1 Papieren tijger krijgt klauwen Slecht horen ZATERDAG 3 OKTOBER 1987 I. ,ooti»»Öes va>etv ^"de s«ne Vtt»w de «an^eS oe\)°n ^\ede« NIJMEGEN - In 1971 kreeg prof. dr. D. W. F. Verkade, toen nog praktiserend advocaat te Amster dam, tegenwoordig hoogleraar eco nomisch recht aan de Nijmeegse universiteit, zijn benedenbuurman op bezoek. Het was het jaar van de geruchtmakende volkstelling en de buurman had er. samen met veel andere Nederlanders, overwegende bezwaren tegen op die manier gere gistreerd te worden. Waar bleef zijn privacy? En of er juridisch niets te gen te doen viel? Vanaf die dag is het vraagstuk Verkade door het hoofd blijven spoken - zozeer dat hij heden ten dage geldt als een van de zeldzame specialisten op het ter rein van de privacy-wetgeving. En in die hoedanigheid windt hij er geen doekjes om. „Ik zie licht schijnen aan het einde van een bij na twintig jaar doorzwoegde wetge- vingstunnel", klinkt het niet zon der pathos uit zijn mond. Prof. Verkade doelt, dit zeggende, op het feit dat komende lente de lang verbeide en even lang op lage pitjes gehouden Wet Persoonsregistratie van kracht wordt. Het vooruitzicht stemt hem ge lukkig, want behoudens enkele kritische kanttekeningen is hij tevreden over de arbeid, door de wetgever verzet. „Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiedi ging van zijn persoonlijke leefsfeer", luidt artikel lO. lid 1 van de Grondwet. Een papieren tijger was het, maar einde lijk krijgt hij klauwen. „Er zal de hou ders van persoonsregistraties, de over heid niet uitgezonderd, voortaan een zwaard van Damocles boven het hoofd hangen", aldus de Nijmeegse hoogleraar. „Het wettelijk systeem zadelt hen op met niet onaanzienlijke risico's wanneer de rechter besluit aan de wet een andere uitleg en toepassing toe te schrijven dan die waaraan zij zelf dachten. Dit kan na melijk aanleiding geven tot grote con sternatie, tot ernstige problemen bij de verdere bedrijfsvoering waarin mis schien nogal veel geld geïnvesteerd is, en zelfs tot het verbeurd verklaren van hoge dwangsommen doordat menselijke fouten tot gevolg hebben dat aan de ver oordeling niet volledig wordt voldaan". Om alle belanghebbenden diets te ma ken in de aldus samengevatte materie, is er op vrijdag 9 oktober in Musis Sacrum te Arnhem een studiedag belegd. Prof. Verkade opent hem en geeft ook nog-een- verhandeling over de nieuwe wet en het geldend privaatrecht. „Zoveel belangstel ling trekt de bijeenkomst dat hij al is volgeboekt", zegt hij. „Daarom zullen we hem op dinsdag 8 december in Con grescentrum Engels te Rotterdam herha len". De vragen waarop een keur van sprekers antwoord zullen geven, zijn de volgende. Welke plichten krijgt de hou der van administraties of bestanden met persoonsgegevens? Welke rechten krijgt de geregistreerde burger? Welke rol zal zelfbeperking moeten kunnen spelen bij organisaties en instellingen die over regi straties beschikken? Hoe dienen de doel stellingen van persoonsregistraties te worden geformuleerd en gedragscodes te worden opgesteld? Onder het gehoor, denkt Verkade, zullen zich personeels functionarissen en leden van onderne mingsraden bevinden, administrateurs en beheerders van persoonsregistraties, informatici en bedrijfsjuristen, advoca ten en accountants alsmede functionaris sen van organisaties die omgaan met persoonsgegevens - banken, uitgevers, onderzoekbureaus, instellingen van ge zondheids- en welzijnszorg, gemeenten, ministeries, de belastingdienst, oplei dingsinstituten en arbeidsbureaus, want PRIVACY-BESCHERMING: De Nijmeegse hoogleraar Verkade die geldt als een van de zeldzame specialisten op het terrein van de privacy wetgeving. FOTO: RON MOES Door de volkstelling van 1971 werden de mensen zich bewust van de onprettige moge lijkheden die persoonsregistratie met zich mee kan brengen. Er werd dan ook tegen de volkstelling geprotesteerd, onder meer met dit affiche. voor vogels van zulke diverse pluimage is de studiedag bestemd. Volkstelling „Dat was me een opwinding in 1971", herinnert prof. Verkade zich. „Opeens werden de mensen zich bewust van het feit: je wordt maar geregistreerd, com