Hitte voornaamste tegenstander in de Golf van Oman „Tot de horizon blubber, blubber, blubber" De tragedie van Steve Biko door blanke ogen gezien AKKERS VALLEN WEER DROOG IN OVERSTROOMD BANGLADESH BUITENLAND Saido&Qowuvnt VRIJDAG 6 NOVEMBER 1987 PAGINflÏÏ Anthony Heard, voormalig hoofdredacteur van The Cape Times en onze correspondent in Zuid-Afrika, levert zijn maandelijke bijdrage dit maal vanuit Cambridge in de Amerikaanste staat Massachusetts. Daar vervuld hij voor enige maanden een gastdocentschap aan de Harvard-univer- si teit CAMBRIDGE Een zwarte politieke marte laar, Steve Biko, en de blanke liberale journalist Donald Woods. De eerste dood; de laatste zijn land ontvlucht. Dit gegeven vormt het controversiële thema, dat de Britse film producent Sir Richard At- tenborough heeft gebruikt in zijn nieuwste film „Cry Freedom" om het geweld in Zuidafrika extra onder de aandacht van de we- reld te brengen. De film is zojuist in roulatie gegaan in de Verenigde Staten. Voor een Zuidafrikaan zoals ik luidt de voor de hand liggende vraag: durft de Zuidafrikaanse regering het aan deze film toe te staan? Na afgelopen week in Noordamerika een voorverto ning van de film te hebben ge zien, betwijfel ik ernstig of hij in z'n geheel vertoond mag worden. De scènes over de wreedheden van de politie zijn te veelzeggend; de herinnering aan de dood in gevangenschap van Steve Biko is te bescha mend. Het enige waar de rege ring Botha op kan hopen is dat de film flopt en verdwijnt, en niet zoveel succes boekt als die andere film van Attenborough over het kleurlingenprotest; „Gandhi". Maar daar zal toch het publiek over moeten oor delen. De komende zeven maanden zal Attenborough de wereld afschuimen om promo tie te maken voor zijn film. Ik was jarenlang een vriend en collega van Donald Woods, toen hij hoofdredacteur was van de „Daily Dispatch" in East London aan de oost kust van Zuidafrika en ik hoofdredacteur van de daar aan verwante krant in Kaap stad, de „Cape Times". In voor- en tegenspoed, zijn wij mede-liberalen. Vandaar dat mijn benadering van de film niet geheel objectief genoemd kan worden. Ik moet dan ook bekennen dat ik instinctief sympathieke gevoelens koes terde jegens „Cry Freedom". Maar zelfs ondanks deze voor ingenomenheid, ben ik van mening dat Attenborough iets heel opmerkelijks heeft ge daan. Hij heeft het verhaal over het indrukwekkende le ven en de afschuwelijke dood van Biko verweven met de meer oppervlakkige levens van het gezin Woods, dat evenwel een hoge prijs moest betalen voor de vriendschap met Biko. Dit speelt zich af te gen de achtergrond van raci aal geweld, dat op een weer zinwekkend realistische ma nier geprojecteerd wordt op het grote doek. Maar hij heeft nog meer ge daan: hij daagt één van de grondprincipes van het Zuida frikaanse regeringsbeleid uit, met betrekking tot de vorig jaar uitgeroepen noodtoestand. Zal de Zuidafrikaanse censuur zich immers ook gaan uitstrek ken tot de bioscoopzalen? Een films zoals „Cry Freedom" zou in elk geval van de televisie schermen geweerd worden. Daarnaast legt Attenborough nog een goed gevoel van ti ming aan de dag. Het idee voor de film ontstond ruim drie jaar geleden toen Atten borough heimelijk Zuidafrika bezocht. Hoe kon hij toen we ten dat de gewelddadigheden zoals hij ze in de film ver werkte, ook in het echt zouden gebeuren? Het Zuidafrikaanse propaganda-apparaat kan de zwakke elementen in de film, en die zijn beslist aanwezig, op een effectieve manier uitbui ten maar het zal toch moeten verdragen dat de hele wereld bijzonder realistische beelden van bruut geweld voorgescho teld