e
)oor onze Stingers bedenkt
lanvaller zich wel drie maal
De erfenis van Abraham Kuyper:
deels vergeten en deels actueel
Iran stuurt half
miljoen soldaten
naar Golfgebied
(CE-ADMIRAAL VAN RENESSE:
ifeester Ed vertelt het de kinderen
Werkprojecten langdurig
werklozen geen succes
RNENLAND/bUITENLAND"
ÊeidóeSommit
WOENSDAG 28 OKTOBER 1987 PAGINA 7
I
j[ HELDER - „In de
van Oman zien wij
Ji echte dreiging voor
n mijnenjagers. Er be-
natuurlijk wel van
j in dat gebied, dus je
niet zeggen: ga maar
{nen als in vredesom-
digheden. Maar op dit
jient is het daar niet
iaarlijker dan op een
Jmet slecht zicht op de
naar Den Helder
.Commandant Zeemacht
xrland, vice-admiraal
5i/. van Renesse, is vanaf
Nfegin belast met de opera-
Se leiding van „Operatie
jus", zoals de operatie
«nbestrijding van het Bel-
INederlandse marine-es-
J heet. In zijn hoofdkwar-
*in Den Helder - van
uit de gehele coördinatie
de operatie plaatsvindt -
de vice-admiraal erop dat
Dg toe geen vijandelijke
uigen in de Golf van
het eerste operatiege-
iran de mijnenjagers, zijn
ogenomen.
„Voor Iraanse vliegtuigen is
het te ver weg. Ze hebben
daar ook niet echt wat te zoe
ken, denk ik. Dat is ook de re
den dat we daar in eerste in
stantie onze aandacht op vesti
gen. Plus het feit dat er mij
nen zijn aangetroffen, daar
gaan we voor. We hebben er
geen enkel belang bij om risi
co's te lopen, om mensen te
verliezen. Voorlopig zijn er
dan ook geen plannen om uit
de Golf van Oman de Straat
van Hormuz in te gaan", aldus
Van Renesse.
Zijderups
De eerste maand van de ope
ratie gaan de mijnenjagers, sa
men met de Engelsen en Fran
sen, een ankerplaats voor de
kust van de Verenigde Arabi
sche Emiraten (VAE) mijnen-
vrij maken. „Het is een over-
slaggebied, waar de tankers uit
de Golf hun olie overladen in
grote tankers. Tot nu toe zijn
daar al diverse mijnen aange
troffen". zegt Van Renesse.
Het feit dat de ankerplaats
voor een gedeelte binnen de
territoriale wateren van de
VAE ligt, betekent niet dat
Nederland zich niet meer neu
traal opstelt. Van Renesse:
„We halen geen mijnen weg
die Iran bij voorbeeld ter be
scherming voor hun eigen ha
vens legt. Als we binnen de
territoriale wateren vegen ge
beurt dat bovendien op uit
drukkelijk verzoek van dat
land".
De dreiging van Iraanse Zijde
rupsraketten die staan opge
steld langs de Straat van Hor
muz is vooralsnog ook te ver
waarlozen, want deze zijn vol
gens marinekringen nog niet
operationeel. Bovendien heb
ben de Verenigde Staten ge
dreigd die raketten aan te val
len zodra ze operationeel
worden. De marine ligt ook
niet wakker van het gevaar
van de ongeveer achthonderd
kleine bootjes waarmee de de
revolutionaire Pasdaran-een-
heden werken. In de Golf van
Oman zijn die bootjes nog niet
gesignaleerd.
^Die bootjes komen natuurlijk
ergens vandaan. Ze komen
niet uit de lucht vallen. Als die
bootjes het zouden wagen door
de Straat van Hormuz naar de
Golf van Oman te gaan, gaat
dat niet onopgemerkt. Allerlei
fregatten patrouilleren daar.
Ik acht een aanval dan ook
uitgesloten, dat lukt ze niet",
zegt Van Renesse. Hij wijst
erop dat de mijnenjagers vol
doende bewapend zijn om een
eventuele aanval af te slaan.
Fregatten
Admiraal Van Renesse erkent
dat de Marine liever fregatten
had meegestuurd ter beveili
ging van de mijnenjagers.
Maar om de operatie een de
fensief en neutraal karakter te
geven is daarvan afgezien. Met
de afgesproken bescherming
van de Britse fregatten in de
Golf is Van Renesse tevreden.
