e )oor onze Stingers bedenkt lanvaller zich wel drie maal De erfenis van Abraham Kuyper: deels vergeten en deels actueel Iran stuurt half miljoen soldaten naar Golfgebied (CE-ADMIRAAL VAN RENESSE: ifeester Ed vertelt het de kinderen Werkprojecten langdurig werklozen geen succes RNENLAND/bUITENLAND" ÊeidóeSommit WOENSDAG 28 OKTOBER 1987 PAGINA 7 I j[ HELDER - „In de van Oman zien wij Ji echte dreiging voor n mijnenjagers. Er be- natuurlijk wel van j in dat gebied, dus je niet zeggen: ga maar {nen als in vredesom- digheden. Maar op dit jient is het daar niet iaarlijker dan op een Jmet slecht zicht op de naar Den Helder .Commandant Zeemacht xrland, vice-admiraal 5i/. van Renesse, is vanaf Nfegin belast met de opera- Se leiding van „Operatie jus", zoals de operatie «nbestrijding van het Bel- INederlandse marine-es- J heet. In zijn hoofdkwar- *in Den Helder - van uit de gehele coördinatie de operatie plaatsvindt - de vice-admiraal erop dat Dg toe geen vijandelijke uigen in de Golf van het eerste operatiege- iran de mijnenjagers, zijn ogenomen. „Voor Iraanse vliegtuigen is het te ver weg. Ze hebben daar ook niet echt wat te zoe ken, denk ik. Dat is ook de re den dat we daar in eerste in stantie onze aandacht op vesti gen. Plus het feit dat er mij nen zijn aangetroffen, daar gaan we voor. We hebben er geen enkel belang bij om risi co's te lopen, om mensen te verliezen. Voorlopig zijn er dan ook geen plannen om uit de Golf van Oman de Straat van Hormuz in te gaan", aldus Van Renesse. Zijderups De eerste maand van de ope ratie gaan de mijnenjagers, sa men met de Engelsen en Fran sen, een ankerplaats voor de kust van de Verenigde Arabi sche Emiraten (VAE) mijnen- vrij maken. „Het is een over- slaggebied, waar de tankers uit de Golf hun olie overladen in grote tankers. Tot nu toe zijn daar al diverse mijnen aange troffen". zegt Van Renesse. Het feit dat de ankerplaats voor een gedeelte binnen de territoriale wateren van de VAE ligt, betekent niet dat Nederland zich niet meer neu traal opstelt. Van Renesse: „We halen geen mijnen weg die Iran bij voorbeeld ter be scherming voor hun eigen ha vens legt. Als we binnen de territoriale wateren vegen ge beurt dat bovendien op uit drukkelijk verzoek van dat land". De dreiging van Iraanse Zijde rupsraketten die staan opge steld langs de Straat van Hor muz is vooralsnog ook te ver waarlozen, want deze zijn vol gens marinekringen nog niet operationeel. Bovendien heb ben de Verenigde Staten ge dreigd die raketten aan te val len zodra ze operationeel worden. De marine ligt ook niet wakker van het gevaar van de ongeveer achthonderd kleine bootjes waarmee de de revolutionaire Pasdaran-een- heden werken. In de Golf van Oman zijn die bootjes nog niet gesignaleerd. ^Die bootjes komen natuurlijk ergens vandaan. Ze komen niet uit de lucht vallen. Als die bootjes het zouden wagen door de Straat van Hormuz naar de Golf van Oman te gaan, gaat dat niet onopgemerkt. Allerlei fregatten patrouilleren daar. Ik acht een aanval dan ook uitgesloten, dat lukt ze niet", zegt Van Renesse. Hij wijst erop dat de mijnenjagers vol doende bewapend zijn om een eventuele aanval af te slaan. Fregatten Admiraal Van Renesse erkent dat de Marine liever fregatten had meegestuurd ter beveili ging van de mijnenjagers. Maar om de operatie een de fensief en neutraal karakter te geven is daarvan afgezien. Met de afgesproken bescherming van de Britse fregatten in de Golf is Van Renesse tevreden. „De Engelse aanwezigheid moet voldoende zijn om ons een redelijke mate van veilig heid te geven, als we toch de opdracht krijgen in het zuide lijk deel van de Perzische Golf te gaan mijnenjagen". „Als daar