en uit de weekbladen deÉJDENE De prijs van hebzucht DE TIJD DONDERDAG 29 OKTOBER 1987 PAGINA 7 In alle geuren en kleuren komt de beurskrach aan bod in de weekbladen. Te laat natuurlijk, want daar zijn het weekbladen voor. Inte ressant is daarom hoofdza kelijk de aanpak. Vrij Ne derland, dat vorige week al als enige het begin van de ellende meepikte, vond de verrassendste ingang. Een effectenkantoor belegde voor het blad (en de VPRO- radio) vijftienduizend (fictie ve) gulden in verscheidende aandelen. Het geld volgt de hele weg van stijgen en da len, van wijsheid, ervaring, hot tips, big deal. mopperen en gokken. En dan, als om half vijf de beurs sluit: „Na vier dagen op de beurs heb ben We het kan een tien tje meer zijn, het kan een tientje minder zijn nog vijftienduizend gulden over". Heel wat meer opwinding bij vrouwen die probeerden een leidinggevende functie in het onderwijs te krijgen. Ie dere vrouw die solliciteerde komt met dezelfde ervarin gen: de tegenwerking van de adjuncten, die het moeilijk vinden een vrouw boven zich te hebben. „Ik heb een beleidsfunctie in het onder wijs. ik heb op verschillende scholen in een staffunctie gezeten, ik heb een manage mentopleiding gevolgd, zelf heb ik ook cursussen opge zet. Ik heb zo langzamer hand meer ervaring dan een doorsnee man. Toch was het argument om mij niet aan te nemen dat ik weliswaar ge kwalificeerd was voor de functie, maar dat het te veel tijd zou kosten me in te wer ken". eigenschappen bijvoorbeeld nog wel". Boudwijn Büch concludeert nog even dat over een halve eeuw oude jaargangen van het Amerikaanse blad Rol ling Stone even serieus ge nomen zullen worden als de Bach-Werke-Verzeichnis. De Haagse Post kiest voor de meest persoonlijke bele ving van de beurs-ellende. „Bevangen door paniek ik weet dat het paniek was omdat ik met trillende han den en kloppende slapen het nummer van mijn commis sionair draaide gaf ik op dracht over te gaan tot on middellijke liquidatie te gen om net even welke prijs van mijn posities in Ko ninklijke Olie en Heineken. Dat was de eerste blunder". Er zouden er nog meer vol gen, met uiteindelijk een verlies van anderhalve ton. Wat dan te denken van de daaropvolgende, twee blad zijden beslaande advertentie waarin een bank zijn beleg gingsexperts aanprijst: Bent u geïnteresseerd in harde cijfers of recente resultaten? Op de foto lijkt ze zo wegge lopen uit alle yuppie-recla mes: Annie Cohen-Solal, dé personificatie van het lifes- tyle-gevoel dat de HP zo graag uitdraagt. Maar zie, het gaat om de schrijfster van de monumentale Sartre- biografie. „Het is niet een voudig om een samenhang te vinden in Sartre als je je beperkt tot een bepaald mo ment in zijn loopbaan. Je moet hem in zijn hele proces volgen, dat maakt een bio grafie over hem zo belang wekkend". Als ze zijn aan trekkingskracht moet om schrijven, zegt Annie Co hen-Solal: „Hij was echt de laatste bohémien, onver schillig tegenover geld, le vend in cafés, de huur beta lend voor al zijn minn; sen, maar tegelijkertijd megalomaan". Elsevier poogt alles over de beurs te schrijven: oorzaken, gevolgen en remedies. Dat pad voert langs veel be kends, maar ook langs „vloercynisme". In een mise-en-scène als van Felli- ni ving het blad onder meer dit op: „Heb jij ook al een koord besteld? Dat kanker pukkeltje van Reagan had zijn werk wat grondiger moeten doen. Uit eten gaan is er niet meer bij, het wordt een winter van roereieren. Vanavond ook met de fiets naar huis, Kees?". Zeker we ten, want dit soort jongetjes heeft de prijs van