Onderwijsuitgaven toch een miljard hoger uit Na afschaffing numerus fixus nu „HOOP" voor de student ONDERWIJS Extra plaatsen voor jonge leerkrachten Haast met invoering basisvorming Trage student moet dubbel gaan betalen TROONREDE riM r ZOETERMEER - Minister Deetman wil de vergrijzing onder het onderwijsperso neel tegengaan door oude re docenten extra arbeids tijdverkorting te geven, of door de vut-leeftijd een malig te verlagen naar bij voorbeeld 55 jaar. Daar mee wordt bereikt dat er meer werk komt voor jon gere leerkrachten, dat de werkdruk voor oudere leerkrachten vermindert en dat de leeftijdsopbouw evenwichtiger wordt. Het gaat daarbij om de groep van ongeveer 50 tot 64-jarigen. In het overleg met de ambte narenbonden zal nog moeten worden uitgemaakt hoe de 215 miljoen gulden die daarvoor beschikbaar is, zal worden be steed aan taakverlichtende maatregelen voor oudere leer krachten. De daardoor vrijkomende ar beidsplaatsen, 2.500 in getal, zullen worden opgevuld door jonge leerkrachten. Daarnaast is al eerder besloten tot een werkgelegenheidsimpuls voor *bet basisonderwijs. Voor het schooljaar '87-'88 gaat het om 2.200 arbeidplaatsen voor „boventallige" onderwijsge venden; het volgende school jaar daalt dat aantal tot 1.650 arbeidsplaatsen. De vergrijzing onder het on derwijspersoneel is volgens Deetman „een punt van zorg"; niet alleen maakt de vergrijzing het onderwijs steeds duurder (oude leerkrachten, hoge sala rissen) maar bovendien is de kwaliteit van het onderwijs er niet mee gediend. Jonge leer krachten komen nu haast niet aan de slag, omdat de vrijko mende banen op de scholen vrijwel geheel worden opge vuld door leerkrachten, die al op de een of andere wijze in het onderwijs werkzaam wa ren. ZOETERMEER - Hoewel op de onderwijsbegroting voor bijna 700 miljoen wordt omge bogen, komen de totale uitga ven toch één miljard hoger uit dan in de begroting '87. De forse overschrijding van de post onderwijssalarissen is de belangrijkste oorzaak van die verhoging. In totaal mag mi nister Deetman volgend jaar 29 miljard uitgeven. De ombuigingen op de onder wijsbegroting worden bereikt door onder meer de volgende maatregelen: gemeenten moeten bezuinigen op de exploitatiekosten voor het openbaar onderwijs; dat bete kent een structurele besparing van 185 miljoen gulden (in '88: 75 miljoen). Onderzoek heeft uit gewezen dat het bijzonder on derwijs aanzienlijk minder uit geeft en dat de gemeenten hun uitgaven dus ook moeten beper ken; afschaffing van de tegemoet koming in de „overige" studie kosten; dat levert jaarlijks een besparing van 126 miljoen op. Deze voorziening is er destijds gekomen voor oudere leerlingen en de daarmee samenhangende kosten voor schoolreisjes, excur sies en dergelijke. het afremmen van de groei van het speciaal onderwijs, hetgeen een besparing van 130 miljoen gulden moet opleveren; beëindiging van de vergoeding van de huur van sportvelden in het voortgezet onderwijs (op brengst: 8 miljoen); een verhoging van de eigen bijdragen in het hoger onderwijs (na zes jaar dubbel collegegeld en geen studiefinanciering meer); besparing: jaarlijks 165 miljoen. ZOETERMEER - Minister Deetman wil zo snel mogelijk af van de „langlopende discus sies" over de middenschool en de latere varianten daarop. Als het aan hem ligt kunnen in 1989 de eerste scholen in het voorgezet onderwijs van start met de basisvorming: een voor alle leerlingen en scholen ver plicht pakket van 14 vakken die op twee niveau's kunnen worden afgesloten. In 1988 wil Deetman het „in voeringsplan" uitbrengen, waarin het tempo wordt gere geld van de overgang naar de nieuwe structuur in het voort gezet