krijgt; beelden die het Zuidafrikaanse publiek het af gelopen jaar werden onthou den. Kritiek De film heeft reeds enige kri tiek ontvangen en er zal onge twijfeld nog meer komen. Zo wordt bij voorbeeld meer aan dacht geschonken aan het doen en laten van de familie Woods dan aan dat van Biko en zijn familie. En daar maken de zwarte politieke groeperin gen zich uiteraard weer be zorgd over. Hun cynische con clusie zou kunnen luiden dat het Westerse filmpubliek zich meer interesseert voor een nog levende blanke liberaal dan voor een overleden zwarte martelaar. Maar ik twijfel er niet aan dat Attenborough met opzet voor deze voorstelling van zaken heeft gekozen. En wel omdat hij wist dat men zich in het Westen sterk kan inleven in het dilemma waarmee Woods worstelt: zich openlijk uitspre ken over de dood van Biko en vervolgens de rest van z'n le ven in ballingschap doorbren gen, óf verder nergens over praten of schrijven. Want dit weerspiegelt het dilemma van miljoenen mensen in het Wes ten die de tragedie in Zuidafri ka gadeslaan en zich afvragen wat ze er aan kunnen veran deren. Door de nadruk op Woods te leggen, ontvangt At tenborough de aandacht die hij op een andere manier niet zou krijgen. Uiteindelijk verliest de familie Woods middelen van bestaan, huis en vader land, en Biko verliest zijn le ven. Deze twee verhalen zijn allebei kanten van dezelfde medaille. Soweto De scène waarin de eerste uit barsting van onlusten in So weto in 1976 wordt getoond is ook-al onderwerp van kritiek geweest. John Burns schreef in de New York Times dat niet alleen de blanke politie schoten afvuurde op de menig te, maar dat de zwarte politie zich daar eveneens schuldig aan maakte. Burns wijst er te vens op dat er op de eerste dag van de rellen niet lukraak ge moord werd, zoals in de film wordt gesuggereerd. En hij sprak dan ook de verwachting uit dat de Zuidafrikaanse rege ring deze gegevens met beide handen zal aangrijpen om At tenborough te beschuldigen van verdraaiing van de feiten. Een ernstig probleem voor de Zuidafrikaanse regering is echter dat het dankzij de cen- suurmaatregelen haar eigen geloofwaardigheid danig heeft ondermijnd. Het zal dus uiterst moeilijk worden de wereld er- van te overtuigen dat Attenbo rough onwaarheden verkon digt in „Cry Freedom". Dit is een prachtige illustratie van de paradox dat censuur en in formatierestrictie een regering beroven van de middelen om zichzelf te verdedigen. Onderzoek De film gaat nogal snel voorbij aan Biko's ondervraging en dood en de daarop volgende gerechtelijke onderzoeken. En ook dit zal bij sommigen aan leiding voor kritiek geven. De reden is dat deze obscure ge beurtenissen onmogelijk in het tijdsbestek van een speelfilm gestopt kunnen worden: „Cry Freedom" duurt al tweeënhalf FOTO: PERSUNIE In de Verenigde Staten wordt Attenborough door een aantal filmproducenten (met onge twijfeld de Oscar-uitreikingen in het achterhoofd) verweten toegegeven te hebben aan de eis van zwarte groeperingen in Zuidafrika om twee regels uit een bepaalde dialoog te schrappen. Uit wat ik heb ge hoord valt op te maken dat de geschrapte opmerking nooit door Biko zou zijn gemaakt en dat deze door Attenborough en Woods toch niet als een uiter mate belangrijke bijdrage werd beschouwd. In het algemeen zal de film toch wel invloed hebben op de publieke opinie en vragen met betrekking tot Zuidafrika op nieuw oproepen. Zuidafrika zal weer op de internationale agenda prijken. Hoe hoog hangt af van het kassucces van de film. Maar dat de film controversieel zal zijn lijdt geen twijfel, want dat geldt voor alles dat met het ernstig verdeelde