GEVAAR Vrije jongen Speelgoed Kaakslag £eidóe6ou*CMit ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1987 A ad, rasechte Schildersweker en de laatste der dauwtrappers, sa men met zijn hond Del. FOTO: CEES VERKERK DEN HAAG - Strand Meijendel, zes uur in de ochtend. De schemer en de laatste sterretjes zijn juist uit de lucht verdwenen. Regen hangt in de lucht, een straffe wind zorgt voor een onrustige zee. Het enige teken van leven is het gekrijs van de meeuwen. Tegen alle natuur wetten in doemt plotseüng toch een mens op. Via het zandpad loopt een kleine figuur omhoog, het duin op. Tussen arm en li chaam heeft hij een rode bal ge klemd. Een grote zwarte hond loopt kwispelstaartend om hem heen. Zes uur in de ochtend, een volwassen man met een bal die te groot is voor zijn hond, moederziel alleen in het zand! Hier moet spra ke zijn van verminderde toereke ningsvatbaarheid. Die indruk wordt versterkt als hij plotseling warrig van wal steekt over een peinzende dame in een grijze man tel met een al even grijs doekje over haar hoofd. Toen het nog donker was schuifelde zij langs de vloedlijn. Korte tijd later valt alles op z'n plaats. De kleine pezige man met het markante bruine hoofd leefde kennelijk in de ver onderstelling dat de verslaggever een verontrust zoekend familielid van de peinzende dame was. „Wie loopt er - behalve ik, uiteraard - in het pikke donker over het strand? Ik zag het door de blik in haar ogen. Die vrouw was iets van plan. Zulke mensen spreek ik altijd aan. Ik wijs naar de zee en vraag: gaat u daarheen? Dan wijs ik naar het land en zeg: of gaat u daarheen? Even vriende lijk met ze praten. Del, mijn hond zit dan kwispelend aan haar voeten. Dat sfeertje geeft ze vaak hoop. Ik ben altijd de eerste op het strand. Twee keer heb ik dit jaar aangespoelde zelfmoordenaars aangetroffen. Vreselijke ervaringen zijn dat geweest", zegt hij en maakt er geen geheim van Aad te heten. Ook voor de bal is een verklaring te geven. Die heeft hij gevonden en neemt hij mee als ver rassing voor zijn kleinkinderen, die bij hem logeren en thuis liggen te slapen. De matineuze avonturen van Aad (49), een rasechte Schilders wij ker, woonachtig in Scheveningen, begonnen drie jaar ge leden. Gek is hij niet, eerder een wijs man. Hij werd op een afgrijselijke ma nier geplaagd door cara (een longaandoe ning). Medicijnen moest hij aan de lo pende band slikken en keer op keer be landde hij in het ziekenhuis. Dat was geen leven. Aad besloot niet bij de pak ken neer te zitten. De zee, zo besloot hij, moest uitkomst bieden. Sindsdien ver trekt hij dagelijks tussen vier en vijf uur in de ochtend naar het strand. Met Del aan zijn zijde loopt hij twintig kilometer over het strand en door de duinen. Aad weet wat goed voor hem is. In geen drie jaar is hij opgenomen in het ziekenhuis en het medicijngebruik is drastisch ge daald. „De mensen tikken wel eens op hun voorhoofd, maar dat komt doordat ze altijd door de ramen zitten te gluren. Mensen met schoothondjes denken wel dat ik een vuile dierenbeul ben, omdat ik Del twintig kilometer laat lopen en hij in het koude zeewater zwemt. Maar de ware mensen van het strand, die kennen me. De jongens van de reiniging, de koddebeiers en de politie. Als ix in het donker in Scheveningen over het strand loop en er is een nieuwe politieagent die een verdacht figuur met zijn zaklamp ziet schijnen, dan zegt zijn collega: Joh, dat is Aad, die loopt altijd te neuzen en doet geen vlieg kwaad. Ik bel ze ook ge regeld op om de nummers door te geven van opengebroken auto's die ik onder weg naar het strand ben tegengekomen, 's Morgens op een vast punt wacht er ook