Scouting op Wereld in 1995 In Oranje Museum zijn zelfs paardevijgen „koninklijk" finale VIJFTIG JAAR NA NEGENTIEN DRIE-ZEVEN Dagtochten NS lopen als een trein 'CcidócSouiatif Tóch komt u Rijkszenders Kelder Rododendrons Goedkoopste Water ZATERDAG 25 JULI 1987 DEN HAAG - Nog vele duizenden zijn er die het hebben meegemaakt. De meesten van hen zijn nu waar schijnlijk al grootvader, maar vijf tig jaar geleden, in negentien-dne- zeven, vormden zij het jeugdige „vredesleger" van Lord Baden-Po- well: de scouts die tussen 31 juli en 9 augustus 1937 in Vogelenzang deelnamen aan de vijfde Wereld- Jamboree. Tegenwoordig is de padvinderij in ons land - nu Scouting Nederland geheten - niet meer zo opvallend aanwezig als vijf tig jaar geleden. Wat overigens niet wil zeggen dat deze internationale beweging niet meer levenskrachtig zou zijn. We reldwijd telt zij dertig miljoen leden en 130.000 van hen wonen in Nederland. Maar in 1937 stond de padvinderij in het brandpunt van de belangstelling door de komst van de Wereld-Jamboree en Nederland stond op zijn kop. Leden van het koninklijk huis, van de regering en de ambassades liepen zich het vuur uit de protocolaire slofFen en het lied dat Jan Schaap componeerde werd een top hit: „In negentien-drie-zeven, dan zul je wat beleven, dan komt de Jamboree in Nederland Voor het zover was, moest er echter heel wat gebeuren. Allereerst was de kandida tuur van Nederland door het Internatio nale Scoutcomité heel nauwkeurig beke ken. Al in 1932 werd er bij wijze van proef een nationaal kamp gehouden op de terreinen van Duinrell in Wassenaar. Lord Baden-Powell zelf kwam kijken hoe het ging. Het ging voortreffelijk en het Scoutscomité wees de 5e Wereld- Jamboree toe aan Nederland. In 1935 kwam de organisatie goed op gang onder leiding van de „hoofdverkenner", staats raad en vice-admiraal b.d. J. J. Rambon- net, een autoriteit in die dagen, die in de jaren twintig op verzoek van prins Hen drik de leiding van de Nederlandse pad vinderij op zich had genomen. Tal van commissies stortten zich op de voorbe reiding en we komen in de annalen be kende namen tegen. Zoals prof. dr. Jan de Quay (in de jaren zestig minister-pre sident), mr. René Höppener (na de oor log onder meer staatssecretaris en burge meester van Roermond), Philip baron van Pallandt van Eerde en de latere mgr. dr. A. C. Ramselaar. Er kwamen jamboreelepeltjes, -postze gels, -kazen, -bekers, -schalen en ook in Delftsblauw verscheen er van alles op de markt. Er ging een rijk geïllustreerde brochure het land in en „Tóch komt u!", luidde de slogan op affiches die in stad en land waren aangeplakt. Een loterij bracht de nodige gelden in kas en het HPPPi -Mr stationnetje Vogelenzang werd met de hulp van vrijwilligers uitgebreid. Op het toenmalige station Staatsspoor in Den Haag had een luxe D-wagon een vaste standplaats gekregen ten behoeve van de Jamboreepropaganda. Later trokken de treinen deze wagon kriskras door het land. Het Jamboreehoofdkwartier in de Haagse Alexanderstraat werkte op volle toeren. En langzaam maar zeker naderde de 29e juli van 1937. Jongens uit alle delen van de wereld, 27.000 in totaal, trokken ons land binnen. De Zweden waren er onder leiding van graaf Folke Bernadotte; prins Emanuel van Lichtenstein voerde de jongens uit het kleine vorstendom aan; graaf Teleki had de Hongaren onder zijn hoede, die nog steeds de pluimen van de steppe op hun hoed droegen. De scouts kwamen ons land binnen via de interna tionale treindiensten, dc havens van Rotterdam en Hoek van Holland en en kele groepen via de luchthavens Schip hol en Waalhaven. Lord Baden-Powell en zijn echtgenote