pleet met gegevens die tegen je gebruikt kunnen worden zonder dat je het weet; je hebt geen toegang tot je eigen gege- ling dat al die bestanden steeds meer aan elkaar gekoppeld raakten zodat Jan en alleman een beeld van jou konden krij gen dat je aantastte in je persoonlijke vrijheidsbeleving, zowel daadwerkelijk als psychisch. Dank zij die benedenbuur man was ik er dus vrij snel bij en dan rol je van het een in het ander. Boven dien zit er iets persoonlijks achter. Ik vond het zelf ook niet aangenaam dat ie dereen maar lukraak met mijn persoons gegevens kon omspringen". Zo rolde ,prof. Verkade, voordat hij het wist, in de Staatscommissie-Koopmans die een jaar na de beroering over de volkstelling de opdracht kreeg een wetsvoorstel voor de centrale persoonsadministratie in elkaar te timmeren. De vrucht van die wetgevende bouwvak- kersarbeid haalde nooit het parlement en terecht niet, oordeelt hij achteraf. „Ik ben niet trots op ons werk als ik nu te rugkijk. Vier jaar getob met de vraag hoe we de koe goed bij de horens konden ne men, en wat eruit rolde was gewoon slecht. Het kwam doordat ze die com- missie-Koopmans te groot hadden ge maakt. Hij miste slagvaardigheid. An derzijds kregen we te maken met een materie die behoorlijk moeilijk was, ge zien het aantal en de verscheidenheid van persoonsregistraties die er bleken te bestaan. Iedereen in de commissie wist al snel dat er een situatie was gegroeid van: ik ben de baas over uw gegevens en zelf hebt u er niets over te zeggen. Ieder een was het er ook snel over eens dat er een derde, onafhankelijke commissie diende te komen die bij conflicten tus sen registratiehouders en geregistreerden het laatste woord had. Een Registratie kamer dus, maar die tuigden we veel te groot op en wat zo'n kamer vervolgens voorstelde, dat moest men zelf verder uitzoeken. Ach, we wisten toen ook nog niet beter. En in het buitenland bestond ook niks waaraan we ons konden spiege len. Nu nog niet trouwens". Rechters Het verrassende voor prof. Verkade ge durende al die jaren was dat de burgers zelf niet stil wensten te blijven zitten. De bewustwording die er opbloeide rond de bescherming van de persoonlijke leef sfeer. In dit verband kan hij de als actie groep begonnen Stichting Waakzaam heid Persoonsregistraties niet genoeg lof toezwaaien. „Iedereen proefde: dit is geen gezeur; dit is serieus. De burgers begonnen bij de rechter korte gedingen aan te spannen. Langs de weg van heel elementaire regels probeerden ze het recht te verwerven om inzage te krijgen in hun gegevens en die te kunnen corri geren. Waarbij komt dat we in Neder land gezegend zijn met zeer goede recht bankpresidenten. Die bleken heel wel te kunnen omgaan met de materie. Je ziet het steeds vaker tegenwoordig dat de po litiek hete hangijzers laat liggen zodat ze doorgeschoven moeten worden naar de rechter. Abortus, euthanasie, het sta kingsrecht zijn daar de grote voorbeel den van. In het algemeen ben ik niet erg gelukkig met die ontwikkeling. Maar waar het gaat om de bescherming van de persoonlijke leefsfeer, heeft het voortref felijk gewerkt". Zo voortreffelijk dat prof. Verkade tot de complimenteuze uitspraak komt: „Misschien had het zelfs bij de rechter kunnen blijven liggen, ja. Want ook zon der een Wet op de Persoonsregistraties en aan de hand van nog veel vagere nor men dan de wet nu gaat stellen, gewoon op basis van de goede trouw bij de uit voering van overeenkomsten, de zorg vuldigheid die men in het maatschappe lijk verkeer in acht dient te nemen en dergelijke, heeft de rechter laten zien dat hij met de privacy als beschermwaardig rechtsgoed - sorry, zo heet het nu een maal - uitstekend kan omgaan. Ook op het gebied van het verzamelen, de inza ge,- de correctie, de verwijdering en de verstrekking van persoonsgegevens is dat duidelijk het geval. Op bepaalde punten was de rechter zelfs al verder dan de nieuwe wet gaat. Anderzijds zeg ik: het wetsvoorstel dat er nu ligt, is veel eenvoudiger dan wat de Staatscommis sie-Koopmans indertijd op tafel heeft ge bracht, en heel goed hanteerbaar. Prima gestroomlijnd. Ter vergelijking: het telt slechts 55 