OMROEREND GOED De beste renovatie geneest geen ziek winkel centrum „Verzorgd pand is van invloed voor bedrijven" - ZATERDAG 31 OKTOBER 1987 PLANOLOOG PROFESSOR BAK: iï)EN HAAG - Sinds 1960 is Ne- Iderland verrijkt met ruim zeshon- I i'derd winkelcentra die meer dan jtien winkels herbergen. Hiervan is inmiddels het overgrote deel - on- - geveer 520 - ouder dan tien jaar. -Hoewel deze koopcentra als het gaat om vormgeving, ligging en omvang sterk van elkaar verschil len, hebben ze één ding met elkaar gemeen: ze verouderen. Deskundi gen hameren dan ook op de nood zaak om de centra aan te passen aan de eisen van deze tijd. Het to verwoord is „renovatie". De be kende planoloog professor dr. Bak, voormalig directeur van het Cen traal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf, zet daar grote vraagte kens bij. Hij stelt dat het begrip re novatie dikwijls „onzindelijk" wordt gebruikt „en daardoor alleen zijn zin mist". Bak lichtte zijn visie onlangs toe op een symposium, georganiseerd door de Ne derlandse Raad van Winkelcentra (NRW). De bijeenkomst, die in Heerlen werd gehouden, had als motto: „Zin en' onzin van renovatie van winkelcentra". De hoogleraar veegde in zijn betoog de vloer aan met de belegger die naar het „wondermiddel" renovatie grijpt om zijn winkelcentrum nieuw (lees finan cieel) leven in te blazen, al merkte hij wel op dat de belegger door de omstan digheden slechts ten dele in vrijheid kan handelen. Volgens Bak wordt achterstal lig onderhoud al vaak verkocht als reno vatie, zonder dat er sprake is van een "werkelijke vernieuwing. Het gaat hoog uit om een herstel van de oude toestand. Bak: „Elders spreekt men van moderni satie en ook dan gaat het eerder om win dow-dressing dan om fundamentele ver nieuwing. Men kiest uit het gamma van eigentijdse frutsels een lichtdoorlatend kapje, een stuk straatmeubilair, wat mo derne lampen of iets dergelijks, zodat het centrum er weer jaren tegen kan". De planoloog stelde dat er zelfs bij een totale vernieuwing van een koopcen trum lang niet altijd sprake is van reno vatie. „Een aanpassing van de bouwkun dige structuur, al dan niet met een stukje uitbreiding, behoeft immers op zich nog niets te veranderen aan de positie van een centrum. Zo beschouwd is een groot deel van het renovatiewerk onzin, om dat aan de daadwerkelijke condities van 'enovatie niet is voldaan en in zeer veèl [evallen ook niet voldaan kan worden". ik stelde vast dat het merendeel van de vernieuwingen waarop het etiket re novatie wordt geplakt niets anders is dan een krampachtige poging van de be legger om de gewijzigde marktomstan digheden te ontkennen. „Hij wenst de devaluatie van zijn cen trum in termen van leegstand, niveau- verlies en dalend rendement niet te aan vaarden. Het tovermiddel heet dan re novatie", aldus Bak. Korte pret Volgens Bak bestaat het recept dat de belegger gebruikt uit zes eenvoudige stappen. „Hij bepaalt eerst hoeveel extra investering zijn centrum nog waard is. Vervolgens probeert hij de nog aanwezi ge huurders in zijn centrum te motive ren mee te werken aan de vernieuwing. En dan laat hij een architect een paar leuke dingen bedenken. Hij zorgt er te vens voor dat het vernieuwingskarwei snel wordt geklaard om het ongerief voor het publiek en de ondernemers zoo veel mogelijk te beperken. Hij probeert ook zelf of via makelaars een paar sterke nieuwe huurders te vinden. Tenslotte zorgt hij voor een goede promotie en een daverende heropening van het cen trum". Bak „troostte" de belegger met de gedachte dat hij die stappen niet in eenzaamheid hoeft te nemen. „Architec ten, adviseurs, decorateurs, marketing mensen en vele anderen staan immers in de rij om tegen een passende vergoeding het karwei te klaren. Het resultaat is vaak verrassend. Troepen nieuwsgierige consumenten stormen op het vernieuw de centrum af. Passantendrukte en om zet vertonen de eerste tijd een verheu gende ontwikkeling. Maar helaas is de pret van korte duur. Toch is iedereen te vreden. De ondernemers, want zonder de renovatie was hun omzet wellicht