zich een dreiging ontwikkelt moeten we echter niet denken dat die fregatten ons de garantie kunnen geven dat er niks gebeurt. Dat hangt ervan af hoe de dreiging zich ontwikkelt. Als Iran de mij nenjagers als doelwit belang rijk vindt, is het uitgesloten dat die één of twee fregatten Vice-admiraal J.D.W. van Renesse die daar varen ons voldoende bescherming kunnen geven". „Maar het gaat in wezen om de afschrikwekkende wer king. Aanvallers weten niet precies waar de fregatten zich bevinden, maar ze weten dat ze er zijn. Ze weten ook dat de mijnenjagers beschikken over Stinger-raketten tegen lucht- dreiging. Dan zal een aanval ler zich wel drie keer beden ken alvorens een jachtvlieg tuig erop af te sturen", aldus de vice-admiraal. HENK SUURMOND AL MANANA Grote konvooien Iraanse vrijwil ligers, revolutionaire gar disten en technici zijn gis teren naar de kusten van de Perzische Golf ver trokken. Iran heeft ge zworen een nieuwe troe penmacht van rond 500.ÓÖ0 man samen te stel len om langs de kusten van de Golf „de strijd aan tegaan met het kwaad van de Grote Satan en zijn bondgenoten", een verwij zing naar de Amerikaanse vloot en die van westerse landen. Waarnemers me nen dat het moeilijk is voor Iran een troepen macht van die grootte te vormen, tenzij de geeste lijkheid een algemene mobilisering afkondigt, waardoor werklozen in militaire dienst kunnen worden geroepen. In de oorlog tussen Iran en Iraq zijn sinds die in september 1980 uitbrak, een miljoen doden en gewonden ge vallen. De vijf Westeuropese landen die een marine-eenheid in de Perzische Golf hebben zijn gisteren overeengekomen hun activiteiten ter beveili ging van de scheepvaart be ter te gaan coördineren. Eerder werd bekend dat Ne derland en Italië gaan sa menwerken in de Golf, om dat de Britse marine „geen tijd" heeft de Nederlandse mijnenjagers te beschermen. De ministers van defensie van België, Nederland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië besloten dat een groep hoge marine-officieren regelmatig overleg zal voe ren over technische en tacti sche coördinatie in de Golf. Inmiddels is de voornaamste Sovjet-onderhandelaar voor het Midden-Oosten, Voront- sov vandaag gearriveerd in Baghdad voor een diploma tiek initiatief om Iran en Iraq te brengen tot het aan vaarden van een resolutie van de Veiligheidsraad voor een staakt-het-vuren in de Golfoorlog. Door prof.dr. Henk E.S. Woldring Honderdvijftig jaar geleden, om precies te zijn op 29 oktober 1837, werd Abraham Kuyper in Maassluis ge boren. Hij zou zich ontwikkelen tot een groot geleerde, een indrukwekkend organisator en een omstreden staats man. In 1879 richtte hij de Anti-Revolutionaire Partij op, in 1880 opende hij als de belangrijkste stimulator de Vrije Universiteit in Amsterdam, in 1886 gaf hij leiding aan een afsplitsing (de Doleantie) van de Nederlandse Her vormde kerk, was van 1901 tot 1905 minister-president en zowel voor als na die tijd enkele keren lid van de Tweede of van de Eerste Kamer. Kuyper heeft niet alleen het gereformeerde volksdeel ge bundeld en gestempeld en van |N HAAG „Vinden jui- |dat de minister van milieu (er te vertellen moet heb- |i in Nederland vroeg miester Ed Nijpels gisteren D.o de leerlingen van een B.fegse Montessorischool, 'lahaahvond de klas. fyuur dan allemaal een i)ef aan premier Lubbers en (Jag daarin om meer geld O.br het milieu". M |e drs. E.H.T.M. Nijpels het minister doet, dat moet p blijken. Als onderwijzer fte ex-leraar in elk geval i doorslaand succes. Dan et hij echt wel te boeien, bleek gisteren toen de be- jidsman een uurtje milieu- jgaf aan een groepje leer- jgen van de Haagse Mon- pori-basisschool Waaldorp. ftg