Moet Koos
Dobbelsteen
zijn pilsje
laten staan?
„Voor een rock
'n roller brandje
geen kaarsjes"
1
II
inal
Ie
Staatssecretaris
wil beperking
drankgebruik op tv
'£eidóc@outtMit
Klimaat
Verdeeld
ELVIS-FAN OVER
HYSTERIE IN AMERIKA:
Archief
Drugs
1
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1987
HILVERSUM - Koos Dobbelsteen
zakt in „Zeg 'ns Aaa" graag onder
uit met een pilsje in de hand, in
„Dossier Verhulst" dronk men
whisky als was het water en in de
serie „Nieuwe buren" bleef het
kratje bier ook niet onaangeroerd.
Adnaan van Dis geeft zijn gasten
spraakwater in de vorm van wijn
en André van Duin laat zijn „Ep
Oorklep-show" gedeeltelijk afspe
len in een café waar de bierpomp
geen moment rust kent.
Alcoholgebruik in Nederlandse tv-pro-
dukties. Staatssecretaris Dees van wel
zijn, volksgezondheid en cultuur (wvc)
kondigde vorige week aan met de om
roepen om de tafel te willen gaan zitten
om er gedragsregels voor vast te stellen.
Want hoewel bijvoorbeeld de relatie tus
sen geweld op televisie en geweld op
straat nog steeds niet wetenschappelijk is
vastgelegd, kan worden verondersteld
dat het frequent hanteren van de fles op
tv de drempel tot alcoholgebruik in de
maatschappij danig verlaagt.
Nederlands drama, zo de omroepen er al
geld voor over hebben, ademt niet alleen
de geur van spruitjes, maar ook van on
versneden spiritualia, zo meent Dees.
Als Derek de Lint in „Dossier Verhulst"
inderdaad zoveel had gedronken als het
op het scherm leek, had hij nog niet een
tiende van zijn tekst kunnen uitspreken.
„Gelukkig was het maar koude thee",
zoals een woordvoerster van Verhulst-
producent Joop van den Ende, zelf we
gens vakantie niet bereikbaar, terecht
opmerkt.
In vergelijking tot Amerikaanse tv-series
valt het met dat alcoholgebruik in de
Nederlandse produkties overigens nog
mee. Wie kijkt naar „Dynasty" en „Dal
las" staat verbaasd over de hoeveelheid
drank die Kristle en Blake en Bobby en
Pam tot zich nemen zonder ook maar
even de kenmerken te vertonen die
daarmee normaal gepaard gaan. Geen
dubbele tong, geen gebots tegen tafels en
stoelen, noch het parkeren van een auto
tegen een boom. Alcohol mag, mits het
niet resulteert in dronkenschap. En aan
gezien het juist die series zijn die zich in
Nederland in een grote kijkdichtheid
mogen verheugen, en Nederlandse pro
dukties op de vingers van een hand te
tellen zijn, lijkt het voornemen van de
staatssecretaris de Nederlandse produk
ties aan te pakken een druppel op een
gloeiende plaat.
Leon Wever, hoofd van de afdeling be-
leidsaangelegenheden van het ministerie
van wvc, meent echter dat je ergens
moet beginnen. „Het gaat erom een kli
maat te scheppen waarin het niet zo
vanzelfsprekend is dat op de meest wil
lekeurige momenten alcohol wordt ge
schonken. De laatste jaren is een be
paald sociaal klimaat ontstaan waarin al
cohol heel gewoon wordt gevonden,
waardoor misstanden zijn ontstaan. We
denken dat ook de tv daarbij een rol
heeft gespeeld en dat een matigend
drankgebruik op televisie ook van in
vloed kan zijn op het drinkgedrag in de
maatschappij".
Wever, een van de samenstellers van de
nota „Alcohol en samenleving", waaro
ver de Tweede Kamer zich in september
zal buigen, ziet duidelijk een samenhang
tussen het drankgebruik op tv en op
1960,
Dossier Verhulst: Achteloos wordt een alcoholische versnapering ingeschonken.
straat. In vergelijking tot 1960, toen de juist jongeren die zich het makkelijkst
televisie nog geen gemeengoed was in
het gemiddelde Nederlandse huishou
den, is het alcoholgebruik nu verdrie
voudigd. Waar overigens aan toegevoegd
moet worden dat de mensen toen ook
niet zoveel geld te besteden hadden als
nu. En waar jongeren toen nog hun hart
konden ophalen aan brave series als
„Dappere Dodo" en „Okkie Trooi", kij
ken ze nu naar Amerikaanse series als
„Starskey and Hutch", waarin een be
zoekje aan de bar tot de vaste ingrediën
ten behoort. Het feit dat van de 10- en
11-jarigen in ons land 47 procent wel
eens alcohol drinkt, en 81 procent van
de 17-jarigen, zou onder meer daarvan
een gevolg kunnen zijn. Want het zijn
juist jongeren die zich het makkelijkst
laten beïnvloeden en in het kader van
stoerdoenerij graag in de voetsporen van
hun drinkende en rokende helden tre
den.
