Openheid, daar gaat het om
final*
Geldgebrek deed tot tweemaal toe nieuwbouwplannen sneuvelen
alans
Hoge toren
ARCHITECT PI DE BRUIJN OVER ZIJN ONTWERP:
55
55
Elektronisch
stemmen in
Tweede Kamer
foidóc&xua/nt
ZATERDAG 5 DECEMBER 1987
\EN HAAG - Sinds 1815, het jaar
bar in de Tweede Kamer definitief
aar huidige vergader stek betrok, is
iiemaal een poging gedaan een to
il nieuw parlementair complex te
juwen. Twee keer, in 1860 en
\920, bleven die nieuwbouwplan
nen beperkt tot het stadium van de
\entafel.
't eerste idee voor een nieuw onderko-
m ontstond in 1860. Aan het Binnen-
f zou een „Paleis voor de volksverte-
inwoordigers" moeten worden gebouwd,
\stemd voor zowel de Tweede als de
rste Kamer. Het toenmalige kabinet-
Van Hall stelde hiervoor een miljoen gul
den beschikbaar. Er werd een prijsvraag
uitgeschreven, waaraan in principe alle
architecten in Europa mochten deelne
men.
In 1863 waren alle inzendingen binnen:
27 architecten uit verschillende landen
hadden tekeningen ingestuurd. Prachtige
klassieke paleizen zaten erbij, waarvan
sommige ook heel goed pasten binnen
het decor van het Binnenhof. Maar toen
puntje bij paaltje kwam kreeg geen enke
le architect een opdracht, want geen van
de plannen kon binnen het bedrag van
een miljoen gerealiseerd worden. De Hol
landse zuinigheid won het van de wens
om het centrum van de landspolitiek te
verfraaien en te verruimen.
Somber doolhof
Een kleine zestig jaar later speelde op
nieuw geldgebrek de belangrijkste rol bij
een beslissing om niet tot nieuwbouw
over te gaan. In 1920 besloot de Tweede
Kamer vijf architecten aan te wijzen voor
het ontwerpen van een nieuwe vergader
zaal annex werkruimten. Dit gebouw,
uitsluitend bestemd voor de Tweede Ka
mer, zou moeten verrijzen tussen Bin
nenhof en Hofweg. Deze keer was een be
drag van vier miljoen gulden uitgetrok
ken. Ook dat bleek bij nader inzien te
weinig te zijn. zodat geen van de ontwer
pen werd uitgevoerd. Uiteindelijk kreeg
alleen de grote vergaderzaal een opknap
beurt.
In 1950 werd deze voormalige balzaal
opnieuw ingrijpend verbouwd: zii werd
uitgegraven, zodat er in hel midden een
„kuil" ontstond, die trapsgewijs naar de
wanden toe opliep. Zes jaar later, toen
het aantal Tweede-Kamerleden groeide
van 100 tot 150, werd besloten tot het
aanbouwen van twee nieuwe vleugels.
Halverwege de jaren zeventig besefte men
dat het kamergebouw zoetjesaan 'uit zijn
voegen dreigde te barsten. Alles in het ge
bouw groeide (de personeelsomvang, het
aantal bezoekers en journalisten, ae ar
chieven, het aantal commissievergaderin
gen etc.) maar het kamercomplex zelf
was en bleef niet meer dan een klein,
somber doolhof van smalle gangetjes
(vaak niet breder dan een meter) en
werkkamertjes van drie bij twee. Welis
waar kwam er nog een dépendance aan
het Buitenhof en een uitbreiding aan het
Plein, in hei gerestaureerde oude minis
terie van koloniën, maar intussen zou er
toch hard gewerkt moeten worden aan
een totaal nieuwe behuizing.
Minister Gruijters, de toenmalige „baas"
van de rijksgebouwendienst, gaf de Ka
mer in 1976 toeslemming voor nieuw
bouw. Het geld (er was in beginsel 150
miljoen gulden uitgetrokken) speelde nu
nog maar een bijrol. Een prijsvraag on
der Nederlandse architecten leverde maar
liefst 111 ontwerpen op, maar geen daar
van kon de goedkeuring van de breed sa
mengestelde jurv wegdragen. Tenslotte
kregen drie architecten de opdracht om
in nauw overleg met de „kamerbewo
ners" een ontwerp te maken. Uit het
drietal werkstukken werd zeven jaar gele
den het plan van de Amsterdammer ir.
P B. (Pi) de Bruijn gekozen.
DICK VAN RIETSCHOTEN
ISTERDAM - Een beetje sneu
het wel voor Pi de Bruijn. Na
it jaar zwoegen is het ontwerp
de nieuwe Tweede Kamer
int en klaar en dan nog zal er
aks bijna niets van te zien zijn.
ioed beschouwd is het ook eigen
lik geen gebouw, maar meer een
Érbindin^', zegt hij. „Maar sneu?
