Nieuwbouw Tweede Kamer
in oude kroegenbuurt
Tweede Kamer gaat over op zelfbediening
Een mislukte
poging tot
democratie
CcidócSouAcmt
de eerste keer
op het binnenhof
DEN HAAG - Belangrijk voelden
ze zich zeker, de negentig Patriot
ten die op 1 maart 1796 bijeen
kwamen in wat nu, zij het nog
voor maar heel even, de vergader
zaal van de Tweede Kamer is. Het
was dan ook de eerste keer dat een
gekozen volksvertegenwoordiging
zich presenteerde. De verkiezingen
waren dan wel indirect geweest,
maar toch. In vergelijking met de
dictatuur van de stadhouder, die
zich alleen met steun van een uit
buitenlanders bestaand leger kon
handhaven, was hun Nationale
Vergadering toch veel democrati
scher en meer in overeenstemming
met de wens van het volk.
De Hoogmogende Heren, allemaal Pa-
j triotten, zouden de historie wezenlijk
veranderen en van de Republiek weer
een land maken waar de hele wereld te
gen kon opzien. De Zeven Provinciën
waren van een politieke, economische
en culturele wereldmogendheid in korte
tijd vervallen tot een volstrekt oninteres
sant gebied van plassen en sloten. De
nieuwe machthebbers voelden het be
lang van hun bijeenkomst tot in hun
teennagels. Precies op het middaguur
liep de delegatie over het Binnenhof
naar de tot vergaderruimte verbouwde
balzaal van het stadhouderlijk paleis. De
|i Hoogmogende Heren gingen een aan-
|j grenzende kamer binnen en namen
I plaats op de daar aanwezige erestoelen.
De voorzitter liet vervolgens de secreta-
ris de eerste naam op de lijst van de ver-
kozenen afroepen. De Hofmeester van
Staat ging naar de belendende kamer om
de naam opnieuw af te roepen en terug
te keren met de betreffende verkozene.
Die kreeg van de deurwaarder een brief
je waarop het nummer van zijn zitplaats
in de zaal stond. Toen ze allemaal deze
j plechtige binnengeleiding hadden onder-
gaan, gehbod de voorzitter aan de grif-
I fier om qe verklaring voor te lezen die
elk lid afzonderlijk moest afleggen. Een
ieder sprak uit dat hij zich hield voor
een vertegenwoordiger van het hele Ne
derlandse volk waaraan hij verantwoor-
1 ding schuldig jwas. Hij zou beslissen naar
I eigen eer en (geweten en zonder rugge
spraak met degenen die hem hadden
verkozen. Vervolgens werd de nieuwe
voorzitter, de Rotterdamse advocaat
Paulus een sjerp met driekleur omgehan
gen en hij sprak met gepaste eerbied: „Ik
verklaar in naam van het volk van Ne
derland hetwelk wij hier vertegenwoor
digen deze vergadering te zijn het re
presenterend lichaam van het volk van
J Nederland". Een donderend applaus
volgde. Daarna gejuich en muziek. Hoe
den werden in de lucht gegooid en
vreugdeknallen klonken uit geweren. Ne
derland was een democratie.
In feite was de hele opening van de Na-
j tionale Vergadering van veel minder his-
torisch belang dan de aanwezige Patriot
ten zelf dachten. Opmerkelijk was dat de
korte plechtigheid door nauwelijks drie
kwart van de leden werd bijgewoond en
dat de opkomst tijdens de verkiezingen
ook al vrij mager was geweest. En dat
terwijl toch alle mannelijke inwoners bo
ven de twintig jaar die de volkssoeverei-
j niteit verklaarden aan te hangen (dus te
gen Oranje waren) en niet van de ar
menkassen leefden, mochten stemmen.
I
Verbitterd
J De revolutie die aan deze plechtigheid
vooraf ging, was door de Franse autori-
I teiten mogelijk gemaakt. De Franse le
gers hadden stadhouder Willem V zo
veel schrik aangejaagd dat deze Oranje
telg de wijk nam naar Engeland. Willem
V was toch een incapabel bestuurder en
allerminst „het oog, de vuist, de kroon
en de adem van Nederland". Zelfs de
felste aanhanger van de Oranje-dynastie
is nooit rouwig om zijn vertrek geweest.
