De vrijers voeten van de wijsgeer en de arts Denkwerk Ethici Goed en slecht Sturing Terug bij af Autisme: het lege fort Ccidóc Qowiard MAASTRICHT - Zesendertig jaar pas, maar al tweemaal doctor en een professoraat als voorlopige kroon op het werk. Ze bestaan nog, de ontembare studiehoofden. Prof. dr. H. ten Have uit Voorschoten promoveerde te Leiden achtereen volgens in de geneeskunde en in de wijsbegeerte, combineerde de twee en nam binnen de kortste keren als medisch filosoof plaats op een leer stoel aan de Rijksuniversiteit Lim burg. Herbezinning op de grote vragen van leven en dood wil hij. Ergens halverwege het gesprek, bedacht zaam een pijpje stoppend: „Een Franse historicus heeft eens gezegd dat de dood sinds het midden van de vorige eeuw verwilderd is. Daar ben ik het wel mee eens. Voor die tijd regisseerden de men sen als het ware hun eigen dood. Wan neer ze het einde voelden naderen, ver zamelden ze hun familie om zich heen. Ze wikkelden hun zaken af. Ze stelden hun testament op. Ze gingen afscheid nemen van de plekjes die hun tijdens het leven dierbaar waren geweest. Een dokter kwam aan deze manier van ster ven praktisch niet te pas. Dat verander de met de opkomst van de ziekenhuizen. De mensen begonnen dood te gaan op een plaats die ze niet kenden, omringd door vreemde, vaak ongeïnteresseerde gezichten, het hoofd vol van medische noties die ze maar half of helemaal niet begrepen. Ik denk dat daar de wortels liggen van de huidige angst voor de dood. Wij hebben de mensen de regie van hun sterven uit handen genomen". Kortgeleden is, niet het minst door zijn toedoen, de Europese Vereniging voor Filosofie van Geneeskunde en Gezond heidszorg opgericht. Hij werd, zijn be trekkelijke jeugd ten spijt, meteen maar secretaris van het eerbiedwaardige ge nootschap. „Heel merkwaardig eigen lijk", zegt hij. „In deze omarming van de wijsbegeerte en de medische weten schap zijn voornamelijk twee grote groe pen geïnteresseerd: wetenschappers die tegen hun pensioen aan zitten en jonge afgestudeerden. De grote categorie van de middelbare leeftijd is zo bezig met het bijbenen van allerlei razendsnelle ontwikkelingen op hun vakgebied dat ze geen tijd hebben voor reflectie, bezin ning. Je kunt stellen dat we een club van opa's en kleinkinderen zijn, haha". Niet zonder voldoening vermeldt hij dat een van de eerste leden die tot de nieuwe vereniging toetrad, een hoogleraar in de marxistisch-leninistische filosofie uit Oost-Duitsland was. „Kennelijk is daar dezelfde interessesfeer gegroeid als hier. In heel Europa trouwens. Een sfeer van: eens kijken hoe ze in andere landen met de vragen van de gezondheidszorg om springen. Het besef dat het niet altijd een pluspunt hoeft te zijn wanneer je medisch gesproken voorop loopt. In de Verenigde Staten is het verstandshuwe lijk tussen de wijsbegeerte en de medi sche wetenschap al sinds 1969 in de bur gerlijke stand van de academische we reld ingeschreven. Het Genootschap voor Gezondheid en Menselijke Waar den aldaar telt ondertussen zo'n duizend leden - medici, filosofen, ethici, econo men, juristen - en is zeer actief, weet prof. Ten Have uit eigen aanschouwing. In Europa echter kwam de belangstelling voor de filosofie van de geneeskunde slechts aarzelend en sinds kort op gang. „Onze kennis op dit gebied is ontzettend versnipperd. We weten van elkaar nau welijks waar we mee bezig zijn. Het ont breekt aan bundeling. Vandaar het initi atief om naar Amerikaans model een Europese vereniging op te richten". kunnen uitmaken waar, wanneer en hoe ze zullen sterven - dat de wijze, en het tijdstip van hun dood gedicteerd wordt door apparaten, door