onderwijs. Voorts worden de „eindtermen" (va kinhoudelijke eisen) uitge werkt. Om een goede aanslui ting met het voortgezet onder wijs te bewerkstelligen, zal dat ook gebeuren voor het basis onderwijs. ZOETERMEER - De collegegelden voor het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs zullen worden gelijkgetrokken. Bei de gaan 1500 gulden per jaar be dragen. Voor hbo-studenten bete kent dit een verhoging van 208 gul den, voor studenten aan een uni versiteit is het een meevaller van 104 gulden. Studenten die langer dan zes jaar willen studeren, zullen het dubbele bedrag aan collegegeld moeten betalen (3000 gulden) en hebben bovendien geen recht meer op stu diefinanciering. Het cursusgeld voor deeltijdstudenten in het hbo zal met maximaal 225 gulden om hoog gaan. Deze maatregelen leve ren een besparing op van 165 mil joen gulden. Vanaf het studiejaar '88-'89 zullen de collegegelden en lesgelden (1043 gulden in het voortgezet on derwijs) centraal worden geïnd door het bureau studiefinanciering in Groningen. Met het gelijktrekken van de collegegelden is de algehe le gelijkstelling van hbo en weten schappelijk onderwijs volgens mi nister Deetman vrijwel bereikt. Het komende jaar zal een nieuwe wet n»ar de Tweede Kamer gaan, die onderdak zal bieden aan zowel hbo en wo als de Open Universi teit: de wet op het hoger onderwijs. I Ook voor het basisonderwijs zullen „eindtermen" (vakinhoudelijke eisenworden uitgewerkt om een goede aansluiting met het voortgezet onderwijs te bewerkstelligen. foto: dijkstra ZOETERMEER - De gewogen loting voor studierichtingen waarvoor veel studenten zich aanmelden, gaat wellicht ver dwijnen. In plaats daarvan wordt iedereen tot het eerste jaar (de propedeuse) toegela ten, waarna op grond van de studieresultaten wordt beslist of de student door mag gaan, of dat hij wordt doorverwezen naar een andere studierich ting. Dit Is één van de elementen uit het „HOOP", ofwel Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan van minister Deetman. „Dat is letterlijk en fi guurlijk een juiste naam", zegt mi nister Deetman. Het dikke pakket dat voortaan eens in de twee jaar zal verschijnen, bevat onder meer de toekomstplannen voor deze on derwijssector. „De numerus fixus is geen bevredi gende methode, omdat studenten veelal tijdelijk uitwijken naar ande re studies, in de hoop het volgend jaar wél ingeloot te worden. Bo vendien is uit het lotingssysteem niet op te maken In hoeverre een student echt zin heeft in zo'n stu die", aldus Deetman. De oplossing is volgens de minister een verbre ding van het propedeusejaar: per sector (bijvoorbeeld alle medische studies) zou het eerste jaar gelijk moeten worden, zodat de definitie ve studiekeuze pas daarna hoeft plaats te vinden. In zijn „HOOP" werkt Deetman zijn eerder gelanceerde plannen over het „studeren per knipkaart" ver der uit. Het zogeheten voucher(of: knipkaart)-systeem zou iedereen in Nederland de mogelijkheid moeten geven om tegen „gereduceerd ta rief" een hoeveelheid hoger onder wijs te volgen. Wel waarschuwt hij tegen het „supermarktidee", waar toe zo'n opbouw kan leiden: „Het hoger onderwijs dient niet te ver worden tot een supermarkt, waarin ook leuke pretpakketten in de aan bieding zijn". De onderwijsminister laat voorts weten dat universiteiten met hun onderzoek best op de commerciële toer mogen gaan, maar dat hun activiteiten aan bepaalde gedrags regels zullen moeten voldoen. „Ik zal er zeker op blijven toezien dat de onderwijsgelden door de uni versiteiten worden besteed aan fundamenteel onderzoek". Leden van de Staten-Generaal, Dat ik vandaag in uw midden kan zijn, stemt mij dankbaar. Tijdens mijn