nog verder afgezakt. De belegger, want die heeft immers blijk gegeven van goede wil en financiële offerzin. En de advi seurs en de uitvoerders zijn uiteraard ook tevreden, want hun rekeningen zijn betaald". Bak had wel een verklaring voor het „slordig omspringen" met het begrip re novatie. „De belegger gaat te gemakke lijk uit van een langdurige continuïteit van zijn onroerend goed. Hij onderschat het tempo van de veroudering. Vooral in perioden met een hevige maatschap pelijke dynamiek, van vernieuwing dus, speelt dat laatste een rol. Daarom zal de belegger meer moeten inspelen op korte re exploitatieperioden en de mogelijkhe den tot een fundamentele vernieuwing van zijn bezit". De planoloog benadrukte dat renovatie volstrekt zinloos is als het winkelcen trum niet meer past in de volgende ron de van de maatschappelijke vernieu wing. Die vernieuwingsronden volgen el kaar steeds sneller op. Het gaat nu om perioden van tien tot vijftien jaar, ter wijl bij de bouw van de meeste centra nog werd uitgegaan van veranderingen na vijfentwintig of dertig jaar. Star De Nederlandse winkelcentra zijn vol gens Bak ontwikkeld volgens een „starre conceptie" en „streng bewaakt door toe zicht op het gebied van stedebouw, ruimtelijke ordening en welstand". „Daardoor is aan winkeliers, maar ook aan beleggers een soort schijnzekerheid geboden van beheersbaarheid en protec tie. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat er van een werkelijke beheersbaar heid geen sprake is. Het leven is sterker dan de leer", aldus Bak. Door allerlei factoren, maar vooral door de ontvolking van de buurt en de toege nomen mobiliteit, waardoor mensen makkelijker elders hun inkopen kunnen doen, is de bestaanszekerheid van met name kleine buurtwinkelcentra sterk aangetast. De problemen met de buurt centra in Zuid-West Den Haag zijn hier van een sprekend voorbeeld. „Verloede ring, leegstand en oneigenlijk gebruik zijn hiervan het gevolg", betoogde Bak. „Van de ongeveer tweeduizend winkel centra in Nederland bevindt zich al twee derde in deze situatie. Van de ruim vijf honderd buurtcentra al meer dan de helft. En ook bij enige kleinere winkel centra manifesteren zich kenmerken van het verval. De overheid staat hier mach teloos tegenover". Volgens de planoloog hebben beleggers niet de kans gekregen „of wilden zelf niet" om eenvoudige buurtvoorzienin gen te maken. „Er is relatief te veel in geïnvesteerd, de afschrijvingsperiode is te lang en de huren zijn te hoog. Ander zijds hebben beleggers het niet aange durfd grotere winkelcentra een werkelijk chique aanzien te geven. Ze waren bang voor te hoge huren. Zelfs in de grootste winkelcentra bedraagt de huur zelden meer dan de helft van hetgeen betaald moet worden voor een vestiging in een belangrijke binnenstadsstraat. E>e gevol gen hiervan zijn naar alle kanten verve lend. Ernstig is bijvoorbeeld dat de win kelier makkelijk overstapt van een klein naar een groot centrum, omdat het huurprijsverschil in de totale exploitatie- opzet toch marginaal is. Het ruimtelijk concentratie-proces wordt hierdoor extra bevorderd. Winkelcentra hebben alleen toekomst als er werkelijk mogelijkheden zijn tot renovatie in principiële zin". Bak verstaat hieronder dat het centrum zo moet worden vernieuwd dat het vol doet aan geheel nieuwe markttechnische condities. En dat kan volgens hem in de meeste gevallen niet. Bottleneck Een belangrijke bottleneck is in de ogen van Bak het ontbreken van voldoende koopkrachtige bewoners in de buurt van Professor Bak: Renovatie is vaak te vergelijken met het stoppen van door de motten aangevreten kleding. FOTO: SP het winkelcentrum. Alleen als het win kelbestand op een „eigensoortige wijze" wordt aangepast kan zo'n centrum een grotere attractiewaarde krijgen en daar door meer publiek trekken van elders. „Maar speciaalzaken en andere trekkers, die voor een grotere aantrekkingskracht zouden kunnen zorgen, zijn relatief schaars. Dikwijls hebben ze al elders een goede vestigingsplaats. Ze voelen er wei nig voor om de voortrekkersrol te