artikelen op 12 gedrukte pagi na's tegen dat van de Staatscommissie 105 artikelen op 23 pagina's. Samenvat tend: dezelfde rechter die het in het ver leden al zo goed heeft gedaan, krijgt er een instrument bij". Welk instrument? Concreet? Prof. Ver kade somt op. „Iedere burger krijgt het recht te weten waar hij geregistreerd staat en wat er over hem geregistreerd is. Het recht fouten te corrigeren. Het recht gegevens die hij; niet ter zake doende vindt of die hem te ver gaan, te laten verwijderen. Het'récht, wanneer een re gistratiehouder zijn gegevens doorspeelt, te weten aan wie precies. Daarbij gaat de wetgever ervan uit dat de registratiehou der slechts gegevens verzamelt die een bepaald, duidelijk omschreven doel die nen, en dat hij ze uitsluitend voor dat doel gebruikt. Dat is het wel zo'n beetje. O ja, de wet schrijft voor dat gegevens bestanden beveiligd zijn. Die kast die u daar ziet, die mag eigenlijk niet eens open staan. Laat ik hem dus snel op slot doen". Na opgesprongen te zijn en de daad bij het woord gevoegd te hebben, een vers sigaartje in de mondhoek: „Vervolgens de vraag wie de wet toe past. Nee, het is niet iets waar justitie zich mee bemoeit, waarmee u naar het politiebureau kunt stappen. Het is een zaak van de civiele rechter, niet van de strafrechter. Vaak zal een kort geding de aangewezen weg zijn". Drempel Oei. Is die drempel niet veel te hoog voor de gemiddelde burger? „Nee", drukt Verkade de opkomende bezorgd heid de kop in. „Vaak zul je de rechter niet nodig hebben. Je komt dan al rond met een aangetekende brief, waarbij je je kunt laten adviseren door een bureau voor rechtshulp of door een toegevoegde advocaat. Dat is het zwaard van Damo cles waarover ik het eerder had. In veel gevallen zullen houders van registraties er verstandig aan doen eieren voor hun geld te kiezen, want als de rechter met een verbod of een bevel komt, kunnen de gevolgen hard aantikken. Het risico van zo'n gevoelige klap zal volgens mij preventief werken ten voordele van de geregistreerde burger. Ik zie dit als een duidelijke, zij het niet duidelijk uitge sproken bedoeling van de wetsontwerper en ik stem er van harte mee in. Heeft men een sterke zaak, dan zal de tegen partij het niet gauw op een procedure la ten aankomen, voorspel ik. Bovendien - heel belangrijk - voorziet de nieuwe wet in een zogenaamde groepsactie. Dit betekent dat de burger zijn belang, en dat van medeburgers in dezelfde om standigheden, in rechte kan laten behar tigen door verenigingen of stichtingen die zich privacybelangen aantrekken, zo als consumentenorganisaties, vakbonden en natuurlijk de Stichting Waakzaam heid Persoonsregistraties. Hij hoeft dus niet zelf in de ring te treden, maar kan het aan zo'n organisatie overlaten". Vraagtekens Hetgeen prof. Verkade bij zijn kritische kanttekeningen brengt. „Dat toeschui ven naar de Stichting Waakzaamheid, de vakbonden en de consumentenvereni gingen, er de wettelijke bevoegdheid aan geven om procedures te voeren, is na tuurlijk prachtig, maar wie zal het beta len? Subsidiëring is nodig, vind ik. Zo iets zou er echt wel bij horen. De Consu mentenbond krijgt toch ook subsidie wanneer ze actie voert tegen misleidende reclame? Welnu, dit is vergelijkbaar. Een ander vraagteken betreft de positie van minderjarigen of van mensen die onder curatele zijn gesteld. Hun belangen in kwesties van privacy kunnen volstrekt tegenstrijdig zijn aan die van hun wette lijke vertegenwoordigers. Hebben ze zelf recht op inzage en correctie? Komt dit recht aan hun vertegenwoordigers toe, ook als er belangentegenstellingen be staan? De nieuwe wet zal voor dit inder daad moeilijke probleem nog geen op lossing bieden. En wat gebeurt er met een persoonsregistratie wanneer de hou der ervan komt te overlijden? Zo'n situ atie kan zich toch voordoen? Valt het bestand automatisch aan de erven toe of wat? Het wetsvoorstel voorziet er niet in". Toch nog even de vraag of er op de aan tasting van de persoonlijke leefsfeer geen strafrechtelijke sancties hadden moeten komen te staan. Is de schade, aangericht door misbruik van persoonsgegevens, in bepaalde gevallen