AA Israëlisch uitzendbureau voor lijfwachten
Zoute struiken
Nederlander
Draagmoeders
Inlichtingen
Duur
Gewond
ficidóeSotMant'
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1987
Foto's rechts: Mike van Grevenbroek
(rechts) die een doldriest avontuur
beleefde toen hij voor Israël een paar
herten ging halen in Iran.
Inzet: professor Reuv.en Yabil.
FOTO: PR
TEL AVIV - Het is alleen maar
een kwestie van afwachten voor de
volgende hongersnood in de droog
tegebieden van Afrika toeslaat.
Maar er is een kans dat tegen die
tijd de Afrikaanse boeren beter zul
len zijn opgewassen tegen de gevol
gen van uitbüjvende regen. Lang
zaam groeit in die streken het besef
dat de rundveehouderij weliswaar
meer overeenkomst vertoont met
het boerenbedrijf in het Westen,
maar daarom nog geen beter resul
taat garandeert in de plaatselijke
omstandigheden. Waarom dus
zouden de koeien in de Afrikaanse
kudden niet zo snel mogelijk plaats
kunnen maken voor dieren die
zich bij uitstek thuis voelen in een
woestijnklimaat? Van die hoogpol'
ge bultenaren bijvoorbeeld, die
bazend lang zonder water l"
en voedsel eten waar koeit
neus voor ophalen.
Als het aan de Israëlische professor Reu
ven Yagil ligt wordt de kameel het Afri
kaanse boerderijdier van de toekomst.
Zijn voorspelling is gebaseerd op uitge
breid onderzoek sinds 1969, toen hij af
studeerde in de veeartsenijkunde aan de
universiteit van Utrecht. („Nog altijd de
beste opleiding ter wereld"). Vorig jaar
bracht hij een bezoek aan droogtegebie
den in Noord-Kenya, sprak met tiental
len boeren en herders en merkte dat zijn
ideeën onmiddellijk aansloegen.
Yagil is dan ook niet alleen een man van
de theorie. Op het universiteitsterrein
van de Ben Goerion Universiteit in Beer
Sheva hield hij jarenlang een groep ka
melen, die hij niet alleen wetenschappe
lijk observeerde, maar ook verzorgde, ja
wel, melkte. Geloof het of niet, maar een
goede kameel geeft dagelijks zo'n veertig
liter melk met een hoge voedingswaarde.
Voor de mens zelfs beter dan koemelk,
want laag in vet, hoog in proteïne en
met veel vitamine C. In een periode van
droogte neemt de melkproduktie bij
koeien, geiten en schapen snel af en het
vetgehalte in de melk stijgt. De kameel
blijft ook met een onregelmatige water
voorziening trots op de been en haar
melkproduktie loopt maar weinig terug.
In een droge periode neemt het waterge
halte van de kamelemelk toe en zakt het
percentage vet. Het resultaat is een pri
ma voedingsmiddel voor de mens in die
omstandigheden. En er is nog een voor
deel: de melk van de kameel blijft maan
denlang goed, ook ongekoeld.
„De kameel heeft eigenlijk alles mee",
zegt professor Yagil met overtuiging.
„Hij eet planten die andere dieren niet
eens willen aanraken, zoals zoute strui
ken, cactussen en andere vegetatie die in
de woestijn goed gedijt. Het is voedsel
dat voor meer dan tachtig procent uit
water bestaat en de kameel weet dat
goed te gebruiken. Als koeien of geiten
dit soort planten aten, zouden ze alleen
maar meer dorst krijgen door het hoge
zoutgehalte".
Eigenlijk vertelt de Israëlische hoogle
raar niets nieuws. Eeuwenlang heeft de
kameel de bewoners van het Midden-
Oosten en Noord-Afrika bijna alles ver
strekt wat ze nodig hadden: transport,
vlees en melk. Zowel de koran als de bij
bel bevatten talrijke passages met ver
wijzingen naar kamelemelk. Maar dat
neemt niet weg dat het „schip van de
woestijn" sinds de jaren twintig van
deze eeuw het slachtoffer is van de mo
derne tijd. Tot in de Eerste Wereldoor
log beschikten zowel de Britse als Duitse
koloniale legers nog over omvangrijke
kamelenkoipsen, maar daarna zette de
mechanisatie in en verloor de kameel
snel aan waarde. Het dier is nu voor de
Derde Wereld een symbool van achter
lijkheid. De regeringen in Afrika vereen
zelvigen de kamelen met nomaden en
die hebben de naam geen toegewijde on
derdanen te zijn.