kwamen met de nachtboot uit Harwich en in Den Haag, op het Nassauplein, werd hen in de Een van de affiches die in 1937 de aandacht vestigden op de gebeurtenis die heel Nederland op zijn kop zette. vroege ochtend een feestelijk welkom bereid door duizenden jongens en meis jes, die overigens een beetje teleurgesteld waren: de „Chief Scout of the World" was in burgerkostuum Op zaterdag 1 augustus 1937 wapperde de koninklijke standaard op het dak van de hoofdtribune in de Jamboree-arena: 27.000 verkenners presenteerden zich aan koningin Wilhelmina, het eerste staatshoofd dat persoonlijk een Wereld- Jamboree kwam openen. De minister van binnenlandse zaken gaf toestem ming om de festiviteit „die als een natio nale gebeurtenis kan worden be schouwd" uit te zenden naar „de Over- zeesche gebiedsdeelen des Rijks" en daartoe werden de Rijkszenders te Koot wijk ter beschikking gesteld. Een dagblad schreef in die dagen over de opening: „Indrukwekkend is de opmars van blank en bruin, geel en zwart; gran dioos de discipline van dit jeugdige vre desleger, overweldigend de rally die de tienduizenden na het défilé ondernamen naar de koninklijke tribune". Gedurende de Jamboreedagen bezochten naar schatting honderdduizend Neder landers de terreinen in Vogelenzang. De Nederlandsche Reis Vereeniging en an dere reisbureaus en organisaties hadden daarvoor dagtochtjes - mét koffie en cake - in het programma opgenomen. We zijn nu vijftig jaar verder. De eerst volgende Wereld-Jamboree wordt in de- cember-januari aanstaande in Australië gehouden. Maar in Nederlandse scou- tingkringen leeft de hoop nog eens zo'n evenement als in 1937 te mogen organi seren. In 1985 had Scouting Nederland zich kandidaat gesteld voor 1991. Maar Zuid-Korea werd uitverkoren en Neder land werd een goede tweede. Tóch wordt het tijd dat het Europese continent weer eens aan de beurt komt en zo zal Scou ting Nederland zich op de aanstaande conferentie van de World Organization of the Scout Movement in Australië op nieuw kandidaat stellen en wel voor 1995. De kans op nominatie lijkt zeer groot. Bijna zestig jaar na „negentien drie-zeven" in Vogelenzang. THEO PALSTRA De auteur is sinds 1 augustus 1945 be trokken bij de Nederlandse padvinderij en bekleedde daarin bestuurlijke functies. Hij is nu nog scoutingvoorzitter in de Haagse regio. BAARN - Midden in het splinter nieuwe Oranje Museum in Baarn staat een schaalmodel van de gou den koets. Achter de piepkleine raampjes zitten twee vriendelijk ogende barbiepoppen verstild te wuiven. Voor het achttien karaats gelakte rijtuigje staan glanzende paarden, militairen, lakeien, stal knechten en andere livreiers star in het gelid. De bonte stoet is 21 me ter lang en bestaat uit meer dan tweehonderd figuurtjes. Alles klopt tot in de kleinste details. Zelfs de paardevijgen zijn niet vergeten. Daarvoor zijn konijnekeutels gebruikt. In zo'n deftige ambiance zijn dat natuur lijk geen ordinaire drolletjes van een doodgewone Vlaamse reus. De rondlei der geeft de verzekering dat de mini- paardevijgjes in het Oranje Museum be staan uit vorstelijke keutels, bijeenge sprokkeld in de Koninklijke Domeinen rond paleis Soestdijk. De stoet met de gouden koets vormt het topstuk van de collectie. Toch is er over die blikvanger maar bitter weinig be kend. „We weten eigenlijk alleen dat de figuurtjes in 1958 zijn gemaakt in „Dol- lywood" van wijlen Joop Geesink, de maker van Loekie de Leeuw", zegt de heer W. F. Veldhuysen die samen met zijn zoon het initiatief nam om in de schaduw van Soestdijk een Oranje Mu seum te stichten. „Mensen die indertijd aan het model werkten zijn hier in