ziekte heb ik vele blijken van medeleven en vele goede wensen ontvangen uit alle delen van het Koninkrijk. Graag maak ik van deze gelegenheid ge bruik om hiervoor mijn bijzonder hartelijke dank uit te spreken. In deze jaren is de vraag aan de orde hoe de samenleving zich verder moet ontwikkelen. Bij alle voorspoed zijn er ook gevoelens van bedreiging, vervreemding en onzekerheid. Het is niet gemakkelijk op vragen naar de richting van maatschappe lijk ontwikkelingen één simpel en duidelijk antwoord te geven; zeker niet als men recht wil doen aan de pluriformiteit die allerwegen in ons land als waardevol wordt ervaren. Niettemin, de regering moet keu zen maken. De kern van het regeringsbeleid wordt gevormd door: - rechtshandhaving, opdat de bur ger zich beschermd weet door wet ten en opdat wetsovertredingen op tal van terreinen worden terugge drongen; - meer vertrouwen op de ontplooi ing van de burger en van de maat schappelijke verbanden; - voortgaan met een driesporenbe- leid, gericht op werkgelegenheid, economische groei en soberheid in 's Rijks financiën; - bevorderen van gerechtigheid, vrede en veiligheid, ook over de grenzen heen. Bij dit alles wil de regering haar beleid enten op solidariteit, tole rantie en verantwoordelijkheid. De basis voor een doeltreffend overheidsoptreden moet in een rechtsstaat als de onze gelegen zijn in de wet. Regelgeving dient aan te sluiten bij het rechts bewustzijn van brede lagen van de bevolking; zij behoort goed uit voerbaar te zijn. De wet mag geen onevenredige last leggen op be stuur en rechtspraak en moet ge handhaafd kunnen worden door middel van het strafrecht en ande re sancties. Verbetering van de kwaliteit van de wetgeving is nood zakelijk. Door de instelling van een toetsingscommissie onder leiding van een regeringscommissaris wordt daaraan een nieuwe impuls gegeven. Voor het waarborgen van de rechten van de burger zijn be scherming van de samenleving te gen criminaliteit en hulp aan slachtoffers essentieel. De in het beleidsplan „Samenleving en cri minaliteit" ontwikkelde visies op de beteugeling van veel voorko mende criminaliteit en de bestrij ding van de zware misdaad moeten in het komende jaar merk baar resultaten gaan opleveren. Vandaag wordt u de tweede voort gangsrapportage voorgelegd. Bij de voorgenomen bezuinigingen op de overheidsuitgaven worden de organen belast met rechtshandha ving en de politie geheel ontzien. Teneinde haar taak beter te kun nen vervullen, staat de politie wel voor de noodzaak van een aan zienlijke herschikking van midde len. Rechtsbescherming is belangrijk. De werklast van de Raad van State op dit punt is echter te veel toege nomen. Daarom zullen u voorstel len bereiken tot gedecentraliseer de berechting van administratieve geschillen. In verband met vragen rond het le venseinde en sterven en de steeds verder gaan ontwikkeling van de medische wetenschap en de ge neeskunde, zal u met betrekking tot euthanasie een voorstel berei ken. De bescherming tegen discrimina tie zal worden verbeterd door een aanpassing van het Wetboek van Strafrecht en door een voorstel van een Algemene Wet Gelijke Be handeling, die nadere uitwerking geeft aan artikel 1 van de Grond wet. Onlangs is een advies uitgebracht ter zake van wetten voor oorlogs getroffenen. De regering zal - ove rigens zonder bezuinigingsoog merk - bezien welke onderdelen van dit advies ter wille van de rechtszekerheid en in het belang van een goede bestuurlijke praktijk overgenomen kunnen worden. Kwam in de vorige kabinetspe riode een vernieuwd stelsel van sociale zekerheid tot stand, in deze periode moet het fundament gelegd worden voor een