Maar volgens professor Yagil is het een
misverstand te menen dat een kameel
zich alleen gelukkig voelt als hij voort
durend onder weg is. De kameel, zegt
hij, is een uitstekend boerderijdier. En
omdat Yagil theorie en praktijk graag
combineert staan zijn kamelen nu niet
langer op het terrein van de universiteit
in Beer Sheva, maar in een met ijzeren
buizen afgezette kraal op een commer
cieel gedreven boerderij in de Negev-
woestijn. Niet een gewone veehouderij
overigens, maar een farm die zich toe
legt op het fokken van dieren die goed
bestand zijn tegen de droogte.
„Zo zou een Afrikaanse boerderij er uit
kunnen zien", zegt Yagil en kijkt verge
noegd om zich heen. Binnen een uitge
strekte omheining rennen honderden
jonge struisvogels in het rond. Daarnaast
lopen geiten en overal scharrelt pluim
vee van een soort waarvan ze in Barne-
veld grote ogen zouden opzetten.
Eigenaar van het bedrijf is een Neder
lander, Mike van Grevenbroek. Geboren
in het Twentse Delden, jaren op Cura
cao gewoond en gestudeerd in Deventer
en Wageningen. Nadat hij twaalf jaar
lang had geadviseerd bij de oprichting
van natuurparken in' Israël, begon hij
vijf jaar geleden met de farm, geholpen
door twee eveneens Nederlandse knech
ten. En het gaat goed. „De struisvogels
leveren vlees van uitzonderlijk goede
kwaliteit", zegt hij. „Wel duur, maar
malser dan de malste runderbiefstuk. En
ook het leer van de struisvogel ligt goed
in de markt".
De vijf kamelen van Yagil krijgen bin
nenkort gezelschap van veertig nieuwko
mers en dan kan het fokken pas goed be
ginnen. Want als de kameel in Afrika
een goede toekomst tegemoet wil gaan
zou het aantal en vooral ook de kwaliteit
drastisch omhoog moeten. Exemplaren
die een melkproduktie van veertig liter
per dag halen zal men in het noorden
van Kenya, in Somalia of Sudan nog
vergeefs zoeken. Afrikaanse kamelen-
houders zijn geneigd de goede dieren let
terlijk uit te melken en te fokken met de
rest. Dat levert natuurlijk geen eerste
klas beesten. En boeren die door de
droogte hun koeien moesten verkopen
en overgingen op de aanschaf van kame
len kregen de dieren die anderen graag
weg wilde doen.
Yagil: „De meest voor de hand liggende
methode om de kwaliteit te verbeteren is
selectie. Je zou tegen een veehouder
moeten zeggen: „Doe je slechtste dieren
maar weg". Maar die mensen klampen
zich natuurlijk vast aan de dieren die ze
hebben. Je zou een oproer veroorzaken.
Een andere mogelijkheid is fokken met
goede hengsten. Maar dan gaat er ten
minste twaalf of veertien jaar overheen
voor er sprake is van verbetering. Dus
dacht ik: laten we de zaak maar wat
technologisch aanpakken, met de metho
de die de boeren in Holland allang zelf
toepassen: het overplanten van embry-
Experimenten in Beer Sheva hebben la
ten zien dat wat bij koeien kan ook bij
kamelen werkt. Een produktief vrouwtje
wordt ingespoten met een middel dat
haar vruchtbaarheid verhoogt en daarna
gedekt door een goede hengst. De em
bryo's (vijf a tien per merrie) worden
vervolgens ingeplant bij „draagmoe
ders", in dit geval kamelen met een lage
opbrengst. Daarna krijgt het produktieve
vrouwtje opnieuw een hormoneninjectie
en herhaalt zich de procedure. Yagil on
derzoekt nu hoeveel maal die methode
verantwoord kan worden toegepast op
één kamelemerrie. Het gevolg van die
werkwijze is dat de eerste generatie al
produktief is en dat de kwaliteitsverbete
ring van een hele kudde in snel tempo
verloopt.
