Stichting Toekomstbeeld der Techniek verwacht niet te veel van hi-tech Fabrikanten cd-spelers denken te goedkoop pe eo camera voor chirurgen Hoewel de techniek zich sinds de uitvinding van het wiel altijd in dienst van de mensheid heeft willen stellen, is de relatie tussen techniek en samenleving geregeld behoorlijk verstoord geweest. In de jaren zeventig nog, brachten milieuschandalen, grootschalige automatisering en de wapenwedloop de technici en hun vindingen flink in diskrediet. Maar met de geboorte van het begrip hi-tech is een zekere herwaardering voor het technisch vernuft waarneembaar. In de laboratoria en onderzoekcentra klinkt een zucht van verlichting. Techniek mag weer. Maar ir. A. Sjoerdsma van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek doet niet mee aan de euforie. FOTO: JEROEN DE JONG DEN HAAG - ir. Sjoerdsma vindt het allemaal wel vermakelijk en toch ook een beetje - tja, hoe moet je dat nou uitdrukken - aan stellerig. Al bijna twintig jaar volgt hij als directeur van de Haagse Stichting Toekomstbeeld der Tech niek zo'n beetje alle interessante ontwikkelingen op technisch ge bied. De ruimtevaarttechniek, de magnetische zweeftrein, superge leiding, de eerste mirco-compu- tersNoem het maar op: Sjoerdsma heeft het allemaal van nabij meegemaakt. En dan wordt er aan het eind van de jaren tach tig plotseling gesproken over hi- tech. Een hoger soort techniek, vol beloften voor de toekomst. Sjoerdsma wijst op de asbak op zijn tafel, spottende blik in de ogen. ,,ls dat misschien een hi- tech-asbak?". Onder de kroon luchter en tussen de houten pane len van zijn deftige werkkamer klinkt een welgemeende lach. Nee, dit is werkelijk te dwaas om over te praten. Sjoerdsma, rechtop in zijn lederen bureaustoel, heldere ogen onder een netjes gekamde kuif en keurig in het pak, benadert technische kwesties het liefst nuchter en zake lijk. Een lange ervaring in het tech nische veld, gevolgd door de be stuurlijke verantwoordelijkheid voor de stichting, hebben hem ge leerd niet bij de waan van de dag te leven. Hij loopt niet mee met modieuze verschijnselen, maar weegt ze zorgvuldig, beoordeelt ze op hun merites en plaatst ze het liefst zo snel mogelijk in groter ver band. De hi-tech valt eenzelfde be handeling ten deel. SPECTACULAIR Sjoerdsma: „Op het gevaar af dat ik een beetje geborneerd overkom, kan ik toch zeggen dat ik niet zo onder de indruk ben van die zoge naamd spectaculaire technische vorderingen die doorgaan voor hi- tech. Als ik nu kijk naar die zoge heten hi-tech micro-elektronica, hi- tech biotechniek en hi-tech nieuwe materialen dan denk ik toch: wat is er nu plotseling zo ,,hi" aan die techniek? Op al deze gebieden worden immers geen werkelijk nieuwe technieken toegepast. Om een voorbeeld te geven: al twintig jaar geleden werden de eerste chips in het lab gemaakt. En na tuurlijk is het niet voor het eerst dat nieuwe materialen worden uit gevonden. Dat deden we tenslotte al in het ijzeren tijdperk. Wat wèl een interessante ontwikkeling is, is dat je steeds meer samenwerking ziet op de raakvlakken van ver schillende technische disciplines. Zo is bijvoorbeeld in de moderne compact-discspeler de moderne elektronica, fijnmechanica en opti ca samengebracht. Vroeger wer den die technieken nooit met el kaar in verband gebracht, toen was alles veel gefragmenteerder. Maar om je zo'n CD-speler dan een hi-tech-apparaat te noe men HEILSBOODSCHAP Alle opgetogen verhalen over hi- tech en nieuwe technologieën („Wat een afschu-we-lijk anglicis me, vroeger hadden we het ge woon over technieken") doen Sjoerdsma met enige weemoed te rugdenken aan de begintijd van de kernenergie. Toen heerste er in Nederland nog een klimaat waarin de technici absoluut geen kwaad konden doen. Sjoersdma: „In die tijd van wederopbouw was tech niek eigenlijk per definitie goed. En kernenergie was zo'n beetje het summum van technisch kunnen. Dat werd gepresenteerd als de op lossing voor alle problemen. Een oplossing voor de uitputting van grondstoffen, een oplossing voor de milieuvervuiling én een bron van onbeperkte welvaart. Maar toen kernenergie eenmaal werd