Moment voor een monument finale Herman Finkers (32) doet steeds leukere dingen... -£eidóc 6ou/ta*it open dag" vraagt aandacht Voor cultuur- historisch erfgoed Doorbraak van een Twentse „droogkomiek" Nauwelijks lijn Patriciërshuis Monumentenwet Uitbreiding Humor... Mooiste dingen Zure regen ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1987 Het theaterseizoen 1987//88 is voor de Twentse cabaretier Her man Finkers (32) van beslissende betekenis. Met contracten voor ruim 125 optredens op zak is hij volledig volgeboekt. Thans is het zaak zich te bewijzen. Niet alleen in oost- en noord-Nederland, maar evenzeer in de Randstad en het zuiden, waar manager Eric Al- frink Finkers heeft kunnen onder brengen. Hoewel zijn „Meisje van de slijterij" nog maar één uur con férence en liedjes telt, kijkt Her man Finkers verlangend uit naar het moment, dat het doek in het Asser Kolktheater open gaat, waar op 21 november zijn nieuwe pro gramma in première gaat. ALMELO - „Het ging onwaar schijnlijk goed", mijmert Herman Finkers in de sereen aandoende i woonkamer van een vooroorlogse burgerwoning in Almelo. „Die try outs in Zwolle bedoel ik. De men sen betaalden een rijksdaalder en kregen daar ook nog een kopje kof fie voor. Ik las voor wat ik aan tekst heb voor mijn nieuwe pro gramma. Van papier. En het ging verbazingwekkend goed, terwijl normaliter mijn try outs heel slecht gaan. Dat geeft moed voor de toe komst". De Nederlandse theaterwereld lijkt met ingang van het komende seizoen voor Herman Finkers open te liggen. Alleen... hij zal zich moeten bewijzen. Voorbij is echter de tijd, dat hij optrad in zaaltjes waar zeven mensen zaten. Voorbij is ook dat hij in Groningse café's gedichten voordroeg. „Want ik voelde me aanvan kelijk dichter", zegt hij. „Ik deed mee aan poëzie-bijeenkomsten waar ik altijd als laatste werd geplaatst. Als komische noot Vandaar dat van mijn eerste pro gramma's ook de helft op rijm was. Nu 's dat afgelopen; alleen mijn liedjes rij men nog". »En ik werd kwaad", voegt hij er aan toe, „wanneer de mensen anders reageer den op mijn gedichten dan ik me had voorgesteld. Dan ging ik naar ze toe en begon te schreeuwen. Ooit heb ik daar voor zelfs een klap in m'n gezicht gekre gen. Als ik nu een stukje film terug zie dat ooit gemaakt is van een optreden van mij in zo'n café... Dat fanatisme... Ongelooflijk!". De doorbraak van Herman Finkers wordt geïllustreerd door een tv-uitzen- ding op 10 december, waar een uurlang deel 2 van zijn EHBO-show („De EHBO is mijn lust en mijn leven") zal worden uitgezonden. „We zoeken nog naar een gat om 25 minuten van deel 1 uit te zen den", zegt Finkers, die voor deze tv-op- namen naar de Leidse Schouwburg moest en deze tot twee keer toe gevuld zag. „Na een artikel in Vrij Nederland hoefde je als toehoorder niet meer bang te zijn voor je goede smaak. Dat wil zeg gen om mij leuk te vinden", gaat hij ver der. „Dat merkte ik toen ik uitgenodigd werd voor de Nacht van de Poézie in Utrecht. Ik wilde u al langer vragen, maar durfde nooit goed, zei de organisa trice tegen me. Dat artikel in Vrij Neder land was als het ware een vrijbrief voor mij voor optredens elders". Finkers' programma „Meisje van de slij terij" bevat geen duidelijke lijn. Zijn personal computer bevatte daarvoor ooit 672 grappen, maar dat aantal is intussen geslonken tot onder de 300. „Maar", zegt Finkers „het programnma bestaat wel. Op dit ogenblik is het de puzzel hoe het er precies uit gaat zien. Aan de ande re kant is dat ook het leuke: schrijven, spelen..." En dan: „Nee hoor, een artiest heeft geen onzeker leven. Althans niet onzekerder dan wie ook. De enige die niet aan onzekerheid lijdt, is de man die weet dat 'ie niet dood gaat". Waar zijn nieuwe programma over gaat? „Eigenlijk over niets. En tegelijkertijd over alles, 't Maakt me trouwens niets uit waar 't over gaat. Zo'n programma is afhankelijk wat je te binnen schiet. Na tuurlijk zit er een zekere lijn in. Anders zou ik het niet klunnen vasthouden op een avond. Vooral in het tweede deel van mijn EHBO-show is dat duidelijk merkbaar". En de betekenis van de titel van