„De Engelse aanwezigheid
moet voldoende zijn om ons
een redelijke mate van veilig
heid te geven, als we toch de
opdracht krijgen in het zuide
lijk deel van de Perzische Golf
te gaan mijnenjagen".
„Als daar zich een dreiging
ontwikkelt moeten we echter
niet denken dat die fregatten
ons de garantie kunnen geven
dat er niks gebeurt. Dat hangt
ervan af hoe de dreiging zich
ontwikkelt. Als Iran de mij
nenjagers als doelwit belang
rijk vindt, is het uitgesloten
dat die één of twee fregatten
Vice-admiraal J.D.W. van Renesse
die daar varen ons voldoende
bescherming kunnen geven".
„Maar het gaat in wezen om
de afschrikwekkende wer
king. Aanvallers weten niet
precies waar de fregatten zich
bevinden, maar ze weten dat
ze er zijn. Ze weten ook dat de
mijnenjagers beschikken over
Stinger-raketten tegen lucht-
dreiging. Dan zal een aanval
ler zich wel drie keer beden
ken alvorens een jachtvlieg
tuig erop af te sturen", aldus
de vice-admiraal.
HENK SUURMOND
AL MANANA Grote
konvooien Iraanse vrijwil
ligers, revolutionaire gar
disten en technici zijn gis
teren naar de kusten van
de Perzische Golf ver
trokken. Iran heeft ge
zworen een nieuwe troe
penmacht van rond
500.ÓÖ0 man samen te stel
len om langs de kusten
van de Golf „de strijd aan
tegaan met het kwaad
van de Grote Satan en zijn
bondgenoten", een verwij
zing naar de Amerikaanse
vloot en die van westerse
landen. Waarnemers me
nen dat het moeilijk is
voor Iran een troepen
macht van die grootte te
vormen, tenzij de geeste
lijkheid een algemene
mobilisering afkondigt,
waardoor werklozen in
militaire dienst kunnen
worden geroepen. In de
oorlog tussen Iran en Iraq
zijn sinds die in september
1980 uitbrak, een miljoen
doden en gewonden ge
vallen.
De vijf Westeuropese landen
die een marine-eenheid in de
Perzische Golf hebben zijn
gisteren overeengekomen
hun activiteiten ter beveili
ging van de scheepvaart be
ter te gaan coördineren.
Eerder werd bekend dat Ne
derland en Italië gaan sa
menwerken in de Golf, om
dat de Britse marine „geen
tijd" heeft de Nederlandse
mijnenjagers te beschermen.
De ministers van defensie
van België, Nederland,
Groot-Brittannië, Frankrijk
en Italië besloten dat een
groep hoge marine-officieren
regelmatig overleg zal voe
ren over technische en tacti
sche coördinatie in de Golf.
Inmiddels is de voornaamste
Sovjet-onderhandelaar voor
het Midden-Oosten, Voront-
sov vandaag gearriveerd in
Baghdad voor een diploma
tiek initiatief om Iran en
Iraq te brengen tot het aan
vaarden van een resolutie
van de Veiligheidsraad voor
een staakt-het-vuren in de
Golfoorlog.
Door prof.dr. Henk E.S. Woldring
Honderdvijftig jaar geleden, om precies te zijn op 29
oktober 1837, werd Abraham Kuyper in Maassluis ge
boren.
Hij zou zich ontwikkelen tot een groot geleerde, een
indrukwekkend organisator en een omstreden staats
man.
In 1879 richtte hij de Anti-Revolutionaire Partij op, in
1880 opende hij als de belangrijkste stimulator de Vrije
Universiteit in Amsterdam, in 1886 gaf hij leiding aan
een afsplitsing (de Doleantie) van de Nederlandse Her
vormde kerk, was van 1901 tot 1905 minister-president
en zowel voor als na die tijd enkele keren lid van de
Tweede of van de Eerste Kamer.
Kuyper heeft niet alleen het
gereformeerde volksdeel ge
bundeld en gestempeld en van
|N HAAG „Vinden jui-
|dat de minister van milieu
(er te vertellen moet heb-
|i in Nederland vroeg
miester Ed Nijpels gisteren
D.o de leerlingen van een
B.fegse Montessorischool,
'lahaahvond de klas.
fyuur dan allemaal een
i)ef aan premier Lubbers en
(Jag daarin om meer geld
O.br het milieu".