En over roken gesproken, die andere uit
was van onze naar verslavingsmiddelen
snakkende samenleving, daarover wil de
heer Dees ook graag eens een hartig
woordje spreken met de verantwoorde
lijken in Hilversum. Want zo makkelijk
als hij een biertje neemt, zo makkelijk
draait Koos Dobbelsteen in „Zeg 'ns
Aaa" ook een Zware van de Weduwe.
„Roken is natuurlijk ook een enorm ge
zondheidsprobleem en het is inderdaad
de bedoeling dat de staatssecretaris ook
daarover tot afspraken komt met de om
roepen", aldus Wever.
De vraag is overigens nog maar of de
omroepen daartoe bereid zijn. Zoveel
zuilen, zoveel zinnen, is in verdeeld om
roepland een gevleugeld parool. „Heb
ben wij het weer eens gedaan?", zo luidt
de smalende eerste reactie van een
VARA-voorlichtster op de plannen van
Dees. En de KRO, waar de alcohol in se
ries en programma's slechts druppelsge
wijs wordt verstrekt, zegt zelf wel te zul
len bepalen wat ze uitzendt. Hoofd Tele
visie Gerard Hulshoff meldt bij monde
van zijn voorlichter „geen tijd te zullen
vrijmaken voor een gesprek met de
staatssecretaris. Als een auteur van een
dramaproduktie het nodig vindt dat een
acteur op tv een borrel inschenkt, dan
kan dat wat ons betreft. We kennen onze
verantwoordelijkheid en de staatssecre
taris hoeft ons daar niet nog eens op te
wijzen. In geen van onze programma's
wordt buitensporig gedronken, dat past
ook niet bij onze identiteit".
De TROS, die in „Ep Oorklep" en in
dertijd „Dossier Verhulst" de drank rij
kelijk laat vloeien, staat echter uitermate
positief tegenover de ideeën van Dees.
Directeur Radio en Televisie Cees den
Daas laat zijn voorlichtingsafdeling mel
den dat de TROS wel degelijk een func
tie denkt te kunnen vervullen in Dees'
strijd tegen alcoholgebruik op tv. Els
Hord,
maar we.-l-
limonade n,g
Lootsma, pers voorlichtster: „Zelfs zon
der een oproep van de staatssecretaris
zijn we daartoe bereid. Omroepen heb
ben toch een voorbeeldfunctie. De
staatssecretaris is bij ons dan ook altijd
welkom om over gedragsregels wat be
treft drankgebruik te praten. Intern werd
er bij ons al wel eens over gepraat". Dat
dat bij „Dossier Verhulst" en „Ep Oor
klep" nog niet leidde tot beperkende
maatregelen, wijt ze aan het milieu
waarin die programma's zich afspeelden,
„waarin drankgebruik tot de in die krin
gen gebruikelijke folklore behoort".
Bij de VARA, de makers van „Zeg 'ns
Aaa" en „Nieuwe Buren", reageert men
wat meewarig. Maria Meijer van de
voorlichtingsafdeling van de VARA:
„We vragen ons af of je bij tv-produkties
moet beginnen om het alcoholmisbruik
in de samenleving aan te pakken. Wat
staat Dees voor ogen? Moet Koos Dob
belsteen zijn pilsje dan maar laten staan?
We vinden dat de staatssecretaris beter
de reclame kan aanpakken. Dat Koos
Dobbelsteen een pilsje drinkt is geen
propaganda voor drankgebruik, maar
een afspiegeling van een onmiskenbaar
onderdeel van onze cultuur. En als de
staatssecretaris drankmisbruik wil aan
pakken, denken wij dat hij zijn energie
beter ergens anders op kan richten".
KOOS VAN WEES
0
Zondag ié
Is
nserteed, de ko
ning ran de rock 'n róli.