Finkers' programma? „Ach, d'r zitten drie ij's in... Driekwart jaar geleden vroegen de schouwburgen al DEN HAAG - Vraag een Neder lander een paar monumenten te noemen en hij komt geheid op de proppen met toeristische toppers als paleis Het Loo, het Muiderslot, het paleis op de Dam, de St. Jan in Den Bosch en misschien nog een handjevol monumentale optrekjes in de buurt. Maar het vader- fandse cultuur-historisch erf is ge stoffeerd met veel meer fraais. .Alleen al op de Monumentenlijst van het Rijk staan 43.158 belangrijke histori sche gebouwen. En zelfs die zijn nog maar het topje van de monumentale ijs berg. In de zogeheten beschermde stads en dorpsgezichten en op gemeentelijke monumentenlijsten staan ook nog eens tienduizenden andere markante gebou wen die ons voortdurend een zorg moeten zijn, omdat ze een grote cultuur historische waarde hebben of omdat ze het beeld en de sfeer van de omgeving bepalen. Tel daarbij nog de vele oude bruggen en de vloot varende en rijdende monumen ten als botters en stoomtreinen en ie krijgt een indrukwekkende lijst. Zo zelf, dat Elisabeth Spits van de Stichting Na tionale Contactcommissie Monumenten bescherming (NCM) in Amsterdam en tevens coördinator van de Open Monu mentendag, niet terugdeinst voor de uit spraak: „Nergens ter wereld vind je op zo'n klein oppervlak zoveel verschillen de soorten monumenten". Daarmee doelt ze niet alleen op de oude binnenstad van Amsterdam, waar op krap acht vierkante kilometer zevendui zend historische gebouwen zijn versmol ten tot in feite één reusachtig monu ment. „Overal iri ons land is veel moois te zien", zegt ze. Alleen Flevoland komt er bekaaid af: 28 monumenten. En op één uitzondering na, staan die ook nog allemaal in Urk. „Nederland is een monumentenland, ons land is er beroemd door", zegt Elisa beth Spits. En met een vleugje drama in haar stem: „Maar de meeste Nederlan ders zien dat niet. Pas als ze in het bui tenland zijn en zich als toeristen gedra gen kijken ze naar fraaie gebouwen. In eigen land lopen veel mensen dagelijks aan monumenten voorbij zonder zich te realiseren dat die oude woonhuizen, ker ken, watertorens, molens, bruggen, fa brieken en andere historische gebouwen belangrijk zijn. Die bepalen immers het beeld van een stad, dorp of landschap". „Daarom heerst er een veel prettiger sfeer in een oude binnenstad dan in bij voorbeeld de Bijlmermeer. Met de Open Monumentendag willen wij de ogen van de mensen openen en ze iets van die bij zondere sfeer laten proeven. We hopen dat ze de monumenten die ze alleen van buiten kennen nu ook eens van binnen gaan bekijken. Het gaat daarbij niet al leen om al die bekende toeristische ge bouwen. maar vooral ook om de onbe kende". De NCM waar Elisabeth Spits werkt, ze- telt in een zeer toepasselijke ambiance: het Huis De Pinto aan de Sint Antonies- breestraat in Europa's culturele hoofd stad. Het patriciërshuis uit de Gouden Eeuw is één van de weinige monumen ten die gespaard bleven toen slopers een spoor door de Nieuwmarktbuurt trokken om ruim baan te maken voor de metro. Het gerestaureerde Huis De Pinto vormt nu een historisch eilandje omspoeld door de woeste baren van hemelbestor mend beton, glas en roestvrij staal. In dat contrastrijke decor startten Elisa beth Spits en haar collega's in 1985 met veel enthousiasme, vertrouwen in de goede afloop en een budget van zes ton met de voorbereidingen van de Open Monumentendag. Frankrijk diende als voorbeeld. Daar wordt al sedert 1984 de „Journee des portes ouvertes" gehouden. Behalve Nederland is dit jaar ook Vlaan deren voor de eerste keer van de partij. Elisabeth Spits is er van overtuigd dat het initiatief in ons land aanslaat. „Kijk maar eens naar evenementen als de Na tionale Molendag, Kerkepad van de NCRV en Ontdek je Plekje van de AVRO. Die zijn waanzinnig populair. De Open Monumentendag moet dat ook worden, want het is belangrijk dat de burgers interesse tonen voor het cultuur historisch erfgoed. Doen ze dat niet, dan is er voor de overheid een reden minder er geld aan uit te geven". Op dit mo ment heeft de monumentenwereld nau welijks reden tot klagen. „De budgetten zijn