vaak een vrouw op me. Ze zoekt een praatpaal. Ik kaffer haar wel eens uit, omdat ik van mening ben dat ze zo slecht leeft. Ik zou willen dat ze mijn le ven leidde. Het leven van een vrije jon gen". Aad draagt een trainingsbroek en een sweater met capuchon. De koptelefoon van een walkman hangt om zijn nek. Hij luistert in de vroege ochtend naar het nieuws en „hoewel ik misschien een beetje een ouwe kerel ben" naar de mu ziek van Status Quo. Stevige schoenen heeft 'ie aan zijn voeten. „En dit zijn mijn kuiten", zegt hij trots. Aad stroopt een broekspijp omhoog en toont een im posante spiermassa. „Dat krijg je van dat lopen". Del voert in zijn bek steentjes aan. Met zijn poot tikt hij op de schoen van de verslaggever. Zijn goedmoedige bruine ogen vragen hem net kiezeltje weg te gooien. Del is een deel van Aad. De Schilderswijker legt uit dat hij het bees tje cadeau kreeg van een kennis, „die lig gend sociaal werk deed". Vandaar de naam Del. Het beestje geniet privileges. Omdat hij de leiband niet verdragen kan en toch nooit op fazanten en konijnen jaagt, heeft zijn baas het voor elkaar ge kregen dat de boswachters toestaan dat Del niet aan de lijn hoeft. Het vroege uur van de bezoeken en het gegeven dat Del uitstekende oren heeft, spelen uiter aard een rol bij die voorkeurbehande ling. Terwijl de zeewind krachtiger wordt, de dreigende zwart-blauwe wolken brede stralen zonlicht doorlaten en de zee een wonderbaarlijke glans krijgt, weidt Aad uit over zijn longaandoening. „Door ge zond te gaan wandelen probeer ik mijn leven te rekken. Ik heb de zee nodig. Ik doe hier vitamientjes op voor de dag. Anderen zijn verslaafd aan de kroeg, ik aan het strand. De grootste kwelling voor ons, de' mensen met longaandoe ningen, is rook. Je kunt erdoor vereenza men. Als ik een huis binnenkom, ook al staan de ramen tegenover elkaar open, ruik ik het. Het hele huis stinkt. De mensen zelf weten het niet, maar ik kan er echt niet tegen! Dan moet ik weg. Voor mensen die geen last van mijn ziekte hebben, is dat moeilijk te begrij pen. De mensen bij mij in de buurt we ten het gelukkig en houden er rekening mee. Rook is zo erg, dat ik mensen die niet roken wel aan mijn borst wil druk ken. Zo goed vind ik aat". De verslagge ver zal die eer niet te beurt vallen. Hij snakt naar een sigaretje, maar weet zich te beheersen, gesteund door het krachtig uitgesproken betoog van de Schilderswij ker. Terwijl Aad de bal in zijn rugzakje laat verdwijnen, haalt hij een sinaasappel te voorschijn en pelt de vrucht met de hand. Hij eet er vier, verspreid over zijn dagelijkse, twintig kilometer lange tocht. Deze keer moet zijn gesprekspartner meeëten. De schillen deponeert hij keu rig in de afvalbak. Behalve een regenjas is ook een enorm mes in de rugzak terug te vinden. Daarmee snijdt hij meeuwen los die in netten en touwen verstrikt zijn geraakt. Aad toont zijn stevige knuisten. „Als ik ze wil bevrijden, bijten ze en loop ik met een jaap in mijn handen. Maar ik word niet boos op de vogels". De tijd vordert. Meer eenlingen bevin den zich nu op het strand. Toch zijn het niet de echte dauwtrappers, meent Aad. Mensen die regelmatig, uiterst vroeg naar het strand gaan, kom je niet "meer tegen. Aad is zogezegd de laatste der dauwtrappers. „Ik loop het hele jaar door. Altijd even vroeg. Zelfs toen de mensen in de winter afgeraden werd naar buiten te gaan, was ik van de partij. Ik moest af en toe het ijs tussen de tenen van Del vandaan halen, maar verder ging het best". Aad moet mateloos populair zijn bij zijn kleinkinderen. En dat niet alleen omdat hij vaak, net als zij, al om zeven uur in de avond solidair zijn bed