niet vergelijkbaar met die van insluiping? Prof. Verkade heeft begrip voor de zorg, maar weigert er zwaar aan te tillen. „Ik denk dat de za ken waarom het gaat, nooit echt schan dalig zijn. Iemand heeft eens gezegd: pri vacy is een conflict tussen mij en mij zelf. Ik bedoel: zo subtiel ligt het. In ne gen van de tien gevallen zal er sprake zijn van een afweging van belangen. Het is natuurlijk ontzettend vervelend wan neer een bijstandsmoeder, zoals die ge ruchtmakende zaak in Edam, bespied en geschaduwd wordt. Maar anderzijds ge beurde dat wel voor een goed doel, want het bijstandsgeld is schaars en moet eer lijk verdeeld worden. Dat de verspieder dan voor zo'n inbreuk op de persoonlij ke leefsfeer meteen de nor in moet, nee. Hij dient ermee op te houden. Dat is voldoende, dunkt me". Huiswerk De houders van persoonsregistraties ten slotte voor wie de aanstaande studiedag bedoeld is. Wat nemen zij ervan mee? „Huiswerk", zegt Verkade zonder aarze ling. „Ze zullen te horen krijgen hoe ze krachtens de nieuwe wet duidelijk de doelstelling van hun activiteiten dienen te formuleren. En hoe ze zich in een iets latere fase allemaal moeten gaan aan melden bij de Registratiekamer, want die is er gebleven, zij het in afgeslankte vorm. De houders van registraties zelf geregistreerd. Op het ogenblik bestaat zoiets nog niet. En wil je gaan handelen in persoonsgegevens, wil je adressen gaan verkopen, dan zul je nog veel meer huiswerk moeten doen. Dat wordt echt moeilijk gemaakt. Wie op dit alles gaat toezien? De Registratiekamer alweer. En dan komt toch het strafrecht om de hoek kijken. Wanneer een houder van een persoonsregistratie bijvoorbeeld nalaat zich aan te melden en hij doet dit opzet telijk, nou, dan zwaait er heel wat. Daar op staat een gevangenisstraf van maxi maal zes maanden. Het is prima gere geld". PIET SNOEREN Als je je ogen dicht doet dan zie je niets, en als je dat maar lang genoeg volhoudt dan weet je wat het is om blind te zijn. Maar wat doofheid is, daar kom je nooit achter, ook al stop je al je vingers in je oren. Want dan ben je niet eens slecht horend, hooguit een beetje hardhorend. Misschien is dat de reden waarom er zo veel misverstanden op dit gebied be staan. Niet alleen bij de goegemeente, maar ook bij dokters, en er was zelfs een vooraanstaand medicus, een professor nog wel, die „zich als arts schaamde" omdat hij, toen hij zelf patiënt werd, niets van dit onderwerp afwist. We ko men hem later in dit stukje nog tegen. Wat het verschil is tussen hardhorend heid en slechthorendheid laat zich mis schien het beste uitleggen aan de hand van de anatomie van het oor, een van de meest elegante bouwsels van ons li chaam. Reis je met het geluid mee de ooringang binnen dan bots je na een centimeter of twee tegen het trommel vlies op. Het trommelvlies neemt de ge luidstrillingen over en geleidt die ver sterkt door via een drietal middenoor- beentjes - hamer, aambeeld en stijgbeu gel - naar het slakkehuis in het binnen oor. Dat is een meetrillende opgerolde snaar met gevoelige „microfoontjes". Elk microfoontje kan geluid van een be paalde toonhoogte opvangen en ver zendt die via de oorzenuw naar de her senen. Pas als de hersenen de zenuw prikkels omzetten in begrijpelijk geluid, dan pas horen we echt. Nu maakt het voor het soort dovigheid erg uit waar precies de kink in de kabel zit. Mankementen tot aan het slakkehuis veroorzaken meestal hardhorendheid: je bent dan wel dovig, maar als men maar hard genoeg praat, dan kun je alles nog redelijk verstaan. Bij deze mankementen werkt een gehoorapparaat, dat immers niets anders doet dan het versterken van geluid, in principe prima. Toch wordt in die gevallen zelden een gehoorapparaat gedragen, omdat KNO-artsen vaak het malheur kunnen verhelpen. Een prop in de gehoorgang kun je uitspuiten, een stuk trommelvlies kun je lappen, kapot te gehoorbeentjes worden tegenwoordig door een geheel kunstmatig middenoor vervangen, enzovoort. Maar mankemen ten in het slakkehuis zelf veroorzaken een heel ander en veel moeilijker te be grijpen soort dovigheid. De oorzaak kan van alles zijn: een verkeerd uitpakkend