In ruil voor onafhankelijkheid moest de
nieuwe Bataafse Republiek 100 miljoen
betalen en kreeg zij 25.000 Franse solda
ten te onderhouden, een leger dat in de
praktijk tot zo'n 200.000 man uitgroei
de. De „fluwelen revolutie" die met het
afzetten van de orangistische stadsbestu
ren en het opheffen van de Staten-Gene-
raal begon, eiste slechts één slachtoffer.
Dat was de hysterische freule Dorth tot
Holdhuizen geweest. De freule werd ge
fusilleerd toen zij al te driest partij koos
voor een mislukte Oranje-invasie vanuit
het emigrantencentrum in de Achter
hoek. De oude regenten werd geen haar
gekrenkt. „We hadden de Fagels, de Van
de Spiegels, de Bentincks in de eerste zes
weken van de revolutie moeten ophan
gen. Hun koetsen, paleizen en buiten
plaatsen in de lucht moeten laten vlie
gen", zei een verbitterde Patriot jaren la
ter.
De Fransen bepaalden de politieke
speelruimte van de Nationale Vergade
ring. De interne verdeeldheid bleef en
nieuwe staatsgrepen maakten de Bataaf-
I se Republiek steeds minder representa
tief en democratisch. Uiteindelijk ging
via de (niet eens zo slechte) dictatuur
van Rutger Jan Schimmelpenninck in
het begin van de negentiende eeuw de
macht over naar waar zij feitelijk lag:
het buitenland. Met de komst van de
lamme, voortdurend met zijn kwalen en
met het controleren van zijn ontrouwe
vrouw bezig zijnde Lodewijk Napoleon,
was Nederland,weer terug in haar ver
trouwde positie van voor 1796: een ver
vallen derderangsmogendheid die nau-
welijks bestaansrecht had en werd be
stuurd door een incapabele dictator.
FRANS BOTHOF
1
r-
i'
Boven:
Fundamenten
van de
Spuipoort, de
oude toegang
tot het
Binnenhof
complex, die de
Haagse stads-
i archeologen in
augustus van
dit jaar
blootlegden.
Links: De
Spuipoort, een
foto die kort
voor de sloop
in 1863 werd
gemaakt.
FOTO'S: STADS-
ARCHEOLOGISCHE
DIENST
DEN HAAG - Waar hard gewerkt
wordt, en dat sfchijnt in de Tweede
Kamer het geval te zijn, drogen ke
len uit en beginnen magen te knor
ren. De restaurantorganisatie al
daar heeft als vaste doelgroep 150
kamerleden en hun 150 persoonlij
ke medewerkers, 170 fractiemede
werkers, 400 ambtenaren en 180
journalisten. Ook menig minister
of staatssecretaris prikt geregeld
een vorkje mee op het Binnenhof.
Daarnaast zijn er de „gewone" be
zoekers en de binnen- en buiten
landse delegaties. Op een represen
tatieve kamerdag worden 200 war
me maaltijden omgezet, 1000 lun
ches, 2000 koppen koffie en 450
frisdrankjes. De omzet van gedistil
leerd is als gevolg van een ontmoe
digingsbeleid in elkaar gezakt.
Door dat laatste is er qua sfeer wel
een verzakelijking opgetreden in
het parlementscomplex. De aan
staande nieuwbouw kan daar wat
de aankleding betreft zeker veran
dering in brengen. Maar er wach
ten nog meer ingrijpende wijzigin
gen.
