Het platteland en zijn burgerbedrog finale' Waarde Manipulatie Zesendertighonderd dorpen telt Nederland, waarvan er ongeveer zevenhonderd als hoofdplaats kunnen worden aangemerkt. Daar hebben zich de afgelopen kwart eeuw de activiteiten geconcentreerd; de overige wachtte het lot van de versukkeling. „Sommige dorpen vechten nog terug, maar andere hebben het hoofd in de schoot gelegd en daar is weinig meer van over", zegt dr. Jan G. Groenendijk die zojuist op het onderwerp is gepromoveerd. Een interview over manipulatie en overdondering. Maar Opsterland laat zien dat het ook anders kan. Positief Overdonderen Asiel ■CcidócSoirtant' THE SPIRITUAL IN ART 1890 1985 198? ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1987 UNNIK - Het mooiste dorp van Ne tland? Dr. Jan G. Groenendijk hoeft [et lang na te denken. „Ik heb ooit een rietje foto's gemaakt om de mensen te ten zien waar ik mee bezig was, en aar sprong toch wel Oldeholtpade uit. [et ligt in Weststellingwerf, ten noord- osten van Wolvega, en het leverde de paiste prentjes op. Het schoolplein nog eel aardig. Dat kerkje. Alle bomen op e juiste plekken. Een eigenheid die jed in elkaar steekt, compleet met de riviteiten die bij een dorp horen. Ga je [n dorp verder, dan stuit je op een oormalige school die gebruikt wordt m landbouwwerktuigen in te stallen, iemaal erg triest". jen uur en vele bespiegelingen verder: Of de verkommering van kleine dorps- »meenschappen slecht is voor Neder- ad? Ik vind van wel. Het lijkt me een ngelukkige zaak, en bepaald niet alleen n een oogpunt van nostalgie - van het oort heimwee waar dat liedje van Wim onneveld over gaat. Je kunt het 't beste ;elijken met wat er gebeurt in oude sbuurten. Wat er achterblijft, dat is ün restbevolking. Je moet er niet ver- aasd van opkijken wanneer je in die wry/ikêrkommerde dorpen extra veel mensen net een minimum inkomen aantreft, iensen die in een uiterst ongewenste si- uatie leven omdat ze bijvoorbeeld geen ervoer kunnen betalen. Vrij hulpeloze [iensen. Dat is gewoon heel slecht, iocht je geloven in de zorgzame samen- eving waarvan het CDA de mond vol leeft, dan zit die er voor dergelijke dor- ien niet in. Daar heb je geen jonge ge- innen die wel even iets voor de oudere lorpsgenoten oplossen. Wie een zorgza- ne samenleving wil, wie zich er sterk oor maakt, die zal dus de verkomme ring een halt moeten toeroepen". Jroenendijk is zojuist aan de Universi- Itit van Amsterdam gepromoveerd op tn proefschrift met de titel: „De positie van dorpen in het beleid van Nederland se plattelandsgemeenten". Maatstaf bij zijn onderzoek was de wijze waarop er in dergelijke gemeenten nieuwbouw #erd gepleegd. Slotsom: „In driekwart van de gevallen hebben gemeentebe stuurders hun woningbouw bewust in iet hoofddorp geconcentreerd. De klei nere dorpen binnen de gemeente bleven verstoken van nieuwbouw. Bijgevolg vestigden zich er geen jonge gezinnen, hetgeen de leefbaarheid van grote delen van ons platteland heeft geschaad. Ge meenten die hun woningbouw over de verschillende dorpen hebben gespreid of die - behalve concentratie in het hoofd dorp - voorzien hebben in lokale wo ningbehoefte, zijn in de minderheid". til Ul Ito inka Deze neiging om centrumdorpen te vor men ten koste van andere dorpsgemeen schappen, lijkt nu goeddeels achter ons te liggen, stelt Groenendijk elders in zijn dissertatie vast. De laatste jaren is er meer oog gekomen voor de waarde van het kleine dorp als woonmilieu