hebzucht betaald en de Porsche in middels tegen een afbraak- prijs de deur uit moeten doen. VNO-voorzitter Van Leede, droogjes. „Somber heid lijkt mij misplaatst om dat we met 25 procent daling nog altijd op het koersniveau van vorig jaar zitten. En toen juichten we allemaal". Het blad sprak als enige met de winnaar vande Nobel prijs voor natuurkunde, Karl Alex Müller. Mede dank zij Nederlands advies stortte hij zich op supergelei ding, samen met George Bednorz. Heeft Müller het idee nog een voorsprong te hebben, hu duizenden we tenschappers zich met super geleiding bezig houden? „In bepaalde opzichten wel, in andere niet. In zogenaamde supergeleidende glasachtige De Tijd vat alle krach-ver halen min of meer samen in de enige terzake doende vraag of er nou een echte crisis komt of niet. Is er der halve sprake van boeiende maar onbegrijpelijke opwin ding voor een groepje inge wijden, of is er echt iets aan de hand? „We kregen vol doende antwoorden. Profes sor Arnold Heertje weet dat de wereld langs de rand van de afgrond loopt. Directeur drs. Piet de Ridder van het Centraal Planbureau (CPB) meent dat de beurspaniek weinig met de economie van doen heeft. Galbraith ziet gelijkenissen met 1929 en volgens Tinbergen snijdt zo'n vergelijking geen hout. De veiligheidsadviseur van Lyndon Johnson, Eugene Rostow, heeft de angstigste visie: „Als de leiders nu de huidige problemen de problemen in de handel en het feit dat de handelsbalan sen uit evenwicht zijn verkeerd blijven beoordelen, zoals de leiders tussen de twee wereldoorlogen de pro blemen van de oorlogsschul den verkeerd taxeerden, dan zullen de gevolgen vergelijk baar zijn. Toen kwamen de Japanse militairen en Hitier aan de macht Dat zijn wel even andere woorden dan die van VVD- fractievoorzitter Joris Voor hoeve: „Ik ben geen bezete ne". Dat was wel duidelijk, ja. Nog één: „Ik ben niet uit op effectbejag. Niet omdat ik zo diepzinnig zou zijn, maar mensen kijken naar mijn idee snel door effecten heen. In een democratisch bestel als het onze gaat het uitein delijk om een heel eenvoudi ge vraag: in wiens oordeel hebben de kiezers vertrou wen?". Resteert één brandende vraag: waar is deze week co lumnist A.L. Boon (Kees Fens)? Want wat moet je in vredesnaam zonder dit we kelijkse rustpunt? Sony Labou Tansi is schrij ver, maar hij beschouwt dat niet als zijn vak. „Mijn vak is dat van mens", zegt hij in Hervormd Nederland En zijn taak is die van het ver zet: „Het is mijn bedoeling de mensen te laten zien, hoezeer ze op elkaar lijken. Ik revolteer tegen de dom heid en arrogantie". Hij schrijft om angst te creëren en het schaamtegevoel aan te wakkeren, want onze we reld is in ziin ogen ronduit een schande: het leven wordt afgeraffeld ondanks de enorme mogelijkheden die we beziten. De wereld ziet er voor hem dan ook als een grote mislukking uit. In zijn strijd tegen die ontwik keling schuwt hij het verba le vuurwerk niet. Niet alleen vrouwen die lei ding willen geven, maar ook boerinnen beginnen zich steeds meer te roeren. Lo gisch, volgens Corrie Voge laar, want de toekomst van onze landbouw gaat iedereen aan. Voor HN ging ze in dis cussie met Gerard Doornbos, de nieuwe voorzitter van de CBTB. Vogelaar: „Ook boe rinnen moeten volwaardig worden beloond. Maar dat kan momenteel niet, omdat er onvoldoende wordt ver diend. In feite kunnen veel boerenbedrijven blijven be staan dank zij het onbetaalde werk van vrouwen en kin deren". Doornbos: „We heb ben ook contacten met de agrarische commissies van de vrouwenorganisaties, maar