medicijn, een ont steking van het slakkehuis, een hevige klap of erfelijke aanleg, maar de meest voorkomende oorzaak is slijtage met het klimmen der jaren. Ouderdomsdoof- heid. Geleidelijk aan raken steeds meer „microfoontjes" in het binnenoor defect, vooral de microfoontjes die de hoge to nen registreren. Het gevolg is dat je dan alle geluiden zachter hoort. Maar dat niet alleen, de geluiden worden ook ver vormd gehoord, een geluid dat te verge lijken is met een vlak naast de zender af gestemde radio: je hoort wel geluid, maar hoe je het volume ook opendraait, het blijft onbegrijpelijk gewauwel. Daar komt nog bij dat hele harde geluiden vaak pijn doen aan de oren. Deze men sen horen dus niet alleen hard, ze horen ook slecht. Wal heeft de medische wetenschap men sen met een stuk binnenoor te bieden? Weinig. Je leest nogal eens over de won deren van het kunstoor, maar dat is al leen bedoeld voor die mensen die een kanonschot kunnen aanhoren zonder met hun ogen te knipperen. Het midden oor laat zich niet met een operatie re pareren zodat als remedie alleen hulp stukken overblijven: de gehoorapparaten en al heb je die in alle maten en soorten, in feite werken ze allemaal eender. Ze versterken geluid en niet meer dan dat.' Voor slechthorenden is dat geen uit komst. Hun voornaamste probleem is niet de hardhorendheid, maar hun slecht horendheid. Ze horen met zo'n appa raat weliswaar genoeg, maar in het slechtste geval verstaan ze er geen barst van omdat hun binnenoor al die signa len vervormd naar de hersenen door geeft. „Eén schaap zegt beh", zei de gek ke professor Bolland ooit, „maar hon derd schapen zeggen ook beh". En die uitspraak gaat voor slechthorenden hele maal op. Bovendien versterkt een ge- hoorappraat het achtergrondlawaai net zo sterk als de menselijke stem. Natuurlijk heeft ook op dit gebied de micro-elektronica toegeslagen. Met fil ters kunnen nu bepaalde toonhoogten al naar behoefte worden versterkt of weg gedraaid, en het is ook mogelijk om al te harde en dus pijnlijke geluiden af te kap pen. Maar de belangrijkste bijdrage van de elektronica is dat ze het gehoorappa raat bijna onzichtbaar hebben gemaakt. Waarom? Omdat gehoorgestoorden zich voor hun kwaal schamen. Blinden kun nen op de behulpzaamheid van de zien de medemens rekenen, padvinders worden zelfs afgericht om blinden naar de overkant van de straat te sleuren, maar een slechthorende hoeft op die ser vice niet te rekenen. Ze wekken zelfs ir ritatie op. Misschien, schreef de KNO- professor Jongkees ooit, omdat een ge sprekje met een slechthorende je pijnlijk drukt op de onbenulligheid van onze conversatie. „Weertje he?". Wat zegt u?". „Het is me het weertje wel". „Wat- te?". „LEKKER WEER OF NIET SOMS!!". Bovendien ogen die apparaten niet, omdat ze vaak zijn uitgevoerd in een hard rose kunstgebittenkleur. En dan nog, een gehoorapparaat is geen bril: ook met zo'n ding in je oor blijf je vaak slechthorend. De internist professor Groen leerde dit alles aan den lijve toen hij zelf slechtho rend werd. Een klein gehoprapparaat viel bar tegen, en toen hij zich bij de KNO-arts beklaagde, legde die hem uit dat je van zo'n klein toestel niet alles kon verwachten. „Je begrijpt toch wel dat, hoe kleiner de apparatuur, hoe slechter het resultaat is". En: „Hij was verbaasd over mijn gebrek aan kennis en ik schaamde me er als arts voor". Groen gooide het over een andere boeg. Hij besloot zich niet langer te schamen over zijn gebrek en in het Nederlands Tijdschrift van Geneeskunde van een aantal jaren geleden zie je hem achter een bureau zitten met een enorme kop telefoon op zijn hoofd en voor zich een joekel van een microfoon. Dat hielp. Het apparaat gaf veel beter geluid en de mensen wisten voortaan met wie ze te doen hadden. Wat ook helpt is langzaam, duidelijk en niet al te hard praten in een niet roeze moezige omgeving. Verstaat de slechtho rende het dan nog niet, probeer dan het zelfde in andere woorden te zeggen. Pre cies zoals u, als u de taal niet goed be heerst, in het buitenland zou willen worden toegesproken. £eid6e6outtml

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 22