en werd het behoud van de leefbaarheid daar onder meer te bereiken door regelma tige woningbouw - voorwerp van pu blieke zorg. Mede via ondersteuning tor de Landelijke Vereniging voor ine Kernen en de Friese Vereniging ir Lytse Doarpen kwamen er plaatse- .;e acties van de grond. Inwoners en lokale organisaties gingen onderkennen dat ze belang hadden bij de manier waarop hun leefruimte werd ingericht, en dat ze deze belangen via hun inbreng in de politieke besluitvorming moesten trachten te behartigen. De deskundig heid op dit terrein van ambtenaren en stedebouwkundige adviseurs werd meer en meer gebruikt voor het bekijken van de gevolgen van mogelijke keuzen en niet langer voor het bepalen van de keu ze zelf. Echter: „Het einde van de fase waarin de hoofdkernen van plattelands gemeenten werden omgevormd tot cen trumdorpen, betekent niet zonder meer een gunstig perspectief voor de kleine kernen", voegt Groenendijk hier in één adem aan toe. „Maatregelen voor de in standhouding van dorpen met minder dan tweeduizend inwoners, inclusief de daartoe benodigde voorzieningen, vra gen een bijzondere inzet van het ge meenteapparaat en een hoge plaats op de lijst van prioriteiten, maar deze voor waarden heb ik tijdens mijn onderzoek slechts bij een minderheid van de ge meenten aangetroffen". Tot nog een andere conclusie komt Groenendijk in zijiV proefschrift, en die heeft het karakter van een regelrechte beschuldiging. „Ten onrechte", zegt hij, .worden de provincies en het Rijk door de plattelandsgemeenten opgevoerd als hinderpaal voor de groei van kleine dor pen". Wanneer hij deze slotsom toelicht, maakt de jonge doctor zich zelfs even kwaad. „Hier is geen sprake van boeren bedrog, maar van burgerbedrog", foetert hij. „Het vervelende van gemeentepoli tiek is dat je tegenover de gemeente raadsleden van alles kunt beweren wat niet na te trekken valt. Neem een be stemmingsplan. Dat moet worden voor gelegd aan de provincie die het kan "keuren of afkeuren. Zoiets geeft het dagelijks bestuur van een gemeente een machtig wapen in handen. Dit of dat wördt door de provincie toch nooit goedgekeurd, kan het dagelijks bestuur bij voorbaat tegen de gemeenteraad zeg gen. Kom er dus maar niet mee. En de raadsleden verkeren in de absolute on mogelijkheid om een dergelijke bewering op zijn waarheidsgehalte te controleren". Zo kan het gebeuren dat gemeenteraden ordinair worden gemanipuleerd ten gun- Dr. C. Groenendijk: „Je moet er niet verbaasd van opkijken wanneer je in de verkommerde dorpen extra veel mensen met een minimum inkomen Vooral in het noorden van het land worden kleine dorpsgemeen schappen bedreigd. ste van een centrumdorp, over de rug van kleinere kernen heen. Groenendijk noemt een voorbeeld. „De gemeente Wieringermeer. Daartoe behoort Mid- denmeer, niet eens zo'n heel klein dorp eigenlijk. Via een lokale actiegroep kwam mij toevallig ter ore dat daar in veertien jaar niets gebouwd was. Geen enkel, maar dan ook geen enkel huis, zelfs niet in de vrije sector. Ik dacht nog: dat lijkt me sterk, maar het bleek waar. Dan zeg je: wat is dat voor onzin? Een en ander leidde tot een studiedag waar allerlei deskundigen bij elkaar kwamen. En jawel. Het gemeentebestuur had al die jaren uitsluitend in de hoofdkem ge bouwd onder het mom van: allerlei din gen die jullie willen, mogen niet van de provincie. Terwijl aan de hand van offi ciële stukken heel makkelijk aan te to nen viel dat er in Middenmeer nota