het museum geweest. Maar ze konden ons niet vertellen voor welk doel de stoet is gemaakt. Ze herinnerden zich wel dat er door twaalf man een jaar lang aan is ge werkt". Vanuit de kraamkamer van Loekie de Leeuw verhuisden de miniatuur-koets, de paardjes en de opgedofte poppetjes naar een Zandvoortse kelder. En daar zouden ze waarschijnlijk tot Sint Jutte- mis zijn gebleven als een fervente Oran jeklant niet in de telefoon was geklom men om de heer Veldhuysen op het spoor te zetten van het uit de kluiten ge wassen model. Het Oranje Museum is geen kopie van het reusachtige Rijkmu seum Paleis Het Loo in Apeldoorn, maar iets totaal anders: een knus mu seumpje met een collectie samengesteld uit Oranje-verzamelingen van „gewone" Nederlanders. Zijn plannen maakte Veldhuysen bekend via een televisiepro gramma en sindsdien heeft zijn familie geen rust meer gehad. „Er kwamen hon derden telefoontjes uit alle delen van het land. In het begin gingen mijn zoon en ik overal onmiddellijk op af. Zo zijn we een halve dag onderweg geweest naar Noord-Groningen. Daar zat je dan uren en uren te praten om tenslotte een sim pel tegeltje te krijgen. Later werden we selectiever en informeerden we eerst wat de mensen te bieden hadden". Die expedities kris kras door het konink rijk leverden „karrevrachten vol spul len" op, variërend van oude kranten, programmaboekjes, wandborden, tegel tjes, foto's, tekeningen, prenten en schil derijen tot vlaggen en vaandels met de geur van motteballen, penningen, onder scheidingen, brieven en wapens. De vaak unieke voorweppen geven stuk voor stuk een oranje kijk op de kleurrij ke vaderlandse geschiedenis. Een Groningse dame schonk een getrou we kopie van de mantel die koningin Beatrix tijdens de inhuldiging droeg. De hermelijnen zoom is nep, maar nauwe lijks van echt te onderscheiden. Een De gouden koets vormt het sluitstuk van het 21 meter lange schaalmodel van een optocht die in het Oranje Museum te zien is. FOTO: PERSUNIE Twentse koperslager kwam op de prop pen met de portretten van de vorstin en prins Claus die hij natuurgetrouw en met engelengeduld in het rode metaal dreef. Dat er een spelfout in de begelei dende tekst zit, doet niets af aan de waarde van de portretten. Ook in de stamboom van het Huis van Oranje die van een Nederlandse huiskamer naar het museum verhuisde, zit een foutje. De te kenaar dichtte de jongste dochter van prinses Christina en Jorge Guillermo een verkeerde naam toe. Prinses Juliana ontdekte de fraai gecalligrafeerde ver schrijving hoogstpersoonlijk toen zij prins Bernhard vergezelde die het nieu we museum officieel opende. „Elke dag komen er nog mensen langs om spullen te brengen. Zo stapte er on langs een oude dame binnen met een plastic tasje onder de arm. Daarin zat een schitterend tinnen bord uit 1788 met de beeltenis van een prins van Oranje. En dat is geen uitzondering. Je staat er werkelijk versteld van hoeveel materiaal er onder de mensen zit. Zeker de helft van onze bezoekers heeft thuis ook wel iets over het Huis van Oranje", vertelt Veldhuysen. Bij alle giften en bruiklenen zit ook veel prullaria. Toch kan de kersverse Baarnse museumdirecteur het niet over zijn hart verkrijgen om „al die goedbedoelde rot zooi achter de rododendrons" te gooien. In het museum belandt een deel van die kitsch in een aparte vitrine met het kaar tje: „de franje van Oranje". Ook officiële instanties kwamen overi gens met bruiklenen over de brug. Vol trots toont Veldhuysen een paar van die aanwinsten: een stoel uit paleis Noord einde, een aantal oude en meesterlijke schilderijen uit een Haags museum en een reusachtige maquette van