Zijn verblijf in Afrika heeft professor
Yagil gesterkt in zijn overtuiging dat de
plattelandsbevolking daar open staat
voor deze nieuwe technologie. Hij ging,
om het eenvoudig te houden, bij zijn
uiteenzetting steeds uit van het gebruik
van een hengst. Maar uit het publiek
rees spontaan de vraag: „Waarom ge
bruikt u geen kunstmatige insemina
tie?".
De Israëlische hoogleraar werkt toe naar
de oprichting van een aantal fokstations
in de Afrikaanse droogtegebieden. Daar
kunnen de boeren te weten komen hoe
ze hun kudde kunnen uitbreiden en ver
beteren. Ze zouden nu ook alles kunnen
leren over de bereiding van zuivelpro-
dukten. Want kamelemelk levert ook
boter, yoghurt en kaas, produkten waar
ze de markt mee op kunnen om geld te
verdienen.
Yagil zou graag zien dat het houden van
kamelen in droogtegebieden een onder
deel zou zijn van een totale hervorming
van het gebruik van de grond. Nu wordt
alle bestaande vegetatie nog gekapt om
te dienen als brandhout en veevoer. Het
gevolg is alleen maar een verdere ver
zanding van de droogtegebieden. Experi
menten aan de Ben Goerion Universiteit
hebben laten zien dat er goede mogelijk
heden om zelf in de waterbehoefte te
voorzien als het weinig beschikbare re
genwater effectief woijft. aangewend en
de juiste planten als oer worden ge
teeld. Planten dus JBiïÊfrMUg water ge
bruiken en toch jdel groeien. Het soort
voedsel waar de kameel wel gap van
iL
Je moet wel directeur van een Israëlisch
natuurpark zijn om iemand te vragen in
de laatste dagen voor de revolutie van
Khomeini naar Iran te gaan om een
paar herten te vangen. En je moet wel
Mike van Grevenbroek heten om op zo'n
verzoek ja te zeggen.
Het Mesopotamische hert vormde de eni
ge in de bijbel genoemde diersoort die
nog in Israël ontbrak. En dus hadden de
regeringen in Jeruzalem de jachtlustige
broer van de sjah, Abdoel Resa, toestem
ming gegeven in Israël een bijzondere
bok te schieten, in ruil voor vier van die
herten uit het persoonlijke reservaat van
de prins. In de loop van 1978 plotseling
bericht uit Iran: Kom de herten gauw ha
len, want het gaat hier mis. Van Greven
broek op het vliegtuig, als enige passagier
in een Boeing 747. In de buurt van de
Kaspische Zee ving hij snel vier herten in
netten die hij van plaatselijke vissers had
fekocht. Daarna moest hij het bos in om
ratten te timmeren voor de verscheping.
Toen hij weer uit het bos kwam, bleek te
zijn uitgelekt dat de beesten voor Israël
waren bestemd, waarna de bevolking de
herten ter plaatse slachtte. Mike naar Te
heran. Net op tijd, want de leden van de
Nederlandse ambassade waren de koffers
al aan het pakken. Terug naar de Kaspi
sche Zee met een formulier waarop stond
dat de herten naar Nederland zouden
gaan. Vier drachtige hinden gevangen
en, en passant, twee luipaarden en twee
beren van een soort die met uitsterven
werd bedreigd.
De herten stalde Mike in de inmiddels
lege Nederlandse ambassade in Teheran.
De roofdieren vonden een plaats in de
tuin van het paleis van prins Abdoel
Resa, die al was gevlucht. In afwachting
van een terugvlucht moest Mike elke dag
de straat op om vleesafval te zoeken voor
de roofdieren. Toen hij op een dag terug
keerde vond hij de bewakers van de prin
selijke tuin dood, evenals zijn roofdieren.
Afgeslacht door de revolutionaire gardis
ten. Uiteindelijk regelde hij een voor kip-
penvervoer bestemde vrachtauto, ver
bouwde die snel en laadde de herten erin.
Een avontuurlijke tocht naar het vlieg
veld volgde, compleet met autopech. Ten
slotte bereikte hij het laatste vliegtuig dat
Teheran zou verlaten voor de totale over
name door de aanhangers van Khomei
ni. Er stonden Israëlische soldaten naast
met uzi's. Inladen en wegwezen.