bene meer dan tien woningen per jaar gebouwd hadden mogen worden. Die studiedag heeft zijn uitwerking niet ge mist, nee. Bewoners van andere misdeel de dorpen kunnen er iets van leren. Maar opgepast. Ik ben bij mijn onder zoek veel actiegroepen tegengekomen. Actiemomenten, beter gezegd. Daar haal je misschien één groot bouwproject mee binnen en dan is het weer afgelopen. Een slechte zaak. Het gaat er juist om dat je de continuïteit handhaaft. Aan een stort bui heb je niets. Het zijn de druppels die een dorp levend houden". Nederland telt 3600 dorpen waarvan er ongeveer 700 als hoofdplaats te boek staan. Daaromheen dus 2900 kleinere dorpen. Voor welk deel bedreigd? „Geen mens die het kan zeggen", schokschou dert Groenendijk. „Dan zou je de bevol kingscijfers van elke woonkern in Ne derland moeten hebben en die hebben we niet, want sinds 1971 is er geen volk stelling meer geweest. Globaal kun je stellen dat er een groot verschil bestaat tussen Zuid-Nederland en Noord-Neder land. In Zuid-Nederland heb je meer sub-urbanisatie, dat wil zeggen: de men sen wonen wel in dorpen, maar voor een groot deel zijn ze georiënteerd op de stad. Het zijn meer forenzen. Noord-Ne derland daarentegen geeft een dicht pa troon van heel kleine kernen te zien die op zichzelf gericht zijn. En daarvan kun je stellen dat ze vrijwel allemaal be dreigd worden. In Friesland, Groningen, Drenthe loopt de overgrote meerderheid gevaar. Sommige dorpen vechten nog te rug, maar andere hebben het hoofd in de schoot gelegd en daar is weinig meer van over". Wat valt er over de oorzaak te zeggen? Hoe komt het dat gemeentebesturen een centrumdorp de status geven van het schrokkerige koekoeksjong dat de rest uit het nest mag stoten? Voordat hij als docent aan het Sociaal-geografisch Insti tuut van de Universiteit van Amsterdam verbonden raakte, was Groenendijk ge ruime tijd beleidsadviseur bij de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten. Uit die periode de herinnering: „Wat me al tijd opviel, was dat ie een gemeente van één ding nooit hoefde te overtuigen. Ze moesten bouwen in één dorp, daar wa ren ze allemaal van overtuigd en die overtuiging is een kwart eeuw door blij ven werken. Het heeft me tot de volgen de theorie gebracht. Elke gemeente wil - net als welke organisatie dan ook - autonoom zijn, zelf zijn gang kunnen gaan, niet afhankelijk zijn van andere overheden. En de manier waarop dat het best lukt, is door een zo breed mogelijk pakket van taken naar je toe te halen. Onderwijs, gezondheidszorg, vereni gingsleven, sport, maatschappelijk dienstbetoon, allemaal op één plek bij elkaar. Een bolwerk tegen de opdringeri ge buitenwereld. Concentrering van wo ningbouw speelt dan een belangrijke rol, want wanneer je het bevolkingsdraag vlak van één dorp verhoogt, vergroot je de kans dat hogere overheden, bedrijven en instellingen hun voorzieningen in deze kern zullen willen vestigen". Zo'n streven heeft zeer positieve kanten, benadrukt Groenendijk. „Je krijgt er in heel het plattelandsgebied voorzieningen door die er anders niet gekomen zouden zijn. Erg goede voorzieningen. Ik heb het eens vergeleken met Engeland en dan zie je grote verschillen, veroorzaakt door het feit dat Engeland bestuurlijk anders georganiseerd is. Het graafschap Norfolk bijvoorbeeld, redelijk dicht bij Londen toch. Daar heb je uitgestrekte gebieden die helemaal leeggelopen zijn. Afgezet te gen Engelse verhoudingen zou iedere Fries naar