De Lucht brug Thijs Post ma: „Maar goed dat er nog een luchtvaartidioot als ik is, die er gek genoeg voor is. Ik heb van mijn archief m'n levenswerk gemaakt". FOTO: CEES VERKERK HOOFDDORP - Uren kan hij met gelijkgezinden mijmeren over de mooiste positie om een F-16 straaljager te schilderen. „In volle vlucht moet je er een beetje schuin bovenop kunnen kijken, ietsje van achteren genomen. Dat is pas schoonheid. Als een F-16 op de grond staat, is-ie op z'n mooist vanuit een heel lage hoek. Hij moet schuin op je af komen, zodat je in de grote luchtinlaat kijkt". Thijs Postma (53) is vliegofiel, lucht- vaartgek, of hoe je het maar wilt noe men. De meeste „freaks" worden door hun omgeving wat meewarig bekeken, zij ontlenen aan de bijzondere interesse voor postzegels, delftsblauwe tegeltjes of stripboeken weinig aanzien. Postma is een echte uitzondering, hij loopt inmid dels lang genoeg mee om als één van de grootste experts van de internationale luchtvaarthistorie bekend te staan. Hij schildert vliegtuigen, fotografeert ze, ex ploiteert een archief van meer dan een miljoen afbeeldingen en knipsels en schrijft boeken. Hij is één van de zeldza me gelukkigen die kunnen leven van „een uit de hand gelopen hobby". Postma had z'n tijd mee, want zijn op komst als luchtvaart-expert-schrijver schilder vond plaats in de beginjaren van Martinair en Transavia, de creaties van Martin Schroder en John Block, die later ook nog het huidige Air Holland oprichtte. „We zijn als het ware samen opgegroeid", zegt Postma. „Toen Martin en John nog harmonieus samenwerkten in Martin's Air Charter, organiseerden ze rondvluchten boven Amsterdam. Mijn eerste opdrachtje dateert uit die tijd, toen ik voor hen een wervingsfol dertje maakte. Dat waren nog eens mooie tijden. Later begon Block Trans avia. Kwam hij bij mij binnen, vroeg-ie of ik even een goede beschildering voor zijn vliegtuigen kon maken. Moet over twee uur klaar zijn, zei hij". Postma tekende al vliegtuigjes toen hij klein was, heeft inmiddels een luchtvaar tarchief om zich heen verzameld van meer dan een miljoen dia's, foto's en knipsels, geeft het maandblad „Lucht vaart" uit en is vóór alles een begena digd schilder. Hij is wat je noemt een autodidact met een niet aflatende jacht naar perfectie; geen registratienummer en geen bijzonder kenmerk aan een vliegtuig ontgaat hem. Tot in de puntjes verzorgd schilderde hij een Phantom- vliegdekjager vlak voor de katapultstart, hij gaf onder meer een zeer natuurge trouwe impressie van de Nederlandse Mitchell's die op 21 november 1943 bo ven Japanse oorlogsschepen vlogen, en van een Fokker T-5 die op 10 mei 1940 vanaf Schiphol Duitse overvallers aan viel. In tegenstelling tot de grote buiten landse luchtvaartschilders schildert Post ma alleen met waterverf, „want dat heb ik in m'n naïviteit en door m'n gebrek aan opleiding zo ontwikkeld. Met water verf kan ik heel strak en fotografisch werken, iets wat me met olieverf weer jaren zou kosten". Met de pet rond Als jongen van twaalf jaar begon Postma zijn carrière op de Dam in Amsterdam. Hij schilderde landschapjes terwijl zijn vriendje met de pet rondging. Daarna werkte hij als krullenjongen bij reclame bureaus en bij een souvenirfabriekje waa-voor hij op klompjes zestig land schapjes per uur schilderde. Maar hij was en bleef gek op luchtvaart, een inte: resse die nieuwe impulsen kreeg toen hij in militaire dienst vliegtuigherkennings- instructeur werd. Later werd de basis voor zijn schilderschap gelegd. „De uit- De Grote Uittocht naar het spreek woordelijke zonnige zuiden is be gonnen. Hoe meer zuid, hoe meer zon; hoe meer zon, hoe verder weg en hoe verder weg, hoe meer vlie gen. Zolang