daar hoor ik zulke ge luiden zelden. Misschien dat een aantal vrouwen zich te kort gedaan voelt, maar geen overweldigend aantal, schat ik. .Voor De Groene zijn er wel belangrijker zaken dan de beurs. Zoals de mening van de dissidente Amerikaanse SDI-expert Robert Bowman. „We kunnen nog terug. Zelfs de grote militaire ruimtevaartindustrie. die aan SDI nu al miljarden ver dient, spreekt me niet met volle kracht tegen, omdat ze weten dat het waar is wat ik zeg. Bang en onvoorbereid zijn ze wel. Ik stelde bij Ge neral Dynamics tijdens de directielunch ooit de vraag wat we eigenlijk gingen doen als er vrede zou uitbre ken. Er kwam geen ant woord. Maar als we boeren kunnen betalen om gewas sen niet te verbouwen, kun nen we ook ingenieurs beta len om geen wapens te bou wen". DICK HOFLAND AfNENLAND Cctdóö Soman t li drs. C.H. W: van i»3erg ijl laAet tweede artikel imlegenheid van de liking van Abraham i #;r. Deze week is het ^vijftig jaar min dat hij werd gin. Eerder plaatsten m» artikel over als staatsman, het IJjnd artikel handelt iade betekenis van '■jlr als man van de Bcularisatie inhoudt, is (oordig de meeste men eend. Het woord, dat *ldlijking betekent, O.OCi ze misschien niet, zaak zeker. Neder- jï momenteel een in ver qm mate geseculariseerd JOCvel staat nog meer dan 3 «ft van de Nederlanders geregistreerd, maar j'dji is een actieve betrok- jood bij kerk en geloof bij !00t een derde deel van de )(*ing aanwijsbaar. j£tularisatie wordt door l'jje nog wel bij kerk en 'albetrokken zijn als een t-obleem ervaren. Zijn eg naar een samenle- j'ÏÏinder kerk? Kunnen wij [«wikkeling nog stuiten? i.oiim Kuyper was een van 'Oliën die dit probleem ge beft en geprobeerd heeft rj» oplossing voor te ma- i.oobe herdenking is een i.OOaanleiding te laten zien LWiyper nog steeds aktueel j'ZJit inzake het probleem i'J secularisatie, jfflestantse kring is Kuy- 50;n onbekende, maar ook iten roept zijn naam ling op, vooral omdat \901-05 minister-presi- minister van binnen zaken was. Katholieken hem als de evenknie ïhaepman. Ze hebben in- td nogal wat gemeen, studeerden ze theologie len zich in het bijzonder de kerkgeschiedenis, waren grote redenaars litieke leiders van for- haepman organiseerde OOjaren negentig de katho- op politiek terrein, p richtte al in 1880 de op, de eerste politieke in Nederland. SCuyper was en deed nog geer. Hij kan de begaafd- ftnalist uit onze geschie- ■genoemd worden. Het it artikelen dat hij 00-f, loopt ver in de dui- *>3. Hij stichtte voorts een jjisiteit, de Vrije Universi- 180), waaraan hij ruim 20 30Is hoogleraar in de theo- 50 ie faculteit doceerde. En !?»nd hij ook nog aan de van een kerk, die ont- sdoor scheuring van de jïandse Hervormde kerk p>leantie, 1886). Doordat ^de Doleantie voortgeko- ferk zich in 1892 met de slijk Gereformeerde verenigde, ontstonden gereformeerde Kerken, liet bovendien, een vullend geschreven na, in hoofdzaak be- uit theologische en po- geschriften (meer dan :ls), die alleen al om de >g boeien. :ularisatie heeft in onze :n dubbel gezicht. Ze het duidelijkst aan het ;in onkerkelijkheid, maar ifgens ook als binnenker- verschijnsel bij velen hg wel bij een kerk inge ven staan, maar zoals dat jr weinig of niets meer pen. In de jaren waarin Kuyper predikant was in de Nederlands Hervormde Kerk (1863-74) was er nog nauwe lijks officiële onkerkelijkheid. Bijna alle Nederlanders be hoorden- tot een kerk. Maar Kuyper zag scherp hoezeer de Nederlands Hervormde Kerk door de secularisatie uitgehold was. Kuypers eerste brochure hier