induikt. De avontuurlijke opa neemt namelijk gere geld speelgoed mee. Hij vindt het in het zand, tijdens zijn wandelingen. De kin deren hoeven zelf nauwelijks nieuwe speeltjes aan te schaffen. Ook vond hij vorig jaar tijdens een storm zes grana ten, die in het duin tevoorschijn waren fekomen. Aad liet ze wijselijk liggen. De xplosieven Opruimings Dienst heeft de projectielen na de melding tot ontplof fing gebracht. Een aangespoeld zakje he roïne heeft Aad zelf vernietigd: „Ik moet niets van dat spul hebben. Je kan de kit er wel bij halen, maar ach, wat heb je daar aan?". Zwervers treft Aad ook vaak aan in het zand. „Ik maak ze altijd even wakker. Ze liggen te slapen onder het plastic. Ik geef ze een paar schopjes. Gewoon om te zien of ze niet aan onderkoeling zijn be zweken. Dan wordt zo'n persoon kwaad, maar dat interesseert me geen barst. Ik weet tenminste dat het goed met ze gaat". Eén keer is hij voor dag en dauw aange vallen. Een man begon zonder reden te gen Aad te tieren en werd zelfs handtas telijk. „Aad, gewoon doorlopen, want die is niet wijs, zei ik tegen mezelf'. Maar de man wilde op de vuist. De laf aard. Tegen kleine Aadje durfde hij wel. Nu wil het geval dat Aad op boksen heeft gezeten. Hij is klein van stuk, maar beresterk. Ter illustratie duikt hij in el kaar en neemt een houding aan, die in het handboek voor pugilisten niet zou misstaan. Del denkt dat zijn baas wil spelen. „Het is een soort reflex. Ik gaf hem een kaakslag. Toen rende die kerel hard weg. 'k Heb hem nooit meer terug gezien". Aad laat weten dat hij mede dank zij het boksen nog een uitstekende conditie heeft. Dat was een uitzonderlijk gewelddadige ontmoeting. De Schilders wijker heeft verder alleen maar tedere herinneringen aan zijn tochten. Zoals de keer dat E>el vriendjes probeerde te wor den met een verdwaalde zeehond. Een poging die mislukte, omdat de zeehond na enige tijd vanaf de krib het water in gleed en Del teleurgesteld achter bleef. „Heb je 't koud?", vraagt Aad. „Ik niet. Moet je m'n buik eens voelen. Gloei- heet, want ik ben dit gewend". Hij hangt zijn rugzak om en keert de zee de rug toe. Via het fietspad door de duinen loopt hij terug naar Scheveningen. Eén keer moet hij een pilletje nemen tegen benauwdheid. „Zodra ik van het strand weg ben, is het alsof er een ijzeren klem om mijn borst wordt gespannen", legt hij uit. Maar zelfs op het strand wordt de krachtige zeewind zijn getergde lon gen soms te veel. Aad stapt dan vrolijk' achterwaarts verder. Met zijn rug tegen de wind in verslindt hij kilometers. Hij schijnt er zelfs onder het lopen op het fietspad moeite mee te hebben zijn lippen op. elkaar te houden. „Wat kan ik lullen he? Soms denken de mensen dat ik gek ben. Maar ik leef in mijn eigen wereld en val er niemand mee lastig". Misschien dat hij die wereld niet ver stoord wil zien en daarom pas na veel aandringen toestaat dat er foto's van hem worden gemaakt. Als hij na afscheid uit het gezichtsveld is verdwenen, stort de regen bij bakken uit de hemel. Het zal Aad en Del niet deren. Terwijl het tweetal flierefluitend op huis aan gaat, stappen de eerste Hagenaars in hun auto's en spoeden zich naar kan toor. WIM BUNSCHOTEN door Bert van Velzen Het Britse koningshuis gaat gebukt onder niet geringe zorgen. Het is maar goed, zo suggereert The Sunday Times met een in hypocrisie geweekte vroomheid, dat er zo weinig republikeinen zijn in het Verenigd Koninkrijk. De prinses van Wales en de Hertogin van York, Diana en Sarah dus, worden aangewezen als de booswichten die de Engelse monarchie zitten te ontwrichten. Deze twee opgewekte vrouwen hebben al heel wat ellende veroorzaakt, zo