Zuidafrika te ma ken heeft Ontroerend Puur menselijk beschouwd is het diep ontroerend te zien hoe twee volwassenen met hun vijf kinderen de vlucht vanuit hun eigen huis bera men, met slechts zeshonderd gulden op zak en verder niets. Tijdens het première-diner op 1 november wendde Woods zich tot mij, vlak voordat Sir Richard Attenborough -de vol tallige Woods familie Do nald, zijn vrouw Wendy en hun drie zoons en twee doch ters vroeg op te staan om voorgesteld te worden, en Woods zei: „Ik denk dat Sir Richard gaat snotteren". Dat deed hij inderdaad en een warm applaus steeg op. Ver, heel ver weg, in Zuidafri ka, waar de politie- en leger voertuigen af en aan rijden door de stoffige straten in de woonwijken en waar de topfi guren van het zwarte leider schap in de gevangenis zitten, verbannen zijn of dood zijn, gaat het harde, wrede leven gewoon door. De film eindigt met een treurige lijst van Zuidafrikaanse burgers die sinds 1962 in gevangenschap zijn gestorven. Tachtig namen in totaal, voorzien van een korte en bondige verklaring door de regering. MIJNENJAGERS IN RUSTIG VAARWATER DEN HAAG Het ge bied in de Golf van Oman waar het Belgisch-Neder lands mijnenbestrijdings- eskader deze week zijn taak is begonnen, speelt een belangrijke rol bij de verscheping van olie van uit de Perzische Golf. In dat operatiegebied de rede van Fujayrah en de aanlooproutes er naar toe zijn al eerder mij nen aangetroffen. De re den waarom vriend en vij and dat gebied zo scherp in het oog houden vloeit onder meer voort uit het feit dat de rede van Fu jayrah het eindpunt vormt van de shuttlevaart van de Kuwaytse olie. De olie wordt daar overgepompt in andere tankers, die het risico van de Perzische Golf niet wensen te ne men. Bovendien houden de Westeuropese marinee eenheden zich veelal in dat gebied op. De situatie die het Belgisch- Nederlands eskader heeft aan getroffen is zeker niet ongun stig. Het zeegebied waar de schepen opereren is 40 tot 80 meter diep met zanderige bo dem en mooi helder water. Er kunnen hoge temperaturen heersen, maar gelukkig is de wintertijd aanstaande die de hitte wat dragelijker zal ma ken dan de temperatuur in Djibouti en de Rode Zee. De havenplaatsen, die de Bel gisch- Nederlandse bemannin gen kunnen aandoen, zijn wel interessant maar niet groots. Het zijn geen echte passagier havens met gelegenheid tot sport en ontspanning, behalve wellicht zwemmen. De mari nemannen zullen er redelijk snel op zijn uitgekeken. Marineschepen Het Belgisch-Nederlands eska der heeft het in het betrokken gebied bepaald niet alleen voor het zeggen. Op<en nabij de rede van Fujayrah opere ren momenteel ook de overige mijnenbestrijdingssquadrons van de Europese marines; vier Engelse, drie Franse en drie Italiaanse mijnenvegers/ja gers, die samen de rede afzoe ken. Britse schepen hebben in de afgelopen periode een vier tal mijnen gevonden en opge ruimd. Gezien het aantal mij nen dat de onlangs door de Amerikanen ontdekte en aan gehouden Iraanse mijnenleg- ger aan boord had, kunnen nog eens vijf tot tien mijnen onontdekt zijn. Reden genoeg om het gebied grondig onder handen te nemen. Naast de mijnenbestrijdingssquadrons bevindt zich in of nabij de Golf van Oman nog het Itali aanse eskader, bestaande uit drie fregatten en een bevoor radingsschip. Maar er opereren nog meer een vliegkampschip en een zwaar slagschip, samen met de hun beschermende en onder steunende eenheden. De lucht- verkenning boven en nabij de Perzische Golf wordt verleend door AWACS-vliegtuigen grote straalvliegtuigen met een boven op de romp gemon teerde radarschijf die van uit Saudiarabië