over, geschreven in 1868 toen hij predikant in Utrecht was, begint met een hoofdstuk over „de leugen in de kerk". Hij be toogt daarin dat velen naar de vorm nog wél godsdienstig zijn, maar innerlijke overtui ging missen en er niet naar le ven. In 1870 werd hij predi kant in Amsterdam. Wanneer we nagaan hoe het met de Ne derlandse Hervormde Kerk daar toen' gesteld was, gaan we begrijpen waarom Kuyper de alarmklok begon te luiden. De helft van de Amsterdamse be volking was volgens de boe ken hervormd. Deze hervorm de Amsterdammers trouwden in de regel nog wel kerkelijk, lieten ook nog hun kinderen dopen, maar daarmee hield hun kerkelijke activiteit door gaans op. Maar een heel klein deel van hen ging op zondag naar de kerk, ongeveer vijf procent. Onder invloed van de gereformeerde opleving steeg dit percentage in de jaren daarna, maar bleef rond de tien steken. Deze percentages zijn van groot belang voor de beoorde ling van het secularisatiepro ces in Nederland. Ze maken allereerst duidelijk dat zeker in de grote steden de huidige onkerkelijkheid feitelijk al minstens een eeuw oud is. De cijfermatige groei van de on kerkelijkheid geeft aan dat vele Nederlanders die uit ge woonte tot een kerk behoren, die gewoonte inwisselen voor de gewoonte niet kerkelijk te zijn, maar zegt heel weinig of niets over de vraag of het aan tal christenen in de afgelopen eeuw kleiner geworden is. Dat kan best gegroeid zijn, maar dat is heel moeilijk vast te stel len. Diepe wortels Een andere conclusie die we moeten trekken, is dat de wor tels van het secularisatieproces heel diep zitten. En dat er meer aan de hand is dan al leen het opgeven van de ene gewoonte ten gunste van de andere, weten we ook wel. Want hoe komt het dat chris ten-zijn afsterven kan tot een opgeefbare gewoonte of dat kinderen die met kerk en ge loof opgevoed worden, nooit verder komen dan gewoonte- christendom dat zij even ge makkelijk vaarwel zeggen als dat zij het lidmaatschap van een sportvereniging opzeggen? Kuyper wees in zijn diagnose de kerk als de grote schuldige aan. In zijn Confidentie (1873) heeft hij de oorzaken op een rij gezet. Als eerste noemt hij het loslaten van het door Jezus verordende gezag, waardoor men overgeleverd is aan onze kerheid, verwarring en wille keur. Als tweede noemt hij, dat men de vaste vormen, die van de belijdenis, de kerkorde en de liturgie, heeft losgelaten. Deze zijn onontbeerlijk voor de opvoeding tot geloof. Als derde noemt hij het voortwoe kerend individualisme: „Elke geloovige gaat al meer op zich zelf staan, knutselt zich zijn ei gen denkbeeld en heeft zijn ei gen geestelijk stokpaardje dat hij berijdt". Het gevolg is ver breking van solidariteit, ver deeldheid en partijzucht. Als vierde noemt hij dat de kerk geen tegenwicht biedt tegen de staat, die „een onzedelijke en ontheiligende invloed op de samenleving" uitoefent. Zijn kritiek concentreert zich in de verwerping van de volkskerk, die aan al deze kwalen lijdt, doordat ze aan de wereld bin nen de „kerkmuren" ruim plaats heeft gegeven en die zich ten onrechte troost met de gedachte dat ze nog toegang heeft tot de grote massa, ter wijl ze in werkelijkheid voor die massa helemaal niets doet. Om de kerk weer echt tot kerk te maken stelde Kuyper als eis het herstel van het ge reformeerde karakter van de kerk. Alleen de keuze voor een gereformeerde kerk ont snapt aan willekeur. Immers, zo betoogt hij, de gereformeer de religie is door God aan Ne derland gegeven, biedt een rij ke erfenis vanuit het verleden en waarborgt invloed