paleis Soestdijk. Dank zij die vrucht van een Baarns werklozenproject kunnen de be zoekers van het Oranje Museum nu ook eens een blik werpen op de achterzijde van het palcis. Daar bevinden zich de privévertrekken. Die werden al zo ge noemd toen er nog geen sleutelgatgluren- de roddelbladen bestonden. Het Oranje Museum is ondergebracht in een voormalige machine-opslagloods van de Nederlandse Spoorwegen. Het is een pijpenla van zestig meter lang en acht meter breed. Reden waarom Veld huysen zijn museum „de grootste Oran je-kijkdoos van Nederland" noemt. Veldhuysen runt het Oranje Museum sa men met een groep enthousiaste vrijwil ligers. Liefdewerk oud papier is troef. Zij werken zonder subsidies. Het museum drijft op de entreegelden en op de ver koop van Oranje-artikelen: ansichtkaar ten met afbeeldingen uit het familieal bum van de Oranjes, lepeltjes, vorstelij ke wijn, t-shirts, boeken, kalenders, blik jes met Oranje-muisjes of Oranje-peper munt. Kroningsmokka en Oranjelikeur. Sommige artikelen hebben een tikkeltje stijl, andere verdienen een ereplaats m de categorie prullaria. Veldhuysen: „Over vijftig jaar zie je zulke spullen weer in onze collectie terug. Wij zijn dus eigenlijk een museum met een inge bouwd perpetuum mobile". Het Oranje Museum aan de Lt. Gene raal van Heutszlaan 7, op twee minuten lopen van NS station Baarn, is geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10 tot 17 uur, op zondag van 12 tot 17 uur. Op afspraak is het museum op maandag of in de avonduren voor groepen open. Telefoon 02154 - 22776. Toegangsprijs: drie gulden, kinderen halve prijs. AAD STRUIJS UTRECHT - In augustus 1868 zette de „Maatschappij tot Exploi tatie van de Staatsspoorwegen", de stamvader van de huidige NS, iets nieuv/s op de rails: een ritje met de „Pleziertrein". Die stoomde met dagjesmensen heen en weer tussen Harlingen en Groningen. Een re tourtje tweede klas kostte drie gul den, de luxere eerste klasse twee kwartjes meer. Wie op de hardhou ten banken van de derde klasse spoorslags richting Jolijt, welge vulde karbieten, koffij en ander- lijk" hobbelde, betaalde een daal der. Het simpele pleziertochtje is ëigenlijk de oervorm van het NS-dagtoerisme. Dat startte in de jaren vijftig voorzichtig met zes bestemmingen - sober geëtaleerd in een grauw vouwblad - en is nu uitge groeid tot negentig kant-en-klare een- dagsvakanties, die samen een 162 pagi- I na's dikke full-colour pocket vullen. Dat dagtoerisme loopt als een trein. Vorig r seizoep verkochten de NS 653.600 kaar tjes. Een nieuw record. In tbtaal 68.000 reizigers huurden een fiets en trapten langs een door de NS uitgestippelde rou te, 21.000 wandelaars gingen de paden op en de lanen in met een NS-wandel- tocht en nog eens 11.000 reizigers maak ten een door de spoorwegen uitgezette stadswandeling. Als Herman Gelissen, productmanager recreatieve-sportieve markt van de NS, die getallen onder elkaar zet, concludeert hij glunderend dat de NS niet alleen de oudste, maar ook de grootste dagtouro perator van Nederland is. De dagtochten brachten de spoorwegen vorig seizoen tien miljoen gulden in het laatje. Onge veer tachtig procent daarvan kwam bin nen in de maanden juni, juli en augus tus. En dat is ook de bedoeling van de spoorwegen, omdat juist in dat zogehe ten „zomerdal" forensen, scholieren en zakenmensen met vakantie zijn. Dagtoe- risten kunnen de vrijgekomen treinban- ken dan zonder problemen opvullen. De NS stimuleert dat door deelnemers aan de dagtochten fikse kortingen te verle nen. Die lopen bij sommige bestemmin gen op tot 30 a 40 procent. Daardoor is het all-in-kaartje (treinreis, eventueel