maar Ed" begon de mi-i lifer. Maar kinderen nemen 5ïi een hele hand: Ed Raket j*'.Ed Kroket, werd Nijpels Steen genoemd. De Vrom- jjiister onderwees aan de 4id van de lesbrochure Biergebruik, hoe werkt dat". brochure, inmiddels on- 3j 3000 basisscholen ver spreid en bedoeld voor de hoogste drie groepen, is sa mengesteld door de Stuur groep Promotie Glasbak, een samenwerkingsverband van overheid en bedrijfsleven. De jaarlijkse campagnes van de deze stuurgroep zijn niet zon der gevolg gebleven: 49 pro cent van het Nederlandse glas verdwijnt al via de 11000 geplaatste glasbakken, weer terug naar de fabrikanten. Nu de rest van het glas en het andere „scheidbare" af val nog, zo betoogde Nijpels gisteren met verve. Meester Ed vertelde beeldend over de 60.000 voetbalvelden vol af val waarmee hij en wij in ons maag zitten. Verder over 100 miljoen batterijen (met kwik en cadmium), 90 miljoen ton mest, de 6000 vuile, stukken en stukjes bodem, de zure re gen, het bedreigde zee-, ri vier- en dus drinkwater, en hij ging zo maar door. Nij pels: „Hoe we het afvalpro bleem ook aanpakken, het blijft in een vicieuze cirkel aanwezig. Verbranden we bij voorbeeld gifgrond, dan krij gen we weer luchtverontrei niging. Laten we het liggen dan komt het via het grond water in ons drinkwater. Daarom moeten wij, bedrij ven en burgers, op allerlei manieren de hoeveelheid lastig afval zien te ver minderen. De bedrijven moeten meer milieuvriende lijke produkten maken. De mensen betalen er iets meer voor en scheiden hun afval meteen bij het weggooien: glas, papier en karton, plas tic, groente- en tuinafval, batterijen, alles apart. Dan kunnen we het opnieuw ge bruiken en dat kost ook weer minder grondstoffen". De leerlingen vielen Ed geestdriftig bij. „Maar wie van juliie heeft dan ook tien procent van z'n zakgeld voor het milieu over". Op die vraag reageerde de kinderen aanmerkelijk terughouden der. Na enige tijd leverde het een half klasje bereidwillige vingers op. „Let er in elk ge val thuis op dat je ouders goed met het huisvuil om gaan", met dat advies stuurde meester Ed Nijpels de leer lingen naar huis. KE EN WISKE DE WOESTE WESPEN nW-Mfw jcf jup jullie feh je- mien jh verd oum onder de Heb heerlijk feilinen Hlwt an onlm bqon nen ïumiij eihes en drie bollen kt/s I. Hoj nieuwe f (c) Standaard Ultgeverij/Wavery Production» een kleine achtergestelde groep tot een maatschappelijk en politiek invloedrijke bewe ging gemaakt, hij heeft ook op de Nederlandse samenleving als geheel zijn invloed laten gelden. „Abraham de geweldige" werd hij wel genoemd. Hij was in derdaad een geweldenaar op velerlei terrein. Op ontspannen momenten was hij een aardige en onderhou dende gesprekspartner, maar als zijn plannen en doelen in het geding waren dan was hij een slimme strateeg en als het er op aan kwam een heerser die niets en niemand ontzag. Hij kon over vrienden heen walsen, tegenstanders diep kwetsen en wonden en onher stelbare breuken veroorzaken. Zeker, Kuyper was een groot man, ook in zijn gebreken en fouten. Werd hij door zijn vol gelingen vereerd, door zijn te genstanders werd hij verguisd, ja vervloekt. De kleine luyden Voor het begrijpen van de le vensloop van Kuyper is het van belang te beseffen hoezeer het liberalisme in de vorige eeuw overheersend was. De heren van de welgestelde burgerij deelden in de politiek de lakens uit en hadden met hun vrijzinnige godsdienstig heid een grote invloed in de Nederlandse Hervormde kerk. Als student in Leiden was ook Kuyper door die vrijzinnige geest beïnvloed. Toen hij in 1863 hervormd predikant ,werd in het Betuwse dorpje Beesd, verdiepte hij zich in het wezen van de