„Atleten hebben niets aan mooi bondsbureau" Vierde beenbreuk maakt echt einde aan loopbaan PLOEGLEIDER HENK VAN DER WORP NA WK IN ROME: Miljoen :R 198 sje 6 3 (VOLLE - Hij maakte als chef jquipe van de Nederlandse atle- iploeg sinds 1982 alle grote atle- ktoernooien mee. De WK's, A's en de Olympische Spelen van J )84 in Los Angeles. Maar zoiets het tweede toernooi om de we- Idkampioenschappen atletiek in ome beleefde Henk van der 'orp nog niet eerder. Een WK op n Italiaans. Bijna twee weken na Suiting daarom nog één keer ome, het evenement dat tallozen a de televisie in zijn ban heeft ge- mden. Van der Worp praat over Nederlandse prestaties, het ho fconflict met Druppers en Coo- ian, het jaar naar Seoul, het voet- alpubliek en de chaos. Robert de Wit daags voor zijn tien- Jjmp, na het verzoek van de ploeglei- ing om iets voedzaams mee te brengen twintig volkorenbroden in Rome ar- veerde had nog wel iets komisch. Maar tel meer viel er in Rome niet te lachen. P iiet om de omstandigheden waaronder k |e tweede WK atletiek moesten worden :t i gewerkt en evenmin om de prestaties r an de Nederlandse atleten. Er was zelfs inl. d- ren brons om toe te lachen. En dat was ïenk van der Worp als ploegleider nog oit overkomen. Gerard Niiboer sleep uit Athene (EK '82) goud mee, Rob nat ersiif1 )ruppers nam zilver mee uit Helsinki iVK '83), Ria Stalman kwam met goud Nellie tuis uit Los Angeles ('84) en 0r "Tooman en Han Kulker brachten brons ee, mee uit Stuttgart (EK '86). De indoor- a ocmooien (Madrid, Liévin en Indiana- j" «lis) leverden zelfs wereld- en Europese :cïïmPioenen °P- it assen ■lager, r >pp« ■'alen nden f' fin een falende ploeg in Rome wil >esli$twollenaar Van der Worp niets weten, he kwalificatie wil hij alleen Rob Drup iers aansmeren. En dan nog niet kei- "lard. „Misschien had Rob hetzelfde noeten doen als Erik de Bruin, die vond dat hij in Rome niets te zoeken had om dat hij niet in vorm was. Na Zürich, raar hij door die blessure een paar da len verloor, had Rob zich misschien ook noeten terugtrekken. Of hij had op het moment dat hij voelde dat het niet ging wellicht alsnog moeten zeggen: „ik doe iet niet". Wat nu is gebeurd is veel har der aangekomen'. Het optreden van de teeple-lopers Herman Hofstee en Hans (oeleman was „tegenvallend". De andere elf ploegleden hebben in de ogen van Van der Worp voldaan of net wat te weinig geluk gehad. „Maar ik denk dat we nuchter moeten zijn. We wisten tevoren dat het bij deze WK moeilijker zou zijn dan ooit om in de prijzen te lopen of zelfs voor een finale- I plaats te lopen. In de vier jaar sinds de I WK van Helsinki is de atletieksport vooruit gegaan. De top is niet al io sterker, maar vooral ook veel bre in geworden. Kijk maar naar Nellie. IDl was er 11.07 nodig om de finale van lé 100 meter te bereiken. Vier jaar gele- drn stond je met 11.15 op je sloffen in >ost- de finale. En nu zijn er machtig veel at- ebo- letes die elf rond in de benen hebben'. Begrafenisstemming Veel meer dan over de gemiste medailles maakt Van der Worp zich zorgen over hoe Nederland in de pas blijft bij die Henk van der Worp: „Na Indianapolis »u ik hebben gezegd dat er twintig atleten naar Seoul ™nden gaan. ,wa Rome zeg 'Jf' tien". FOTO: ANP ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1987 ontwikkeling. „Met wie je ook praat, eF ders zijn de faciliteiten groter en wordt er door de overheid veel meer geld inge stopt. Elders is er voor de atleten veelal ook een behoorlijke vergoeding om een gewone levenssituatie te creëren. In ons geval rest de atleet niets