De heer W.M. Thoen, plaatsvervangend
hoofd van de horeca-organisatie in de
Tweede Kamer, zet de oude en nieuwe
situatie al vast naast elkaar: „We werken
nu op een oude leest: bediening aan ta
fel. Er zijn vijf restaurants met vijfen
twintig man bediening. In totaal hebben
we - grofweg -zestig man personeel (al
lemaal ambtenaren, red.). Ik denk dat de
nieuwbouw wat ons personeel betreft
uitbreiding noch inkrimping tot gevolg
zal hebben. Wel een verschuiving in de
manier van werken. Via de nieuwe cen
trale hal kom je straks vrij snel bij twee
zelfbedieningsrestaurants met 225 stoe
len elk. Op „eilanden" kun je je eten af
halen. Met §chotten kunnen aparte
ruimten worden gecreëerd. Zo'n dertig
plaatsen kunnen worden gereserveerd
waar je - tegen extra betaling - wel be
diend kunt worden. De twee restaurants,
waarvan er één niet voor het „publiek"
toegankelijk wordt, liggen boven elkaar,
vlak boven de centrale hal, waardoor we
gestapeld moeten gaan werken. Maar er
komt een liftensysteem vanaf de grote
keuken op de volgende verdieping en
een lopende band. Ook per etage is er
een keuken. Er komt ook een speciale
ruimte voor de kamerleden, een soort
koffiekamer nieuwe stijl".
De nieuwe restaurants zijn niet voor alle
kamerafdelingen dichtbij. Voor veel
hongerigen wordt de loopafstand naar de
dagelijkse hap groter dan ze nu gewend
zijn. Maar daar staat als compensatie
een riante, gezellige ruimte tegenover
met mooi uitzicht. Bouwcoördinator R.
van Vessem: „Er wordt gemikt op meer
eters dan nu. Na een half jaar verwach
ten we een vrij stabiele aanloop".
Van Vessem en Thoen schetsen het vol
gende nieuwe beeld: het restaurant op de
tweede etage wordt snel, zakelijk, mo
dern. Het restaurant op de eerste etage is
geschikt om langer te vertoeven: geen hi-
tech, tijdloos, gemoedelijk, met half
open muurtjes (1.40 meter), enclaves en
planten. De inrichting van nu is van de
jaren vijftig. Straks ziet het er in grote
lijnen zo uit: vrij natuurlijk, tegels wit,
roestvrij staal en licht, blank hout. Vaste
vloerbedekking en tapijten krijgen de
kleuren paars en oudrose. Er komt ont
zettend veel glas en daardoor veel licht.
Er komt geen monumentale kunst.
A
De restaurant-organisatie hanteert een
vierwekelijkse menu-cyclus. Er zijn al
tijd twee warme dagmenu's, twee varia
ties en een vegetarische schotel.
Thoen: „Een functie van het restaurant
is ook het bedienen van vergaderruim
tes. Er zijn hier zo'n vijftien tot zestig
van de horeca-organisatie in de Tweede
FOTO: CEES VERKERK
vergaderingen per dag. We zijn vanaf
negen uur 's ochtends open, vier dagen
in de week. Tot elf uur 's avonds is alles
normaal geregeld. Maar we blijven altijd
tot een half uur na de laatste vergadering
open. Al is het vier uur 's nachts. De
praktijk heeft echter geleerd dat het
maar heel sporadisch later dan half
twaalf wordt".1,
Wie'denkt dat! een minister als hoge fi
guur voor niets kan eten in de kamerreJ
taurants heeft hej mis. Tj'hoen: „Iedereel
moet betalen, Ivan grooj tot klein, val
links tot rechts. De prijzen van koffir
(45 cent), fris en het eten wijzen op eef
sociaa( prijzenpakket in| het kamerref
tauranj. Wat de prijzen van alcoholisch;
dranken betreft wordt echter eeq on i
moedigingsbeleid gevoerd. Zo kost ee!
glas cognac zeven gulden. De kamerlr
den mogen vanaf openingstijd drinker
Fractiemedewerkers en persoonlijke m$
dewerkers van de kamerleden in overlei
met hun bazen. De vierhonderd ambt»
naren mogen tijdens het werk geen alcft
hol drinken; zij hebben zich te houdej
aan artikel 113 van het ambtenaren;
recht. In de praktijk is het zo gegroeid
dat er bij het eten wel een drankje worqi
genuttigd. Maar de ambtenaar die daal
na niet meer kan werken, gaat rigoureit
voor de bijl. Op recepties wordt alleel
nog na vijven alcohol geschonken".