christelijke godsdienst. De vrijzinnigheid voldeed hem niet. Gesprekken met vooral met de molenaars dochter Pietje Baltus brachten hem tot inkeer. Kuyper was toen 26 jaar en in Leiden reeds gepromoveerd tot doctor in de theologie. Pietje Baltus was maar zeven jaar ouder, had weinig respect voor de jonge en zelfbewuste theoloog en kwam niet in de kerk. Zij be hoorde tot de piëtistische christenen die het geloof in God diep in hun hart ervaren. Kuyper merkte dat bij die mensen een diep geloofde leef de, dat hij bij veel kerkgangers niet aantrof. De uiterlijke vor men van godsdienstigheid doorzag hij als voos. Het diepe geloofsleven van het eenvou dige volk in Beesd sprak hem Met de uitdrukking „kleine luyden" bedoelde Kuyper dan ook niet alleen de onaanzien- lijken maar vooral de mensen met godsdienstige trouw, ijver, f»lichtsbesef en verantwoorde- ijkheidsgevoel. Aan die men sen heeft hij zich verbonden, en voor hen schreef Kuyper Herdenking Abraham Kuyper In Maassluis wordt mor gen door minister-presi dent Lubbers een pla quette onthuld op het ge- boortëhuis van Abraham Kuyper. Dit ter gelegen heid van de herdenking van de geboortedag van deze geliefde maar ook gehate staatsman en theoloog, precies 150 jaar geleden. Vandaag in onze krant een beschouwing over de betekenis van Kuyper, met name in zijn rol als staatsman. Er volgt nog een beschouwing over Kuyper als „man van de kerk". wekelijks in De Heraut en da gelijks in De Standaard, van beide bladen was hij hoofdre dacteur. Om aan hen een politieke stem te geven richtte hij de Anti-Revolutionaire Partij op en voor hun kinderen voerde hij de schoolstrijd en stichtte hij de Vrije Universiteit. Men kan natuurlijk ze|gen dat Kuyper als strateeg en heerser die kleine luyden nodig had en hen gebruikte in zijn op mars naar het hoogleraarschap en naar het ministerschap. Ik ontken Kuypers streken niet en zal ziin machtsstreven niet vergoelijken. Maar ik wens geen afbreuk te doen aan de diepste en zuivere geloofsbe- doelingen die hem en de klei ne luyden met elkaar verbon den. De sociale kwestie In de lijn van het vroege calvi nisme verdedigde Kuyper dat het calvinisme niet alleen een kerkelijke maar ook een maat schappelijke en politieke ver nieuwingsbeweging behoorde te zijn. Hij kwam op voor de belangen van de arbeiders, he kelde de veel te lange werkda gen, verzette zich tegen vrou wen- en kinderarbeid en ver dedigde het recht van de ar beiders om te staken. Toen hij in 1874 in de Tweede Kamer kwam en kort daarna moest stemmen over het bekende „kinderwetje van Van Hou ten", stemde Kuyper tegen... Kuyper was een radicaal mens: hij vond Van Houtens wetsontwerp slecht en vroeg de regering om met iets beters te komen. De regering gaf geen gehoor en Kuyper zag zich genoodzaakt tegen te stemmen. Kuyper was van oordeel dat met het kinderwe tje van Van Houten slechts vijf procent van de werkende kin deren geholpen zou zijn, na melijk alleen de kinderen die in fabrieken en werkplaatsen werkten. Geen bescherming werd geboden aan kinderen in huiselijke en persoonlijke dienst, op boerderijen en aan jongeren boven de twaalf jaar tegen gevaren van machines en tegen bedorven lucht. In zijn openingsrede voor het eerste Christelijk-Sociaal Con gres in 1891 sprak Kuyper over de welgedane burgerij die de arbeiders uitbuit en onder drukt en die hen Iaat verdrin ken in een moeras van armoe de en ellende. Onze samenle ving ligt voor Mammon in het stof gebogen, er heerst desor ganisatie en demoralisatie. Daarom betreft de sociale kwestie niet alleen de nood van de arbeiders, maar de fun damenten van het maatschap pelijk en politiek bestel. Daar om kwam Kuyper met zijn „architectonische kritiek": het „maatschappelijk gebouw" waarin wij wonen oftewel de fundamenten van ons maat schappelijk bestel deugen niet. Tragisch werd in bepaald op zicht Kuypers optreden als mi nister-president van 1901 tot 1905. Dat de van hem ver wachte sociale wetgeving te genviel, zij hem vergeven; een tweede ambtstermijn om zijn beleid voort te zetten en uit te werken zat er niet in. Dat hij niet opnieuw minister-presi dent werd was onder andere te wijten aan de doorwerking van zijn optreden bij de sta king van spoorwegpersoneel in Februari 1903, die hij met behulp van anti-stakingswet- ten de kop indrukte, de zgn. „worgwetten". Zonder eerst de arbeidsvoorwaarden van het spoorwegpersoneel te verbete ren en zonder de onredelijke eisen van de werkgevers te veroordelen, maar wel door het sociaal conflict tussen het spoorwegpersoneel en de werkgevers op te blazen tot politiek-revolutionaire en an archistische acties van het per soneel, heeft Kuyper met die „worgwetten" in de ogen van velen afbreuk gedaan aan de geloofwaardigheid van zijn pleidooien voor de sociale kwestie. Hebben veel publica ties van Kuyper een belangrij ke plaats in de geschiedenis van het christelijk-sociaal den ken, zijn optreden in 1903 wordt het liefst verzwegen. Mild is het oordeel van Jan en Annie Romein inhun boek Erflaters: „Kuyper op grond van de „worgwetten" veroor delen is onbillijk. Immers: niet alleen een liberaal, maar ook een katholiek en zelfs een so ciaal-democratisch minister zou, ja misschien anders ge sproken, maar nauwelijks an ders gehandeld hebben. Vrije Universiteit Bij de opening van de Vrije Universiteit op 20 oktober 1880 hield Kuyper een rede getiteld „Souvereinteit in ei gen kring", waarin hij stelde dat de nieuwe universiteit vrij zou zijn van kerkelijke en staatsbemoeienis. Evenals ge zinnen, scholen, bedrijven, kerken en andere maatschap pelijke instellingen behoorden volgens hem ook de universi teiten soeverein op hun eigen werkgebied te zijn. Met deze opvatting weerstond hij opvattingen van liberalen voor zover zij de samenleving zagen als een „bijeenvoeging van een hoop individuen" die op egoïstische wijze hun belan gen najagen. Dat loopt uit op een samenleving waar de sterksten het zullen winnen en de zwakkeren zullen krepe- ren. Geen groter gevaar voor de arbeiders zegt Kuyper aan vankelijk dan het liberalisme. Tegenover de liberalen durft hij zich wel „socialist" te noe men, mits men onder dat be grip verstaat dat de mens als individu of als „maatschappe lijk atoom" niet bestaat en niet bestaan kan; de mens is een gemeenschapswezen en leeft in gemeenschappen of „orga nische verbanden". Naarmate het socialisme sterker werd, keerde Kuyper zich daar steeds duidelijker tegen. Met name het door toenmalige so cialisten bepleite staats-centra- lisme en vrijwel onbegrensde overheidsbevoegdheden vorm den een levensgroot gevaar voor de vrijheid en soevereini teit in eigen kring. Overigens wilde Kuyper niet beweren dat de overheid zich nooit met maatschappelijke processen en andere maat schappelijke instellingen zou mogen bezig houden. Hij wilde dat de overheid in eerste in stantie niet meer deed dan het scheppen van wettelijke voor waarden die het vrij. zelfstan dig en verantwoord functione ren van maatschappelijke in stellingen mogelijk maken. De overheid heeft een ondersteu nende taak in het helpen reali seren van die soevereiniteit in eigen kring. Waar het bedrijfs leven of andere maatschappe lijke sectoren of instellingen de grenzen van hun verant woordelijkheid en vrijheid te buiten gaan en anderen scha den of dreigen te schaden, be hoort de overheid op te treden. Indien de