Neus DE ECHTE BETEKENIS VAN DE BERT-NORM: Ccidóc SouAcmt* ZATERDAG 31 OKTOBER 1987 door Piet Snoeren Staatsgreep in Burkina Faso. President Sankara dood. Maar waar in 's hemelsnaam ligt Burkina Faso? Bladzijde 66 van het Encyclopedisch Jaarboek 1985 brengt uitkomst. Burkina Faso is de nieuwe naam van Opper-Volta. Nu rinkelt een bel. Zal het vijfentwintig jaar geleden zijn? Dertig? Op de luchthaven van Abidjan stona het vliegtuigje dat voor transport naar het nationaal park Arly in Opper- Volta moest zorgen, niet klaar. Natuurlijk niet. In het Afrika van die dagen stond zelden iets klaar. Tijdens een eerdere reis had de premier van Nigeria, sir Alhagi Abubakar Tafawa Balewa persoonlijk een limousine met chauffeur ter beschikking gesteld. Die limousine stond ook nooit klaar. Navraag leerde dat de chauffeur, vader van achttien kinderen bij drie vrouwen, veel rust nodig had die hij genoot onder zijn vaste mangaboom alwaar hij niet gestoord wenste te worden. Van premier Balewa werd indertijd gezegd dat hij ..een man zonder ijdelheid" was, hetgeen hem een unieke plaats deed innemen onder de nieuwe leiders van Afrika. Zo'n respect dwong hij af dat men op menige Nederlandse ambassade de profetie kon vernemen: wat Nigeria doet. doet Afrika. Zes jaar later was hij dood. Staatsgreep. En inderdaad heeft Afrika sindsdien het Nigeriaanse voorbeeld met grote hardnekkigheid nagevolgd. President Thomas Sankara van Opper-Volta is slechts - en voor hoelang- de laatste in een lange reeks. Dat vliegtuigje in Abidjan stond dus niet klaar. Geen nood. zei de enige taxichauffeur die bij het stationsgebouwtje rondhing. Voor het bedrag dat het charteren van het vliegtuigje zou hebben gekost, was hij volgaarne bereid het gezelschapje verslaggevers per auto naar Arly te vervoeren. Verbazing. Arly, dat lag toch meer dan duizend kilometer verderop? Zo'n reis door dat deel van Afrika, hoeveel tijd zou daar wel niet mee heen gaan? Op en neer een dag of zeven, schatte hij. Geen probleem. Hij had toch niets beters te doen. Aldus begon een van de meest halsbrekende ritten die men zich kan voorstellen. Details zouden te ver voeren. Tekenend is dat de drie reservewielen die de chauffeur in de achterbak van zijn taxi had geladen, er net eentje te weinig waren. Maar hij bleef de onverstoorbaarheid zelve. Bij elke panne, hindernis, tegenslag of erger beriep hij zich op de oude Bantoe zegswijze die luidt: „Twee vingers passen niet in één neusgat". Deze uitentreuren herhaalde variant op ons moeten roeien met de riemen die je hebt, zorgde ervoor dat de rit een vrolijk verloop had. Allemaal reden te over om het bereiken van het einddoel te willen vieren met een koele slok bier. Op zich geen punt. Het punt bleek dat men. ter verkrijging van een vol flesje, een leeg flesje diende in te leveren. Daar hielp werkelijk geen moedertjelief aan. Bier genoeg, maar een nijpend tekort aan glaswerk. Geen leeg flesje, geen bier. Punt uit. Op veel plaatsen in Afrika schijnt dit nog zo te izjn. De ervaren Afrikaganger herkent men aan enkele lege flesjes in zijn bagage. Een Saheltand was Opper- Volta toen niet. Het zinderde, net als heel het Afrika uit die prille post koloniale dagen, hoofdzakelijk van optimisme. Er viel wal af te lachen, hetgeen de luchtige ondertoon van sommige herinneringen verklaart. Een handige gids voor jonge verslaggevers die op het werelddeel werden afgestuurd, was „Ontwakend Afrika" van de globetrotter William Price. Deze auteur beschreef weliswaar hoe er op inlandse markten bij wijze van amulet nog steeds afgehakte kindervingertjes te koop waren, maar dat zou allemaal goed komen, beloofde hij. En hij haalde de woorden aan die ooit door Albert Schweitzer gesproken zijn. „Wat een geluk dat negers een beter karakter bezitten dan aat van ons. blanken". Thomas Sankara was. net als sir Balewa, een van die betere karakters. Hij veranderde de naam Opper- Volta in Burkina Faso. hetgeen Land der Rechtschapenen betekent, en hij meende