TEL AVIV - Het zijn er veel, de
mensen die na het starten van hun
auto opgelucht ademhalen als de
auto niet explodeert, die de nieuw
ste alarminstallaties in hun land
huis hebben, twaalf schijnwerpers
op de buitenmuren en zes naar
mensenvlees snakkende bouviers in
de tuin. En toch geen rust. Rijke
mensen met invloed en dus de
doelgroep bij uitstek van interna
tionale terroristen, ontvoerders en
afpersers. Maar ook de potentiële
clientèle van Benital International
Security Ltd., een Israëlische firma
die zich heeft gespecialiseerd in het
uitzenden van lijfwachten naar alle
delen van de wereld.
De baas van de lijfwachten, Beni Tal in
Tel Aviv, ziet er uit zoals het hoort,
breed in de schouders, goed in het pak
en een gouden Rolex om de gespierde
linker pols. Aan de muren van de werk-
jramer getuigen foto's van zijn succes:
Beni Tal als bewaker van Tel Avivs bur
gemeester en als lijfwacht van Sjimon
Peres en Jitschak Rabin. Waaruit, aldus
Beni Tal, moge blijken dat de Israëlische
overheid zijn firma alle moeilijke projec
ten gunt op het gebied van de persoonlij
ke beveiliging. „Het klinkt niet beschei
den, maar we zijn de beste in Israël".
Tal werkt met wat hij noemt „super-pro
fessionele ex-militairen". Ze dienen een
jaar of vijf in het leger en gaan dan veel
al over naar de Mossad of een andere in
lichtingendienst, waarvoor ze een aan
vullende opleiding krijgen. „Na die trai
ning gaan ze een jaar of twee, drie „het
veld in". En als ze daarna bij mij komen
zijn het de beste veiligheidsmensen ter
wereld".
Wat kan een zakenman, bang voor lijf
en goed, van Benital verwachten? Als hij
belangstelling toont, krijgt hij prompt
een brief van de directie, die hem laat
weten dat Tal bereid is op bezoek te ko
men om een beveiligingsplan op te stel
len. Geheel vrijblijvend, zij het wel te
gen betaling van vijfduizend dollar plus
reis- en verblijfkosten. Pas als dat geld
binnen is stapt Tal op het vliegtuig.
Maar Tal wint ook eerst inlichtingen in
over zijn aspirant-klant. „Ik weiger na
melijk zaken te doen met de onderwe
reld. Twee weken geleden nog heb ik een
verzoek om bescherming geweigerd. Het
betrof een rijke Franse zakenman die
„clean" leek. De Franse politie vertelde
me echter dat de man betrokken was bij
de drugshandel. Hij was korte tijd daar
voor door lieden uit dat wereldje ont
voerd en zijn leven had aan een zijden
draadje gehangen. Dat had hem bang ge
maakt. Ik heb hem gezegd dat ik wist
dat hij in drugs handelde, dat ik dat ver
der aan niemand zou vertellen, maar dat
ik geen zaken met hem zou doen". In de
meeste gevallen echter kan Tal overgaan
tot het maken van een uitgebreid bevei
ligingsplan, toegesneden op zijn klant.
Waarmee de zaak overigens nog niet
rond is. „Zo'n man moet het plan ook
aanvaarden en dat is vaak niet makke
lijk want hij is gewend te gaan en te
staan waar hij wil. Vanaf het moment
dat wij voor hem in actie komen, is hij
gebonden aan strakke regels, want ik ben
niet bereid de verantwoordelijkheid op
me te nemen als hij niet precies doet wat
ik zeg. Het werkt dan ook alleen als hij
echt bang is".
Beni Tal gaat er prat op dat hij niet
goedkoop is. Het tarief hangt af van de
grootte van het beveiligingsteam, maar
er zijn zakenlieden die zo'n tweeduizend
dollar per dag voor hun veiligheid mo
gen betalen. „Dat is twee a driemaal zo
veel als concurrerende Europese firma's
in rekening brengen", zegt Tal onver
bloemd. „Maar daarvoor krijgt de klant
dan ook de beste Israëlische professio
nals". De directeur van Benital laat zich
smalend uit over de Italiaanse school in
het beveiligingswezen. Die gaat uit van
een massale aanwezigheid van lijfwach
ten in de omgeving van de te bescher
men VIP. Veel volgauto's en bij elk
raam een bodyguard met een pistool.