\e hoor, allesbehalve. De manier
aarop het gebouw in elkaar zit is
^or mij belangrijker dan hoe het
uit ziet". En in een vak waarin
iensen tot op hoge leeftijd een
mg talent blijven, behoort Pi de
pijn met zijn 45 jaar nu tot de ge-
tstigde architecten. „Ook dat kan
lij wel vrolijk stemmen, ja, haha".
de Bruijn is opgewekt. En gastvrij. Of
nog koffie kan komen. En of de tele-
niste alleen de echt belangrijke tele-
ontjes wil doorgeven. Hij praat en-
.ousiast in de hoofdzakelijk lege kamer
et aan de muur enkele schetsen voor
renovatie van het Concertgebouw,
(n van zijn andere spraakmakende op-
Jichten. Op zijn bureau verwijzen al-
n een paar decimeters hoge stapels
pier met het briefhoofd „Tweede Ka-
:r der Staten-Generaal" naar die ande-
L volgens hem „heel moeilijke opga-
Ie Bruijn, serieus: „Het gebouw moest
in eigen gezicht krijgen zonder dat het
die andere gebouwen zou wegdruk-
;n. Het mocht niet zo overdonderend
jn dat je het oude Binnenhof niet eens
:r zou zien. Ik had natuurlijk ook ge
in die oude gebouwen kunnen na-
tfjtsen, maar als je je alleen maar aan-
}st aan het bestaande krijg je nooit ont-
ikkeling. Terwijl het kenmerk van ar-
litectuur toch is dat elke tijd zijn eigen
ijl heeft. Ik vind dus dat je moet ont-
:rpen naar het kenmerk van de tijd
larin je leeft, maar wel met respect
lor het verleden. Vergelijk het met au-
,'s; die van vroeger vind ik soms heel
maar ik zou het gek vinden als ze
nog steeds werden gemaakt".
naar de balans tussen toen en
i kwam hij tot de conclusie dat het
euwe onderkomen van de Tweede Ka
ler een twintigste-eeuwse vertaling
oest worden van het Binnenhof. In de
d dat Het Binnenhof werd gebouwd
tJas de Nederlandse samenleveing een
riidere dan de huidige. De Bruijn: „Kijk
aar: het is een heel gesloten hof, eigen-
^k een vesting. Dat weerspiegelt de ma
ler waarop de samenleving toen in el-
t^ar zat. Tegenwoordig is het kenmerk
1(an onze samenleving, en van de demo-
.^atie: openheid. De democratie staat
Ridden tussen de mensen. Dus als je
t n huis voor die democratie zoekt en je
[_yilt het verleden toch respecteren, dan
)m je bijna vanzelf uit bij mijn ont-
jerp. De voorkant, het best zichtbare
,j;el van het totale gebouw, laat die
j jenheid namelijk helemaal zien".
k heb er met opzet ruimte gelaten
)or een plein. Daar kunnen mensen,
s het zonnetje schijnt, lekker hun bo-
rham opeten of zo. Een beetje zoiets
s het monument op de Dam. En door
at gedeelte open te laten - volgens mij
ën van'de belangrijkste redenen waar-
m ik destijds die prijsvraag heb gewon-
|en - maakt het gebouw een heel toe
uitnodigende indruk. Als ik
{£it punt helemaal had volgebouwd, had
ej dat effect nooit gekregen. Dan was het
een ontzettend benauwde toe-
ijand geworden. Maar het werkt naar
kanten. Want in het gebouw zelf
[jeb ik aan de voorkant een ronde, gla-
(pn omloop gekozen waar kamerleden
ejver het plein en het centrum kunnen
ejitkijken. Ze zitten niet afgesloten van
ip samenleving, maar midden tussen de-
ijnensen. En dat is immers precies wat de
Jemocratie wil zijn".
3|Dan heb je nog die hoge toren daar-
niaast, waar al veel over gezegd is. Ik heb
laar, uiteraard, bewust voor gekozen
aimdat het hele Binnenhof vol met to
eentjes staat; het is een soort middel
eeuwse burcht. Mijn toren is daar, al
r^eer, een moderne vertaling van. Het
decentueert dat het moderne gebouw bij
Ït oude Binnenhof hoort, dat alles één
heel is. Het toont bovendien nadruk-
lijk het belang van het gebouw en als
eb puur op de vorm let zou het gebouw
Sonder zo'n toren iets hebben gekregen
ïfan een platte pannekoek. Het is een
fioort hoekpaal. een markeringsteken. En
:öok al lijkt hij voor sommige mensen
efrisschien erg hoog, hij komt echt niet
lioven de torens van de Ridderzaal uit.