vernieuwde aanpak van de volksgezondheid. Daarbij zal zo véél mogelijk gebruik worden ge maakt van de commissie-Dekker. Op het terrein van de arbeidsvoor ziening zijn bij de Raad van State voorstellen voor een nieuwe opzet aanhangig gemaakt. Overheid en organisaties van werknemers en werkgevers delen daarin de verant woordelijkheid. Zo wordt ook op dit terrein de rol van de overheid scherper afgebakend. Dat is ook nodig op andere terrei nen. Niet alleen om budgettaire re denen, maar ook omdat veel rege lingen in hun werking negatieve bijeffecten hebben. Vaak gehoorde bezwaren zijn oneigenlijk gebruik, verstarring, bureaucratisering en problemen bij de controle. Dit alles leidt tot de noodzaak van sober heid en doelmatigheid bij subsidië ring en in de wet- en regelgeving. De onderlinge afstemming van ta ken en heldere financiële afspra ken tussen Rijk, provincies en ge meenten zijn ook belangrijk voor de kwaliteit van het bestuur. Daar om zijn bestuursakkoorden geslo ten. Deze dwingen de verschillende overheden bij de onvermijdelijke herbezinning op tal van regelingen, zorgvuldig met elkaar om te gaan. Het opkomen voor het zwakke en waardevolle zal door overheid én samenleving moeten gebeuren. De regering wil meer ruimte scheppen voor intiatieven van burgers en maatschappelijke organisaties. On derlinge hulpverlening komt aldus tot ontwikkeling en zal naast het professionele werk nog verder aan betekenis moeten winnen. De fis cale tegemoetkoming voor het vrij willigerswerk is een positief signaal voor nieuwe initiatieven van vrijwil lig hulpbetoon op allerlei plaatsen in onze samenleving. Onze economie heeft de afge lopen drie jaar een hechter fundament gekregen. Het driesporenbeleid werpt vruchten af. Investeringen en werkgelegen heid zijn sterk toegenomen, ook al is de werkloosheid nog steeds dui delijk te hoog. Met aller inzet moet het mogelijk zijn aan de opgaande lijnen vast te houden. Vorig jaar zijn met werknemers en werkge vers afspraken gemaakt om samen de werkloosheid verder terug te dringen. Met de beleidsvoornemens voor 1988 wordt getracht een verant woorde basis te leggen voor de ge zamenlijke inspanning van over heid en sociale partners, gericht op versterking van economie en werk gelegenheid op langere termijn. Daarom blijft de nadruk liggen op het zo laag mogelijk houden van de arbeidskosten, op het stimule ren van technologische vernieuwin gen, op het zo veel mogelijk scho len en op het versterken van de in frastructuur. Dit alles onder de on misbare randvoorwaarde dat het financieringstekort moet blijven dalen. Blijvend herstel van de economie is alleen mogelijk als de overheid minder schulden maakt en als de collectieve-lastendruk daalt. Aan beide voorwaarden wordt volgend jaar voldaan. Toch dreigen de rijksuitgaven in hun totaliteit nog steeds te stijgen. Om dat te com penseren stelt de regering bezuini gingen voor, vooral daar waar de uitgaven het snelst toenemen. De overheid behoort immers de om vang van haar uitgaven scherp in het oog te houden. Omdat onvoor ziene uitgavenoverschrijdingen een bedreiging vormen voor bestendig beleid, acht de regering het nood zakelijk zich dit najaar verder te beraden over concrete versterking van de begrotingsdiscipline. De hoogte van de arbeidskos ten, zo sterk bepaald door belastingen en premies over het loon, heeft nog steeds een be lemmerende invloed op de groei van de werkgelegenheid. De rege- ring tracht die negatieve invloeden zo beperkt mogelijk te houden door het scherp vaststellen van -so ciale premies en belastingtarieven. Waar mogelijk worden deze ver minderd. De hogere belastingin komsten weer voor hogere uitga