De ,Jüng" was een ran
die schaarse artiesten die
een doorslaggevende rol
hebben gespeeld in de
ontwikkeling van de pop
muziek. Ehts-fen van het
eerste uur Ger R«ff oit
Amsterdam is in Neder
land een ran degenen die
proberen de herinnerin
gen aan Elvis Presley le
vend te houden.
(■■1 lip
met nog niet eerder gepu
bliceerde foto's gemaakt
in de zomer van 1956. de
tijd waarin Elvis zijn
loopbaan begon.
In Amerika heerst er weer een hysterische toestand rond de tien jaar geleden overleden Elvis Presley.
AMSTERDAM - Veel vertrouwen
heeft Ger Rijff niet in (popjourna
listen. Hij heeft er te veel over de
vloer gehad die maar bijster weinig
wisten over zijn muzikale held.
„Een van hen beschreef de jaren-
vijftigsfeer in mijn huis inclusief
een beeldje van Elvis. Jammer,
want het is wel James Dean die op
m'n kast staat. En een ander vond
het nodig om bij zijn dood de hele
Elvis-mythe te „ontrafelen". Twin
tig jaar pophistorie deed hij af met
de opmerking: „Elvis is de meest
overschatte zanger van de popmu
ziek en de popmuziek begon met
de Beatles. Ik ben heus niet meer
zo fanatiek als vroeger - ik sla niet
meer zoals vroeger iemand om El-
vis tegen de grond - maar laten ze
nou nooit zeggen dat de popmu
ziek is begonnen met de Beatles".
Misschien heeft Rijff gelijk en valt er
iets aan te merken op de kwaliteit van
de publikaties over Elvis. Maar over de
hoeveelheid prubliciteit rond Presley
heeft hij niets te klagen. Ook na zijn
dood is de King, hoewel met pieken en
dalen, volop in de belangstelling geble
ven. „Gigantisch veel is er de afgelopen
jaren over Presley geschreven", erkent
hij, „maar na dertig jaar zie je de popge
schiedenis verwrongen worden: feiten
worden sprookjes en sprookjes worden
feiten".
Met zijn vriend Jan van Gestel probeert
Ger Rijff daarom een volgens hem rea
listisch beeld te geven van Presley. Hij
publiceerde al drie boeken en het vierde
is net uit. „Elvis Close Up" heet het en
Rijff en Van Gestel schetsen daarin de
periode van Presley's muzikale door
braak. „Elvis Close Up" toont foto's
- waarvan negentig procent niet eerder
is gepubliceerd - die zijn gemaakt door
de Amerikaanse fotograaf Jay B. Leviton
tijdens een driedaagse Elvis-tpurnee in
de zomer van 1956. Rijff stelde het boek
samen en Van Gestel zorgde voor de be
geleidende teksten.
Een van de sprookjes is volgens het duo
dat Elvis' carrière zorgvuldig zou zijn
opgebouwd. „Elvis en zijn manager ke
ken niet verder dan de dag van morgen.
Het ging hun erom op dèt moment geld
te verdienen. Ze verwachtten immers
niet dat het langer dan zes maanden zou
duren".
Een „Hollywood-sprookje" is volgens
Rijff ook dat Elvis als natuurtalent zijn
rock-and-rollnummers zo maar uit zijn
mouw kon schudden. „Nog altijd lees je
in biografieën: „Elvis greep zijn gitaar en
hup zijn eerste nummer That's allright
Mama stond op de band en Elvis was
beroemd". In feite was het een half jaar
lang hard ploeteren en proberen totdat
er eindelijk iets uitkwam dat afweek van
de bestaande muziek".
Tien jaar was de nu 35-jarige Rijff toen
hij enthousiast raakte voor de muziek
van Presley. Vanaf die tijd verzamelt hij
foto's, wetenswaardigheden en curiosa
van en over Presley, waarvoor hij onder
meer afreisde naar Memphis. „Zo wilde
ik wel eens weten hoe ze daar over Elvis
schreven toen hij nog niet bekend was".
Uit zijn inmiddels rijk gevulde archief
putte Rijff de inhoud voor zijn boeken
„Biografie van een fenomeen" (1977)
- dat hij met zijn oudere broer samen
stelde -, „Elvis Long Lonely Highway"
(1985), „Faces and Stages" (1986) en
dan nu „Elvis Close Up".