(Natuurlijk niet. Alles bij elkaar is de
Voorkant van mijn gebouw een moderne
opvatting van de Ridderzaal".
yw uitleg impliceert dat u, extreem ge-
\egd, een heel ander gebouw had ontwor
den als hel een nieuw Kremlin moest
$jn.
s5e Bruijn: „Exact. Een héél ander ge
bouw, want die samenleving is héél an
ders. Maar als het een nieuwe super-
Architect Pi de
Bruijn: „Goed
beschouwd is
het ook
eigenlijk geen
gebouwmaar
meer een
verbinding".
markt was geweest, had ik dit ontwerp
ook nooit gekozen".
Hij zegt nadrukkelijk dat hij een daad
heeft gesteld, vooral met die toren. En
wie een daad stelt, krijgt altijd kritiek.
Maar toch, denkend aan alle opwinding
rond het nieuwe Haagse stadhuis en het
Amsterdamse Muziektheater, verbaast
hij zich er nog steeds een beetje over dat
er zo weinig kritiek is geweest. „Voor
zo'n zwaar project op zo'n gevoelige
plek is het zelfs een relatief eenvoudige
discussie geweest".
Hij denkt daarvoor wel enkele redenen
te kunnen aanwijzen. „De vorm van hef
gebouw is weliswaar modern, maar he
materiaal past zich subtiel aan de omge
ving aan; ik gebruik voornamelijk na
tuursteen. Ik heb juist een zo onopval
lend mogelijke kleur gekozen. Eh, hoe
kan ik dat het beste uitleggen? Wie weef
wat voor kleur de gevel van Meddens
heeft, of van de Bonneterie? Bijna nie
mand. Toch kent iedereen die zaken. De
nieuwe Tweede Kamer krijgt dus ook
zo'n kleur die in Den Haag veel is terug
te vinden. Het is dus absoluut een mo
dern gebouw, dat op bepaalde punten
heel subtiel aansluit bij de stad".
Pi de Bruijn kwalificeert zichzelf graag
als functionalist. Het type architect dus
dat niet met een schitterende tekening
onder de arm bij de opdrachtgever bin
nenstapt met de mededeling: heren, dit
wordt het en kijk maar hoe uw wensen
daarin passen. Nee, een functionalist
gaat, het woord zegt het al, uit van de
functies die in het gebouw moeten
worden ondergebracht. Pi de Bruijn
heeft dan ook uren, dagen, maanden, ja
ren vooral gepraat met zijn opdrachtge
vers. „Het enige dat voor mij al zo goed
als vastlag, was de plek waar ik de verga
derzaal wilde hebben en dat die toren er
moest komen. Verder was het een kwes
tie van het rangschikken van de ruimtes
die de Kamer nodig heeft".
Wat er achter de voorkant ligt, gaat gro
tendeels schuil tussen bestaande gebou
wen. En aan de achterkant is er nog net
iets van te zien op de plaats waar de
trappen van de Hoge Raad stonden. Dit
markante stukje van het Plein moest
wijken, maar er is „echt lang over gewikt
en gewogen of ze niet te behouden wa
ren". Uiteindelijk vindt Pi de Bruijn dat
er heel weinig moest worden gesloopt,
zeker als we bedenken dat het totale re
geringscentrum - oud en nieuw - over
de grootste diagonaal een ruimte van
250 meter beslaat. De Bruijn: „Er zijn in
Nederland talloze dorpscentra die daar
moeiteloos in passen".
Het gebouw heeft een centrale, hoge hal
die eigenlijk niemand ziet. Terwijl die,
vindt Pi de Bruijn, zo essentieel is. „Die
hal laat zien dat dit het centrum is van
een heel complex. Met de hal wordt een
heel stuk stad bij elkaar gehouden. Het
is een grote, open ruimte met een glazen
koepel waardoor royaal licht binnen
komt. In die hal gebeurt van alles, het
mag absoluut geen dooie boel worden.
Maar ik heb er tegelijk voor gewaakt dat
het niet te huiselijk werd met plantebak-
jes en gordijntjes. Het is een hal die ge
zien mag worden, die een gastvrij beeld
uitstraalt - ja, weer die openheid - en
die tevens laat zien dat een kantoor veel
meer kan zijn dan een stapeling van
blokken".
Kan een Amsterdammer wel de sfeer
aanvoelen om in Den Haag één van de
allerbelangrijkste gebouwen neer te zei-
De Bruijn, lachend: „Richard Meyer kan
toch ook het Haagse stadhuis bouwen!
HoewelIk heb zeven jaar in Delft ge
woond en gestudeerd en toen was Den
Haag mijn uitgaansstad. Echt, ik ken die
stad als mijn broekzak".
DICK HOFLAND
DEN HAAG - Nee, schuivende
panelen zitten er niet in het nieuwe
gebouw voor de Tweede Kamer.