toepast, was dat enthousiasme zoals we al lemaal weten al snel bekoeld". Hij overweegt: „Misschien wordt alle opwinding rondom de hi-tech wel veroorzaakt door het feit dat we langzaam uit de economische ma laise aan het klimmen zijn. De mensen zijn op zoek naar een nieuwe heilsboodschap en dan wordt er naar de nieuwe technolo gieën gekeken". Er wordt volgens Sjoerdsma niets minder dan een „Wirtschaftswun- der" van de technici verwacht. Maar zo ver zal het volgens hem toch echt niet komen. Het optimis me in steeds bredere kringen over de mogelijkheden van nieuwe tech nieken noemt hij met een zuinig mondje „verfrissend, maar weinig reëel". De directeur: „Je zit met je economie altijd in een soort golf beweging en ik kan me best voor stellen dat er mede dank zij allerlei technische vernieuwingen weer een soort opleving komt. Maar al te veel moet u zich daar ook niet bij voorstellen. Realiseer je wel, dat het vaak jaren duurt voor nieuwe technieken toegepast worden. Die nieuwe materialen bijvoorbeeld, waar iedereen zijn mond over vol heeft. Ik kan me nog goed herinne ren dat ik een chemisch directeur sprak die me vroeg: we hebben nu die supersterke vezel, maar weet u ook wat we ermee kunnen doen? Maken is één ding. Verwerken, toepassen en verkopen is vers twee". TOEKOMST Wie bij de Stichting Toekomst beeld der Techniek aanklopt voor een kijkje in de toekomst, komt overigens bedrogen uit. Technici is het wellicht niet gegeven in het wil de weg te fantaseren en specule ren over de Nederlandse samenle ving anno 2010. In elk geval, zo be nadrukt Sjoerdsma, heeft de Stich ting zich in de afgelopen negentien jaar altijd „uitermate bescheiden" opgesteld. In de bijna vijftig onder zoeksrapporten die wetenschap pers in opdracht van de stichting publiceerden wordt dan ook niet zozeer vooruitgeblikt. Sjoersma: „Wij gaan vooral na wat de moge lijkheden van bepaalde technische ontwikkelingen nü zijn. Wat zijn de maatschappelijke implicaties, wat zijn de toepassingen, is een be paalde techniek haalbaar in Neder land? Koffiedikkijken, daar houden wij ons niet zo mee bezig". Maar na alle relativerende opmer kingen durft Sjoerdsma toch nog een voorspelling aan. Nederland gaat de boot wat het hi-tech-ge- beuren betreft echt niet missen. Hoewel politici en ondernemers met grote regelmaat waarschuwen voor een Japanse, Amerikaanse of Duitse inhaalmanoeuvre, maakt hij zich geen grote zorgen. De direc teur: „Het grappige is, dat je dit soort angstige verhalen in alle lan den hoort. In Japan is men ook als de dood zo benauwd dat men door Europa ingehaald wordt. Het lijkt wel of we een externe boeman no dig hebben om onszelf wakker te schudden. Als men dat ritueel wil beoefenen, vind ik dat prima. Maar erg druk zou ik me er niet over ma ken". PAUL KOOPMAN 'T HARDE - Johan Ketelaar kent geen enkele reden om aan zichzelf te twijfelen en hij straalt dat uit. Waardoor hij tijdelijk de indruk wekt van de kleine man die het al tijd al beter heeft geweten dan de giganten die de wereld van de elektronica in hun greep hebben. En als Ketelaar uit 't Harde zegt: „Met mijn filter verbeter ik alle cd- spelers vele malen", dan geeft dat aanleiding tot argwaan. Weer een knutselaar die het licht heeft ge zien? En het beter weet dan grote jongens als Philips? Nu is Philips de eerste om dat ge deeltelijk te bevestigen. Ernst van der Velde, manager audio: „Ik ge loof niet dat het filterontwerp van Ketelaar zo veel beter is dan die welke wij gebruiken. Maar hij ge bruikt wel betere componenten. Daarom hebben wij een filter van hem besteld om te zien wat hij aan het doen is". De term „vele malen beter" is wat sterk en evenmin bruikbaar als „deze appel is drie keer lekkerder dan die andere". Of vijf keer. Wel kan worden toegegeven dat het (laag doorlaat) filter van Ketelaar elke cd-speler in deze zin verbe tert, dat ijzeren violen weer van hout worden en het geluid ruimer klinkt, schoner, aangenamer en voller. Ketelaar: „Van mijn filter zijn er in Nederland inmiddels meer dan dui zend ingebouwd, als vervanging van het fabrieksfilter. Ze gaan nu ook al naar Hongkong en Canada en een