ver vullen. Voor de kleinere centra hebben zij in elk geval geen interesse". Bottleneck zijn dikwijls ook de bereik baarheid en de parkeermogelijkheden. „Veel centra zijn destijds opgezet voor lopend en fietsend publiek. Met de auto klant is geen rekening gehouden. Dit ter wijl speciaalzaken en andere echte trek kers juist hoge eisen stellen aan de be schikbare parkeerruimte. Voor grote winkels, zoals discountsupermarkten, speelt ook het ontbreken van voldoende laad- en losruimte een negatieve rol". Volgens Bak kan ook de bouwkundige structuur de winkelier parten spelen: te kleine maten, een verkeerde route door het centrum en woningen boven de win kels kunnen de noodzakelijke aanpassin gen in de weg staan. Een belangrijk as pect noemde Bak de belevingswaarde van het winkelcentrum „Al weten we niet precies wat de consument van de toekomst verwacht als het gaat om de inrichting van winkelcentra: wat vast staat is dat hij hoge eisen stelt aan de sfeer. Op dat punt zijn er handicaps m overvloed. Zo zijn winkelcentra dikwijls te weinig geïntegreerd in de omgeving. Het uiterlijk is heel vaak weinig uitnodi gend. De strakke lay-out biedt geen kans op verrassingen en de intimiteit laat veel te wensen over. Bijna alle winkelcentra gaan mank aan een of meer door mij ge noemde gebreken. Daarom is renovatie meestal een machteloze, maar kostbare poging, die te vergelijken is met het stoppen van door motten aangevreten kleding, die echter ook na de reparatie niet meer bruikbaar is. Met wat lapmid delen kan het vonnis weliswaar enige ja ren worden uitgesteld, maar het blijft echter zoals bij gelaatsverzorging: de beste make-up geneest geen zieke huid". Geavanceerd Alleen als de genoemde bottlenecks ont breken biedt renovatie, aldus Bak, goede kansen. „Maar, dan moet bovenal reke ning worden gehouden met de verlan gens van de toekomstige consument. Het gerenoveerde centrum moet geavan ceerd zijn. De consument moet er voor allerlei zaken terecht kunnen. De inter nationale trend is dat het winkelcentrum zich ontwikkelt tot een facility-center. Zo vind je er bijvoorbeeld behalve win kels ook openbare toiletten, een kinder crèche, een ehbo-post, ruimten om te rusten, automatengalerijen voor een paar honderd produkten na sluitingstijd, een telefoon/telex/facs-centrum, bagage- kluizen, een mini-speeltuin, boodschap- penservice, sauna-douches, en social cor ners voor bijvoorbeeld rechtshulp, enzo voorts". Toch verbindt Bak hieraan niet de conclusie dat renovatie alleen maar zin heeft als een winkelcentrum wordt uitgerust met al die extra's. „Er zijn ook andere varianten denkbaar. Een verlopen winkelcentrum redt het misschien wel als regionaal discountcen ter. als er zich een dozijn discounters vestigen. En een geflopt buurtcentrum krijgt wellicht een wijkfunctie als het to tale oppervlakte van twee- a drieduizend vierkante meter wordt bezet door een grote discountsupermarkt". GÉ ANSEMS ZOETERMEER - Alleen al de be wegwijzering spreekt voor zich. Waar de weg naar het nog deels onontgonnen bedrijfsterrein Lan- singhage in Zoetermeer begint, staat al keurig netjes het bord die bezoekers de weg wijst naar Hage- man Verpakkers. Wie de borden volgt, komt zonder problemen bij het nieuwe onderkomen van het bijna dertig jaar oude bedrijf. En ook hier valt het onderscheid weer onmiddellijk op: geen grijs gebouw, pas geplante iele boompjes die vaak zo kenmerkend zijn voor een nog jong industrieterrein, ook geen grijs aluminium hek rond de ge bouwen, maar een overwegend fel blauw gebouw met een al even blauw hekwerk en al redelijk grote bomen. .,Het is iets dat in je zit", vindt S.C. Ha geman, directeur van het gelijknamige bedrijf, die zichzelf aanduidt als contact persoon. Zelfdiscipline noemt hij het. Bij hem thuis is het netjes en dan geldt dat logischerwijs voor zijn bedrijf ook. Geen palets voor de deur en geen rot zooi op het terrein. De heer Hageman heeft in samenspraak met zijn vrouw en zoon en met de archi tect veel tijd besteed aan het nieuwe pand waarin Hageman Verpakkers sinds november 