Leeuwarden en iedere Drent naar Assen moeten om bepaalde voor zieningen te vinden, maar wij hebben er een heleboel tussen; daar is hard aan ge trokken. De keerzijde is dat we met al die concentraties van voorzieningen le ven hebben weggezogen op plaatsen waar best nog levenskansen lagen. Veel gemeenten hebben hun bouwactiviteiten eenzijdig tot hun hoofddorpen beperkt, terwijl de andere dorpen er nog redelijk levend bij lagen. Vanaf dat punt is de af kalving begonnen". Behalve het streven naar autonomie is er volgens Groenendijk nog een andere factor werkzaam geweest. „Gemeentebe stuurders", zegt hij, „doen inspanningen en daar willen ze resultaten van zien. Men vergeet wel eens wat een enorme inspanning het kost om een bouwproject van de grond te krijgen. Neem een ge meente met twaalf dorpen. Wanneer je in de helft daarvan wilt bouwen, bete kent het dat je, met de hoofdplaats mee, zeven projecten aan moet pakken. Op zeven verschillende plaatsen de grond bouwrijp maken, alleen dat al, nadat je eerst die grond met veel moeite uit de handen van boeren los hebt moeten zien te krijgen. Dan is de verleiding groot om te zeggen: Waarom zou ik me al die el lende op de hals gaan halen? Ik bouw voor jonge mensen die hun leven willen starten. Dat kunnen ze toch even goed in ons hoofddorp doen? De voorkeur ging uit naar grootschaligheid, want bij een dergelijke aanpak leveren de inspan ningen het snelst en het meest zichtbaar resultaten op. Zo kon het gebeuren dat in driekwart van onze plattelandsge meenten concentrering van woningbouw in het hoofddorp heeft plaatsgevonden ten koste van de andere dorpen". Waarom kwamen de gemeenteraadsle den, veelal woonachtig in de achterge stelde kernen en vandaar om de zoveel tijd voor hun vergadering naar de hoofd plaats opgetrommeld, niet in het geweer? Voor zover ze door het dagelijks bestuur gemanipuleerd werden, zal het antwoord duidelijk zijn. Maar neem de gevallen waarin geen sprake van manipulatie was. „Als je de notulen van de vergade ring natrekt", zegt Groenendijk, „zie je dat het altijd over het hoofddorp ging wanneer het erom spande, wanneer een bestemmingsplan ter tafel lag, wanneer er kredieten beschikbaar gesteld moesten worden - van die keiharde besluiten. En je ziet dat er niet eens hoofdelijk over werd gestemd. Hoe verklaar ik dat? Wel iswaar is de tijd dat de burgemeester in zijn eentje de dienst uitmaakte, een beet je voorbij, maar inplaats daarvan kreeg je het dagelijks bestuur en de top van de ambtenaren die de gemeenteraad met hun deskundigheid overdonderen. Het bleef voor de raadsleden moeilijk alles te overzien. Ze werden steeds maar weer geconfronteerd met afzonderlijke beslui ten, deelbesluiten die heel logisch bear gumenteerd waren en technisch voor treffelijk in elkaar zaten. De gevolgen konden ze niet overzien en dus rolde het balletje verder. Ik ben wel eens een raadslid tegengekomen, hoor, die zei: dit woningbouwproject in de hoofdplaats wil ik niet, ik wil iets anders. Maar die werd dan door de rest uitgelachen. Je houdt de woningbouw tegen, kreeg hij naar zijn hoofd. En dan slikte hij het in". Er zijn echter, beklemtoont Groenen dijk, ook gemeenten aan te wijzen waar een evenredige spreiding van activiteiten over de verschillende dorpen wel lukt. Als lichtend voorbeeld noemt hij Op sterland dat uit tegen de twintig kernen bestaat. „Daar zie je het punt van de woningbouw in alle kernen elk jaar op de politieke agenda terugkeren. En