Het kamerrestaurant doet niets voce
derden en haalt geen derden binnen oil.
te helpen. „Wij doen alleen wat wij „dej
Kamers" vinden", zegt iJioen op ernst)
ge toon. „En er komt geen cateringbe
drijf de deur in. Wij doen alles zelf, ooi
als er voor een buitenlandse delegatil
het meest exotische eten op tafel moe
komen. Chef-kok Ruud Blokpoel ste
alles samen, van een koud bufïet tot ee
zeven-gangendiner. En van een hog
kwaliteit. Nee, oiree^-koks kunnen hie
hun horeca-eitje wel kwijt". Hoewel
„Nu de computer hun precies vertel
hoeveel van dit en hoeveel van dat i|
een maaltijd mag worden verwerkt, krij
gen de koks al problemen met een toefj'
pëterselie extra voor een aantrekkelijke
aankleding", zo viel uit de mond val
een kamerlid op te tekenen.
HERMAN JANSEli
DEN HAAG - „Boven op elkaar
hebben ze gezeten, de mensen die
zeg maar vanaf de particuliere
grondverkoop begin zeventiende
eeuw tot de onteigening midden
negentiende eeuw naast het huidige
Binnenhof woonden. Er is gewoe
kerd met ruimte. Ontelbare ver
bouwingen waren er, grachten wer
den versmald, muren voor eikaars
ramen gezet. En dus waren er bu
renruzies. Herbergen, kroegjes en
koffietenten, dat blijkt wel uit de
talloze stukken drinkgerei. Veel Ja-
cobakannetjes bijvoorbeeld. Ja, het
was een levendig en dus aantrekke
lijk wijkje".
Stadsarcheologen Reneé Magendans en
Paul Schuiten geven, na uitvoerige op
gravingen, hun indruk van de (sociale)
geschiedenis die zich heeft voltrokken
op het stukje grond tussen grofweg Hof
straat, Lange Poten, Plein en het Bin
nenhof zelf. In dat aparte „wijkje" (tot
de demping in 1863 aan drie kanten in
gesloten door de waterarmen van de
Hofcingel) woonde in de middeleeuwen
het grafelijk personeel. Na de samenstel
ling van de Staten-Generaal in 1593
werd de grond aan particulieren verge
ven en in rap tempo overvol bebouwd.
Herziening van de grondwet in 1848
en het als gevolg daarvan uitdijen van
het bestuursapparaat leidde weer tot ont
eigening. Machthebbers die geven en ne
men.
De in 1986 begonnen nieuwbouw voor
de Tweede Kamer, die in 1992 klaar
moet zijn, bood de stadsarcheologische
dienst de kans of zelfs de verplichting
om ter plekke eens in de grond te gaan
kijken. Wat dat betreft is men niet over
één nacht ijs gegaan. De eerste spa vloog
in juli 1986 de bodem in, niet nadat een
historica al in februari 1984 was begon
nen met uitgebreid geschiedkundig voor
onderzoek.
Paul Schuiten had en heeft de verant
woordelijkheid voor het archeologische
Tweede-Kamerproject: „Het bodemon
derzoek is in twee fasen uitgevoerd. We
zijn begonnen achter de gevel van de
Hofstraat, naast het gebouw van de
Stichting Nederlandse Vrijwilligers. Het
aardigste dat we daar hebben gevonden
is een - waarschijnlijk houten - brugge-
hoofdje uit de veertiende eeuw. Het ge
bied, deel van het oude grafelijke terrein,
is tot 1863 namelijk omsloten geweest
door een stelsel van grachten, singels en
sloten. Overigens is er ook nog wat veer-
tiende-eeuws aardewerk opgegraven.
Ook een zij- en voorgevel van de her
berg „De Witte Molen" (van voor 1560)
zijn blootgelegd".
In de winter werkten de archeologen
hun gegevens uit en werd de tweede fase
voorbereid. „Vervolgens zijn we in janu
ari verdergegaan, op zoek naar de in
middels bekende Spuipoort, waarvan we
de fundamenten dan ook hebben gevon
den, onder de openbare weg en het par
keerterrein aan de Hofstraat. Ook veel
fundamenten van panden die in de ze
ventiende eeuw eh later werden ge
bouwd.