het. De volksrepubliek China heeft pas zeer onlangs net besluit genomen dat staatsbanketten slechts mogen bestaan uit vier schotels en een kom soep in plaats van de veertig gangen die werden opgedist. Ook moeten bezoekende delegaties voortaan genoegen nemen met vervoer per minibusje, want autokolonnes ter lengte van een kilometer of meer vol verwende buitenlanders tussen al die fietsende Chinezen, dat werd te gortig. Thomas Sankara in Opper- Volta echter was al veel eerder op zulke gedachten gekomen en had alle staatslimousines ingeruild tegen Renaultjes om van de opbrengst bomen te planten en zo de woestijn een halt toe te roepen. Een levende legende was hij. net als indertijd Balewa. Wat Burkina Faso doet, doel Afrika, schijnt menige ontwikkelingssamen werker onder zijn tentzeiltje gedagdroomd te hebben. Nu is hij een dode legende. H 'aarom wil het niet goed komen met Afrika? Die brokkenchauffeur uit Abidjan zou het wel weten. Te veel vingers en maar één neus. trok wat toekomstige bezuinigingen betreft een grens. Aanvankelijk kreeg de Bert-norm niet veel aandacht; daarvoor was het onderwerp ook te technisch. Maar dat veranderde toen de werkgevers „schande" begonnen te roepen. VNO-voorzitter Van Lede beschuldigde De Vries ervan dat hij niet verder durfde te bezuinigen uit angst voor de te verwachten maatschappelijke weerstand. Collega Joris Voorhoeve van de WD toonde zich evenmin gecharmeerd van de Bert-norm. Zijn ondergrens ligt (een stuk) lager dan de zestig procent van De Vries. De PvdA daarentegen reageerde vrij positief. Fractieleider Wim Kok sprak van een „interessant signaal". Het politieke jargon is weer eens met een nieuw woord verrijktde Bert-norm. Daarmee wordt bedoeld de stelling van CDA-fractieleider Bert de Vries dat de uitgaven ten behoeve van de overheid en de sociale verzekeringen zich zouden moeten stabiliseren rond de zestig procent van het nationaal inkomen (wat we met z n allen verdienen). Met andere woorden: hij CDA-fractievoorzitter De Vries: „Een moment van bezinning inlassen". DEN HAAG - Uit de vele soms opgewonden reacties blijkt al dat de Bert-norm niet zozeer een we tenschappelijke exercitie is. Het gaat veel meer om het maken van een politieke keuze. Dr. Bert de Vries (49) is zelf de eerste om dat toe te geven. „Dat is juist, ja. Ik constateerde dat er in ons land de aatste tijd een klimaat ontstaan was waarin het verder omlaag irengen van de collectieve lasten als iets vanzelfsprekends wordt be schouwd. Ik ving dit soort geluiden ip bij onze coalitiepartner WD en Dij de werkgevers. En ik vond dat k daar iets tegenover moest stel len". ,Het is heel makkelijk grote woorden in de mond te nemen. Zo van: de collectie- ze uitgaven moeten met nog eens twin- ig, dertig miljard omlaag. Maar dan moet je er wel bij zeggen welke voorzie- ïingen je ervoor moet opofferen. Dat :eiden ze echter niet. Toen dacht ik: dan doe ik het zelf. Voordat iedereen ieder- weer napraat, wilde ik dat er een moment van bezinning zou worden in- •elast" ,Als in de samenleving eenmaal de me ning gevestigd is dat de collectieve las tendruk omlaag moet omdat het nu een maal niet anders kan, dan is het waar schijnlijk te laat", aldus De Vries, die het gehele gesprek door zal benadrukken dat zijn verhaal niet aan het door hem genoemde percentage van zestig mag worden opgehangen. „Ik heb alleen maar willen aangeven dat er wat mij be treft een grens is aan de mogelijkheden tot bezuinigen". De aandrang van De Vries om in te grij pen in de discussie is des te groter, om dat ook in zijn eigen partij menigeen het snoeimes alweer aan het wetten is. De ministers De Koning (sociale zaken) en Ruding (financiën) roepen om het hardst dat zij de „subsidiemaatschappij" te lijf (willen. Wat beweegt Bert de Vries om ilfl deze kopstukken van zijn partij tegen te spreken? „Ik acht het de verantwoordelijkheid van de fractievoorzitter om ook in deze discussie een rol te spelen. Wanneer wij als CDA in het rapport „De Verant