M
|e drs. E.H.T.M. Nijpels het
minister doet, dat moet
p blijken. Als onderwijzer
fte ex-leraar in elk geval
i doorslaand succes. Dan
et hij echt wel te boeien,
bleek gisteren toen de be-
jidsman een uurtje milieu-
jgaf aan een groepje leer-
jgen van de Haagse Mon-
pori-basisschool Waaldorp.
ftg maar Ed" begon de mi-i
lifer. Maar kinderen nemen
5ïi een hele hand: Ed Raket
j*'.Ed Kroket, werd Nijpels
Steen genoemd. De Vrom-
jjiister onderwees aan de
4id van de lesbrochure
Biergebruik, hoe werkt dat".
brochure, inmiddels on-
3j 3000 basisscholen ver
spreid en bedoeld voor de
hoogste drie groepen, is sa
mengesteld door de Stuur
groep Promotie Glasbak, een
samenwerkingsverband van
overheid en bedrijfsleven. De
jaarlijkse campagnes van de
deze stuurgroep zijn niet zon
der gevolg gebleven: 49 pro
cent van het Nederlandse
glas verdwijnt al via de 11000
geplaatste glasbakken, weer
terug naar de fabrikanten.
Nu de rest van het glas en
het andere „scheidbare" af
val nog, zo betoogde Nijpels
gisteren met verve. Meester
Ed vertelde beeldend over de
60.000 voetbalvelden vol af
val waarmee hij en wij in ons
maag zitten. Verder over 100
miljoen batterijen (met kwik
en cadmium), 90 miljoen ton
mest, de 6000 vuile, stukken
en stukjes bodem, de zure re
gen, het bedreigde zee-, ri
vier- en dus drinkwater, en
hij ging zo maar door. Nij
pels: „Hoe we het afvalpro
bleem ook aanpakken, het
blijft in een vicieuze cirkel
aanwezig. Verbranden we bij
voorbeeld gifgrond, dan krij
gen we weer luchtverontrei
niging. Laten we het liggen
dan komt het via het grond
water in ons drinkwater.
Daarom moeten wij, bedrij
ven en burgers, op allerlei
manieren de hoeveelheid
lastig afval zien te ver
minderen. De bedrijven
moeten meer milieuvriende
lijke produkten maken. De
mensen betalen er iets meer
voor en scheiden hun afval
meteen bij het weggooien:
glas, papier en karton, plas
tic, groente- en tuinafval,
batterijen, alles apart. Dan
kunnen we het opnieuw ge
bruiken en dat kost ook weer
minder grondstoffen".
De leerlingen vielen Ed
geestdriftig bij. „Maar wie
van juliie heeft dan ook tien
procent van z'n zakgeld voor
het milieu over". Op die
vraag reageerde de kinderen
aanmerkelijk terughouden
der. Na enige tijd leverde het
een half klasje bereidwillige
vingers op. „Let er in elk ge
val thuis op dat je ouders
goed met het huisvuil om
gaan", met dat advies stuurde
meester Ed Nijpels de leer
lingen naar huis.
KE EN WISKE DE WOESTE WESPEN
nW-Mfw jcf jup jullie feh je-
mien jh verd oum onder de
Heb heerlijk feilinen
Hlwt an onlm bqon
nen ïumiij eihes en
drie bollen kt/s I.
Hoj nieuwe f
(c) Standaard Ultgeverij/Wavery Production»
een kleine achtergestelde
groep tot een maatschappelijk
en politiek invloedrijke bewe
ging gemaakt, hij heeft ook op
de Nederlandse samenleving
als geheel zijn invloed laten
gelden.
„Abraham de geweldige" werd
hij wel genoemd. Hij was in
derdaad een geweldenaar op
velerlei terrein.
Op ontspannen momenten was
hij een aardige en onderhou
dende gesprekspartner, maar
als zijn plannen en doelen in
het geding waren dan was hij
een slimme strateeg en als het
er op aan kwam een heerser
die niets en niemand ontzag.
Hij kon over vrienden heen
walsen, tegenstanders diep
kwetsen en wonden en onher
stelbare breuken veroorzaken.
Zeker, Kuyper was een groot
man, ook in zijn gebreken en
fouten. Werd hij door zijn vol
gelingen vereerd, door zijn te
genstanders werd hij verguisd,
ja vervloekt.
De kleine luyden
Voor het begrijpen van de le
vensloop van Kuyper is het
van belang te beseffen hoezeer
het liberalisme in de vorige
eeuw overheersend was.