„Daardoor", zegt Tal, „is Italië het to
neel geworden van al die bloedbaden.
De terroristen schieten eerst een aantal
bodyguards neer en vervolgens de
klant".
Neen, waar het om gaat bij een goed be
veiligingssysteem is het inwinnen van
inlichtingen. Weten uit welke richting
het gevaar komt, goed contact onder
houden met de plaatselijke politie en je
dan terdege voorbereiden. Daarom wil
Tal onder meer weten met wie zijn klant
omgaat, of hij een vriendin heeft en hoe
hij zijn privé-leven indeelde voor hij lijf
wachten in dienst nam.
Alle maatregelen ten spijt is het echter
toch tweemaal voorgekomen dat body
guards van Benital gewond raakten. Een
beroepsrisico, waarvoor Tal zich heeft
verzekerd bij Lloyds. Het belangrijkste
vindt hij dat in beide gevallen de klant
niets is overkomen, want dat zou de
zaak een slechte naam hebben bezorgd.
„De eerste gewonde viel in Italië. Onze
klant daar zat te eten in een duur restau
rant, toen er een wat sjofel gekleed type
verscheen, die de argwaan wekte van de
twee bodyguards. Toen ze op hem toe
liepen probeerde hij te vluchten, maar ze
pakten hem in de hal waar ze hem een
mes afhandig maakten. Terwijl één van
mijn mensen de politie belde wilde de
andere de verdachte verder onderzoe
ken. Maar die haalde onverwachts een
tweede mes uit zijn sok en wist daarmee
de buik van de bodyguard open te halen.
Hij heeft drie weken in het ziekenhuis
gelegen. De tweede keer was het ernsti
ger. Toen sloegen inbrekers één van de
lijfwachten met een loden pijp op het
hoofd. Dat was in Frankrijk. De man is
nog steeds gedeeltelijk verlamd en leeft
van een verzekeringsuitkering".
De Israëlische beveiligingsfirma heeft
geen Nederlandse klanten. Maar wat
niet is kan nog komen, zo redeneert Tal.
Hoewel, hoe zal de politie van Wasse
naar of Aerdenhout reageren als er in
eens Israëlische Rambo's, met pistolen
en uzi's in de villaparken rondlopen?
Tal doet daar nogal luchtig over. „De
VIP moet voor de nodige vergunningen
zorgen. Mensen die zoveel geld uitgeven
voor beveiliging hebben meestal zulke
goede relaties bij de politie en de over
heid dat de benodigde documenten er
snel komen. Bovendien is het ook in het
belang van de plaatselijke politie dat
meneer X niets overkomt. Wij doen het
vuile werk".
AD BLOEMENDAAL
Frankfurt was de eerste stad in Europa
en misschien wel ter wereld die - o
sensatie - een toren kreeg met zo'n
draaiend restaurant in top. Waarom
mensen torens bouwen, is niet altijd
even duidelijk. Op Sardinië
bijvoorbeeld staan een kleine
zevenduizend torens waarvan geen
hond precies weet wat ze daar doen.
Nuraghi heten ze en ze liggen,
schilderachtig verspreid over het
eiland, al dertig eeuwen tot puin te
vervallen zonder dat het raadsel van
hun herkomst bevredigend is opgelost.
Bij de toren van Frankfurt is dat
anders. Die werd gebouwd door een
grote bierbrouwerij. De bedoeling was
dat de drommen bezoekers zich al
draaiende zouden laven aan het
gerstenat van de firma in kwestie en
daaraan goede herinneringen mee
naar huis zouden nemen. Maar nu de
rap. Concurrerende brouwerijen
tuurden de daken waarop het
draaiende restaurant uitzicht bood en
beschilderden die met hun eigen
beeldmerken. Draaierig werden de
bezoekers van de toeren bij de aanblik
van wat ze daarboven allemaal zaten
te missen. Slim. Wie, zoals de KLM,
over vliegtuigen beschikt, heeft geen
torens nodig. Het vinden van
bijpassende daken echter, dat is een
probleem. Ooit van Brentford gehoord?