instituties. De pa tiënt wilde volgens mij gewoon zijn vrij heid terug. Maar wat je ziet gebeuren, is dat de euthanasie wordt ingepast in de normale medische gang van zaken. Als een soort laatste therapie. Het zijn de artsen die beslissen wanneer iemand euthanasie krijgt. Zoals ze beslissen of ze iemand al dan niet zullen opereren. En de patiënt is weer terug bij af. Artsen? Die kunnen over de dood alleen nog maar praten in medische termen. Maar de dood is iets anders. Eeuwenlang zijn de mensen doodgegaan zonder tussen komst van een arts. Er heeft een hele cultuur van zingeving rond het lijden en de dood gebloeid. Die is, mede als ge volg van de ontkerkelijking, verdwenen en omdat er geen andere bronnen zijn waarop we kunnen terugvallen, is de medische wetenschap onze enige en laat ste toetssteen geworden". Over aids wordt in de media en elders het nodige afgefilosofeerd. Moet er een verplichte bloedtest komen? Zal het no dig worden seropositieven, zoals in meer barbaarse tijden lijders aan melaatsheid, te isoleren? Dient de moraal niet de kant van het monogame vrijen opgestuurd te worden? En hoe staat het eigenlijk met het vrijheidsgehalte van een democratie waar zulke mogelijkheden geopperd worden? De filosoof in de medicus Ten Have kan er kort over zijn. „In de eed die de arts aflegt, belooft hij het belang van anderen te stellen boven zijn eigen belang. En wat gebeurt er in wezen wan neer je mensen isoleert of een bloedtest afdwingt, laat staan weigert ze te opere ren omdat ze seropositief zijn? Dan maak je de belangen van die mensen on dergeschikt aan het belang van de maat schappij en dus aan je eigen belang om dat je belang hebt bij die maatschappij. Dan ben je bezig met het opleggen van normen, want het gedrag van de seropo sitieve straf je af. Dan vergeet je waar het om gaat: om de hulp die je aan een patiënt, aan iedere patiënt dient te ge ven. Ik vind dat artsen zich niet - ook niet op een indirecte wijze - bezig moeten houden met het sturen van de moraal of het veranderen van normen, want dan krijgen ze iets dubbels. De arts heeft geen maatschappelijke controle functie. Artsen worden toch al veel te veel ingeschakeld, vind ik. Denk aan ar beidsongeschiktheidsverklaringen, aan het gratis verstrekken van heroïne of methadon. Daarmee suggereer je dat het om medische problemen gaat, terwijl het gewoon sociale problemen zijn. Je geeft de medicus een soort politionele functie. Schoenmaker, blijf bij je leest, zou ik in dit verband tegen de artsen willen zeg gen". De welvaartskwalen van deze tijd als daar zijn kanker of hart- en vaatziekten, nog zo'n bron van eindeloos hoofdbre ken. Volgens Ten Have echter breekt men het hoofd verkeerd. „Een van de frappante dingen, vind ik, is dat er de gangbare kennis en methodiek op worden losgelaten. Een medisch model dat we hebben afgeleid van de omvang met infectieziekten. Pokken, tyfus, tbc, die hebben we onder de knie gekregen; daar gaan de mensen niet meer dood aan. Er bestaat een heel effectief behan delingsmodel voor en dat model passen we ook toe op welvaartsziekten. Maar daar blijkt het opeens niet goed te wer ken. Waarom niet? Omdat het ziekten zijn die samenhangen met ons gedrag, met onze werkomstandigheden, met stress. Die factoren worden in de genees kunde nog nauwelijks bestudeerd. Het denkwerk dat men er aan wijdt, is gering als je het vergelijkt met het onderzoek op natuurwetenschappelijk gebied. Aids, daar past het infectiemodel weer prima bij. Nooit is er zo snel een verantwoor delijk virus ontdekt of een bloedtest ont wikkeld en op korte termijn zal er onge- wijfeld ook een vaccin tegen gevonden