anders dan eerst werken, dan pas trainen. Alleen Elly van Hulst, Rob Druppers en Nellie Cooman vormen daarop een uitzondering. Er is nog geen reden tot een begrafenisstem ming. Met jonge atleten als Cooman, Van Helden, Maas, Mellaard en De Bruin is er best perspectief, maar er moet wel iets gebeuren. Dan denk ik aan de overheid, maar ook aan de KNAU. Die zal ook over de brug moeten komen met een dikke sponsor. En niet één die alleen voor kleding zorgt, maar één waar je ook trainingstechnisch iets mee kunt doen en waardoor je optimhle facilitei ten voor de atleten kunt scheppen. Er is de laatste jaren ook veel geïnvesteerd in het nieuwe bondsbureau. Ik denk dat het nu tijd is van het geld van de leden iets af te snoepen voor de werkelijke atletiek. Een mooi bondsbureau is leuk, maar zonder topatletiek om voor te werken heb je er straks niets meer aan. Het is nu tijd het licht weer op de atleet te laten schijnen, met het geld erbij". Van der Worp hoopt ook dat de Interna tionale Atletiekfederatie wat van de winst van Rome naar de Westeuropese atletiek laat vloeien. Van het positieve saldo na Helsinki werd een fors deel ge bruikt voor steun aan de atletieksport in Afrika. „De IAAF zou nu best wat aan ontwikkelingshulp in de Westeuropese landen mogen doen. Want wanneer de IAAF zo doorgaat met steun aan Afrika voorzie ik straks zelfs alleen nog maar donker gekleurde finales". Schijnwerpers Tijdens het eerste weekeinde van de WK in Rome trad Van der Worp, samen met KNAU-coördinator Arie Kauffman zelf in de schijnwerpers. Op straffe van uit sluiting sommeerde de ploegleiding Rob Druppers en Nellie Cooman terug te ke ren in het atletenhotel, nadat het tweetal zijn intrek had genomen in een hotel el ders in Rome. Over het conflict: „Waar twee kijven hebben twee schuld. Dat durf ik nu best te zeggen. Dan kun je zeggen: moet je al les doen voor de topatleet? Maar als je geen antwoord krijgt op je vragen, wordt alles wel moeilijker. We hebben tien keer gevraagd wat ze van plan waren. Maar als antwoord steeds gekregen: „We weten het nog niet". We hebben ook nooit gehoord: „We komen niet". We wisten niet eens waar ze zaten. En dan gaan ook de anderen zeggen: „Waarom moeten wij tevoren wel afspraken ma ken en ons daaraan houden en zij niet". Op het moment dat we hadden gezegd: „blijf maar waar je zit", weet ik zeker dat er ook anderen waren die hadden ge zegd: „Dan wil ik me ook anders voor bereiden". En ik denk dat het terecht is wanneer de anderen dan zeggen: „We zijn allemaal atleten en we willen alle maal presteren". Of je dan A of B heet, dat maakt voor mij niet uit. En de ande re atleten zaten ook vrijwel allemaal in het atletenhotel. Gladisch, Cram, John son, Smith noem maar op. Alleen Carl, Lewis was één van de weinigen die er gens anders zat'. V reetschuur Dat de situatie in het atletenonderko- men verre van geweldig was onder schrijft Van der Worp. „De 2200 atleten moesten drie liften delen die het even vaak wel als niet deden. Tot de vierde verdieping mochten de trappen worden gebruikt. Hogerop, om een nog steeds duistere reden, niet meer. Dat zorgde voor minutenlange wachttijden voor de lift, die door overbelasting ook meer dan eens tussentijds bleef steken. De volko renbroden van De Wit waren delicates- ses vergeleken bij wat door de Romeinse koks werd voorgeschoteld. Het bracht de atleten er toe de eetzaal tot de „vreet schuur" om te dopen". „In de meeste gevallen", vervolgt Van der Worp, „was het eten koud en werd het vanachter een buffet letterüjk op je bord gekwakt. Was het te