zo'n vliegtuig niet on gecontroleerd naar beneden komt (en echt, dat gebeurt bijna nooit: autorijden is vijf keer gevaarlijker) kan vliegen geen kwaad. Hoewel. Er zijn uitzonderingen, want in een hoogvliegende jet zijn de omstan digheden anders dan op de begane grond. Het belangrijkste verschil tussen een verblijf hoog in de lucht en op de begane grond is het verschil in luchtdruk. In moderne verkeersvliegtuigen wordt de druk niet geheel op peil gehouden; het is alsof je vliegt op een hoogte tussen de 1500 en 1800 meter, zo ongeveer tussen Davos en St. Moritz. Bovendien gaat die daling van luchtdruk bij opstijgen en de stijging van de druk bij landen tame lijk snel. Wat dan soms, misschien, eventueel mis kan gaan, stond een paar jaar geleden in het artsenblad Patiènt Care. De drie schrijvers kunnen het we ten, ze zijn alle drie en piloot en en arts en gespecialiseerd in luchtziekten. Om met het kleine chagrijn te beginnen. Als het vliegtuig opstijgt, dan daalt de druk in de cabine tamelijk snel. Lucht onder wrakke vullingen zoekt dan een uitweg naar buiten en dat veroorzaakt barodontalgie, bizar potjeslatijn voor tand- dan wel kiespijn door luchtdruk- verschil. Ander tandmalheur kan soort gelijke klachten geven en dat alles is te voorkomen door een tijdig bezoek aan de tandarts. Wat ernstiger zijn de zoge heten barosinusitus en barotitis media, jargon voor klachten aan oren en neus bijholten door snelle wisseling van lucht druk. De barotitis media (oorklachten) is de meest voorkomende luchtvaartkwaal. Oren, neusbijholten, neus en mond zijn met elkaar verbonden door een laby rinth van gangen. Daalt de druk in mond of keel (en dat gebeurt bij het op stijgen van het vliegtuig), dan laat het middenoor wat lucht ontsnappen via de befaamde buis van Eustachius. Sommige mensen horen dan hun oren „klikken Bij het landen (de luchtdruk stijgt weer) gebeurt het omgekeerde: als het goed is voert de buis van Eustachius -lucht aan, zodat bij landing de druk in het midde noor gelijk is aan die van de buitenwe reld. Dat gaat soms mis, vooral bij een ontsteking van de neusbijholten, bij een scheef neustussenschot of bij een ooront steking. Dan wordt het middenoor bij de landing niet belucht zodat daar een on derdruk ontstaat. Gevolg: door de on derdruk in het oor worden de trommel vliezen naar binnen gezogen, je krijgt oorpijn, je hoort rare geluiden, voelt je misselijk of draaiduizeüg en in het aller allerergste geval scheuren de trommel vliezen. Deze ellende is meestal te voorkomen met een paar eenvoudige truken. Her haaldelijk slikken of kauwen tijdens de daling zet de buis van Eustachius open zodat het middenoor weer belucht wordt. Of anders helpt de zogeheten Val sal va-man oeuvre: lucht vanuit de longen naar het hoofd persen met geslo ten neus en mond. De drie deskundigen raden de luchtreis liever af bij oorontste king en ontsteking van de neusbijholten. Als het echt niet anders kan, dan kan de reiziger op pad worden gestuurd met neusdruppels (te gebruiken 40 minuten voor aankomsttijd en tijdens de daling). Dit hele verhaal gaat ook op voor de ba rosinusitus, medisch sjiek voor een ont steking van de neusbijholten (pijn boven het oog!) vanwege het drukverschil. Heb je na de reis nog steeds last van oorpijn of pijn boven de ogen dan kunnen medi cijnen uitkomst bieden. Longen nemen zuurstof op en het hart zorgt ervoor dat het zuurstofrijke bloed door het lichaam wordt gestuurd. Om dat de luchtdruk boven lager is, heb je in het vliegtuig minder zuurstof in je bloed. Het hart maakt dat tekort goed door sneller te slaan. Maar ja, als de longen wat mankeren (dus extra minder zuur stof in het bloed) of als het hart