Maar verder zijn er veel nieuwig-
heidjes ingebouwd. Zo gaan de
volksvertegenwoordigers straks bij
voorbeeld elektronisch stemmen.
Een beetje zoals bij de Verenigde
Naties, met een soort scorebord,
maar hier wordt de uitslag dan met
een laser geprojecteerd op de
muur. De bedoeling daarvan is niet
alleen om meer stemmingen sneller
te kunnen afwerken, maar ook als
service voor het publiek, dat tot nu
toe stemmingen nauwelijks kon
volgen.
Het nieuwe kamergebouw is trouwens
voor een belangrijk deel bedoeld voor de
burgers, het is geenszins een ivoren to
ren geworden waar politici zich terug
trekken. Want zoals Vondel al zei: wat
het dorpshuis is voor een dorp, dat is de
Tweede Kamer voor het volk. Zo ziet de
buitenstaander die het gebouw aan de
voorkant binnengaat, eerst een café. Kan
het volkser?
Daarachter ligt de hal, de grote en groot
se, twintig meter hoge ruimte die de ver
binding vormt tussen de bestaande pan
den aan de Lange Poten en het oude
Binnenhof. De hal is onderverdeeld in
een deel dat voor iedereen toegankelijk
is en waar exposities, lezingen en derge
lijke kunnen worden gehouden en een
semi-toegankelijk deel. Tussen die twee
zit een scheiding van stevig glas. Daar
mee doet het aspect van beveiliging zijn
intrede. Want is een al te vrije doorgang
naar politici immers niet een tikkeltje
riskant?
„Natuurlijk", zegt bouwcoördinator Van.
Vessem, „maar we wilden er hoe dan
ook geen vesting van maken. Beveiliging
is trouwens een relatief begrip. Als je
denkt dik genoeg pantserglas te hebben,
blijkt er toch altijd wel weer iets te zijn
waarmee je dat kunt breken. En dat gaat
dan almaar verder; er is altijd iets beters
dan de preventie. We gaan er daarbij
van uit dat het geen aantrekkelijk ge
bouw is voor acties. En tja, tegen terro
risme en dat soort vreselijke dingen
helpt nu eenmaal toch niets".
Het gebouw is bewust zo gemaakt dat er
meer publiek in kan dan in het oude ka
mergebouw; ongeveer duizend mensen.
Een te strenge beveiliging zou dat pu
bliek juist weer wegjagen en dan schiet
het zijn doel voorbij. Wie er echt in wil
en bijvoorbeeld vergaderingen wil be
zoeken of met kamerleden praten (lob
byen) wordt gewoon opgehaald en na af
loop weer weggebracht. Er is één huisre
gel: het publiek mag zich niet in het kan-
toorgedcelte begeven. Maar verder:
openheid voorop.
Eenmaal binnen zal een argeloze bezoe
ker zich in de hal afvragen: hoe stook je
dat warm? Bouwkundig is er niet meer
aan energiebesparing gedaan dan nor
maal. Geen zonnepanelen, pompen of
dergelijke. Maar omdat het gebouw ze
ven dagen in de week 24 uur per dag
open is, wordt de hal niet warmer ge
stookt dan vijftien graden. De verlich
ting daarentegen is zodanig geavanceerd,
dat daar een forse besparing mee wordt
gehaald. En in de werkkamers van het
hotelgedeelte is er verwarming die rea
geert op lichaamswarmte. Als er nie
mand is, blijft de kamer op een bepaalde
temperatuur en pas als er iemand bin
nenstapt, wordt het er warmer.
De nieuwbouw beschikt over vier grote
kabelnetten voor respectievelijk zwak
stroom, audio/videonet, computer en de
digitale telefooncentrale. Het gebouw
wordt bijna vergeven van de tv-toestel-
len. Overal kan de vergadering worden
gevolgd of kan naar de „gewone" zen-
ders van het uitgebreide kabelnet
worden gekeken. Verder krijgt ieder ka
merlid de mogelijkheid om in zijn of
haar kamer met een computer te wer
ken. Het systeem is niet gekoppeld aan
de telefoon, zodat inbraak of andere
fraude is te voorkomen door de floppy's
goed op te bergen. Voor mensen die niet
of slecht kunnen horen is er in alle (ver
gaderzalen een hypermoderne geluids
voorziening, gebaseerd op infrarode stra
len. En wie voor zijn werk in het ge
bouw moet zijn krijgt een sleutel, of ei
genlijk een plastic kaart die toegang geeft
tot het gebouw zelf. maar ook tot de ga
rage, fietsenstalling en dergelijke onder
komens. Maar de aardigste vernieuwing
heeft helemaal niets met techniek te ma
ken: als de Kamer vergadert hangt de
vlag uit.
DICK HOFLAND