veel dan werd het er met een schuimspaan afgehaald zodat de resten aan je bord bleven han gen. Voor de tienkampers was er geen hap meer te eten, nadat zij hun eerste wedstrijddag in de stromende regen had den afgesloten en om tien uur uit het stadion terugkeerden. Ze konden met een lege maag naar bed, of op eigen kos ten de stad in. In Helsinki stond de at leet in het middelpunt. Men was daar voor de atleten. In Rome kwam eerst de commercie en moest de atleet maar zor gen dat hij aan de bak kwam. Neem die recordpoging van Boebka. Op het mo ment dat die jongen toewerkt naar een recordsprong van 6.05 meter wordt er een ceremonie protocolaire gestart. Een triest voorbeeld van de situatie". „Net zo triest als het publiek: voetbalsta- dionpubliek, als ik het zo mag zeggen. Van atletiek hadden ze geen barst ver stand. Ze kwamen alleen in beweging als er een Italiaan in actie kwam. Echt sfeer vol was het in het stadion ook niet. In Helsinki was er applaus waar de atleet was. In Rome was er alleen gefluit of het was stil. Tenzij er een Italiaan aan de bak kwam. Dan was het een gekkenhuis. Maar het was wel telkens een volle bak". Gesjoemeld Er is ook meer dan eens in Italiaans voordeel gesjoemeld stelt Van der Worp. De Italiaan Evangelisti sprong bij de kwalificatie voor het verspringen veel minder ver dan Emiel Mellaard, maar kreeg 7.97 toegemeten en werd wel tot de finale toegelaten. Mellaard strandde op twee centimeter. Van der Worp durft er om te wedden dat de Amerikaan My- ricks in de finale verder sprong dan de Italiaan, maar minder kreeg toebedeeld waardoor Evangelisti zijn derde plaats behield. Maar de grootste kater van de WK was dat alleen Van Hulst via Rome redelijk dicht bij de Olympische Spelen van Seoul is gekomen. Zij hoeft volgend sei zoen voor uitzending naar de Spelen al leen nog aan de B-limiet te voldoen. De rest moet jagen op ongetwijfeld scherpe A-limieten, afgestemd op de prestaties in Rome. „Het grote gevaar is dat een hele boel atleten gaan jagen op limieten, vroeg moeten pieken en daardoor te snel opgebrand zijn. De periodisering zal enorm moeilijk worden volgend seizoen. Het zal ook betekenen dat er minder at leten aan de EK indoor zullen meedoen. Dan zouden ze drie keer moeten pieken. Als ze niet meedoen hebben ze gelijk. Het zal nu voor Seoul allemaal veel moeilijker worden. Anderzijds moeten we niet in een grafstemming zeggen dat er hooguit drie of vier atleten naar toe gaan. Maar als je het vijf maanden gele den in Indianapolis had gevraagd, had ik gezegd: „Er gaan achttien tot twintig man naar Seoul'. Nu zeg ik tien of twaalf'. RENE VAN HATTUM OUD-PROF FC UTRECHT JAN STREUER MOGELIJK HOUDER VAN RECORD AMERSFOORT - Jan Streuer weet niet of zijn geval uniek is. „Maar het zullen er niet veel zijn, die vier keer een been hebben ge broken", zegt de ex-prof van FC Groningen, FC Utrecht, FC Twen te, MW en Harelbeke, gelegen in een bed van het Amersfoortse zie kenhuis De Lichtenberg nadat hij afgelopen zondag het kwartet breu ken had volgemaakt. „Sinds 1981 was ik al aan het afbouwen", ver volgt Streuer, tot afgelopen zondag de libero van de Amersfoortse zon dag-tweedeklasser Quick. „Ik hoop te één ding: dat ik nooit meer een been zou breken. Je kunt ervoor kiezen niet meer te spelen, maar ik vpelde me fit. Waarom zou je dan niet gaan voetballen?" >,Ik speelde op een gunstige positie om schoppen te ontwijken. Ik neb steeds be keken gevoetbald. Mijn snelheid was minder geworden door die operaties, mijn enkels zijn daardoor stijf geraakt, maar daar heb ik nooit last