Hitte voornaamste
tegenstander in
de Golf van Oman
„Tot de horizon blubber, blubber, blubber"
De tragedie
van Steve Biko
door blanke
ogen gezien
AKKERS VALLEN WEER DROOG IN OVERSTROOMD BANGLADESH
BUITENLAND
Saido&Qowuvnt
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1987 PAGINflÏÏ
Anthony Heard, voormalig hoofdredacteur van The Cape
Times en onze correspondent in Zuid-Afrika, levert zijn
maandelijke bijdrage dit maal vanuit Cambridge in de
Amerikaanste staat Massachusetts. Daar vervuld hij voor
enige maanden een gastdocentschap aan de Harvard-univer-
si teit
CAMBRIDGE Een
zwarte politieke marte
laar, Steve Biko, en de
blanke liberale journalist
Donald Woods. De eerste
dood; de laatste zijn land
ontvlucht. Dit gegeven
vormt het controversiële
thema, dat de Britse film
producent Sir Richard At-
tenborough heeft gebruikt
in zijn nieuwste film „Cry
Freedom" om het geweld
in Zuidafrika extra onder
de aandacht van de we-
reld te brengen. De film is
zojuist in roulatie gegaan
in de Verenigde Staten.
Voor een Zuidafrikaan zoals ik
luidt de voor de hand liggende
vraag: durft de Zuidafrikaanse
regering het aan deze film toe
te staan? Na afgelopen week in
Noordamerika een voorverto
ning van de film te hebben ge
zien, betwijfel ik ernstig of hij
in z'n geheel vertoond mag
worden. De scènes over de
wreedheden van de politie zijn
te veelzeggend; de herinnering
aan de dood in gevangenschap
van Steve Biko is te bescha
mend. Het enige waar de rege
ring Botha op kan hopen is dat
de film flopt en verdwijnt, en
niet zoveel succes boekt als die
andere film van Attenborough
over het kleurlingenprotest;
„Gandhi". Maar daar zal toch
het publiek over moeten oor
delen. De komende zeven
maanden zal Attenborough de
wereld afschuimen om promo
tie te maken voor zijn film.
Ik was jarenlang een vriend
en collega van Donald Woods,
toen hij hoofdredacteur was
van de „Daily Dispatch" in
East London aan de oost
kust van Zuidafrika en ik
hoofdredacteur van de daar
aan verwante krant in Kaap
stad, de „Cape Times". In
voor- en tegenspoed, zijn wij
mede-liberalen. Vandaar dat
mijn benadering van de film
niet geheel objectief genoemd
kan worden. Ik moet dan ook
bekennen dat ik instinctief
sympathieke gevoelens koes
terde jegens „Cry Freedom".
Maar zelfs ondanks deze voor
ingenomenheid, ben ik van
mening dat Attenborough iets
heel opmerkelijks heeft ge
daan. Hij heeft het verhaal
over het indrukwekkende le
ven en de afschuwelijke dood
van Biko verweven met de
meer oppervlakkige levens
van het gezin Woods, dat
evenwel een hoge prijs moest
betalen voor de vriendschap
met Biko. Dit speelt zich af te
gen de achtergrond van raci
aal geweld, dat op een weer
zinwekkend realistische ma
nier geprojecteerd wordt op
het grote doek.
Maar hij heeft nog meer ge
daan: hij daagt één van de
grondprincipes van het Zuida
frikaanse regeringsbeleid uit,
met betrekking tot de vorig
jaar uitgeroepen noodtoestand.
Zal de Zuidafrikaanse censuur
zich immers ook gaan uitstrek
ken tot de bioscoopzalen? Een
films zoals „Cry Freedom" zou
in elk geval van de televisie
schermen geweerd worden.
Daarnaast legt Attenborough
nog een goed gevoel van ti
ming aan de dag. Het idee
voor de film ontstond ruim
drie jaar geleden toen Atten
borough heimelijk Zuidafrika
bezocht. Hoe kon hij toen we
ten dat de gewelddadigheden
zoals hij ze in de film ver
werkte, ook in het echt zouden
gebeuren? Het Zuidafrikaanse
propaganda-apparaat kan de
zwakke elementen in de film,
en die zijn beslist aanwezig, op
een effectieve manier uitbui
ten maar het zal toch moeten
verdragen dat de hele wereld
bijzonder realistische beelden
van bruut geweld voorgescho
teld krijgt; beelden die het
Zuidafrikaanse publiek het af
gelopen jaar werden onthou
den.