zijn. Logisch, want het apparaat stond er al voor klaar en alle denkwerk was ge daan. Daarom heeft de medische weten schap zich ook zo met hart en ziel op aids gestort en stort men zich veel min der op, ik noem maar iets, ziekten die bij de ouderdom horen, gewrichtsreuma, dementie, oog- en gehoorgebreken. Want daarop past het infectiemodel maar zeer gedeeltelijk". De nieuwe vereniging, hoopt Ten Have, zal bijdragen tot het zoeken naar andere medische modellen, meer aangepast aan de noden van deze tijd. „Met de samen werking tussen filosofische en medische wetenschappers willen we een kritiek op de ontwikkelingen in de geneeskunde losmaken die krachtiger en fundamente ler is dan de huidige. Een stroorp van ideeën willen we op gang brengen die moeten zorgen voor een veel bredere discussie over de gezondheidszorg in zijn geheel en voor een beleid dat niet steeds wordt opgehangen aar. wanen van de dag of van ad-hoc-beslissingen aan el kaar hangt. Een solide doordenking van het soort gezondheidszorg dat we zou den dienen te hebben. Een hecht plan, met daarin een grote inbreng van de filo sofen". Welke? „Als je praat over de grenzen van de gezondheidszorg, moet je de mensen leren dat er grenzen zijn aan het leven. Waarom zou je hemel en aar de willen bewegen om je beperkingen op te heffen? Ze horen erbij. Deze vraag wordt met name actueel door de vergrij zing die er optreedt in de maatschappij. Wat je ziet, is dat ouderen zichzelf steeds meer gaan vergelijken met men sen van middelbare leeftijd. Zo vitaaj, zo gebruind, zo atletisch willen ze ook zijn. Mannen en vrouwen die op 80-jari- ge leeftijd nog zware operaties onder gaan omdat ze voor zichzelf de norm stellen: ik moet hetzelfde kunnen preste ren als twintig jaar geleden. Er gaat een enorme druk van uit op de artsen. De gezondheidszorg wekt de schijn dat de grenzen louter financieel bepaald zijn. Dit geeft een soort blikvernauwing waar door men de fundamentele grenzen niet langer ziet. Ik zou daar de volgende ge dachte tegenover willen stellen. Het idee dat je heel wel met je beperkingen kunt leven, zou best eens gezonder kunnen zijn dan de eis dat er .een oplossing moet komen voor elke klacht". PIET SNOEREN FOTO: PAUL MELLAART Prof. dr. H. ten Have. De schets die Ten Have hier geeft, zal mogelijk verbazing wekken. Wordt er dan niet al ruimschoots en publiekelijk gefilosofeerd over de voetangels en klemmen waarmee het hypervruchtbare terrein van de moderne medische weten schap ligt bezaaid? De onderwerpen, va riërend van erfelijkheidsonderzoek tot euthanasie, van reageerbuisbaby's tot aids, van embryo-manipulatie tot bejaar denzorg, kunnen niet in het nieuws zijn of ethici als een Helène Dupuis uit Lei den, een Roscam Abbing uit Maastricht, verschijnen op de buis om het volk haarfijn uit te leggen wat er goed dan wel fout aan is. Ten Have snuift. „Ik betreur het zeer dat de media zo eenzijdig bij elk vraag stuk een ethicus laten opdraven. De mensen krijgen daardoor het beeld als zouden ethici een soort morele inge nieurs zijn. Die knutselen een gedach- tenconstructie voor je in elkaar en klaar is Kees. Zoiets haalt bij de mensen de prikkel weg om zelf eens na te denken. Jammer. Het geeft ook zo'n hap-snap- idee. De ene dag dit probleem, de vol gende dag dat. Elk verband is zoek. Het verschil tussen de filosoof en de ethicus? De ethiek is slechts een onderdeel van de filosofie. Een ethicus bepaalt zich tot de vraag wat goed en wat slecht is in ze delijke zin. Een filosoof daarentegen be strijkt alle vragen omtrent wetenschap, religie, maatschappij en cultuur die het kader vormen waarbinnen de ethische vragen zich voordoen. Euthanasie