ven gebruiken zou niet de goede weg zijn. De verlaging van de loon- en inkomstenbelasting, waarvoor de regering heeft gekozen, is broodnodig om de arbeidskosten zo laag mogelijk te houden. De financiële ruimte voor het over heidspersoneel is ten opzichte van de aanvankelijke voornemens enigszins vergroot, ook om extra werk bij de overheid te kunnen scheppen en enige inkomensver betering mogelijk te maken, daar waar de afstand tot het bedrijfs leven te groot dreigt te worden. Voor mensen met het minimum loon en uitkeringsgerechtigden is een verhoging van de vakantieuit kering van 7,5 procent naar 8 pro cent voorzien. Voorgesteld wordt de kinderbijslag te verhogen. Dit alles moet ertoe leiden dat be houd van koopkracht ook zonder loonsverhoging tot de reële moge lijkheden behoort. Dat dient de werkgelegenheid en hierdoor krij gen zo veel mogelijk mensen kans op inkomen uit werk. Met ditzelfde doel voor ogen heeft de regering zich gebogen over de hoogte van het minimumloon. Na rijp beraad is besloten geen gevolg te geven aan een advies van de meerderheid van de Sociaal-Eco nomische Raad om het wettelijk minimumloon over de hele linie te verlagen. Wel wordt voorgesteld het wettelijk minimumloon tot 18 jaar af te schaffen en dat voor een 23-jarige te verlagen tot dat voor een 22-jarige. Met deze maatregel hoopt de regering een bijdrage te leveren aan het terugdringen van de hoge werkloosheid onder met name jongere werklozen met een laag opleidingsniveau. Bevordering van werkgelegen heid is zeker niet alleen een zaak van matiging van ar beidskosten. Ook de technologi sche vernieuwing is van groot be lang. De toepassing van technolo gische kennis in het midden- en kleinbedrijf zal worden bevorderd door de oprichting van regionale innovatiecentra. De technologische veranderingen stellen hoge eisen aan kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking. Scholing, vorming, het opdoen van werker varing en later ook bijscholing, zijn van beslissende betekenis voor werkgelegenheid en economische groei. De daarop gerichte inspan ningen worden nu in samenwerking met werknemers en werkgevers sterk opgevoerd. Hoewel deze in spanningen vooral vanuit bedrijven en bedrijfstakken zelf moeten plaatsvinden, zal ook de regering daaraan een grotere bijdrage leve ren. Het accent op scholing én op een individuele benadering van werklo zen is nodig, omdat nog steeds te veel mensen de drempel naar be drijf en instelling niet overkomen. Met gerichte programma's moeten meer mensen aan het werk komen. In die zin gaat het niet om banen plannen, maar om het scholen en het aan werkervaring helpen van diegenen die nu buiten blijven staan. Een voorbeeld van gerichte benadering is ook het Jeugdwerk garantieplan. Dit plan, dat samen met de gemeenten wordt uitge voerd, moet waarborgen dat jon geren hoe dan ook aan de slag gaan en niet aan langdurige werk loosheid gewend raken. Herverde ling van werk blijft belangrijk. Meer deeltijdbanen, ploegendiensten en flexibele arbeidsroosters kunnen ertoe leiden dat meer mensen werk vinden; ook vervroegde uittreding en flexibele pensionering geven aan meer jongeren eerder een kans. Met het oog op de emanci patie moet de werkgelegenheid voor vrouwen en de groei van deel name van meisjes aan het be roepsonderwijs extra aandacht krijgen. Bij de overheid wordt voorgesteld de VUT-gerechtigde leeftijd tijdelijk met één jaar te ver lagen, het aantal deeltijdbanen te laten toenemen en de scholingsin spanningen te vergroten. Eerder goedgekeurde, maar niet opgeroe pen dienstplichtigen, van wie een aantal nu werkloos is, krijgen de kans alsnog te gaan dienen. Dat geeft de