Kritiek
De film heeft reeds enige kri
tiek ontvangen en er zal onge
twijfeld nog meer komen. Zo
wordt bij voorbeeld meer aan
dacht geschonken aan het
doen en laten van de familie
Woods dan aan dat van Biko
en zijn familie. En daar maken
de zwarte politieke groeperin
gen zich uiteraard weer be
zorgd over. Hun cynische con
clusie zou kunnen luiden dat
het Westerse filmpubliek zich
meer interesseert voor een nog
levende blanke liberaal dan
voor een overleden zwarte
martelaar.
Maar ik twijfel er niet aan dat
Attenborough met opzet voor
deze voorstelling van zaken
heeft gekozen. En wel omdat
hij wist dat men zich in het
Westen sterk kan inleven in
het dilemma waarmee Woods
worstelt: zich openlijk uitspre
ken over de dood van Biko en
vervolgens de rest van z'n le
ven in ballingschap doorbren
gen, óf verder nergens over
praten of schrijven. Want dit
weerspiegelt het dilemma van
miljoenen mensen in het Wes
ten die de tragedie in Zuidafri
ka gadeslaan en zich afvragen
wat ze er aan kunnen veran
deren. Door de nadruk op
Woods te leggen, ontvangt At
tenborough de aandacht die hij
op een andere manier niet zou
krijgen. Uiteindelijk verliest
de familie Woods middelen
van bestaan, huis en vader
land, en Biko verliest zijn le
ven. Deze twee verhalen zijn
allebei kanten van dezelfde
medaille.
Soweto
De scène waarin de eerste uit
barsting van onlusten in So
weto in 1976 wordt getoond is
ook-al onderwerp van kritiek
geweest. John Burns schreef
in de New York Times dat
niet alleen de blanke politie
schoten afvuurde op de menig
te, maar dat de zwarte politie
zich daar eveneens schuldig
aan maakte. Burns wijst er te
vens op dat er op de eerste dag
van de rellen niet lukraak ge
moord werd, zoals in de film
wordt gesuggereerd. En hij
sprak dan ook de verwachting
uit dat de Zuidafrikaanse rege
ring deze gegevens met beide
handen zal aangrijpen om At
tenborough te beschuldigen
van verdraaiing van de feiten.
Een ernstig probleem voor de
Zuidafrikaanse regering is
echter dat het dankzij de cen-
suurmaatregelen haar eigen
geloofwaardigheid danig heeft
ondermijnd. Het zal dus uiterst
moeilijk worden de wereld er-
van te overtuigen dat Attenbo
rough onwaarheden verkon
digt in „Cry Freedom". Dit is
een prachtige illustratie van
de paradox dat censuur en in
formatierestrictie een regering
beroven van de middelen om
zichzelf te verdedigen.
Onderzoek
De film gaat nogal snel voorbij
aan Biko's ondervraging en
dood en de daarop volgende
gerechtelijke onderzoeken. En
ook dit zal bij sommigen aan
leiding voor kritiek geven. De
reden is dat deze obscure ge
beurtenissen onmogelijk in het
tijdsbestek van een speelfilm
gestopt kunnen worden: „Cry
Freedom" duurt al tweeënhalf
FOTO: PERSUNIE
In de Verenigde Staten wordt
Attenborough door een aantal
filmproducenten (met onge
twijfeld de Oscar-uitreikingen
in het achterhoofd) verweten
toegegeven te hebben aan de
eis van zwarte groeperingen in
Zuidafrika om twee regels uit
een bepaalde dialoog te
schrappen. Uit wat ik heb ge
hoord valt op te maken dat de
geschrapte opmerking nooit
door Biko zou zijn gemaakt en
dat deze door Attenborough en
Woods toch niet als een uiter
mate belangrijke bijdrage
werd beschouwd.
In het algemeen zal de film
toch wel invloed hebben op de
publieke opinie en vragen met
betrekking tot Zuidafrika op
nieuw oproepen. Zuidafrika
zal weer op de internationale
agenda prijken. Hoe hoog
hangt af van het kassucces
van de film. Maar dat de film
controversieel zal zijn lijdt
geen twijfel, want dat geldt
voor alles dat met het ernstig
verdeelde Zuidafrika te ma
ken heeft
Ontroerend
Puur menselijk beschouwd is
het diep ontroerend te zien
hoe twee volwassenen met
hun vijf kinderen de vlucht
vanuit hun eigen huis bera
men, met slechts zeshonderd
gulden op zak en verder niets.