Nederlandse importeur van een Japans merk wil ze standaard inbouwen. Mijn filter is wezenlijk anders dan wat tot dusver wordt toegepast. Maar wat ik anders doe, vertel ik niet, dan zou ik maandenlang denk- en rekenwerk verklappen. Wel kan ik vertellen dat ik alle onderdelen speciaal voor mij laat maken en dat ik an dere chips gebruik, die ik zelf ont wikkel; bovendien wil ik alleen het allerbeste dat tot dusver mogelijk is". Dat laatste wordt ook door Philips toegegeven. Sinds de introductie van de com pact disc zijn alle lovende woorden door sommigen enigszins afge zwakt; op de techniek erachter werd nooit afgedongen. Wel waren er bezwaren zoals: „violen worden van ijzer" en „ik vind het geluid zo hard". Ook werden er verklaringen voor gevonden die logisch klonken. Zoals: „Het geluid van de cd kun je vergelijken met een computerletter die uit puntjes bestaat. En dat hoor je". Ketelaar daarentegen: „De tech niek is perfect. Maar als in de speler goedkope onderdelen worden gebruikt en niet altijd op de meest logische plaats, dan ga je dat horen; de fabrikanten denken te goedkoop. Die denken in grote aantallen en het gaat hen er alleen om, dat het werkt. Maar de mu ziekliefhebber die over goede ap paratuur beschikt, hoort er de el lende van". De 35-jarige Johan Ketelaar werkte tot negen jaar geleden als techni cus bij Audioscript onder het mot to: „M'n volgende baas ben ik zelf". Maar hij wachtte af. „Ik had daar een goede baan en van m'n toenmalige baas Cluysenaer heb ik heel veel geleerd. Tot het moment kwam waarop ik voor mezelf kon beginnen als fabrikant van luid sprekersystemen. Daar begin je als eerste mee, dat is het makke lijkst". Ketelaar maakt geen goedkope, snelle luidsprekers voor elke huis kamer. „Het meest verkocht worden de luidsprekers die aange naam klinken, maar ook niet veel weergeven. De luisteraar hoeft geen moeite te doen en vindt de muziek al gauw mooi. Ik maak luid sprekersystemen waarbij de luiste raar veel hoort, die de aandacht trekken, bestemd voor de tien pro cent kritische luisteraars. Voor deze mensen maak ik luidspreker boxen. Maar in kleine aantallen voor een relatief klein publiek. Waardoor ze wel duurder worden dan die uit de fabriek". Ketelaar doet meer. Hij heeft nu eenmaal een rusteloze geest, een soldeerbout en meetapparatuur. „Ik probeer de zwakheden in de audio op te heffen", zegt hij. „Dat doe ik al jaren. En toen ik een ka potte cd-speler onderhanden kreeg die echt niet meer te herstel len was, ben ik gaan speuren en wroeten; ik wilde er precies achter komen hoe zo'n ding werkte en waarom. En wat er eventueel mis aan kon zijn". Al speurende kwam Ketelaar op het ergste zwakke punt: het filter waarmee alle cd-spelers moeten worden uitgerust. Ketelaar: „Het zijn onderdelen van dubbeltjes. Maar ik gebruik onderdelen van guldens en dat is één van de grote verschillen. Toch hoeft een appa raat van bijvoorbeeld Philips niet duurder te worden als ze duurdere onderdelen gaan gebruiken. In hun topmerk, het model 960, zijn ze al op de goede weg door een deel van het filter te vereenvoudigen. Maar dan nog". De wet van de grote handel wil dat duurder ook betekent: meer snuf jes. Een apparaat waarmee van al les mogelijk is, waarin een hele computer zit met een ingewikkeld geheugen, is duurder dan een een voudige speler. En die duurdere speler klinkt ook weer beter dan de eenvoudige. Ketelaar: „Toch hoeft dat niet. Er zijn ook muziekliefhebbers voor wie al die ingebouwde mogelijkhe den niet hoeven. Die willen perfect geluid, niets meer, maar ook vooral niets minder. Voor deze groep ben ik bezig aan een ontwerp dat mijn werkplaats voorlopig niet verlaat; misschien neem ik 'm in produktie, misschien ga ik met een fabrikant praten. Maar dat er belangstelling voor is, ligt voor mij vast; het ver baast me dat een fabrikant als Phi lips daar nog niet op is gekomen. Hoewel ik natuurlijk ook wel weet, dat Philips niet produceert voor de enkeling, al doen ze soms voorko men van wel". FRITS BROMBERG Johan Ketelaar: „Mijn filter laat elke cd-speler mooier klinken' Op het eerste gezicht is het merk waardig dat de Japanners het ap