aan de krappe kant, maar in tegen stelling tot andere sectoren wordt er door het ministerie van wvc niet op het monumentenbeleid bezuinigd. Daarente gen komt er ook niet méér geld beschik baar". Met de restauratie van historische pan den is jaarlijks een bedrag gemoeid van bijna 400 miljoen. Uit de rijkssubsidie- pot komt 132 miljoen. De provincies In Leiden opent ondermeer het Waag gebouw zijn deuren voor het publiek. FOTO: PERS UNIE dragen bijna 30 miljoen bij. In 1990 zullen de bijdragen van de ruim 700 Ne derlandse gemeenten rond 90 miljoen liggen. Als de Tweede Kamer in het na jaar akkoord gaat met minister Brink mans ontwerp van een nieuwe Monu mentenwet krijgen de gemeenten aan zienlijk meer in de melk te brokkelen. Het Rijk draagt dan een flink part van zijn verantwoordelijkheid over. E>e Vereniging van Nederlandse Ge meenten ziet die decentralisatie wel zit ten. De VNG noemt als voordelen on der andere: kortere bestuurlijke lijnen naar particuliere eigenaren van monu menten, minder burocratische romp- Bij 3500 monumenten wappert vandaag een spe ciale vlag als teken dat het publiek er tot vijf uur 's middags gratis mag komen kijken. Veel van die gebouwen zijn doorgaans voor pottekijkere geslo ten, zodat de Open Dag de mogelijkheid biedt on bekende plekjes te ontdekken. In samenwerking met driehonderd plaatselijke comités zorgt de Stichting Open Monumentendag voor een geva rieerd aanbod: van spannende kastelen tot oude schepen en van stadspoorten tot stoomgemalen en antieke bedrijfsgebouwen. Zelfs synagoges, ook al is het sabbat. Coördinator Elisabeth Spits waagt zich niet aan een schatting van het aantal bezoekers. Maar één ding staat al vast: volgend jaar gaat de Open Monumentendag op herhaling. De kans zit er zelfs in dat het dan een Europese aangelegenheid wordt. slomp en meer betrokkenheid van plaat selijke politici. Bovendien zit er voor de gemeentebesturen ook een economische prikkel in. Door monumenten te restau reren kunnen zij de toeristische aantrek kelijkheid van hun gemeente vergroten. Sommige critici vrezen echter dat de nieuwe Monumentenwet een schertsver toning wordt. De gemeenten zouden wèl de subsidieaanvragers op hun dak krij gen, maar van het Rijk geen werkelijke financiële armslag krijgen om een monu mentenbeleid te kunnen voeren. De pro vincies hebben geen goed woord over voor het wetsontwerp, omdat zij in het hele verhaal niet meer voor komen. De NCM is ook kritisch. Zij vindt dat de Rijksoverheid nadrukkelijk medever antwoordelijk moet blijven voor de mo numentenzorg. „Als gemeenten de be voegdheid krijgen rijksmonumenten aan te wijzen worden dat in feite gemeente lijke monumenten. Het is nog maar de. vraag of het Rijk dan bereid is daarvoor duurzaam voldoende subsidiegelden en fiscale faciliteiten ter beschikking te blij ven stellen. Gebeurt dat niet, dan zou dat ernstige financiële gevolgen kunnen hebben voor de totale monumenten zorg". Op dit moment beperkt de monumen tenzorg zich vooral tot gebouwen van vóór 1850. Maar er zit een uitbreiding in de pen. Onlangs startte de Rijksdienst voor de Monumentenzorg het Monu menten Inventarisatie Project. Dat moet binnen vijf jaar een overzicht op tafel brengen van alle objecten van „Jonge Bouwkunst" en stedebouw van 1850 tot 1940. Dat tijdperk, waarin behalve ar chitecten ook ingenieurs richting gaven aan de bouwkunst, leverde interessante industriële monumenten en bouwstijlen op, als het neoclassicisme, de Nieuwe Kunst (Art Nouveau en Jugendstil), Ra tionalisme, Amsterdamse en EJelftse school en Het Nieuwe Bouwen. Tijdens een eerder dit jaar door de NCM georganiseerde studiedag kwam duidelijk naar voren dat de bescherming en het behoud van deze Jonge monu menten" voor een dilemma kunnen zor gen. Bij veel gebouwen uit die periode is sprake van achterstallig onderhoud, ze zijn groot en veelal gebouwd van onder houdsgevoelige materialen. Wanneer ze massaal op de Rijksmonumentenlijst ko men te staan, zou dat een forse aanslag betekenen op de toch al krappe budget ten voor restauraties en onderhoud, meent de NCM. „Daar tegenover staat echter dat er een grote achterstand