Onwaarschijnlijk, want achter de
naam gaat een kluppie schuil dat
voetbalt in de Engelse derde divisie,
zoiets als bij ons Bellingwerfse Boys.
Maar Brentford heeft een kantine, de
kantine heeft een dak, het dak bevindt
zich pal onder de aanvliegroute van de
Londense luchthaven Heathrow, één
van de drukste ter wereld, een bijgevolg
sponsort de KLM geen Nederlands
voetbalteam - te ver van Schiphol
allemaal - maar het Engelse kluppie
Brentford. „De volgende keer KLM
probéren", staat er op het dak van de
kantine geschilderd. Tip voor
noodlijdende verenigingen: situeer uw
voetbalveldjes voortaan in de berm van
een bulderbaan en zet er een flinke
kantine naast, liefst met plat dak.
Hetgeen voert tot de vraag waarom de
KLM derderangs kluppies sponsort,
maar een eersteklas hotelketen van 91
Hiltons aan zijn neus voorbij liet gaan,
toen die te koop stond en terwijl het
benodigde geld (2 miljard) in kas was.
Voor het antwoord moet de
herinnering terug naar het begin van
de vijftiger jaren. Schiphol was,
vergeleken bij nu, nog een
Madurodammerig vliegveldje, maar
diende, samen met de uit zijn as
herrijzende KLM, vleugelslags in de
luchtvaart der volkeren opgestoten te
worden. Het zoeken van publiciteit
leek daartoe de aangewezen weg en
dus engageerde men een 'schare
voorlichters. Hun parooL weinig is te
dol, mits er de media mee gehaald
worden. Een voorbeeld van 7we dat
ging. Op een dag troffen schoonmakers
in net laadruim van een vliegtuig een
schildpadje aan. De te hulp geroepen
voorlichter improviseerde ter plekke het
verhaal dal het arme dier had behoord
tot een partij soepschildpadden maar
aan zijn lot had weten te ontsnappen.
En nu was hij alleen op de wereïa. De
voorlichter doopte hem Saddie,
afgeleid van het Engelse woord „sad"
verdrietig). Hij verzon dat de
Schipholdirectie, ten diepste geroerd,
Saddie wilde adopteren om hem tot in
lengte van dagen te vertroetelen,
waarbij grote nadruk kwam te liggen
op hei feit dat schildpadden wel
driehonderd jaar oud kunnen worden.
Hij liet Saddie fotograferen op de
handpalm van een welgeschapen
KLM-stewardess. En zie: vernaai plus
foto werden afgedrukt tot in de New
York Times toe. „Goed gedaan,
jochie", prees wijlen Rein Vogels,
toendertijd oppervoorlichter van de
KLM en nog altijd legendarisch.
Steeds nieuwe stunts verzon de
betrokken voorlichter. Zo zorgde juni
1959 voor een record van 301 uur
zonneschijn, ledereen had de mond vol
van de hittegolf. Op Schiphol was het
zo warm dat je een ei kon bakken op
de vliegtuigvleugel, verzon de
voorlichter. En hij voegde de daad bij
het woord. Uit de grondkeuken van de
KLM werd een kok opgetrommeld.
Deze besteeg, compleet met koksmuts,
een vliegtuigtrap, brak een voor dit
doel meegebracht eitje en Jawel, de
vlietuigvleugel baarae onder vrolijk
gespetter een volmaakt spiegelei. De
opgetrommelde fotografen
applaudiseerden en geen krant die de
foto niet plaatste. Was Rein Vogels
andermaal content? Integendeel. Hij
waste zijn voorlichter de oren op een
wijze waarvan ze nog nagloeien. De
kern van zijn tirade: vliegtuigen zijn er
om te vliegen, niet om eieren op te
bakken. Dus zal Vogels in zijn graf
tevreden geglimlacht hebben toen
Hilton dezer dagen gekocht werd door
de Ladbroke Group PLC die grossiert
in ontspanning en kansspelen, in
plaats van door de KLM.
Gerechtigheid. Zijn geest moet boven
de tafel nebben gezweefd tijdens de
vergadering waarop de commissarissen
van de KLM besloten president
directeur Orlandini te wraken en de
voorgenomen koop van 91 Hiltons
ongedaan te maken. Men hoort hem
bulderen, die geest. De KLM, heren, is
er om te vliegen, niet om eieren te
bakken.