De heren van de welgestelde
burgerij deelden in de politiek
de lakens uit en hadden met
hun vrijzinnige godsdienstig
heid een grote invloed in de
Nederlandse Hervormde kerk.
Als student in Leiden was ook
Kuyper door die vrijzinnige
geest beïnvloed. Toen hij in
1863 hervormd predikant
,werd in het Betuwse dorpje
Beesd, verdiepte hij zich in het
wezen van de christelijke
godsdienst. De vrijzinnigheid
voldeed hem niet. Gesprekken
met vooral met de molenaars
dochter Pietje Baltus brachten
hem tot inkeer. Kuyper was
toen 26 jaar en in Leiden reeds
gepromoveerd tot doctor in de
theologie. Pietje Baltus was
maar zeven jaar ouder, had
weinig respect voor de jonge
en zelfbewuste theoloog en
kwam niet in de kerk. Zij be
hoorde tot de piëtistische
christenen die het geloof in
God diep in hun hart ervaren.
Kuyper merkte dat bij die
mensen een diep geloofde leef
de, dat hij bij veel kerkgangers
niet aantrof. De uiterlijke vor
men van godsdienstigheid
doorzag hij als voos. Het diepe
geloofsleven van het eenvou
dige volk in Beesd sprak hem
Met de uitdrukking „kleine
luyden" bedoelde Kuyper dan
ook niet alleen de onaanzien-
lijken maar vooral de mensen
met godsdienstige trouw, ijver,
f»lichtsbesef en verantwoorde-
ijkheidsgevoel. Aan die men
sen heeft hij zich verbonden,
en voor hen schreef Kuyper
Herdenking
Abraham
Kuyper
In Maassluis wordt mor
gen door minister-presi
dent Lubbers een pla
quette onthuld op het ge-
boortëhuis van Abraham
Kuyper. Dit ter gelegen
heid van de herdenking
van de geboortedag van
deze geliefde maar ook
gehate staatsman en
theoloog, precies 150 jaar
geleden.
Vandaag in onze krant
een beschouwing over de
betekenis van Kuyper,
met name in zijn rol als
staatsman. Er volgt nog
een beschouwing over
Kuyper als „man van de
kerk".
wekelijks in De Heraut en da
gelijks in De Standaard, van
beide bladen was hij hoofdre
dacteur.
Om aan hen een politieke
stem te geven richtte hij de
Anti-Revolutionaire Partij op
en voor hun kinderen voerde
hij de schoolstrijd en stichtte
hij de Vrije Universiteit.
Men kan natuurlijk ze|gen dat
Kuyper als strateeg en heerser
die kleine luyden nodig had
en hen gebruikte in zijn op
mars naar het hoogleraarschap
en naar het ministerschap. Ik
ontken Kuypers streken niet
en zal ziin machtsstreven niet
vergoelijken. Maar ik wens
geen afbreuk te doen aan de
diepste en zuivere geloofsbe-
doelingen die hem en de klei
ne luyden met elkaar verbon
den.
De sociale kwestie
In de lijn van het vroege calvi
nisme verdedigde Kuyper dat
het calvinisme niet alleen een
kerkelijke maar ook een maat
schappelijke en politieke ver
nieuwingsbeweging behoorde
te zijn. Hij kwam op voor de
belangen van de arbeiders, he
kelde de veel te lange werkda
gen, verzette zich tegen vrou
wen- en kinderarbeid en ver
dedigde het recht van de ar
beiders om te staken. Toen hij
in 1874 in de Tweede Kamer
kwam en kort daarna moest
stemmen over het bekende
„kinderwetje van Van Hou
ten", stemde Kuyper tegen...
Kuyper was een radicaal
mens: hij vond Van Houtens
wetsontwerp slecht en vroeg
de regering om met iets beters
te komen. De regering gaf
geen gehoor en Kuyper zag
zich genoodzaakt tegen te
stemmen. Kuyper was van
oordeel dat met het kinderwe
tje van Van Houten slechts vijf
procent van de werkende kin
deren geholpen zou zijn, na
melijk alleen de kinderen die
in fabrieken en werkplaatsen
werkten. Geen bescherming
werd geboden aan kinderen in
huiselijke en persoonlijke
dienst, op boerderijen en aan
jongeren boven de twaalf jaar
tegen gevaren van machines
en tegen bedorven lucht.