1986 is gehuisvest. „Ons vori- pand was een grote blokkendoos. iar hebben we van geleerd en nu is er ets anders gekomen. Wij hebben ge jouwd met veel ramen. En met vrolijke deuren: rood, wit blauw. Niet dat we dat hebben gedaan omdat we zo natio- alistisch gezind zijn, maar het zijn 'ooie kleuren. En kijk, de onderste rand van het gebouw is zwart", zegt Hageman terwijl hij de lamellen opzij schuift om een blik naar buiten te werpen. „Als het regent en de aarde spat op dan zie je dat DIRECTEUR HAGEMAN VERPAKKERS: Het gebouw van Hageman Verpakkers: felblauw. op een witte muur. Met deze kleur heb je daar geen last van". Over het uiterlijk van het pand is duide lijk nagedacht. Datzelfde geldt voor wat er binnen de muren van Hageman Ver pakkers gebeurt. Het gaat het bedrijf goed. In 1960 begon de heer Hageman in het souterrain van het huis van z'n ouders in Benthuizen. Z'n eerste klus, het inpakken van folders, klaarde hij met hulp van familieleden. „Uit nood geboren", verklaart hij nu la coniek zijn nadrukkelijke aanwezigheid in de wereld van verpakkers. „Ik kwam in oktober 1960 uit dienst en had geen werk. In februari kreeg ik een stapel in gepakte folders in de bus. Toen dacht ik: „Dat kan ik ook". Na de eerste mailing kreeg ik drie miljoen folders om te ver pakken. Ik heb toen een advertentie voor thuiswerksters gezet. Daarna kwam de vraag of ik boeken kon inpakken. Daarna kwam er weer wat anders", al dus de directeur van het bedrijf dat nu de meest uiteenlopende dingen verpakt. Marsen en bounty's worden in pakken van drie of vier verpakt, boeken, flessen Martini, en bijvoorbeeld de gulle dozen van de Konmar. Beloftes nakomen Het nakomen van beloftes. Daarin ligt volgens Hageman de kracht van zijn be FOTO: CEES VERKERK drijf. „Als u een probleem hebt en wij kunnen dat oplossen, dan is het mijn probleem geworden op het moment dat we een afspraak hebben gemaakt. Uw probleem mag het dan nooit meer zijn. We beloven dingen en die komen we dan ook na. We gaan dan maar een paar nachten door als een machine het bege ven heeft. Als wij met een klant afspre ken dat hij maandag om tien. uur de spullen geleverd krijgt, dan krijgt hij die dan ook". „Ik heb lang en keihard gewerkt. Verder niets. Geluk? Ik heb het nog nooit op straat zien liggen. Wat is geluk? Als ik bij een bedrijf ga praten en men wil met ons bedrijf in zee dan vind ik dat vin dingrijkheid, een ander noemt dat mis schien geluk". Hageman omschrijft zijn bedrijf als veel zijdig. „Wij hebben vier, vijf bedrijven in een en hebben een wat andere strate gie dan andere bedrijven. We verzorgen ook de opslag en verzending, terwijl an dere bedrijven vaak alleen voor het ver pakken zorgen". Hageman Verpakkers bestaat thans uit een bedrijf waar veertig werknemers werken op een oppervlakte van negen duizend vierkante meter. Het souterrain van het ouderlijk huis besloeg vijfen twintig vierkante meter. Daarna is de uitbreiding vrij snel gegaan. Van het huis van een voormalige bakker en een aardappelloods moest Hageman tenslot te uitwijken naar het Zoetermeerse. „De burgemeester van Benthuizen heb ik nog gevraagd of het mogelijk was om iets nieuws te bouwen in Benthuizen. Dat kon niet en hij verwees me door naar Zoetermeer. Daar hebben we een pand van 1,6 miljoen neer laten zetten in de Edisonstraat. Maar ook dat was drie jaar geleden weer te klein. Hier, in de Goud straat, kunnen we ook nog uitbreiden als we willen. We hebben nog een optie op een stuk grond. Aan het einde van het jaar gaan we daarover met de gemeente praten". De eventuele uitbreiding wordt onge twijfeld in dezelfde stijl opgetrokken als het huidige gebouw. „De klanten zien dat we veel aandacht aan ons gebouw besteden. We krijgen er veel positieve reacties op. Zeker voor de grotere bedrij ven is een verzorgd pand van invloed. Ik kan het niet hard maken, maar ik denk dat als het buiten slordig is, het binnen ook niet keurig opgeruimd is. En misschien is het zelfs van invloed op het werk". NANDA TROOST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 33