is in de bescherming van objecten van na om een titel Nou. dan pak je maar wat. Maar m'n laatste liedje gaat inderdaad over een meisje in de slijterij". Wat Herman Finkers vooral niet wil, is praten over de soort humor - vaak bizar en met volstrekt onverwachte pointes - die hij vertegenwoordigt. „Als een ko miek dat doet, is dat dodelijk voor de humor. Ik ben eigenlijk ook wel be nieuwd naar mijn eigen gevoel voor hu mor. Ik kan genieten van oude films van bijvoorbeeld Romy Schneider in een sui kertaart-decor. maar ook van een kaas- sketch van André van Duin". Herman Finkers is niet (meer) de enige die de teksten voor zijn conférences schrijft. „Mijn broer Wilfried doet nu ook weer volop mee. Dat betekent dat ik Voor Herman Finkers zijn religie, mu ziek en poëzie de drie mooiste dingen die er zijn op deze wereld. „Althans ze hebben in zich dat te zijn". Óp zijn laat ste lp speelt Finkers met de oecumene wanneer de katholieke Ans en „de op Overal waar deze vlag vandaag uithangt kunnen belangstellenden gratis een kijkje nemen. FOTO: PR 1850 en dat actie hard nodig is. Daarom zal met vereende krachten gezocht moeten worden naar nieuwe wegen om ook deze interessante en waardevolle ca tegorie monumenten te beschermen en te behouden". Een poëtische bouwkunstenaar heeft eens gezegd dat architectuur verstarde muziek is. Maar m de stenen symfonie klinken wel een paar valse accoorden. Neem de zure regen. Die heeft zo zoetjes aan het voeg- en pleisterwerk en de na tuursteen van talloze monumenten aan gevreten. Zolang de vervuiling niet bij de bron is aangepakt, zijn lapmiddelen nodig. Daarom zoeken nationale en in ternationale instanties, waaronder de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Zeist, naar bestrijdingstechnieken die het kwaad zoveel mogelijk indammen. Er zijn ook andere boosdoeners. Steeds vaker worden monumentenwachters ge confronteerd met vandalisme en diefstal, hoofdzakelijk in de grote steden. Zegt één wachter „Ze gaan aan de haal met het lood van de dakgoten en soms zelfs met het koper van de bliksemafleider. Glas-in-lood ramen worden met stenen of voetballen kapot gegooid. De mensen die zoiets doen weten niet welke schade ze aanrichten. Een klein glas-in-lood raampje kost al snel duizend gulden. Schade aan gebrandschilderde ramen van kerken is nog erger. Die zijn bijna niet meer te vervangen". Hadden daarom vandaag enkele van de vlaggen die in top hangen niet beter half stok kunnen hangen? „Nee", zegt Elisa beth Spits. „Natuurlijk zijn er proble men, maar laten we daar nu eens niet aan denken. We steken de vlag uit en zeggen: Er is zo veel moois in uw eigen omgeving te zien, kijk daar eens naar. Niet alleen tijdens de Open Monumen tendag, maar ook op de 364 andere da gen van het jaar". AAD STRUUS Herman Finkers: „Ik wilde u al langer vragen, maar durfde nooit goed, zei de organisatrice tegen me". FOTO: PERS UNIE zijn eigen, heidense wijze gelovige Ger- rit" met elkaar in de echt worden ver bonden. Met name „de rooms-katholie- ke traditie met zijn folklore leent er zich voor om daar komisch mee aan de slag te gaan", zegt Finkers. Of Herman Finkers zijn hele leven caba retier zal blijven is een vraag, waarop hij het antwoord min of meer schuldig blijft. „De komende twee jaar in elk ge val wel. Ik kan me voorstellen dat ik op zeker ogenblik tot de conclusie kom dat ik niets meer weet. Kijk, dan houdt het op. Och, ik kan altijd nog bij mijn vader in de zaak gaan. Als stoffeerder, bezor ger... 't Geeft niet wat. Ik ga zeker niet spelen als ik merk dat 't niks wordt of als ik niks meer weet. Maar nu heb ik het gevoel dat het steeds leuker wordt wat ik doe". KLAAS GOiNGA ook minder mislukte grappen heb. Twee keer per week komen we bij elkaar en dat betekent dan vooral schrappen. Op die manier heb je thuis een goed klank bord en het mooiste is natuurlijk als je merkt dat het goed loopt. Wilfried heeft eigenlijk dezelfde manier van denken. Hoe die is? Wel, heel associatief, niet lo gisch. Ik zou me ook niet kunnen voor stellen wie mij verder aan teksten zou kunnen helpen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 25