Tijdens het première-diner op
1 november wendde Woods
zich tot mij, vlak voordat Sir
Richard Attenborough -de vol
tallige Woods familie Do
nald, zijn vrouw Wendy en
hun drie zoons en twee doch
ters vroeg op te staan om
voorgesteld te worden, en
Woods zei: „Ik denk dat Sir
Richard gaat snotteren". Dat
deed hij inderdaad en een
warm applaus steeg op.
Ver, heel ver weg, in Zuidafri
ka, waar de politie- en leger
voertuigen af en aan rijden
door de stoffige straten in de
woonwijken en waar de topfi
guren van het zwarte leider
schap in de gevangenis zitten,
verbannen zijn of dood zijn,
gaat het harde, wrede leven
gewoon door. De film eindigt
met een treurige lijst van
Zuidafrikaanse burgers die
sinds 1962 in gevangenschap
zijn gestorven. Tachtig namen
in totaal, voorzien van een
korte en bondige verklaring
door de regering.
MIJNENJAGERS IN RUSTIG VAARWATER
DEN HAAG Het ge
bied in de Golf van Oman
waar het Belgisch-Neder
lands mijnenbestrijdings-
eskader deze week zijn
taak is begonnen, speelt
een belangrijke rol bij de
verscheping van olie van
uit de Perzische Golf. In
dat operatiegebied de
rede van Fujayrah en de
aanlooproutes er naar
toe zijn al eerder mij
nen aangetroffen. De re
den waarom vriend en vij
and dat gebied zo scherp
in het oog houden vloeit
onder meer voort uit het
feit dat de rede van Fu
jayrah het eindpunt vormt
van de shuttlevaart van
de Kuwaytse olie. De olie
wordt daar overgepompt
in andere tankers, die het
risico van de Perzische
Golf niet wensen te ne
men. Bovendien houden
de Westeuropese marinee
eenheden zich veelal in
dat gebied op.
De situatie die het Belgisch-
Nederlands eskader heeft aan
getroffen is zeker niet ongun
stig. Het zeegebied waar de
schepen opereren is 40 tot 80
meter diep met zanderige bo
dem en mooi helder water. Er
kunnen hoge temperaturen
heersen, maar gelukkig is de
wintertijd aanstaande die de
hitte wat dragelijker zal ma
ken dan de temperatuur in
Djibouti en de Rode Zee. De
havenplaatsen, die de Bel
gisch- Nederlandse bemannin
gen kunnen aandoen, zijn wel
interessant maar niet groots.
Het zijn geen echte passagier
havens met gelegenheid tot
sport en ontspanning, behalve
wellicht zwemmen. De mari
nemannen zullen er redelijk
snel op zijn uitgekeken.
Marineschepen
Het Belgisch-Nederlands eska
der heeft het in het betrokken
gebied bepaald niet alleen
voor het zeggen. Op<en nabij
de rede van Fujayrah opere
ren momenteel ook de overige
mijnenbestrijdingssquadrons
van de Europese marines; vier
Engelse, drie Franse en drie
Italiaanse mijnenvegers/ja
gers, die samen de rede afzoe
ken. Britse schepen hebben in
de afgelopen periode een vier
tal mijnen gevonden en opge
ruimd. Gezien het aantal mij
nen dat de onlangs door de
Amerikanen ontdekte en aan
gehouden Iraanse mijnenleg-
ger aan boord had, kunnen
nog eens vijf tot tien mijnen
onontdekt zijn. Reden genoeg
om het gebied grondig onder
handen te nemen. Naast de
mijnenbestrijdingssquadrons
bevindt zich in of nabij de
Golf van Oman nog het Itali
aanse eskader, bestaande uit
drie fregatten en een bevoor
radingsschip.
Maar er opereren nog meer
een vliegkampschip en een
zwaar slagschip, samen met de
hun beschermende en onder
steunende eenheden. De lucht-
verkenning boven en nabij de
Perzische Golf wordt verleend
door AWACS-vliegtuigen
grote straalvliegtuigen met
een boven op de romp gemon
teerde radarschijf die van
uit Saudiarabië opereren en
worden aangevuld met eenhe
den jachtbommenwerpers van
het Amerikaanse vliegkamp
schip.