opereren en worden aangevuld met eenhe den jachtbommenwerpers van het Amerikaanse vliegkamp schip. (Door A.H.Lind, kapitein ter zee b.d.) marineschepen op niet te ver re afstand. Het Franse eska der, bestaande uit het vlieg kampschip Clemenceau en twee grote fregatten, houdt zich van tijd tot tijd zuidelijk van de Golf van Oman op in de Arabische Zee. De twee Franse fregatten die de Franse scheepvaart in de Perzische Golf begeleiden, doen echter regelmatig de Golf van Oman aan. De uit drie fregatten be staande Engelse Armilla-pa- trouille zal met tenminste een fregat en een voorraadschip ook door de Golf van Oman varen. Voorts zullen van de grote mo gendheden met name de es corteschepen van de Ameri kaanse vloot voor het Midden Oosten, bestaande uit drie kruisers, een helikopterschip, een hoofdkwartierschip en vier a vijf fregatten en jagers, ook de Golf van Oman aan doen om hun konvooien af te leveren. Dat geldt ook voor de mijnenvegers en de twee fre gatten van de Russische mari ne, die hun drie tankers bege leiden die in dienst van de Kuwaytse koopvaardij zijn ge steld. Tenslotte opereert in de Arabi sche Zee ook nog een grote strijdmacht van de Ameri kaanse marine, bestaande uit Het lijdt geen twijfel dat waar zo veel schepen en vliegtuigen van zo veel verschillende na tionaliteiten opereren, een vorm van samenwerking en uitwisseling van informatie ontstaat. Het kan niet anders of de lokale commandanten houden onderling contact. Dat levert geen enkel probleem op, want alle in het Golfgebied aanwezige Westeuropese strijdkrachten beschikken over voldoende communicatie middelen en kunnen NAVO- procedures gebruiken om ten minste elkaar te informeren over eikaars bewegingen en plannen. Het Belgisch-Neder lands eskader vormt hierop geen uitzondering. De Belgi sche ondersteuningseenheid, de „Zinnia", vervult daarbij een zeer belangrijke rol, omdat dit schip over voldoende ruim te en mogelijkheden beschikt om de informatie te verwer ken en te analyseren. Met uitzondering van de mij nen die in de Golf van Oman zijn gelegd hebben de oorlogs voerende naties Iran en Iraq geen bedreigende acties in dat gebied uitgevoerd en het is niet te verwachten dat daar verandering in komt. De zee- en luchtstrijdkrachten van beide partijen zijn in feite niet sterk genoeg of te beperkt in hun mogelijkheden om in Golf van Oman offensiefs kunnen optreden. Dit gef ook voor de eenheden vanl Pasdaran, de Revolutions] Garde, die met hun kleine r torbootjes niet op deze afstal van de Iraanse kust kunn| opereren. De situatie is anders in de I zische Golf, waar de luchte vallen van Irak op de schei vaart met name in Iraanse teren voortduren, en waar voortdurend de dreiging staat van de kleine Iraafl motorbootjes bemand met j den van de Pasdaran. Toch moet aan deze laati dreiging, met name ten zichte van marine-eenhedi geert al te grote worden toegekend. Nog nol is een aanval uitgevoerd L olietankers onder escorte of de marineschepen die dat j corte vormen. Wel zijn ono geleide schepen van alleii nationaliteiten bedreigd en ij schoten, waarbij mensenleve te betreuren zijn, maar waan niert één schip fataal is getrf fen. Een werkelijk grote vr* mindering van de scheepvaf1 in de Perzische Golf is cf® ook nauwelijks waarneefl baar. 3 Geen daden k Het Iraanse bewind heeft ke nelijk goed in de gaten dat e aanval op de marine-eenhec^jj en de schepen die onder esc^. i te varen ongewenste en krac~ tige repercussies met zich zr®* len brengen, zonder dat TeHed ran een doorslaggevend sucfliCi zou kunnen boeken. Ondarjpg^ de dreigende taal die de Ira^ei se woordvoerders uiten is a> wijziging