op het volk dat in wezen daarvan nooit is losgekomen. Voor het herstel van die gereformeerde kerk is nodig dat men de oude belijdenis in ere herstelt, dat men de tot preekdiensten ont aarde zondagse samenkomsten weer tot liturgische gebeurte nissen maakt en dat de kerk haar liefdedienst door zorg op geestelijk terrein binnen de kerk en op materieel gebied ook buiten de kerk weer se rieus neemt. Een andere eis die Kuyper stelt, is dat de kerk democratisch wordt inge richt. Dit is voor hem geen toegeven aan een mode, want het „Christendom is democra tisch naar aard en wezen". Een hiërarchische kerk is strij- cfig met het christelijk geloof. Bestuur Deze diagnose van de kerkelij ke toestand en dit kerkideaal hebben Kuyper er toe ge bracht de strijd aan te binden met de bestaande bestuurs structuur van de kerk. Hij was er van overtuigd dat kerkher- stel in deze geest alleen moge lijk was, als de kerk vrijge maakt zou worden van de sy nodale organistie. Het daaruit voortgekomen streven heeft geleid tot scheuring van de Nederlandse Hervormde Kerk in 1886. Kuypers hoop dat alle gereformeerden in eén kerk verenigd zouden worden, bleek ijdel. De ontstane scheur probeert men nu te repareren via Samen-op-Weg. Door naar hereniging met de Nederlandse Hervormde Kerk te gaan streven hebben de Ge reformeerde Kerken stilzwij gend te kennen gegeven dat zij van Kuypers streven afstand hebben genomen. In sommige opzichten is de door hem ge wezen weg gebleken niet goed begaanbaar te zijn. Met name de eenheid van de kerk, geba seerd op een zeer strakke bin ding aan de belijdenisgeschrif ten uit de 16e en 17e eeuw, heeft tot scheuringen en veel ellende geleid. Het is allengs ook duidelijk geworden, dat deze binding aan de belijdenis geschriften in de praktijk Gods Woord daaraan onderge schikt maakt. Kuyper is uit angst voor onzekerheid onder de paraplu van het gezag weg gevlucht Jtaar het rijke gere formeerde verleden. Ten ge volge daarvan is zijn eenheid van de kerk autoritair van op zet. Gezag dat geen vragen toelaat, werkt onderdrukkend en is tegen mondigheid uitein delijk zonder verweer. Geluk kig zijn de gereformeerden ge bleken mondige mensen te zijn! Mondigheid behoort ook tot de erfenis van Kuyper. Hij heeft de mensen geleerd, dat naar de kerk gaan en het vervullen van religieuze plichten niet genoeg is, dat kerkmensen in de wereld buiten de kerk als christenen op grond van eigen verantwoordelijkheid een taak hebben te vervullen. De we reld binnen de kerk halen zag hij als een heilloze onderne ming, die de kerk verzwakt en ontheiligt. Hij heeft scherp ge zien dat een kerk aan zijn le den eisen moet stellen, omdat een kerk anders verwatert. Hij heeft gekozen voor een kleine re, maar sterkere en beter functionerende kerk, waarin mensen toegerust en geïnspi reerd worden om als christe nen in de wereld buiten de kerk door woord en daad van hun overtuiging te getuigen. Met zijn kerkelijk streven heeft Kuyper geprobeerd de oprukkende secularisatie te keren. Kuypers erfgenamen in de Gereformeerde Kerken lij ken nu meer èn meer ten prooi te vallen aan de seculari satie. Geen antwoord Alle oorzaken daarvan op een rij zetten is hier te veel ge vraagd. De belangrijkste is waarschijnlijk dat ook nu in de twintigste eeuw de kerken nog steeds geen bevredigende antwoorden hebben kunnen vinden op de vragen die in de tijd van de Verlichting (17e en 18e eeuw) opgekomen en aan de kerken gesteld zijn. Al die vragen van de Verlichting monden uit in de ene vraag naar de aanwezigheid van God in onze