is een interessant onderwerp natuurlijk, maar je kunt het niet los zien van wetenschap pelijke of technische ontwikkelingen, van veranderingen in de cultuur met be trekking tot het omgaan met de dood, van nadenken over de sterfelijkheid van de mens. Samenvattènd: de ethiek kan niet zonder de filosofie. Ethici hebben een bredere inbedding nodig". Het waarom van het verstaadshuwelijk zoals dat in de Europese vereniging ge stalte heeft gekregen. „De filosofie", steekt Ten Have de hand in eigen boe zem, „is altijd vrij theoretisch geweest. Er werd nagedacht in de trant van: wat betekenen de begrippen goed en slecht precies? De concrete vraag wat een goe de en wat een slechte handeling is, kwam weinig aan bod. Pas sinds kort zie je, bijvoorbeeld in Engeland, filosofische publikaties verschijnen over praktische zaken als bevruchting in vitro of porno grafie. Aan de andere kant groeit bij de medische stand juist belangstelling voor wat meer theoretische bezinning. Men wordt zo overspoeld met ontwikkelingen die elk hun eigen problematiek met zich brengen, dat er behoefte ontstaat om eens afstand te nemen van concrete situ aties, om er eens vanuit een andere hoek naar te kijken. Ach, eigenlijk is de omar ming van filosofie en medische weten schap niets nieuws. Hippocrates die drie eeuwen voor Christus de grondslag legde voor de geneeskunde, was tevens een wijsgeer. De grote filosoof Aristoteles had een hevige interesse voor de weten schap. De Romeinse geneesheer Galenus die de Goddelijke was bijgenaamd om dat zijn tijdgenoten hem voor onfeilbaar hielden, ontwikkelde een alles omvatten de visie op de dode en levende natuur. Je kunt zeggen dat de wijsbegeerte en de medische wetenschap tot aan het mid den van de vorige eeuw hand in hand zijn gegaan. Zowel artsen als filosofen plachten zich ver buiten hun vakgebie den te bewegen". Pas toen de geneeskunde met de ontdek king van de cel als kleinste levenseen heid, van de bacteriële wereld, van de narcose en van de röntgenstraling als een natuurwetenschap opgevat ging worden, kwam de breuk tot stand. Ten Have: „Er vatte binnen de medische stand een zekere vijandschap post jegens mensen die met grote beschouwingen kwamen aanzetten over de zin van een gezond bestaan. We pakken de ziekte wel aan en daarmee uit, die sfeer. Toch is het nog heel lang gebruikelijk gebleven dat medische studenten hun opleiding begonnen met een soort filosofische pro- paedeuse, zeg maar: een algemene, voor bereidende studie op wijsgerige basis. Daar leerden ze wat Hippocrates al had onderwezen: dat gezondheid te maken heeft met matigheid en regelmaat. Het goed, ook in zedelijke zin, van de gulden middenweg. De oude volkswijsheid dat alles waar „te" voor staat, verkeerd is. Dan sta je al met een half been in de fi losofie". Ten Have vindt het uit de aard van de zaak een gelukkige ontwikkeling dat de wijsbegeerte en de medische wetenschap elkaar weer aan het vinden zijn. „Alles gaat zo verschrikkelijk hard. Ik heb on langs voor de aardigheid nog eens zitten bladeren in medische tijdschriften uit de jaren zestig. Waarover ging het bijvoor beeld? Over de techniek om mensen te reanimeren. Tegenwoordig weet de eer ste de beste EHBO'er hoe je daarbij te werk moet gaan, maar toentertijd was het 't nieuwste van het nieuwste. Een he leboel medische handelingen die we nu alledaags vinden, zijn welbeschouwd pas zeer recent ontwikkeld. Maar bij vragen als: „Wanneer moet je stoppen met rea nimeren?", en „Moet er in alle gevallen wel gereanimeerd worden, koste wat het kost?", daar heeft men niet bij stilge staan. Als gevolg van de vooruitgang op medisch gebied