het wordt niet meegenomen in de begro tingsbehandeling, nee, er komt telkens een aparte gemeenteraadsvergadering over en de raadsleden voeren daar de heetste strijd van het jaar. Er bestaat een naam voor zo'n procedure. Dorp-isme. En dat wordt altijd als iets doms be schouwd, iets onbenulligs. Het is een neerbuigendheid die je zelfs terugvindt in stukken van de Vereniging van Ne derlandse Gemeenten. Dorp-isme. heet het, betekent een emotionele voorkeur voor de belangen van de eigen dorps kern, met voorbijgaan van normale en ferechtvaardigde belangen van andere ernen. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat er niets verkeerds is aan het proces van besluitvorming zoals dat in Opster land tot stand komt. De gemeenteraads leden maken zich niet sterk voor één be paald dorp, nee, ze doen het voor alle dorpen ten opzichte van het hoofddorp. En de vereniging voor plaatselijke belan gen speelt er een rol bij. Vroeger ging die over de lantarenpalen en dat soort din gen, maar later zijn ze op deze toer gaan zitten en sindsdien zijn er echt resulta ten behaald. Als je ziet wat het oplevert aan kleine projecten die voor alle kernen leven in de brouwerij betekenen, dat is 'ef'. door Bert van Velzen werkelijk zeer positief'. Onder beschermheerschap van Luxem burg, dat zich voor een glorieus mo ment als supermacht mocht manifeste ren, hebben de lilliputstaatjes Andorra. San Marino, Liechtenstein, Monaco en Malta de koppen bij elkaar gestoken voor een goed gesprek over de toe komst. Na jaren als dwerg in de op tocht der naties te hebben meegehob- beld stond Luxemburg in het minis taatje in de oostelijke Pyreneeën als reus tussen de brullende muizen. Ik had me gaarne met spoed naar Perpig- nan begeven om vandaar, liftend in huifkarren of met welwillende muile zels, het pastorale Andorra binnen te klimmen op zoek naar mogelijkheden van politiek asiel in een van aie dwer glandjes. Ik wil weg, bij voorkeur naar een lustoordje waar de miljoenennota geschikt is als vrolijke voordracht op bruiloften en partijen en geen blauw druk is voor marginale broederhaat. Malta komt als vluchtland in aanmer king omdat een bedaard fietser binnen twee en een half uur alle kustwegen van het eiland moet kunnen hebben verkend. Het weer is voortreffelijk, de kerk heeft er nog een ijzeren greep op de strandmode en de dappere bevol king is tijdens de Tweede Wereldoor log tweeduizend maal blootgesteld aan zware bombardementen, die het oog merk hadden Malta te verpoederen Maar helaas, er komen nog te veel En gelsen naar Malta, die daar een cuisi ne criminelle in stand houden en hoe wel het mogelijk moet zijn bij mooi weer met een roeiboot naar Sicilië te vluchten ligt het strategische, voorna me eiland in een voor mij veel te ge vaarlijke hoek Andorra is slechts een slagje groter dan Malta (467 tegen 315 vierkante kilo meter) en het heeft 47.000 inwoners, die je na verloop van tijd allemaal kunt leren kennen. In zo'n land kan een man van mijn sportieve kwalitei ten nog hopen te worden afgevaardigd naar net wereldkampioenschap wiel rennen op de weg naar de Olympische Spelen te Seoul voor een aantal techni sche nummers als kogelstoten, hamers lingeren, gewichtheffen en Grieks-Ro meins worstelen. Gewoon lekker bezig zijn volgens de oude Coubertin formule van vreedzaam amateurisme. San Marino (ruim zestig vierkante ki lometer), niet ver van Rimini gelegen met een fraai uitzicht op de Adriati- sche Zee, onderhoudt