mogelijkheid aan anderen vaker uitstel voor scholing en stu die te geven. De werkloosheid onder etnische mindereden is onrustbarend hoog. Daarom is een beleidsplan „Etni sche minderheden bij de overheid" ontwikkeld; maar ook de sociale partners zullen een bijdrage aan het verlichten van de werkloosheid van deze kansarme groep moeten leveren. Ook in de onderwijswereld wordt steeds meer aandacht gegeven aan de bestrijding van de werkloosheid. Het overleg in de Stichting van de Arbeid met betrekking tot de inspanningen voor de scholing van jongeren en volwassenen heeft al veel tot stand gebracht. Het benutten van de aanwezige onderwijsvoorzieningen en -ervaring zal worden bevorderd. Het vormen van nieuwe sector- scholen in het middelbaar be roepsonderwijs- draagt daartoe bij. In het onderwijs zelf wil de regering enkele duizenden nieuwe banen voor" jonge leerkrachten mogelijk maken. Mede gelet op het pro bleem van de vergrijzing van het onderwijspersoneel is taakverlich ting voor oudere leerkrachten voor dat doel een goed middel. In de vorming en opleiding van de jeugd is een evenwichtig fundament van kennis en kunde onmisbaar. De in voering van de basisvorming in het voortgezet onderwijs zorgt voor zo'n fundament voor elke leerling Nog dit jaar zal de regering het wetsvoorstel indienen. De eigen bijdrage voor de verschuilende vor men van hoger onderwijs wordt gelijkgetrokken. Daarnaast wordt een hoger collegegeld voorgesteld voor de student die de verblijfs duur van 6 jaar in het hoger onder wijs overschrijdt. Door deze twee maatregelen te zamen kan het col legegeld in het Wetenschappelijk Onderwijs iets omlaag. De wetenschap ontplooit zich dy namisch. Dit houdt kansen en risi co's in. In het geding zijn niet al leen de technische en economi sche mogelijkheden, maar ook hun betekenis voor de normen en waarden in onze samenleving. In de nieuwe schets van het weten schapsbeleid voor de toekomst zal daaraan nader aandacht worden besteed. Het milieu in ons land wordt ondanks alle inspanning nog steeds van vele kanten be dreigd, en verslechtert zelfs in sommige opzichten. Om de kwali teit van het milieu te beschermen en te verbeteren wil de regering de samenwerking met de maatschap pelijke sectoren intensiveren. In een Nationaal Milieu Beleidsplan zal de lange-termijnvisie worden opgenomen. Om de verzuring tegen te gaan is het noodzakelijk nog dit najaar verdergaande maatregelen te over wegen. Met de sanering van ver vuilde waterbodems wordt een aanvang gemaakt. Natuur, land schap en openluchtrecreatie kun nen het niet stellen zonder schoon water, schone lucht, een schone bodem. Maar zuivere hulpbronnen zijn ook onontbeerlijk voor de con tinuïteit van de agrarische bedrij vigheid in ons land. De mestpro blematiek heeft nog eens duidelijk gemaakt dat zorgvuldig natuur- en milieubeheer een basisvoorwaarde is voor een goede ontwikkeling van het landelijke gebied. Met het oog hierop zal het Natuurbeleidsplan worden uitgebracht. In een Nota „Volkshuisvesting in de jaren 90" zullen beleidsvoor nemens worden gepresenteerd met betrekking tot de inhoud en de organisatie van de volkshuis vesting. Vooral de verdeling van verantwoordelijkheden tussen het Rijk en andere overheden, tussen maatschappelijke organisaties en de marktsector, zal daarin aan dacht krijgen. Rond de jaarwisse ling zal de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening verschijnen. Deze zal zich richten op de verbe tering van de ruimtelijke kwaliteit van ons land en zal in het bijzonder aandacht geven aan de ontwikke ling van de marktsector. (Vervolg op pagina 6)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 24