is de traditionele ethiek op de helling geraakt en we zitten zonder alternatief. Er is een sfeer ontstaan van: iets is goed als de mensen maar willen dat het gebeurt. Onvruchtbare vrouw wenst toch kind? Hup, de reageerbuisba by. We hebben geen greep meer op de ontwikkelingen. Alles wat wordt ont dekt, krijgt meteen toepassing. Maar nie mand weet waarom sommige ontwikke lingen zo snel gaan, terwijl andere ach terblijven of zelfs worden teruggedraaid. In één en dezelfde week lees ik in de krant dat de regering wil bezuinigen op verzorgingstehuizen en dat een bepaalde stichting tonnen geld beschikbaar stelt voor onderzoek naar erfelijke afwijkin gen. Daar gaan de centen naar toe, ter wijl de tolerantie jegens de mens die zorg behoeft, afneemt. Dan zeg ik: wie stuurt die geldstromen? Het wordt tijd dat er eens meer inzicht komt in zulke processen". De nieuwe vereniging zal helpen bij het richten van de blik, verwacht Ten Have. „Neem het vraagstuk van de euthanasie. Voor mijn gevoel is het voortgekomen uit de heersende onvrede met het gang bare medisch handelen. Als reactie op het gegeven dat mensen niet zelf meer ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1987 Wat autisme nou precies is laat zich eigenlijk niet in woorden beschrijven, zei de kinderpsychiater professor Levita eens, „om het een beetje te begrijpen moet je die kinderen zelf meemaken". Vorige week stelde Tros Aktua een aan tal van deze kinderen aan het Neder landse volk voor. Doelgroep, om dit neuzelwoord maar eens te gebruiken, was niet de ouders, want die weten alles al, maar veeleer het grote publiek dat van niets weet. Voor de ouders van de 6000 autistische kinderen die Nederland telt, is die onwetendheid een extra hard gelag. Als hun kind in het openbaar uit de band springt dan worden ze niet zel den getracteerd op gratis opvoedkundig advies van niet begrijpende omstanders. Ook dat nog. Heb je het al zo moeilijk met zo'n kind en dan ben je zelf nog ae schuld ook. Sommige titels van boeken die door des kundigen en ouders over autisme zijn geschreven - zoals „De Belegering", „Het Fort", of „De Jongen in de Glazen Bol" - geven in een notedop aan waar het om gaat. Autistische kinderen lijken zich te verschansen in een geestelijk fort: ouders komen er niet in en het kind kan er niet uit. „O God, ik zou opgesloten kunnen worden in een notedop, en me toch Koning kunnen voelen van de eeu wige ruimte", schreef Shakespeare qoit en dat geeft de wereld van het autisti sche kind aardig weer. Vader, moeder en leeftijdgenootjes lijkt hij niet te zien of te horen. Aankijken doet hij ze niet, hij wendt zijn blik af of kijkt dwars door ze heen. Zich schijnbaar niet bewust van enig menselijk leven buiten zijn geeste lijke omwalling, speelt het autistische kind op de binnenplaats van zijn fort bi zarre spelletjes met voorwerpen. Einde loos met de lift heen en weer, of uren lang puzzels leggen, op voorwerpen tik ken, steeds maar dezelfde woorden her halen („Wanneer ga jij dood?") alsof de naald in een groef is blijven steken. Deze rituelen schijnen hem rust te geven en wee degene die hem daarbij stoort. In 1943 beschreef Leo Kanner als eerste dit geheimzinnige gedrag en noemde het „early infantile autism". Hij noemde ook de oorzaak en daarmee begon een tot op heden woedende opinieslag tussen al dan niet deskundigen. Volgens Kan ner zou het autistische kind zo weinig ruimte krijgen van intelligente, ambi tieuze maar liefdeloze ouders (Kanner noemde ze „ijskast-ouders") dat het zich uit pure zelfbescherming terugtrekt ach ter een ondoordringbaar pantser. De bio loog Nikolaas Tinbergen kwam tot een soortgelijke