in dat standpunt dPe! ook nauwelijks te verwacht^ Teheran zou het misschien \<ar willen, maar ziet er met pdc strijdmiddelen waarover IiU j beschikt eenvoudig geen ka toe. 1 Al met al zullen onze mijnear jagers waarschijnlijk meer ljhCi van de hitte dan van de Gon oorlog ondervinden. De cojr mandant en de staf aan boaf}^ van de Belgische „Zinnia" zl len inmiddels wel druk in Tr weer zijn hun piotborden r het up to date houden van afrg. verdere gegevens. De bem^ ningsleden zelf zullen al spij dig een routinematig leven lln den en met verlangen uitzat 1 naar de thuisvaart. rscl (De auteur is stafmedewerJ L_ van het Nederlands Institi h i voor Internationale Betrt iori kingen te Den Haag). DHAKA De akkers in Bangladesh beginnen weer droog te vallen, twee maanden na de erg ste overstromingen die het land sinds mensenheuge nis hebben getroffen. Maar de echte krachtme ting met de elementen moet nog beginnen. Tot hun enkels in de blubber werken de boeren die hun land terug hebben kun nen vinden alweer als be zetenen om het weinige zaaigoed dat hen nog rest, de grond in te krijgen. Want Bangladesh moet een land voor levende mensen blijven. Gezegend met een ongekende veer kracht werken de Benga len aan de zoveelste we deropbouw. Overstromingen zijn in Ban gladesh, de grootste rivierdelta ter wereld, een vrijwel jaar lijks voorkomend verschijnsel. Maar de kolkende watermassa die in augustus bijna de helft van het land overspoelde, sloeg alles. Ruim 24 miljoen mensen werden door deze overstroming getroffen, onge- vewer een kwart van de be volking. Naar schatting 19 mil joen mensen raakten dakloos, hun lemen hutten zakten door het kolkende water als pud dingen in elkaar. Wegen, spoorlijnen en dijken werden weggevaagd. Tot de volgende oogst van april is er voor hen geen voedsel van eigen bodem. Marcel Vergeer staffunctiona ris bij het Nederlandse Rode Kruis keerde onlangs terug van een oriëntatiereis door Bangladesh en verbaasde zich over de ontreddering, maar ook de levensmoed die hij er aantrof. Twee beelden die hem vooral bijbleven: „Ten noor den van de hoofdstad Dhaka varen we met een bootje over de ondergelopen akkers. En dan zie je daar middenin dat onoverzienbare waterland- schap een oude man gehurkt op een- dijkje zitten. Turend over het water, met een volko men blanco uitdrukking in zijn ogen. Heeft daar zijn huis gestaan, zijn akker gelegen, denk je dan. Wat gaat er door' hem heen? Het ziet er allemaal zo hopeloos uit. Maar even verder passeert een jongen in een bootje die God mag we ten waar? wat bouwmateri aal verzameld heeft. Hij heeft alweer de moed om een huisje te bouwen, voor hem is het in elk geval niet afgelopen". Ook voor het Rode Kruis niet trouwens. Nog meer dan ooit is het straatarme Bangladesh aangewezen op buitenlandse hulp, reden waarom de ram pengiro 777 voor dit land is opengesteld. De miljoenen mensen die momenteel in deze rivierdelta geen middelen van bestaan meer hebben, moeten ten minste tot april voedsel hebben om hongerdood te voorkomen. De eerste nood kon worden opgevangen door voedseldistrubutie uit de leger- depots, maar die zijn nu zo goed als leeg. Verder verza melt het internationale Rode Kruis fondsen voor de bouw van nieuwe hutten in Bangla desh. De materialen, gevloch ■f t f>~' Ivoe St ie [ent IS 3 el Een jongen in een bootje heeft God mag weten waar wat bouwmateriaal verzameld voor een nieuw huis. Bijna éèn miljoen hutten werden door de overstromingen van augustus weggevaagd. FOTO: RODE KRUIS ten sisalmatten, komen uit Thailand. Vergeer: „Het probleem in Bangladesh is, dat het water niet alleen ruim een miljoen