van gehad. In de tweede klasse kon ik het me per mitteren rustig om me heen te kijken en er nooit hard in te gaan. Ik speelde altijd met scheenbeschermers, zelfs op de trai ning en in de zaal". Een actie van aanvaller Huug Drega van ^aestum veroorzaakte afgelopen zondag Mreuers vierde beenbreuk. De Zeiste- naar ontving een boeking, Streuer verliet het veld per brancard, met een breuk in het linkerscheenbeen. „Het was stom van hem. Die jongen kwam „blind" in. Dat had hij al een paar keer gedaan. Het veld was nat, hij vond het blijkbaar lek ker om veel slidings te maken. Ik had hem nog gezegd dat hij moest uitkij ken". „Ik wist meteen dat mijn been kapot was. Ik had niet veel pijn, die kreeg ik pas na de operatie, maar ik wist dat het fout zat", zegt Streuer, die bijzonder ver gevingsgezind blijkt. „Hij zal het niet met opzet hebben gedaan. Ze komen wel eens harder in. Negen van de tien keer loopt het wel goed af. Ik heb nog niets van Drega gehoord, maar ik neem aan dat hij nog wel contact zal zoeken". Dokter Lindner, Streuer aanbevolen door de bij Quick spelende huisarts Du Boeuff, nam de voetballer afgelopen maandag vijf kwartier onder handen. „Omdat ik al een paar keer aan dat been was geopereerd, heeft hij er zo min mo gelijk aan gedaan. Hij heeft het been niet in het gips gezet. Er zitten nu vier pen- nen in, met een vijfde pen als een soort spalk. Aan het einde van deze week moet ik naar huis kunnen, zei de dokter. Dan moet ik met krukken kunnen lo pen. Wie weet, als ik me goed voel ga ik zondag misschien wel kijken bij Quick". Slijten In 1977 raakte Streuer, destijds in dienst van FC Utrecht, voor het eerst uit de roulatie. „Ik kreeg echt een vreselijke schop van Ben Gerritsen van NEC. Mijn linkerscheenbeen was gebroken. Na de operatie speelde ik steeds met pijn. „Dat moet slijten", zeiden de doktoren. Eén jaar later, in een oefenwedstrijd tegen Willem II, ging het weer mis. Mijn been kwam onder mijn kont terecht. Toen was niet alleen het scheen-, maar ook het kuitbeen gebroken. Omdat ik na die eerste operatie zo veel pijn had gehou den was het, denk ik, voor mijn been niet slecht dat het weer brak". In de vriendschappelijke wedstrijden, die de herstellende Streuer speelde, bleek dat ook de tweede orthopedische in greep. waarbij een pen in het been was gezet, niet geheel was geslaagd. „Ik bleef pijn houden, dat ging niet weg. Dokter Honig zei een keer tegen me: „Je loopt meer op die pen dan op het bot". Hij verwees me door naar dokter Strikwer- da, die toen een extra operatie heeft uit gevoerd. Hij haalde die pen eruit en ver ving hem door een nieuw stuk bot en een plaat, die daaraan werd vastge schroefd". Twee jaar Daarmee speelde Streuer twee jaar zon der al te hevige problemen. In de zomer van 1981 liet hij. inmiddels met een vrije transfer verhuisd van FC Utrecht naar Harelbeke, de metalen plaat verwij deren. Slechts vier weken speelde hij zonder zorgen; in oktober brak hij weer een been. Ditmaal niet zijn linker, maar zijn rechter. Zijn carrière was afgelopen. Een uitke ring wegens arbeidsongeschiktheid ont ving Streuer niet: „Ik was niet meer ver zekerd. Na mijn tweede beenbreuk wilde geen enkele verzekeringsmaatschappij dat risico meer lopen. FC Utrecht had me een vrije transfer gegeven en bij Ha relbeke kon ik zo'n goed contract krij gen, dat ik daar naartoe ben gegaan. Er zijn spelers die zo'n verzekering eisen tijdens de contractbesprekingen, maar dat heb ik niet gedaan". Niet actief Er volgden een paar seizoenen waarin hij zelf niet actief was op het veld. Wel