diplomatieke be trekkingen met meer aan vijftig lan den, inclusief China en de Sovjetunie. De hoofdstad ligt op een formidabele berg, die de naam Titano draagt. Het land, zo werd door een hoge vertegen woordiger op het lilliputberaad in An dorra verklaard, behoeft zich niet voor te bereiden op oorlog. Maar ouderen herinneren zich nog hoe in de jaren g een horde Italiaanse carabinieri U kilometer lange grens kwam blokkeren omdat San Marino een communistische regering had gekozen en een casino had geopend. Ik zou om die reden in San Marino geen Italiaan meer kunnen vertrouwen en dat leidt alleen maar tot hartzeer. Hoewel ik de kandidaatlanden aan een grondig onderzoek wil onderwerpen voordat mijn aanvraag om politiek asiel de deur uitgaat, meen ik nu reeds te kunnen zeggen dat Monaco de ge ringste kansen heeft. Ik ben bevreesd dat mijn belangen met aie van de fa milie Grimaldi zouden botsen en men heeft mij verzekerd dat echte Monegas- ken niet welkom zijn in de casino's. Liechtenstein lijkt voor het moment over de beste papieren te beschikken. Ook hier vrijwel geen belastingdruk, vrijwel geen geschreven wetten en be halve een plukje veeteelt en de room van fiscusvliedende bedrijven ook nog wat lichte industrie, met name de ver vaardiging van kunstgebitten. Het le ven is er van een opmerkelijke een voud. Als het een beetje mee wil zitten is er volgend jaar groot feest, want dan heerst prins Franz Josef (82) er vijftig jaar. ik zal der Alte een paar voorstel len doen met betrekking tot de fes teiten, een ode schrijven op het licht in Liechtenstein en zeggen dat ik er aan kom. Ik wil weg. PIET SNOEREN (ADVERTENTIE) Abstracte schilderkunst in nieuw perspectief ■ridraad voor de tentoonstelling is de idee dat mystieke bronnen ttn essentiële rol hebben gespeeld bij het ontstaan en de ontwikkeling v k abstracte schilderkunst. Spirituele ideeën brachten kunstenaars tot 'erwijdering van de zichtbare werkelijkheid, op zoek naar een steeds bstracterc vormentaal. Indrukwekkende internationale tentoonstelling Een opzienbare tentoonstelling die eerder in de VS een stormachtige ^langstelling kreeg. Voor 'The Spiritual in Art' is de gehele boven verdieping van het Berlage-gebouw vnj gemaakt. The Spiritual in Art' werd incdc mogelijk gemaakt door een bijdrage van jjj'hofï IVrs, uitgeefster van de Haagsche Courant, Dagblad Het Binnenhof, Goudschc Courant en Leidse Courant. 2 SEP. - 22 NOV. 1987 HAAGS GEMEENTEMUSEUM MYSTERIE VAN DE ABSTRACTEN Haags Gemeentemuseum Stadnouderslaan 41 Den Haag Bus-en tramlijnen: 4,10,14,65 en 88 c Openingstijden: di. t/m vrij. 10 -17 uur za. en zo. 12 - 17 uur Ma. alleen voor groepen na afspraak; inlichtingen 070-514181 (educatieve dienst) Toegang: f 7,50 per persoon f 6,00 jonger dan 13 jr., ouder dan 65 jr. cer dan 250 schilderijen en tekeningen van bijna 100 kunstenaars uit Europa en de Vereiugde Staten, waaronder: an Arp, Joseph Beuys, Theo van Doesburg, Arthur Dove, Robert Delaunay, Marcel Duchamp, Helmut Federle, Paul Gauguin, Marsden Hartley, Jacoba van Heemskerck, Jasper Johns, Wassily Kandinsky, Georgia O'Keefte, Ellsworth Kelly, Paul Klee, Hilma af Klint, FrantiSek Kupka, Kazimir Malevich, nnz Mare, Bricc Marden, Piet Mondriaan, Matt Mullican. Edvard Munch, Bruce Nauman, Francis Picabia, Sigmar Polke, Jackson Pollock, Mark Rothko, Kurt Schwitters, Johan Thorn Prikker. Jan Toorop, Georges Vantongerloo.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 25