(Door A.H.Lind,
kapitein
ter zee b.d.)
marineschepen op niet te ver
re afstand. Het Franse eska
der, bestaande uit het vlieg
kampschip Clemenceau en
twee grote fregatten, houdt
zich van tijd tot tijd zuidelijk
van de Golf van Oman op in
de Arabische Zee. De twee
Franse fregatten die de Franse
scheepvaart in de Perzische
Golf begeleiden, doen echter
regelmatig de Golf van Oman
aan. De uit drie fregatten be
staande Engelse Armilla-pa-
trouille zal met tenminste een
fregat en een voorraadschip
ook door de Golf van Oman
varen.
Voorts zullen van de grote mo
gendheden met name de es
corteschepen van de Ameri
kaanse vloot voor het Midden
Oosten, bestaande uit drie
kruisers, een helikopterschip,
een hoofdkwartierschip en
vier a vijf fregatten en jagers,
ook de Golf van Oman aan
doen om hun konvooien af te
leveren. Dat geldt ook voor de
mijnenvegers en de twee fre
gatten van de Russische mari
ne, die hun drie tankers bege
leiden die in dienst van de
Kuwaytse koopvaardij zijn ge
steld.
Tenslotte opereert in de Arabi
sche Zee ook nog een grote
strijdmacht van de Ameri
kaanse marine, bestaande uit
Het lijdt geen twijfel dat waar
zo veel schepen en vliegtuigen
van zo veel verschillende na
tionaliteiten opereren, een
vorm van samenwerking en
uitwisseling van informatie
ontstaat. Het kan niet anders
of de lokale commandanten
houden onderling contact. Dat
levert geen enkel probleem op,
want alle in het Golfgebied
aanwezige Westeuropese
strijdkrachten beschikken
over voldoende communicatie
middelen en kunnen NAVO-
procedures gebruiken om ten
minste elkaar te informeren
over eikaars bewegingen en
plannen. Het Belgisch-Neder
lands eskader vormt hierop
geen uitzondering. De Belgi
sche ondersteuningseenheid,
de „Zinnia", vervult daarbij
een zeer belangrijke rol, omdat
dit schip over voldoende ruim
te en mogelijkheden beschikt
om de informatie te verwer
ken en te analyseren.
Met uitzondering van de mij
nen die in de Golf van Oman
zijn gelegd hebben de oorlogs
voerende naties Iran en Iraq
geen bedreigende acties in dat
gebied uitgevoerd en het is
niet te verwachten dat daar
verandering in komt. De zee-
en luchtstrijdkrachten van
beide partijen zijn in feite niet
sterk genoeg of te beperkt in
hun mogelijkheden om in
Golf van Oman offensiefs
kunnen optreden. Dit gef
ook voor de eenheden vanl
Pasdaran, de Revolutions]
Garde, die met hun kleine r
torbootjes niet op deze afstal
van de Iraanse kust kunn|
opereren.
De situatie is anders in de I
zische Golf, waar de luchte
vallen van Irak op de schei
vaart met name in Iraanse
teren voortduren, en waar
voortdurend de dreiging
staat van de kleine Iraafl
motorbootjes bemand met j
den van de Pasdaran.
Toch moet aan deze laati
dreiging, met name ten
zichte van marine-eenhedi
geert al te grote
worden toegekend. Nog nol
is een aanval uitgevoerd L
olietankers onder escorte of
de marineschepen die dat j
corte vormen. Wel zijn ono
geleide schepen van alleii
nationaliteiten bedreigd en ij
schoten, waarbij mensenleve
te betreuren zijn, maar waan
niert één schip fataal is getrf
fen. Een werkelijk grote vr*
mindering van de scheepvaf1
in de Perzische Golf is cf®
ook nauwelijks waarneefl
baar. 3
Geen daden k
Het Iraanse bewind heeft ke
nelijk goed in de gaten dat e
aanval op de marine-eenhec^jj
en de schepen die onder esc^. i
te varen ongewenste en krac~
tige repercussies met zich zr®*
len brengen, zonder dat TeHed
ran een doorslaggevend sucfliCi
zou kunnen boeken. Ondarjpg^
de dreigende taal die de Ira^ei
se woordvoerders uiten is a>
wijziging in dat standpunt dPe!