had hij één jaar het C-team van FC Utrecht onder zijn hoede („Ik deed vaak mee tijdens de training, maar wedstrij den speelde ik niet"). In 1984 begon Streuer, die zich inmid dels eigenaar van een sportzaak in Amersfoort mocht noemen, weer met voetballen. Zijn eerste wedstrijd bij de Amersfoortse zondagamateurs van Quick staat hem nog goed bij: „We speelden bij Velox in Utrecht. Die jon gens kenden me, die wisten precies wat mijn zwakke plek was. In het begin had ik de bal aan mijn voet. Toen kwam de spits van Velox in, met zo'n harde tac kle... Gelukkig liep dat toen goed af. Verder heb ik niet veel last gehad van types die mij uit de wedstrijd wilden schoppen. Het gebeurde wel eens dat er langs de kant werd geroepen: „Pak die ex-prof, zorg ervoor dat hij zijn been nog een keer breekt". Ook de tegenstan ders zeiden soms dat ze me te grazen zouden nemen, maar ik heb daar altijd om gelachen". Stoppen De nu twee weken oude voetbaljaargang zou zijn laatste worden. „Ik heb zoiets al eerder gezegd, maar ik had er na dit sei zoen echt mee willen stoppen". Nu noopt de vierde beenbreuk hem ermee op te houden: „Als het de eerste keer zou zijn geweest dat ik een been brak, was ik wel doorgegaan. Nu is het echt voorbij". „Misschien zal ik nog wel eens tegen een bal trappen, maar zeker niet meer in competitieverband. Ik denk dat ik ga tennissen en, aangezien ik het oude B-di ploma heb, ligt het voor de hand dat ik een club ga trainen". Opmerkelijk is het feit dat Streuer geheel zonder rancune terugkijkt op zijn voet balloopbaan. „Achteraf denk je: was ik na mijn eerste beenbreuk maar gestopt. Maar ik heb voetballen altijd leuk ge vonden. Ik vind ook niet dat het voetbal te hard is geworden. Je weet dat je in deze sport altijd het risico loopt wat te breken". BAS KUIT door Frank Werkman Oostenrijkers, Turken, Ieren en Luxemburgers vormden eerder deze week de indrukwekkende oppositie voor Nederlandse voetbalclubs die graag een staartje willen breien aan het Europese bekersucces van Ajax van vorig seizoen. Uiteindelijk is alles nog redelijk op zijn pootjes terecht gekomen. Maar als inwoners uit de landen waar respectievelijk skiën, snorren, hurling en grasmaaien de meest populaire sporten zijn al een halt kunnen toeroepen aan onze nationale voetbaltrots, was de nood pas echt goed aan de man geweest. Doordat Hongaren tegenwoordig ook alleen nog maar uitblinken in het bakken van poesta-burgers en het ontkurken van flessen stierebloed kon zelfs vanuit Budapest een positief bekerverhaal worden doorgestuurd. Straks misschien vijf Nederlandse voetbalclubs in de tweede ronde van het Europese beker gebeur en. Het kan verkeren. Maar de brilstand die FC Utrecht in Linz koesterde als een kleinood van ongekende waarde, dient eerst nog te worden omgebogen in de Galgenwaard. Hetzelfde gelat voor FC Den Haag. dat aan de boorden van de Donau slechts één treffer om de oren kreeg. Een vol huis hebben de Utrechtse en Haagse FC over ruim anderhalve week wel, hetgeen een broodnodige aanvulling voor de clubkas zal betekenen. Over het spekken van de bankrekening behoeven ook Carl Lewis en Ben Johnson zich geen zorgen meer te maken. Dit atletische duo, dat de honderd meter bijna nog sneller aflegt dan het geluid, gaat op kosten van een televisiestation driemaal tegen elkaar hardlopen. De snelle spurters kunnen voor dat triootje samen een miljoen gulden verdelen. Reden voor Lepe Carl en Big Ben om elkaar voorlopig even niet in wedstriidtenue tegen te komen. Want dan zou de exclusiviteit van de drie dure sprintjes van het