In zijn openingsrede voor het
eerste Christelijk-Sociaal Con
gres in 1891 sprak Kuyper
over de welgedane burgerij die
de arbeiders uitbuit en onder
drukt en die hen Iaat verdrin
ken in een moeras van armoe
de en ellende. Onze samenle
ving ligt voor Mammon in het
stof gebogen, er heerst desor
ganisatie en demoralisatie.
Daarom betreft de sociale
kwestie niet alleen de nood
van de arbeiders, maar de fun
damenten van het maatschap
pelijk en politiek bestel. Daar
om kwam Kuyper met zijn
„architectonische kritiek": het
„maatschappelijk gebouw"
waarin wij wonen oftewel de
fundamenten van ons maat
schappelijk bestel deugen niet.
Tragisch werd in bepaald op
zicht Kuypers optreden als mi
nister-president van 1901 tot
1905. Dat de van hem ver
wachte sociale wetgeving te
genviel, zij hem vergeven; een
tweede ambtstermijn om zijn
beleid voort te zetten en uit te
werken zat er niet in. Dat hij
niet opnieuw minister-presi
dent werd was onder andere
te wijten aan de doorwerking
van zijn optreden bij de sta
king van spoorwegpersoneel
in Februari 1903, die hij met
behulp van anti-stakingswet-
ten de kop indrukte, de zgn.
„worgwetten". Zonder eerst de
arbeidsvoorwaarden van het
spoorwegpersoneel te verbete
ren en zonder de onredelijke
eisen van de werkgevers te
veroordelen, maar wel door
het sociaal conflict tussen het
spoorwegpersoneel en de
werkgevers op te blazen tot
politiek-revolutionaire en an
archistische acties van het per
soneel, heeft Kuyper met die
„worgwetten" in de ogen van
velen afbreuk gedaan aan de
geloofwaardigheid van zijn
pleidooien voor de sociale
kwestie. Hebben veel publica
ties van Kuyper een belangrij
ke plaats in de geschiedenis
van het christelijk-sociaal den
ken, zijn optreden in 1903
wordt het liefst verzwegen.
Mild is het oordeel van Jan en
Annie Romein inhun boek
Erflaters: „Kuyper op grond
van de „worgwetten" veroor
delen is onbillijk. Immers: niet
alleen een liberaal, maar ook
een katholiek en zelfs een so
ciaal-democratisch minister
zou, ja misschien anders ge
sproken, maar nauwelijks an
ders gehandeld hebben.
Vrije Universiteit
Bij de opening van de Vrije
Universiteit op 20 oktober
1880 hield Kuyper een rede
getiteld „Souvereinteit in ei
gen kring", waarin hij stelde
dat de nieuwe universiteit vrij
zou zijn van kerkelijke en
staatsbemoeienis. Evenals ge
zinnen, scholen, bedrijven,
kerken en andere maatschap
pelijke instellingen behoorden
volgens hem ook de universi
teiten soeverein op hun eigen
werkgebied te zijn.
Met deze opvatting weerstond
hij opvattingen van liberalen
voor zover zij de samenleving
zagen als een „bijeenvoeging
van een hoop individuen" die
op egoïstische wijze hun belan
gen najagen. Dat loopt uit op
een samenleving waar de
sterksten het zullen winnen en
de zwakkeren zullen krepe-
ren. Geen groter gevaar voor
de arbeiders zegt Kuyper aan
vankelijk dan het liberalisme.
Tegenover de liberalen durft
hij zich wel „socialist" te noe
men, mits men onder dat be
grip verstaat dat de mens als
individu of als „maatschappe
lijk atoom" niet bestaat en niet
bestaan kan; de mens is een
gemeenschapswezen en leeft
in gemeenschappen of „orga
nische verbanden". Naarmate
het socialisme sterker werd,
keerde Kuyper zich daar
steeds duidelijker tegen. Met
name het door toenmalige so
cialisten bepleite staats-centra-
lisme en vrijwel onbegrensde
overheidsbevoegdheden vorm
den een levensgroot gevaar
voor de vrijheid en soevereini
teit in eigen kring.
Overigens wilde Kuyper niet
beweren dat de overheid zich
nooit met maatschappelijke
processen en andere maat
schappelijke instellingen zou
mogen bezig houden. Hij wilde
dat de overheid in eerste in
stantie niet meer deed dan het
scheppen van wettelijke voor
waarden die het vrij. zelfstan
dig en verantwoord functione
ren van maatschappelijke in
stellingen mogelijk maken. De
overheid heeft een ondersteu
nende taak in het helpen reali
seren van die soevereiniteit in
eigen kring. Waar het bedrijfs
leven of andere maatschappe
lijke sectoren of instellingen
de grenzen van hun verant
woordelijkheid en vrijheid te
buiten gaan en anderen scha
den of dreigen te schaden, be
hoort de overheid op te treden.