ook nauwelijks te verwacht^
Teheran zou het misschien \<ar
willen, maar ziet er met pdc
strijdmiddelen waarover IiU j
beschikt eenvoudig geen ka
toe. 1
Al met al zullen onze mijnear
jagers waarschijnlijk meer ljhCi
van de hitte dan van de Gon
oorlog ondervinden. De cojr
mandant en de staf aan boaf}^
van de Belgische „Zinnia" zl
len inmiddels wel druk in Tr
weer zijn hun piotborden r
het up to date houden van afrg.
verdere gegevens. De bem^
ningsleden zelf zullen al spij
dig een routinematig leven lln
den en met verlangen uitzat 1
naar de thuisvaart. rscl
(De auteur is stafmedewerJ L_
van het Nederlands Institi h i
voor Internationale Betrt iori
kingen te Den Haag).
DHAKA De akkers in
Bangladesh beginnen
weer droog te vallen,
twee maanden na de erg
ste overstromingen die het
land sinds mensenheuge
nis hebben getroffen.
Maar de echte krachtme
ting met de elementen
moet nog beginnen. Tot
hun enkels in de blubber
werken de boeren die hun
land terug hebben kun
nen vinden alweer als be
zetenen om het weinige
zaaigoed dat hen nog rest,
de grond in te krijgen.
Want Bangladesh moet
een land voor levende
mensen blijven. Gezegend
met een ongekende veer
kracht werken de Benga
len aan de zoveelste we
deropbouw.
Overstromingen zijn in Ban
gladesh, de grootste rivierdelta
ter wereld, een vrijwel jaar
lijks voorkomend verschijnsel.
Maar de kolkende watermassa
die in augustus bijna de helft
van het land overspoelde,
sloeg alles. Ruim 24 miljoen
mensen werden door deze
overstroming getroffen, onge-
vewer een kwart van de be
volking. Naar schatting 19 mil
joen mensen raakten dakloos,
hun lemen hutten zakten door
het kolkende water als pud
dingen in elkaar. Wegen,
spoorlijnen en dijken werden
weggevaagd. Tot de volgende
oogst van april is er voor hen
geen voedsel van eigen bodem.
Marcel Vergeer staffunctiona
ris bij het Nederlandse Rode
Kruis keerde onlangs terug
van een oriëntatiereis door
Bangladesh en verbaasde zich
over de ontreddering, maar
ook de levensmoed die hij er
aantrof. Twee beelden die hem
vooral bijbleven: „Ten noor
den van de hoofdstad Dhaka
varen we met een bootje over
de ondergelopen akkers. En
dan zie je daar middenin dat
onoverzienbare waterland-
schap een oude man gehurkt
op een- dijkje zitten. Turend
over het water, met een volko
men blanco uitdrukking in
zijn ogen. Heeft daar zijn huis
gestaan, zijn akker gelegen,
denk je dan. Wat gaat er door'
hem heen? Het ziet er allemaal
zo hopeloos uit. Maar even
verder passeert een jongen in
een bootje die God mag we
ten waar? wat bouwmateri
aal verzameld heeft. Hij heeft
alweer de moed om een huisje
te bouwen, voor hem is het in
elk geval niet afgelopen".
Ook voor het Rode Kruis niet
trouwens. Nog meer dan ooit
is het straatarme Bangladesh
aangewezen op buitenlandse
hulp, reden waarom de ram
pengiro 777 voor dit land is
opengesteld. De miljoenen
mensen die momenteel in deze
rivierdelta geen middelen van
bestaan meer hebben, moeten
ten minste tot april voedsel
hebben om hongerdood te
voorkomen. De eerste nood
kon worden opgevangen door
voedseldistrubutie uit de leger-
depots, maar die zijn nu zo
goed als leeg. Verder verza
melt het internationale Rode
Kruis fondsen voor de bouw
van nieuwe hutten in Bangla
desh. De materialen, gevloch
■f t f>~'
Ivoe
St
ie
[ent
IS 3
el
Een jongen in een bootje heeft God mag weten waar wat bouwmateriaal verzameld voor een nieuw huis. Bijna éèn miljoen hutten werden door de
overstromingen van augustus weggevaagd.
FOTO: RODE KRUIS
ten sisalmatten, komen uit
Thailand.