wereld en ons leven. Kuyper heeft die vragen ge kend, maar hij heeft met zijn indrukwekkende pogingen de oude gereformeerde theologie op de hoogte van zijn eigen tijd te brengen die vragen niet beantwoord. Wegvluchtend in het gezag heeft hij als het ware om die vragen heen ge theologiseerd. De Gerefor meerde Kerken die hierin Kuyper gevolgd zijn, hebben een grote achterstand goed te maken. Bij het werken daar aan, dat in de jaren zestig be gonnen is, zijn zij in een diep gaande identiteitscrisis ge raakt. Die crisis maakt de ge reformeerden extra vatbaar voor secularisatie. Teruglopend kerkbezoek: met de oorzaken hield Kuyper zich al bezig. FOTO: SP Sommigen in gereformeerde kring zien als oplossing van de huidige problemen een terug keer naar het gereformeerde verleden. Zij kiezen net als Kuyper voor de vlucht in het gezag. Anderen geloven dat de kerk alleen nog toekomst kan hebben, als in een radicale vernieuwing met het verleden grondig afgerekend wordt. Waarom zijn kerkmensen, ook theologen, toch zo verschrik kelijk onzakelijk? Het schept alleen maar chaos, wanneer mensen een kerkelijke koers gaan uitstippelen, voorstaan en doordrijven op grond van per soonlijke voorkeuren en onbe redeneerde overtuigingen. Zou het niet beter zijn en is het niet de hoogste tijd een zakelij ke analyse te maken van de waarde die de erfenis van het verleden heeft (gehad)? Willen de Gereformeerde Kerken de secularisatie overleven, dan moeten ze aan deze zakelijke analyse hoge prioriteit geven. De synode van deze kerken lijkt daaraan te werken. Op ta fel ligt een rapport over Kuy pers visie op de kerk. Maar wie het gelezen heeft, slaat de schrik om het hart, zo mager en teleurstellend is de inhoud. Als het zo moet, dan maar lie ver niet. Maar dat is geen re den deze zaak op te geven. Als die analyse serieus ter hand genomen wordt, dan zou de uitkomst wel eens kunnen zijn, dat de Gereformeerde Kerken te radicaal de Kuype- riaanse erfenis hebben losgela ten en daar nu de rekening voor moeten betalen. Voor antwoorden op de grote vra gen van de Verlichting zijn we bij Kuyper niet aan het goede adres. Maar een kerk die in een crisis verkerend, kerk wil zijn, die niet als volkskerk wil wegkwijnen, maar de seculari satie overleven wil en daarbij niet wil wegvluchten in een kloosterachtig isolement en als einddoel voor ogen houdt de herovering van de wereld op de seculariserende machten, die is bij Abraham Kuyper niet aan het verkeerde adres, om iets te leren over de vraag, waar Abram de mosterd van daan haalt. De auteur is gereformeerd predikant in Lexmonde/A- meide. Daarvoor was hij we tenschappelijk medewerker voor kerkgeschiedenis aan de VU. ilf' iJHAAG „Werk bij toonden, kerken, sport- °ïigingen en politieke jfjen is altijd door vrij- gers gedaan", zegt T. et van het Christelijk isfnaal Vakverbond in rie op de nieuwe Wet ■Joonde arbeid uitke- Jjgerechtigden AU). „Dat vrijwilli- utferk valt buiten de J en hoeft niet te Jlen aangemeld. Het van bestuurder van Jakbond mag natuur- -ifiooit door een onbe- ■Ne vrijwilliger gedaan v'(en maar daar zijn re- 1 voor te stellen. Het j/hil is duidelijk". rijvindt Swart het goed dat }or de nieuwe wet regio- vertegenoordigers van werk gevers, werknemers en over heid worden ingesteld. Voor goedkeuring van vrijwillige arbeid is er algemene instem ming in de commissie nodig. Tegenstanders van de wet stel len dat de leden van de com missie hiermee een vetorecht in handen hebben. „Het is geen veto maar een kwaliteitsbeoordeling of door het werk van iemand