kring inderdaad kandidaat geweest. Mede met het oog op de bruggehoofd-functie, die kardinaal Alfrink in de Ne derlandse kerkprovincie, maar ook daarbuiten, vervulde, kwam in 1978 bij het overlij den van Paulus VI de oud aartsbisschop van Utrecht ook in het vizier. Maar het kardi nalen-college, dat over de kan didaten stemt, besliste: de nieuwe paus werd kardinaal Alberto Luciani. Toen deze zich Johannes Paulus I noe mende paus een maand na zijn verkiezing overleed, kwam de naam van Alfrink opnieuw in omloop. Weliswaar werd voor het eerst een niet-Italiaan tot paus gekozen, maar het werd niet Alfrink, doch kardinaal Karol Wojtyla, de bisschop van het Poolse Krakau. Tij dens diens bezoek aan ons land. in 1985, bracht de paus een bezoek aan kardinaal Al frink. De ontmoeting vond plaats op uitdrukkelijke wens van de paus en was niet voor zien in het draaiboek. Nadien sprak kardinaal Alfrink zijn grote dankbaarheid uit voor het bezoek van de paus. Hij meende dat de ontmoeting niet alleen voor hem, maar voor veel katholieken in ons land van grote betekenis was. Eind 1985 nodigde de paus hem uit om als speciale gast naar Rome te komen, om de bijzondere bisschoppensynode bij te wo nen. De kardinaal had immers een grote rol gespeeld in het Tweede Vaticaans Concilie en daarover zou de bisschoppen- i synode gaan. Wegens gezond- heidsredenen ging de kardi- I naai echter niet. Overigens was hij niet zo gelukkig met de gedachte dat de synode oor delend zou spreken over het Concilie. „De synode kan wel over het Concilie spreken, maar er niets aan veranderen Die macht heeft de synode niet", aldus de kardinaal in een verklaring. Bij die gele genheid ging hij in op de sug gesties als zou het Concilie de polarisatie in de kerk hebben veroorzaakt: „Dat is niet waar. het Concilie had juist als op dracht te reageren op de pola risatie die er al was. Daarom moest het Concilie uitspraken doen en keuzen maken" GUILLAUME SPIERING Een van de meest precaire momenten in de ambtsperiode van kardinaal Alfrink was de bisschops wijding van mgr. Simonis in de Rotterdamse kathedrale kerk. foto sp dat hij zich hierover (althans in het openbaar) nooit laat dunkend heeft uitgelaten, hoe-v wel het die velen net iets te ver ging, dat Alfrink zichzelf in februari 1972 „vernederde" door naar Rome te reizen om als mede-consecrator op te tre den bij de bisschopswijding van dr. Gijsen. Maar dat was Alfrink ten voeten uit: hij was vergevensgezind en wilde met zichzelf (en in latere instantie, zoals zou blijken) ook met an deren in het reine blijven. Al veel eerder (in het begin van de jaren zestig) was duide lijk geworden, dat het beleid van Alfrink ten minste even veel op de wereld als op de kerk was gericht. Je zou kun nen zeggen, dat Alfrink het begrip „wereldkerk" niet al leen erg letterlijk, maar ook erg ruim opvatte. Dat bleek bij voorbeeld tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), dat hij meehielp voor te berei den, waarbij hij deel uitmaakte van het presidium en waar hij één van de woordvoerders van de progressieve vleugel was. Na dit concilie heeft hij als onbetwist leider van de Neder landse kerkprovincie de her vorming van het kerkelijk le ven ter hand genomen. Dat werd meer dan duidelijk door zijn initiatief tot het hou den van het pastoraal concilie (1966-1970), waarbij kardinaal Alfrink toestond, dat leden van andere kerken en geloofs gemeenschappen en het Hu manistisch Verbond hun me dewerking verleenden aan de studiecommissies en de plenai re vergaderingen van dit Ne derlandse concilie. Ongetwij feld tot grote ergernis van Rome, liet Alfrink het tijdens dit concilie komen tot de aan beveling tot wettelijke ontkop peling van priesterschap en celibaat, tot de verklaring dat de encycliek Humanae Vitae van paus Paulus VI in haar af wijzing van voorbehoedmidde len niet overtuigend was en tot de uitspraak van het ver langen tot grotere intercom munie tussen christenen. Het concilie stond bol van plei dooien voor experimenten, pluriformiteit en ruimte voor het zoeken naar nieuwe we gen. Alfrink stond het alle maal toe, maar niet zonder meer. Hij corrigeerde, waar hij dat nodig achtte en gaf de grenzen van het mogelijke en onmogelijke aan. Zijn beleid en vooral zijn per soonlijke opvatting over de wereld en de mensen die daar op leven, kwamen het beste tot uitdrukking in zijn functies van nationaal en internatio naal voorzitter van Pax Chris ti, de in 1944 in het leven ge roepen rooms-katholieke vre desbeweging. Nationaal voor zitter was hij van april 1952 tot oktober 1976 en internationaal voorzitter van februari 1965 tot oktober 1978. Bij zijn afscheid in deze laatste functie werd hij benoemd tot ere-voorzitter. Toen hij in 1965 internationaal voorzitter van Pax Christi werd, verklaarde hij: „Wat in dit atoomtijdperk nodig is, is een totale verandering van mentaliteit bij de volkeren en hun regeerders betreffende oorlog en vrede". Over de hele wereld (ook ach ter het IJzeren Gordijn) reisde kardinaal Alfrink stad en land af om iederéén in diens moe dertaal toe te spreken in zijn pleidooi voor deze mentali teitsverandering. Hij maakte daarbij geen onderscheid tus sen rang, stand en geloof en overal hield hij zijn toespraak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 5