paraat nog niet hebben nageaapt. Volgens directeur Samain van Lux- tec Nederland moet de simpelheid van het apparaat echter niet on derschat worden. Hij benadrukt' dat er een jarenlange research aan vooraf is gegaan en dat het pro- dukt nog verder verfijnd wordt in de fabrieken in Noord-Amerika. „Het gaat ook niet alleen om de camera, hoewel die de lichtste en meest hanteerbare in zijn soort is. We werken met zelf ontwikkelde en geproduceerde glasvezelkabels, de dunste ter wereld voor medisch gebruik. Meterslange glasvezels overal 50 micron in doorsnede. Hoe dunner de vezels, hoe meer je er in een kabel kunt stoppen, hoe meer licht je kunt produceren. De dunne kabels zijn echter zo breek baar dat we speciale pluggen heb ben moeten maken om ze te be schermen. Toch zijn we in staat om ze in een bocht van negentig gra den te leggen, zonder dat ze bre ken. Die bocht achter de camera, zowel als de pluggen en de camera zelf zijn gepatenteerd. Dus nie mand die het mag namaken". Luxtec Nederland is druk in de weer om begin volgend jaar een produktielijn in Nederland te ope nen om de Europese markten te kunnen bevoorraden. De voorkeur gaat uit naar de begane grond in het gebouw in het bio-sciencepark of anders elders in de omgeving van Leiden. Zekerheid is er nog niet. Wanneer de zaken net zo voorspoedig gaan verlopen als in Noord-Amerika denkt Samain bin nen vijf jaar een dertigtal mensen werk te kunnen bieden. HENK ENGELENBURG LEIDEN - Piepkleine chips, gedres seerde enzymen, supersterke ve zels, nieuwe materialen, gekloond DNA, kunstmatige intelligentie, ro bots. U komt ze niet elke dag te gen en dat zal ook nog wel even duren, want de meeste van derge lijke verbazingwekkende vindingen die het aanzicht van de wereld he ten te gaan veranderen, zijn de la boratoriumfase nog lang niet ont groeid. Vandaar dat produkten het „hi tech"-etiket eigenlijk alleen verdienen als ze toepasbaar zijn, geproduceerd kunnen worden en betaalbaar zijn. Dat is pas razend- knap. Een typisch ei van Columbus in deze categorie is de Videolux voor chirurgen van de firma Luxtec in Leiden. De Videolux is 's werelds kleinste hoofdband-videocamera met optisch vezellicht. Terwijl de chirurg opereert, kan het publiek - van bijvoorbeeld studenten - het kunstige priegel-en monniken werk nauwkeurig volgen op een te levisiescherm of op een meters groot scherm in een congreszaal. Dank zij deze camera kunnen aca demische ziekenhuizen zich de or ganisatorische rompslomp en hoge kosten van een cameraploeg in de operatiezaal voortaan besparen. Door de gerichte bundel koud licht heeft de chirurg geen last meer van schaduwvorming van de han den en het hoofd die normaal door de batterij lampen aan het plafond wordt veroorzaakt. De video-opna me vergroot bovendien de kans dat de patiënt bij complicaties ach teraf niet behoeft te worden open gesneden. Best mogelijk dat de chirurg aan de hand van de video opname kan ontdekken wat er aan scheelt. Toch zijn het niet alleen deze voor delen die de tot Amerikaan gena turaliseerde Nederlander Jacques Kloots ertoe hebben gebracht in '81 Luxtec op te richten om de door hem ontwikkelde Videolux aan de man te brengen. Met name in Noord-Amerika zijn chirurgen als de dood dat ze na een operatie een claim van de patiënt aan hun broek krijgen, bijvoorbeeld omdat De chirurg werkt probleemloos met de video-camera op zijn hoofd. Hoofd en handen zitten nooit in de weg. FOTO: PR het litteken een centimeter langer is uitgevallen. Dergelijke aanspra kelijkheidsprocedures worden zcr vaak gevoerd, dat medici de al maar stijgende verzekeringspre mies nauwelijks meer kunnen beta len. Met de videotape hebben de verzekeraars echter bewijsmateri aal in handen waarmee ze veel sterker staan in de rechtszaal. Vorig jaar zijn in Noord-Amerika zo'n honderd exemplaren van het systeem verkocht raison van om gerekend 35.000 gulden. Dit jaar zullen de resultaten daar niet voor onder doen. Vanuit de Nederland se dochter, voorlopig neergestre ken in het bio-sciencepark in Lei den, worden verschillende Europe se markten bewerkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 30