overheid niet corri gerend optreedt en, wat Kuy per noemde, ..het goddeloze onderdrukken" van de armen door de rijken niet bestrijdt, dan schiet die overheid niet al leen te kort maar ontneemt zichzelf de morele basis voor haar functioneren. Vrij vertaald zou men kunnen zeggen dat processen als de centralisatie en privatisering Kuyper zeer bekoorden, maar niet als doelen op zich. Met zulke processen zou de over heid de vrijheden en maat schappelijke verantwoordelijk heden van individuele burgers en instellingen ondersteunen. Maar zulke vrijheden en ver antwoordelijkheden moesten de samenleving als gemeen schap of als „organisch geheel" ten goede komen en het alge meen belang dienen. Indien niet, dan zou de overheid ge roepen zijn om op te treden. Kuyper was er zich ter dege van bewust, dat een steeds ge compliceerder wordende sa menleving een sterke over heid nodig heeft die flexibel optreedt; dat wil zeggen een overheid die al naar gelang de omstandigheden en problemen dan weer meer. dan weer min der vergaande maatregelen neemt Veel publicaties van Kuyper en de door hem gebruikte be grippen zijn verouderd. Maar net zo waar is dat zijn ge schriften over de sociale kwes tie en met name zijn visie op de verhouding tussen de over heid en maatschappelijke in stellingen nog steeds actueel zijn. Zonder twijfel, zegt prof. W. Albeda, heeft Kuyper „blij vende invloed gehad niet slechts op het antirevolutionai re denken, ...maar op het Ne derlandse denken over staat en maatschappij, en met name over de sociale wetgeving." De auteur, geboren in Leeu warden, is hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universi teit Amsterdam. DEN HAAG Veel pogingen om langdurig werklo zen aan een baan te helpen in Den Haag zijn tot nu toe op een teleurstelling uitgelopen. Drie maanden gele den sloten gemeente en uitzendbureau's een akkoord om jaarlijks maar liefst duizend langdurig werklozen aan een baan te helpen: tot nu toe zijn er twintig aan de slag gegaan. De gemeente Den Haag zou een jaar lang honderd langdurig werklozen aannemen: met hangen en wurgen zijn er 25 geplaatst. Een ander pro ject dat volgens wethouder Martini „dit jaar nog dui zend banen" op zou leveren, heeft na acht maanden 240 mensen aan een definitieve baan geholpen. Verder bestaat de kans dat nog eens 110 tot 120 via dit project aan de slag kunnen. Deze cijfers staan in de „tussentijdse rapportage" van de projekt- organisatie Werkraat die gisteren door wethouder Martini werd toegelicht. Werkraat is een samenwerkingsverband tussen ge meente, arbeidsbureau en de sociale dienst en heeft tot taak ba nen te scheppen voor mensen die langer dan drie jaar zonder werk zitten. Ondanks alles bleek Martini gisteren „uiterst tevreden" te zijn met de behaalde resultaten. Geconfronteerd met zijn uitspraak over de „duizend banen nog dit jaar" zei de wethouder: „Ik ben daar niet te optimistisch over geweest. We helpen nu gemiddeld zeventig mensen per maand aan een baan. Op jaarbasis kom je dan op 840. Dat is ons streefcijfer". Het getal duizend kon hij zich niet herinneren ooit gezegd te hebben. „Het gaat niet zozeer om cijfers, maar om de resultaten. 240 Hagenaars die langer dan drie jaar werkloos waren hebben we aan een baan geholpen en voor nog eens 179 hebben we de verwachting dat we ze ook aan het werk kunnen krijgen. Daarnaast hebben we nog honderden banen in voorbereiding". De directeur van het Gewestelijk Ar beidsbureau A. Keyman temperde zijn enthousiasme meteen iets door te stellen: „We hopen zestig tot zeventig procent van die 179 aan een definitieve aanstelling te kunnen helpen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 7