Bij toeval kwam Rijff op het spoor van
Jay B. Leviton, een fotograaf zonder
„naam", maar wel iemand die Elvis in
1956 drie dagen lang met zijn camera op
de voet had gevolgd. „Leviton deed dat
in opdracht van een .Amerikaans maga
zine. Dat blad werd kort daarna opgehe
ven en de foto's verdwenen in zijn ar
chief waar ze dertig jaar hebben gelegen.
Twintig van de zeshonderd foto's waren
er maar gepubliceerd".
De Engelstalige uitgave van „Elvis Close
Up" kent een oplage van vijfentwintig
honderd stuks. De Nederlandse uitgave
is uitgebracht door Bruna en is voor
16,90 gulden alleen te koop bij de Bru-
na-boekhandels. Voornaamste afnemers
van de boeken van Rijff zijn de fanclubs
in Europa. De grootste van die fanclubs
is de Engelse met het respectabele aantal
van vijfentwintigduizend leden.
Een verklaring voor het opmerkelijk feit
dat een simpele rock-'n-rollzanger tien
jaar na zijn dood nog altijd zulke mas
sa's aanhangers heeft, weet Rijff niet te
geven. „Dat is altijd het geheimzinnige
teweest van Elvis. Wie je ook tegen-
omt, iedereen kent zijn naam. Het gaat
maar door met Elvis".
„In Amerika heerst er nu weer een hys
terische toestand om Elvis. De fanclubs
krijgen een hele toestroom van jonge
meisjes en jongens. Ik heb zelf zo'n fan
club in Nederland gedaan en vlak na El
vis' dood was dat precies zo. De punk
kwam toen opzetten maar opeens zag je
allemaal jongetjes lopen met Elvisbut-
tons op en de winkels konden de Elvis-
platen niet aangesleept krijgen. Ook hier
een hysterie opeens
„Lieve briefjes kreeg ik, zo van: „Me
neer ik zou graag het adres van Elvis z'n
vader hebt m, want ik wil hem schrijven
hoeveel hem mis". Een meisje van
dertien sclneef dat, de schat was nog
niet geboren toen Elvis zijn bekendste
periode had. Een niet te verklaren feno
meen is het. Voor mij staat vast dat El
vis de grootste is van zijn generatie,
maar dat hij verschillende generaties
aanspreekt is ook voor mij een raadsel".
Zelf bekent Rijff de activiteiten van
Presley soms met meer dan een scheef
oog te hebben bekeken. „In de tijd dat
de Scones „Satisfaction" hadden, deed
Elvis al die vreselijk klunzige films. Dan
nam je vriendjes mee naar de bioscoop
om ze te zien en dan ging je af als een
gieter. Hij hoefde toen echt niet meer
voor mij, maar goddank kwam hij in '68
schitterend terug. Hoewel hij later weer
met die verschrikkelijke glitterpakken op
de proppen kwam".
Het gebruik van drugs bracht in de jaren
zeventig de aftakeling van Presley op
gang. „Ik heb toen nog in Amerika een
keer geprobeerd in zijn kleedkamer te
komen. Verder dan de deur kwam ik
niet, waarschijnlijk ook omdat hij niet
in staat was om mensen te woord te
staan. Het is ook niet zo'n leuk gezicht
als je daar een halve zombie ziet zitten".
„Heel gruwelijk was hij eraan toe, hoe
wel je het op de Bühne niet zo merkte.
De tekst was hij zo af en toe wel kwijt,
maar bij Elvis dacht je gewoon niet aan
drugs. Als Mick Jagger en Keith Ri
chards stoned waren dan was dat de ge
woonste zaak van de wereld, maar niet
voor Presley. En dan opeens blijkt hij
een grotere afnemer te zijn dan Jagger en
Richards. Niet zozeer om de kick, maar
uit verveling, want alles had hij al mee
gemaakt. Hij kende geen uitdaging meer
en creatief was hij aan zijn einde. Elvis
had niet meer de energie om iets anders
te proberen. Jammer van het talent".
Een gezonde gekte, zo omschrijft Rijff
zijn liefde voor Presley. „Het gaat mij
om de muziek en daarnaast interesseer
ik me voor de man. Ik hoor alleen niet
bij die groep van fans die helemaal ido
laat van hem zijn en hem als een god
heid beschouwen. Die staan aan de
vooravond van de zestiende met z'n al
len met kaarsjes bij het graf van Elvis.
Net alsof je in Lourdes bent. Ik lach ze
niet uit, maar het is wel volkomen idi
oot: voor een rock-'n-roll-artiest brand je
toch geen kaarsjes".
HARRY DIJKMAN