Bouwval
Schuiten vertelt over de wrakkige ge
schiedenis van de Spuipoort(en). Als
toegang tot en bescherming van het gra
felijk terrein is de eerste versie waar
schijnlijk eind veertiende eeuw ge
bouwd. Niet zo stevig, want in 1404
moest hij weer worden gesloopt. Er
kwam een nieuwe poort, met twee zes-'
kantige hoektorens. „Vermoedelijk een
Plattegrond uit 1616 van Bos en Van Harn. Links boven in de cirkel de Spuipoort,
het eind van de Hofstraat. Links langs de rand loopt het Spui.
FOTO: GEMEENTEARCHIEF DEN
meter of tien, twaalf hoog", schat Schui
ten. „Met links en rechts doorlopende
muren en een aanvankelijk vijftien me
ter brede sloot er vlak voor". Zo vlak
aan het aanvankelijk onbekade water,
bleven poort, torens en de bewoners van
de ruimte boven de poort, last houden
van verzakkingen en bouwvalligheid. In
de winter van 1436 zakte een van de to
rens zelfs voor de helft weg in de gracht.
In de zeventiende eeuw, toen het grafe
lijk terrein voor het hierboven aangedui
de gedeelte aan particulieren was ver
kocht, had de Spuipoort zijn functie ver
loren. Vanaf midden negentiende eeuw'
werd ook het hele grachtenstelsel om het
Binnenhof gedempt. De poort kwam in
1858 in handen van de gemeente Den
Haag, die het bouwsel vijf jaar later liet
slopen.
„Overigens zien wij graag dat de gevon
den fundamenten van de poort op een
of andere manier worden ingepast bij de
herinrichting van de Tweede Kamer",
zegt Reneé Magendans. „Moeilijkheid is
dat het wel vlak tegen de ronde gevel
van dè nieuwe vergaderzaal aanligt", al
dus Schuiten. „Maar de architect, de
Rijksgebouwendienst, die een ton voor
de opgravingen overhad, en ook mensen
als kamervoorzitter Dolman en minister
Nijpels zijn er voor. Wij moeten wat
ideeén daarover op papier zetten. We
willen niet die fundamenten een beetje
opmetselen, een bordje eraan en dan
groen laten uitslaan. Mischien kan het
een huisje met een functie worden, een
informatiekiosk of iets dergelijks".
De archeologen hebben overigens ooi
iets uit de prehistorie naar boven ge
haald. Schuiten: „Bij de Spuipoort heb
ben we weer een Neolithisch bijlje uit d
periode 1800 voor Christus gevonden
Maar dat kan secundair materiaal zijn
wat betekent dat de bewoners uit d
middeleeuwen het ergens hebben opge
doken en zelf ook weer gebruikt. Va
die bijltjes hebben we er ook twee bij he
Spui-Muziektheater, en een onder dl
Grote Kerk aangetroffen. Zoveel bij le j
in een gebied, dan kun je er donder oi
zeggen dat er hier in de prehistorie men
sen woonden. Daar zijn trouwens al
ruim voldoende aanwijzingen voor. Ver
gelijkbare bodemculturen en zo. Het wal
hier ook een aantrekkelijk woongebiec
met veel poelen en andere waterpartij
Overigens krijgen de opgravingen bij d
Tweede Kamer mogelijk nog een derd
fase. De werkelijke opgravingen diene
immers aangepast te worden aan d
bouwwerkzaamheden. „Maar die derd
wordt meer een waarnemingsfase. A
hankelijk van de resultaten komt er ee
vierde. Het zou dan meer gaan om d
tijd van voor de eerste bebouwingen e
de prehistorie. Maar we verwachten daa
niet zo veel van". Magendans: „Die k
gen zijn hoogstwaarschijnlijk verstoon
Ze zitten te diep aan de latere oppei
vlakten en de panden werden ook
diep bekelderd".
GERRIT BA