Indien de overheid niet corri
gerend optreedt en, wat Kuy
per noemde, ..het goddeloze
onderdrukken" van de armen
door de rijken niet bestrijdt,
dan schiet die overheid niet al
leen te kort maar ontneemt
zichzelf de morele basis voor
haar functioneren.
Vrij vertaald zou men kunnen
zeggen dat processen als de
centralisatie en privatisering
Kuyper zeer bekoorden, maar
niet als doelen op zich. Met
zulke processen zou de over
heid de vrijheden en maat
schappelijke verantwoordelijk
heden van individuele burgers
en instellingen ondersteunen.
Maar zulke vrijheden en ver
antwoordelijkheden moesten
de samenleving als gemeen
schap of als „organisch geheel"
ten goede komen en het alge
meen belang dienen. Indien
niet, dan zou de overheid ge
roepen zijn om op te treden.
Kuyper was er zich ter dege
van bewust, dat een steeds ge
compliceerder wordende sa
menleving een sterke over
heid nodig heeft die flexibel
optreedt; dat wil zeggen een
overheid die al naar gelang de
omstandigheden en problemen
dan weer meer. dan weer min
der vergaande maatregelen
neemt
Veel publicaties van Kuyper
en de door hem gebruikte be
grippen zijn verouderd. Maar
net zo waar is dat zijn ge
schriften over de sociale kwes
tie en met name zijn visie op
de verhouding tussen de over
heid en maatschappelijke in
stellingen nog steeds actueel
zijn. Zonder twijfel, zegt prof.
W. Albeda, heeft Kuyper „blij
vende invloed gehad niet
slechts op het antirevolutionai
re denken, ...maar op het Ne
derlandse denken over staat
en maatschappij, en met name
over de sociale wetgeving."
De auteur, geboren in Leeu
warden, is hoogleraar politieke
filosofie aan de Vrije Universi
teit Amsterdam.
DEN HAAG Veel pogingen om langdurig werklo
zen aan een baan te helpen in Den Haag zijn tot nu toe
op een teleurstelling uitgelopen. Drie maanden gele
den sloten gemeente en uitzendbureau's een akkoord
om jaarlijks maar liefst duizend langdurig werklozen
aan een baan te helpen: tot nu toe zijn er twintig aan
de slag gegaan. De gemeente Den Haag zou een jaar
lang honderd langdurig werklozen aannemen: met
hangen en wurgen zijn er 25 geplaatst. Een ander pro
ject dat volgens wethouder Martini „dit jaar nog dui
zend banen" op zou leveren, heeft na acht maanden
240 mensen aan een definitieve baan geholpen. Verder
bestaat de kans dat nog eens 110 tot 120 via dit project
aan de slag kunnen.
Deze cijfers staan in de „tussentijdse rapportage" van de projekt-
organisatie Werkraat die gisteren door wethouder Martini werd
toegelicht. Werkraat is een samenwerkingsverband tussen ge
meente, arbeidsbureau en de sociale dienst en heeft tot taak ba
nen te scheppen voor mensen die langer dan drie jaar zonder
werk zitten.
Ondanks alles bleek Martini gisteren „uiterst tevreden" te zijn
met de behaalde resultaten. Geconfronteerd met zijn uitspraak
over de „duizend banen nog dit jaar" zei de wethouder: „Ik ben
daar niet te optimistisch over geweest. We helpen nu gemiddeld
zeventig mensen per maand aan een baan. Op jaarbasis kom je
dan op 840. Dat is ons streefcijfer". Het getal duizend kon hij
zich niet herinneren ooit gezegd te hebben. „Het gaat niet zozeer
om cijfers, maar om de resultaten. 240 Hagenaars die langer dan
drie jaar werkloos waren hebben we aan een baan geholpen en
voor nog eens 179 hebben we de verwachting dat we ze ook aan
het werk kunnen krijgen. Daarnaast hebben we nog honderden
banen in voorbereiding". De directeur van het Gewestelijk Ar
beidsbureau A. Keyman temperde zijn enthousiasme meteen iets
door te stellen: „We hopen zestig tot zeventig procent van die
179 aan een definitieve aanstelling te kunnen helpen".