conclusie. Als dieren aarze len tussen naderen en vluchten dan ma ken ze wat ethologen „oversprongbewe- gingen" noemen; de kat gaat zich krab ben en het paard krabbelt met zijn voor hoef. Door een „verkeerde" opvoeding zouden autistische kinderen ook voort durend twijfelen tussen toenadering en wegvluchten en dat zou weer die einde loze bizarre rituelen verklaren. Tinber- fen sprak zijn vermoeden uit toen hij op juli 1974 zijn Nobelprijs aanvaardde en zijn boodschap sloeg in als en bom. Het voordeel van de opvattingen van Kanner en Tinbergen is dat ze autisme in principe als behandelbaar beschou wen, maar dat voordeel staat tegenover een niet onaanzienlijk nadeel: er is iets mis met het kind omdat er iets mis is met de ouders. De ouders worden door deze theorieën in staat van beschuldi ging gesteld. De laatste tijd gaat de mening van veel deskundigen precies de andere kant op. Het autistische kind is in hun ogen geen intelligent kind dat je door een voortdu rende stormloop uit zijn fort zou kun nen bevrijden, maar veeleer een kind met een defect in de hersenen. Volgens de kinderpsychiater R. W. Roelofs, die dit jaar op dit onderwerp promoveerde, kan het kind de miljoenen prikkels die zijn hersenen bestormen niet goed ver werken. Het kind vlucht niet weg, het probeert orde te scheppen in de totale chaos door zich maar op een ding te richten. Vandaar die bizarre spelletjes. Vandaar de niet te temmen woede als er iets onverwachts gebeurt. Onlangs schreef dr. F. C. Verhulst in het Neder lands Tijdschrift voor Geneeskunde een artikel met geen ander doel dan het ont rafelen van de mythes over autisme „die het autistische kind en zijn ouders meer hebben geschaad dan gebaat". Welke mythes? Mythe 1: een verkeerde opvoeding is de oorzaak van autisme. Dat klopt niet, zegt Verhulst, en geeft er een paar rede nen voor. Niet zelden hebben autistische kinderen andere lichamelijke afwijkin gen als misvormde oren, vergrote sche- delomtrek en een grotere kans (40 pro cent) op epilepsie. Ook klopt het meestal niet (mythe 2) dat ergens in die glazen bol een intelligent kind zit dat wanhopig probeert uit te breken en een normaal le ven zou kunnen leiden als je er maar in slaagt om dat glas in te slaan. Niet zo'n gek idee, want autistische kinderen zijn soms virtuozen in hét jongleren met kennis of voorwerpen. De werkelijkheid is minder romantisch. Driekwart van de autistische kinderen heeft een IQ van onder de 70 100 is gemiddeld normaal) en een hele kleine minderheid heeft een min of meer normale intelligentie. Al leen deze kleine groep (3 procent) slaagt er in om zich zelfstandig in de maat schappij te handhaven. Ouders zijn niet langer de schuld, maar ze betalen daar een prijs voor; ze moeten afstand doen van de droom om ooit een normaal kind te hebben. De behandeling, dat moet nu duidelijk zijn, kan niets meer bieden dan een be geleiding van het kind en het ondersteu nen (niet behandelen!) van de ouders. Er gaan de laatste tijd geruchten over medi cijnen die iets tegen autisme zouden uit richten, maar als die al zouden helpen, dan helpen ze alleen tijdelijk. Verder heeft het kabinet besloten om eens flink te bezuinigen op de opvang van deze bij zondere kinderen. Consequent kabinets beleid: Verantwoordelijke ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun eigen kind. Als ze er niet uitkomen kunnen ze aankloppen bij het RIAGG. De man die de bezuinigingsstaat de naam „zorgzame samenleving" gaf, ver dient de Nobelprijs voor het adverten tiewezen. Het adres van de Nederlandse Vereni ging voor Autisme: Postbus 1367, 400 BJ Bussum.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 24