woordelijke Samenleving" uitspreken dat we garant willen staan voor een aan- tal basisvoorzieningen, dat we een vloer o? willen leggen als het gaat om sociale uit- m keringen, kortom dat we ons bekomme rt4 ren om de kwaliteit van de samenleving, W dan kunnen we niet in één adem zeggen w dat de belastingen omlaag moeten. Dan dienen we eerst na te denken of het een met het ander te verenigen is. Ik hoop >fl de partij daarvan bewust te maken". De Bert-norm is iets wat gerealiseerd r® moet worden in de volgende kabinetspe- >4 node. Waarom nu al zulke grote zorgen? -,Anno 1987 werken wij in een klimaat waarin het niet alleen gaat om de vraag pj wat we vandaag of morgen doen. We bj moeten ons ook bezighouden met onder- d» liggende sentimenten die in de samenle ving wortel aan het schieten zijn. Sta je i daar nassief of actief tegenover? De frac- daar passief of actief tegenover? De frac tievoorzitter van de grootste regerings partij heeft de plicht in te grijpen als een essentiële factor niet in de discussie wordt betrokken. Hij moet dan zeggen: dames en heren, wilt u ook daar en daar even aan denken?". Richting pvda? Verwijdert u zich daarmee niet van de VVD, die belastingverlaging een doel op zichzelf vindt? En begeeft u zich daar door niet automatisch in de richting van de PvdA „De VVD vindt belastingverlaging in derdaad een belangrijk doel. Dat vind ik ook. Ik zeg daar niet bij voorbaat „neen" tegen. Als het mogeljk is de be lastingen te verlagen zonder belangrijke concessies te doen aan het niveau van onze (sociale) voorzieningen, zeg ik: pri ma. vooral doen. Maar mijn probleem is dat ik vooralsnog die mogelijkheid niet zie. In theorie is het makkelijk, maar dat verandert op het moment dat je in het zweethokje zit bij de informateur om een regeerakkoord te maken. Dan heb je de allergrootste moeite om aan te geven waar de miljarden gevonden moeten worden". „De PvdA gaat vergeleken bij de VVD precies de andere kant op. Die partij heeft de neiging absolute voorrang te ge ven aan het instandhouden van over heidsvoorzieningen. Het voorkomen van bezuinigingen is voor socialisten al- tij'd belangrijker dan het verlagen van het financieringstekort. Dus doen ze maar weer concessies aan het terugdrin gen van het financieringstekort en willen ze desnoods ook de belastingen en de premies wel wat verhogen". „Ik beveel mijn partij aan tussen die twee benaderingen in te gaan zitten. In elk geval vind ik dat het CDA een keuze moet maken". Maar door het stellen van een grens komt u toch meer in het straatje van de PvdA? „Nee, ik vind niet dat we weer meer de kant van de PvdA op moeten. Dat zou ik geenszins willen aanbevelen. De jaren tachtig moeten niet voor niets geweest zijn. Wat mij betreft hebben we niet tien jaar lang een saneringsbeleid gevoerd om dat vervolgens in drie jaar weer uit de hand te laten lopen. Zo'n beleid zou ik niet meemaken; dan ben ik weg. Dat verklaart dan ook misschien dat mijn opstelling naar de PvdA weieens wat on vriendelijk overkomt. Bij die partij heb ik vaak het gevoel dat men de financiële teugels wil laten vieren". Maar houdt u toch niet heel voorzichtig alvast rekening met de mogelijkheid dat het CDA weer met de PvdA moet gaan regeren, omdat met de VVD misschien geen meerderheid te halen valt? „Nee, het ging mij veel meer om de ge ruststellende werking van mijn stelling. Als we straks acht jaar van bezuinigen achter de rug hebben, moet het einde in zicht zijn. Ik weet het: we moeten na 1990 nog eens acht miljard vinden en dat is geen kleinigheid. Maar dat moet het dan ook zijn. Als je verder wilt gaan. dan kan dat naar mijn berekeningen al leen maar door draconische maatregelen te nemen, waardoor essentiële voorzie ningen zouden worden aangetast. Mijn taxatie is dat het CDA daarvoor niet te Regeren met de PvdA wordt door De Vries niet bij voorbaat uitgesloten. ARP zich in de jaren zeventig al te mak kelijk op sleeptouw lieten nemen door links, zo zou het CDA in de jaren tachtig