donkere duo natuurlijk geweldig op de tocht komen te staan en geen miljoen meer waard zijn. Met hel voorstel van de Canadese promotor voor de drie confrontaties tussen Lewis en Johnson is zo langzamerhand wel de grens bereikt van wat je als simpele ziel kunt bevatten. Dat er in de sportwereld in sommige disciplines veel geld omgaat is natuurlijk bekend. Tennis, golf, boksen, de toppers in deze takken komen aan hun trekken. Maar als Ivan Lendl op Flushing Meadow met een stevige poet aan de haal gaat, heeft hij daarvoor wel veertien dagen moeten werken. En voor zijn cheque van pakweg een half miljoen op zijn minst twaalf uur in touw zijn geweest. Of de tonnen, die Bernard Langer met zijn golfclubs bij elkaar slaat. Dat kost hem toch drie dagen van gemiddeld een uurtje of vier, vijf Of Muhammad Ali, die miljoenen bij elkaar stootte, maar voor elke knock out wel maandenlang in de oefenring moest staan. De partij zelf duurde dan nog slechts drie kwartier, maar dat is aanzienlijk langer dan de dertig seconden die het donkere duo moet besteden om zich semi-miljonair te weten. Carl Lewis en Ben Johnson zullen zich een deuk lachen om hel plan van de Canadees, die zijn zaakjes best voor elkaar zal hebben. Want het blijft natuurlijk niet bij de om en bij 9.9 seconden die de beide rivalen nodig hebben voor hun sprintje. Dat natuurlijk alleen maar echt geslaagd kan worden genoemd als er wéér een wereldrecord op de chronometer verschijnt. En dat nu is het onzekere in de hele opzet, die op zijn minst een reportage van een half uur op prime-time" kan opleveren. Makers van televisie-uitzendingen op die tijd behoeven niet bezorgd te zijn over inkomsten, de sponsors staan in de rij en ook de Canadese organisator is in recordtijd binnen. Driehonderd meter hardlopen voor een half miljoen gulden, het moet niet nog gekker worden. Want krankzinnig is net al. Big Ben weigerde eerder deze week in Lausanne tegen Lepe Carl uit te komen. Niemand begreep dat toen, de verklaring kwam later. Uitgerekend in de standplaats van het Internationaal Olympisch Comité, de achtertuin van de controversiële Juan Antonio Samaranch, wordt de achtergrond bekend. De stad waar de IOC-chef die commercie en amateurisme uitwisselbare begrippen vindt, vorig jaar Barcelona tot olympisch decor bombardeerde. Twee amateurs, die met hun sport een milioe» verdienen. Natuurlijk, vóór Seoul vangen ze geen sou. Daar wordt wel keurig voor gezorgd, dat is de makelaars, promotors en andere betrokkenen wel toevertrouwd. En het IOC maar delibereren over de vraag of een vroegere atleet, die uit zijn elastische eigenschappen eindelijk eens het nodige financiële rendement wilde peuren, weer mag terugkeren tot de rijen der „amateurs". Ondertussen wordt het publiek grotelijks belazerd. Ik weet niet of Samaranch in Lausanne aanwezig was c r dinsdag. Zo ja, dan zal hij het sprintduel tussen Lepe Carl en Big Ben niet hebben ?emist. Zo'n honderd meter is voor de paanse edelman een detail, een simpel programma-onderdeel. Het gaat hem om het totaal, het olympisch ideaal. En nu de Spelen van 1992 in zijn •eboorteplaats worden gehouden is voor hem de kous af. Stel je voor dat hij zich druk zou moeten maken om een miljoen voor twee zwarte jongens. Ach, zal de Spanjaard denken, in 1992 lopen anderen de honderd meter in acht komma zoveel seconden en dan kent niemand Carl Lewis en Ben Johnson meer. Dan zijn het misschien Oostenrijkers, Turken, leren en Luxemburgers die de lakens uitdelen. CeidócGou/uvrit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 27