met een uitkering geen betaalde arbeid verdrongen wordt", zegt Swart. Niemand mag op ter mijn werkloos worden door de vrijwillige arbeid van anderen. Ook kan op deze manier onei genlijke concurrentie worden tegengegaan", aldus Swart. Het CNV vindt het belangrijk dat er een breed draagvlak is voor vrijwillige arbeid. Swart: „Als vakbond of werkgevers tegen zijn, moeten zij dat goed beargumenteren zodat het met be houd van uitkering te laten werken bijgesteld kan worden. Daar kan de inhoud van de plannen alleen maar beter van worden. Ook komt er door de nieuwe regeling meer unifor miteit in de beoordeling van de commissies die burgemees ter en wethouders adviseren". De Vrouwenbond FNV vindt evenals het CNV dat het tradi tionele vrijwilligerswerk niet door de nieuwe wet mag worden verdrongen. „Wij staan niet te juichen als er een Wet onbeloonde arbeid uitke ringsgerechtigden komt", zegt voorzitter Marja van Veen van de Vrouwenbond. „De rege ling geldt alleen voor mensen met een uitkering. Het is goed dat er gecontroleerd wordt dat door vrijwilligerswerk geen betaalde arbeid verdrongen wordt. Maar er zijn veel vrou wen die zonder uitkering wer ken- Een paar jaar geleden werden vrouwen gevraagd als leesmoeder op de lagere scho len. Nu moeten zij weer ver dwijnen voor gekwalificeerde leerkrachten die met behoud van uitkering gaan werken". Een onrechtvaardige situatie vindt de Vrouwenbond. „Het is belangrijk dat er daar naast projecten komen waarin vrouwen zonder uitkering ook werkervaring kunnen op doen", zegt Marja van Veen. „Dat vrijwilligerswerk moet echter wel goed geregeld worden. Ik ben daarom warm voorstander van een overeen komst tussen de vrijwilliger en de instelling waar hij gaat werken. Daarin kunnen een aantal zaken zoals aard van de werkzaamheden, onkostenver goeding en rechten van de vrijwilliger worden geregeld. Een dergelijke overeenkomst hoeft echter niet in de wet te worden geregeld". Dejpvulling van vrijwilligers werk kan volgens de Vrou wenbond geregeld worden in onderhandelingen tussen vak beweging en instelling. Daar bij moet er scherp op gelet worden dat de vrijwilliger niet gebruikt wordt om arbeids plaatsen op te vullen die door ontslagen zijn vrijgekomen. Trouwens op het ogenblik zijn er al commissies die vrijwilli gerswerk toetsen. Enige soe pelheid is daarbij gewenst. „Wij moeten voorkomen dat alle initiatieven van uitke ringsgerechtigden de nek worden omgedraaid. Je kunt alles wel concurrentieverval sing noemen", aldus Marja van Veen. Onvoldoende toetsing De Nederlandse Christelijke Werkgeversbond is van me ning dat dit gevaar wel dege lijk op de loer ligt. Woordvoer der Nieuwsma van het NCW denial dat er op het ogenblik onvoldoende getoetst wordt omdat de commissies geen wettelijke status hebben. „De ingediende projecten gebeuren gewoon. Wij hebben geen in zicht of de gemeenten de ad viezen van de commissies vol gen. Je krijgt er moeilijk zicht op omdat het op regionaal ni veau speelt. Wel hebben leden van het CNV geklaagd over oneigenlijke concurrentie". De NCW ondersteunt de wet dan ook van harte omdat zij wildgroei van onbeloonde ar beid tegengaat. Tegenover vrijwilligerswerk staan de christelijke werkgevers niet negatief omdat het de arbeids geschiktheid van werklozen kan bevorderen. Wel geven zij toe dat de WOAU die een be- Eerkte duur van vier jaar eeft, slechts een tijdelijke noodoplossing is en niet bij draagt aan een structurele da ling van de werkloosheid. FRANK DE KLERK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 7