Vergeer: „Het probleem in
Bangladesh is, dat het water
niet alleen ruim een miljoen
hutten heeft vernield, maar
ook vrijwel alle bouwmateria
len heeft weggespoeld. In som
mige districten is het tot de
horizon blubber, blubber,
blubber. Het lijkt wel of er een
bulldozer overheen is gegaan.
Geen boom staat meer over
eind".
Baggeren
bouwen in een land dat zwaar
overbevolkt is (100 miljoen in
woners op een oppervlakte
van vier maal Nederland) en
dat vrijwel weerloos is tegen
over nieuwe overstromingen?
Waarom worden de rivieren
niet uitgebaggerd en dijken
opgeworpen, zodat nieuw on
heil voorkomen wordt? In Ne
derland houden we immers
ook de voeten droog dank zij
het feit dat veel geld en ener
gie gestoken is in Deltawerken
en bemaling van de polders.
Maar de verhoudingen liggen
in Bangladesh toch iets anders.
Om te beginnen stroomt er in
dit land tijdens het regensei
zoen alleen al door de rivier
Bhramaputra negen maal zo
veel water als door de Neder
landse Rijn. Dan is er de Gan
ges nog, een rivierarm die het
smeltwater uit het Himalaya-
gebergte afvoert, alsmede mil
jarden tonnen aarde en slib,
serdert op de hellingen van dit
gebergte op grote schaal ont
bossing plaatsvindt. Volgens
het Nederlandse ingenieursbu
reau Haskoning, dat in Ban
gladesh betrokken is bij water
bouwkundige werken, zou het
uitbaggeren van beide rivieren
vele honderden miljarden gul
dens kosten en bovendien re
gelmatig herhaald moeten
worden. Dat een dergelijk kar
wei financieel en praktisch
onhaalbaar is, behoeft geen be
toog.
Vergeer: „Je moet bedenken
dat we in Nederland zeker
honderd jaar nodig'hebben ge
had om het water te beheer
sen, terwijl in Bangladesh nog
maar sedert vijftien jaar maat
regelen zijn genomen. Wat de
waterhuishouding betreft lijkt
het grootste deel van het land
op Nederland in de vroege
middeleeuwen. Boeren die op
terpen wonen en zich er op
hebben ingesteld dat hun land
om de zoveel tijd overstroomt
Als de overstromingen binnen
de perken blijven is dat overi
gens ook geen ramp, want de
rivier zet bijzonder vruchtbare
klei af".
Cyclonen
Bij de overstromingen van au
gustus kwam het gevaar uit
het noorden, omdat de moes
sonregens die in India waren
uitgebleven (en daar ernstige
droogte hebben veroorzaakt)
met donderend geweld boven
de Himalaya's en ook in
noorden van Bangladesh
uitregenden. Met angst wo
nu gewacht op een twe<
vloedgolf uit het zuiden,
cyclonen in de maand nove
ber het zeewater in de GL
van Bengalen hoog opzwep
Twee jaar geleden spoelde
deze manier een negen m<
hoge vloedgolf over het zuii
van het land. Vele duizenc
mensen kwamen om het
ven. Een dergelijke cyclo yëlu
maakte in 1970 nog een h Wi
miljoen slachtoffers. Verge01'0
„Tegen dergelijk natuurj
weid helpen ook geen Del
werken. Er wordt gewerkt a
shelters op palen, waar de I
volking zijn toevlucht kan z r.
ken als het land door nieu n h
cyclonen getroffen wordt".
Hoewel Bangladesh gezien
strijd tegen het water veel
meen heeft met Nederla ere)
heeft de overstromingsra jtiat
van augustus maar wei t
aandacht gekregen. Volg i
Vergeer komt dat omdat
zoveelste overstroming in al
arm land niet direct
„nieuws" wordt opgevat, nd
al stelt de ramp alle voorga n t
de overstromingen in de sc m d
duw. Vergeer: „De regering hev
Dhaka is gelukkig weer
gonnen met voedsel-vo rddi
werk programma's, waard ertr
de wederopbouw snel op g irige
kan komen. Voor de lang st b
termijn wordt gewerkt aan
polderingsprojecten, waa n pi
corporaties het gewonnen h ndei
in gebruik nemen. Uit p rdag
humanitaire overweginj 1 y,
kun je de vijftien milj ie ui
mensen die van alle midde a cc
beroofd zijn niet laten sl aydr
ken". er'
PAUL KOOPM a]