blijkt uit de pamfletten van boze tovenaars als Rupert Murdoch. Zie de feiten: Prinses Di liet expres een halve meter dij zien toen zij onlangs uit een auto stapte en zij dwong prins Charles tot het uitstoten van een woedebrui toen zij nonchalant op de frêle motorkap van de Aston Martin was gaan zitten die hij zeventien jaar geleden ter gelegenheid van zijn 2le verjaardag van zijn moeder had fekregen. Nog steeds verbitterd omdat )i de snelle sportwagen ernstig had kunnen beschadigen, was Charles in een rood waas heengereden. Gevolg: aanzienlijke blikschade. Di staat onder de verderfelijke invloed van de Hertogin van York, een vrijgevochten ziel die graag stapt in Mayfair, champagne drinkt in de jetset-disco van Annabel's, of danst tot aan het lichten van de dag. Zo sluipen er Dallas- en Dynasty-elementen in de sobere Windsorfamilie en verschroeit lichtzinnigheid de ijzeren tucht waarmee de zonen van Elizabeth zijn Diana en Sarah hebben koningin Elizabeth op Ascot tot een hoge zuurgraad en onderkoelde razernij gebracht door statig voortwandelende heren met parapluspitsen in de lagere regionen van de rug te prikken, een gebaar van kwetsende frivoliteit. Het gevaar dreigt dat Diana, evenals de Hertogin van York, ambities krijgt in de luchtvaart. Sarah heeft haar vliegbrevet al gehaald en het Hof op de rand van een diepe depressie gebracht met de aankondiging dat zij wil gaan trainen met het befaamde stuntteam van de Red Arrows. De vrees bestaat dat Diana haar dan zal volgen. Zijn Diana en Sarah aan het rebelleren tegen de strakke keurslijven waarin ze als supersterren van de monarchie worden geregen? Uit Spitting Images blijkt dat het op Buckingham Palace best gezellig kan zijn en mij is bekend dat de koninklijke familie er bij een gezellig etentje niet voor terugdeinst bijna een hele fles wijn soldaat te maken. Een forse slok, vooral als men weet dat Charles, Andrew en Edward een voorkeur hebben voor frisdranken. Het Britse koningshuis heeft gelukkiger tijden gekend. Dat er iets fout ging binnen de koninklijke clan werd achttien maanden geleden al duidelijk toen het vrijgezellenfeestje van prins Andrew in het eerder genoemde etablissement van Annabel werd overvallen door Diana en Sarah, die zich voor die gelegenheid hadden vermomd als Londense politievrouwen. Charles had toen gelijk hard moeten ingrijpen. Het vermoeden is gerezen dat Sarah de prinses van Wales op het in vorstelijke sprookjes o zo verderfelijke pad van de vrouwenemancipatie heeft gezet. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Let op mijn woorden: wat die twee dames daar aan het uitspoken zijn komt neer op een dolkstoot, gericht op het hart van de Britse monarchie. Voordat je het weet staan ze bloot in Playboy en verkopen ze, bij wijze van goede grap, foto's van prinses Anne aan Penthouse. Het wordt in kringen van fervente royalisten ten diepste betreurd dat de twee vrouwen niet kunnen worden opgesloten in de Tower. Ze maken de ernstige fout, zo lees ik in bezorgde royalistische beschouwingen, dat ze gewoon willen zijn, dat ze de indruk maken net als u en ik een snelle hap bij de chinees te halen en naar Starsky en Hutch te kijken. Dat zou niet passen in het sprookje van de Britse monarchie dat geen daglicht maar slechts een schemerschijn verdraagt. Maar als Diana en Sarah de Britse monarchie bedreigen omdat ze te gewoon willen zijn, hoe kan het dan aat onze monarchie gedijt in een atmosfeer die zo gewoon is dat de spruitjesgeur er van afslaat? Ik zou het niet weten. Buckingham Palace zoekt een public relationsartiest. Een sprookjesbouwer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 18