aanvullend vervoer met bus, tram, of metro, toegangsprijzen en vaak nog een consumptie) goedkoper dan alle losse onderdelen van zo'n programma samen. De invoering van het Railrunner-kaar tje, waarmee kinderen tot 12 jaar voor slechts één gulden reizen, betekent een extra impuls voor de dagtochten per spoor. Het blijkt namelijk dat het goed kope kinderkaartje voor veel gezinnen een stimulans is om de trein te pakken. Het heeft méér volbetalende volwasse nen in de trein gelokt dan de NS ver wachtte. Het Railrunnertje werd in april geïntro duceerd. In die maand, waarin de paas vakantie viel. werden er 160.000 ver kocht; in mei 125.000. Wie met kinde ren onder de 12 jaar een dagtocht maakt, doet er verstandig aan bij het NS-loket te informeren naar de goed koopste mogelijkheid. In veel gevallen valt een speciaal kinder-dagtochtenkaar- tje namelijk duurder uit dan een Rail runnertje gecombineerd met een zoge naamd attractiekaartje. Dat is bij de meeste NS-stations te koop en geldt voor het hele programma, met uitzonde ring van de treinreis. Gelissen: „De achtergrond van het Rail runnertje is tweeledig. We waren te duur in vergelijking met de auto wanneer die wordt gebruikt om met het gezin op stap te gaan. Bovendien hopen we dat het oude gezegde nog steeds opgaat dat wie de toekomst wil hebben moet zorgen dat 'ie de jeugd heeft". Al enkele jaren voert de Efteling de top- 10 van de NS dagtochten aan. Andere goedlopende bestemmingen zijn-Pony park Slagharen, Madurodam en de Schè- veningse Pier, Duinrell, een tocht per stoomtram en boot in de driehoek Hoorn-Medemblik-Enkhuizen, Beekse Bergen, Avonturenpark Hellendoorn, Artis met rondvaart door de Amster damse grachten. Evoluon en Madame Tussaud. In het NS-programma 1986/87 krijgen water en watertoerisme meer aandacht dan in voorgaande jaren. Bij de twaalf nieuwe arrangementen zitten bijvoor beeld een mini-cruise op de Noordzee, een boottocht op de Linge, een rond vaart door de Biesbosch en kanovaren op de Vlist. Vanuit het kanocentrum in Haastrecht is een schitterende tocht uit gezet richting Schoonhoven. De hele trip duurt zeker twee uur. Maar minder er varen peddelaars kunnen natuurlijk eerder de steven naar de thuishaven wenden. Onderweg is er voldoende gele genheid voor het maken van een sanitai re stop en voor het versterken van de in wendige mens. Het kanocentrum be schikt over vijftig kano's voor beginners, gezinnen, geoefenden en Canadese wild- waterkano's voor vergevorderden. Er is ook een boot voor mindervaliden en zware personen. Het sportieve program ma van de NS vermeldt een aantal nieu we fietsroutes, onder meer de IJsselval- lei-route vanaf station Apeldoorn, de Tholen-route vanuit Bergen op Zoom, de Haarzuilens-route vanaf Utrecht CS en de Lek- en Lingeroute vanuit Culem- borg. Dit seizoen organiseert de NS voor de tweede keer een vijfdaagse fietsvakantie door Midden-Nederland. Nieuw is de tocht door Brabant. De formule van die trips is dat de deelnemers niet in een ho tel logeren, maar 's avonds in hun eigen bed of bij vrienden slapen. Op maandag morgen reist men per trein naar de start plaats. Daar staat in de stationsrijwiel stalling een fiets klaar. Men rijdt vervol gens naar de volgende etappeplaats, stalt de fiets en spoort naar huis. De volgende ochtend brengt de trein de fietsers naa» de plek waar de trip is onderbroken. De prijs van beide arrangementen is 249 gulden (voor abonnementhouders 186 gulden), inclusief treinreizen, fietshuur, vijf lunchpaketten, vijf diners in een sta tionsrestauratie en een mapje met route suggesties.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 23