hutten heeft vernield, maar ook vrijwel alle bouwmateria len heeft weggespoeld. In som mige districten is het tot de horizon blubber, blubber, blubber. Het lijkt wel of er een bulldozer overheen is gegaan. Geen boom staat meer over eind". Baggeren bouwen in een land dat zwaar overbevolkt is (100 miljoen in woners op een oppervlakte van vier maal Nederland) en dat vrijwel weerloos is tegen over nieuwe overstromingen? Waarom worden de rivieren niet uitgebaggerd en dijken opgeworpen, zodat nieuw on heil voorkomen wordt? In Ne derland houden we immers ook de voeten droog dank zij het feit dat veel geld en ener gie gestoken is in Deltawerken en bemaling van de polders. Maar de verhoudingen liggen in Bangladesh toch iets anders. Om te beginnen stroomt er in dit land tijdens het regensei zoen alleen al door de rivier Bhramaputra negen maal zo veel water als door de Neder landse Rijn. Dan is er de Gan ges nog, een rivierarm die het smeltwater uit het Himalaya- gebergte afvoert, alsmede mil jarden tonnen aarde en slib, serdert op de hellingen van dit gebergte op grote schaal ont bossing plaatsvindt. Volgens het Nederlandse ingenieursbu reau Haskoning, dat in Ban gladesh betrokken is bij water bouwkundige werken, zou het uitbaggeren van beide rivieren vele honderden miljarden gul dens kosten en bovendien re gelmatig herhaald moeten worden. Dat een dergelijk kar wei financieel en praktisch onhaalbaar is, behoeft geen be toog. Vergeer: „Je moet bedenken dat we in Nederland zeker honderd jaar nodig'hebben ge had om het water te beheer sen, terwijl in Bangladesh nog maar sedert vijftien jaar maat regelen zijn genomen. Wat de waterhuishouding betreft lijkt het grootste deel van het land op Nederland in de vroege middeleeuwen. Boeren die op terpen wonen en zich er op hebben ingesteld dat hun land om de zoveel tijd overstroomt Als de overstromingen binnen de perken blijven is dat overi gens ook geen ramp, want de rivier zet bijzonder vruchtbare klei af". Cyclonen Bij de overstromingen van au gustus kwam het gevaar uit het noorden, omdat de moes sonregens die in India waren uitgebleven (en daar ernstige droogte hebben veroorzaakt) met donderend geweld boven de Himalaya's en ook in noorden van Bangladesh uitregenden. Met angst wo nu gewacht op een twe< vloedgolf uit het zuiden, cyclonen in de maand nove ber het zeewater in de GL van Bengalen hoog opzwep Twee jaar geleden spoelde deze manier een negen m< hoge vloedgolf over het zuii van het land. Vele duizenc mensen kwamen om het ven. Een dergelijke cyclo yëlu maakte in 1970 nog een h Wi miljoen slachtoffers. Verge01'0 „Tegen dergelijk natuurj weid helpen ook geen Del werken. Er wordt gewerkt a shelters op palen, waar de I volking zijn toevlucht kan z r. ken als het land door nieu n h cyclonen getroffen wordt". Hoewel Bangladesh gezien strijd tegen het water veel meen heeft met Nederla ere) heeft de overstromingsra jtiat van augustus maar wei t aandacht gekregen. Volg i Vergeer komt dat omdat zoveelste overstroming in al arm land niet direct „nieuws" wordt opgevat, nd al stelt de ramp alle voorga n t de overstromingen in de sc m d duw. Vergeer: „De regering hev Dhaka is gelukkig weer gonnen met voedsel-vo rddi werk programma's, waard ertr de wederopbouw snel op g irige kan komen. Voor de lang st b termijn wordt gewerkt aan polderingsprojecten, waa n pi corporaties het gewonnen h ndei in gebruik nemen. Uit p rdag humanitaire overweginj 1 y, kun je de vijftien milj ie ui mensen die van alle midde a cc beroofd zijn niet laten sl aydr ken". er' PAUL KOOPM a]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 8