naar rechts kunnen doorschieten. Trends in de samenleving hebben altijd de nei ging te veel door te slaan. Daartegen wil ik waarschuwen. En zoals elke grote po litieke groepering streeft ook het CDA ernaar zoveel mogelijk regeringsverant woordelijkheid te dragen. Als wij de af gelopen jaren een goed functionerende coalitie met de VVD hebben gehad, is dat omdat wij het eens waren over het beleid voor de jaren tachtig. Of dat voor de jaren negentig weer mogelijk is, zal nader moeten blijken. Een coalitie met de PvdA wordt door ons niet bij voor baat uitgesloten. Dat hebben we nooit vinden zal zijn. De aow met vijf procent verlagen of het minimuminkomen ik denk dat zoiets niet voor herhaling vatbaar is. Het risico van het aangeven van een grens is dat de mensen al ach terover willen gaan leunen als die grens in zicht komt. Als de collectieve uitga ven straks 62 procent bedragen bijvoor beeld. Dan kan men zeggen: het verschil met 60 is toch niet zo groot, waarom zouden we ons al die ellende nog op de hals halen? Dat zou het risico kunnen zijn van een coalitie met de PvdA. Die partij zou kunnen zeggen: nou moet je niet meer gaan zeuren over die laatste twee procent". Maar u hebt toch wel een duidelijk sig naal afgegeven dat het CDA geen rechtse partij wil zijn. Is dat soms bedoeld om de PvdA duidelijk te maken dat zij niet met de VVD een regering moet vormen? De socialisten zeggen dat zij daartoe bereid zijn. „Denkt u nu echt dat dat realistisch is?"* Het is in elk geval wel zo dat beide par tijen het CDA graag eens één keer in de oppositie zouden drukken. Nu u zo dui delijk naar links gaat hangen, maakt u een coalitie van PvdA en VVD toch in één klap onmogelijk. Wim Kok kan nu toch niet meer zeggen: CDA of VVD, dat is lood om oud ijzer? Dat soort afwegin gen zult u toch wel gemaakt hebben „In een bepaald opzicht is het zelfs een zware afweging geweest. Ik wil daar niet terughoudend over doen. Zoals KVP en Broeder kok „De PvdA is op zoek naar haar identi teit. Wat een moeizaam proces dat is. daar weet ik alles van. Dus ik pas er wel voor een oordeel te vellen over mijn broeder Kok. Tot op zekere hoogte kijk ik met sympathie naar hetgeen hij mee maakt. Als ik zie hoe moeilijk de PvdA het heeft met die werkgroepen die moeten adviseren over een nieuwe koers en een nieuwe organisatievorm en als ik naar die strubbelingen in de fractie kijk, dan herken ik daar het een en ander van. Voor een belangrijk deel heb ik dat zelf meegemaakt in het CDA: die gewel dige worsteling in de partij en in de frac tie aan het eind van de jaren zeventig en in het begin van de jaren tachtig. Daar om weet ik ook hoe onzeker het is waar de PvdA over twee jaar zal staan". En de VVD? Is die inderdaad, zoals Voorhoeve aankondigde, een middenpar tij aan het worden? „Als de VVD bezig is middenpartij te worden, schuift het midden hard op naar rechts. Ik vind niet dat de VVD op saillante punten van koers veranderd is. Dat hoeft trouwens ook niet. Een poli tieke partij mag best zichzelf blijven" Maar wat is dat dan precies? „De VVD is in economisch opzicht een conservatieve partij. Als het gaat om im materiële zaken staat die partij echter dichter bij de PvdA dan bij ons. Maar zolang de economische problemen nog zo groot zijn, zal de VVD het accent op dat terrein blijven leggen". Dus straks toch het liefst maar weer een coalitie met de VVD? „Onze ervaringen met de VVD als coali tiepartner zijn niet slecht, maar ik vind het te vroeg om te zeggen dat we straks weer met hen in zee willen. Ook de ont wikkelingen in de PvdA volg ik met gro te belangstelling. Men denkt weieens dat ik een principiële tegenstander ben van de PvdA. Dat is onjuist. In beginsel heb ik niks tegen socialisten. Maar ik moet eraan toevoegen dat er tot dusver heel weinig signalen gekomen zijn van de PvdA dat zij bereid is mee te werken aan het type beleid waarvan ik denk dat het nodig is". RIK IN 'T HOUT ED F1GEE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 23