mindr sterk is (dus gauwer moe bij extra in spanning) dan kunnen er problemen ontstaan. Bij ernstige long- of hartafwij kingen heeft het dus zin om voor de reis een arts te raadplegen. Overigens is vlie gen niet nadelig voor alle hart- en lon gafwijkingen. Astma reageert juist goed op de ijlere lucht en na een hartinfarct (of beroerte) is vliegen na een week of drie meestal niet bezwaarlijk. Maar goed, als de (huisjarts besluit dat hart of longen te zwak zijn dan kun je enkele dagen van tevoren een zogenaamd „per soonlijk apparaat" aanvragen. (De stan daardapparaten zijn niet geschikt, want die werken voor de hele cabine tegelijk). Tot slot wat losse tips. Mensen die on der een streng geneesmiddelen regiem staan, (diabetici, epileptici) doen er ver standig aan om de huisarts te raadple gen. Tijdsverschillen kunnen het uitge kiende medicijnbeleid op zijn kop zet ten. Diabetici kunnen een paar dagen voor de reis „diabetes-maaltijden" be stellen. Zwangerschap is geen bezwaar om te vliegen. Maar, zeggen de deskun digen, „het vliegtuig is de slechtste plaats die je maar bedenken kan om een kind te krijgen". Intercontinentaal vlie gen minder dan zes weken voor de be vallingsdatum wordt ontraden; bij Euro pese vluchten houdt het drietal een ter mijn van twee tot vier weken aan. Een pasgeborene is na een week al luchtwaar dig. CcidócSouuittt waarin zijn vliegtuigen, in „zijn" werke lijkheid, aan bod komen. Actie en over trokken perspectief geven de gouaches een avontuurlijk karakter. De toestellen van tegenwoordig zien er bijna allemaal hetzelfde uit, daar heeft iemand als u zeker niet zoveel lol meer in? „Ook de hedendaagse en toekomstige ontwikkelingen zijn fascinerend. Het is helemaal niet saai om jen verkeersvlieg tuig van deze tijd te moeten tekenen. Als je ervan houdt is het net zo leuk. Zie ik zo'n vliegtuig, dan ruik ik luchtvaart. Ik fotografeer als het ware het vliegverleden met m'n penseel. Ik schilder toestellen in situaties die niet gefotografeerd kon den worden, zoals in een luchtgevecht. Ik breng er met de kleuren extra span ning in, zodat het tot leven komt. Dat heb je met fotograferen niet in de hand". U schildert realistisch, maar niet de wer kelijkheid? „Het is hartstikke werkelijk, een gero mantiseerde werkelijkheid die ik zelf be paal. Het zijn vaak ideaalsituaties, ik schildert 't zoals ik het hebben wil. Elk vliegtuig heeft een bepaalde stand en een bepaalde lichtval waarin-ie het mooist tot z'n recht komt. Elk toestel heeft een karakter, een persoonlijkheid, waarmee ik graag experimenteer. Het ene vliegtuig moet je schuin van voren maken, het andere schuin bovenop". Conserveren Postma houdt zich zo op zijn eigen wijze bezig met het conserveren van de lucht vaarthistorie, iets waar in deze maat schappij naar zijn smaak bitter weinig aan wordt gedaan. „Ik durf te claimen dat ik voor Nederland de luchtvaarthis torie gered heb, want er was niemand anders die er een archief op na wenste te houden. KLM, Martinair, Fokker, Rijks luchtvaartdienst en allerlei andere in stanties zeiden: je moet naar de toe komst kijken, weg met die ouwe troep. Ze geven er hun goeie geld niet voor uit, omdat het ze niet interesseert. Managers van luchtvaartmaatschappijen kijken he laas alleen vooruit en dat maakt ze tot cultuurbarbaren. Ze bewaren hun erf goed niet, terwijl Nederland met de op één na oudste luchtvaartmaatschappij ter wereld en een eigen fabriek een zeer rijke historie heeft. Ik heb tonnen uitge geven om oude archieven op te kopen, om overal ter wereld foto's te maken. Maar goed dat er nog een luchtvaartidi oot als ik is, die er gek genoeg voor is. Ik heb van mijn archief m'n levenswerk ge maakt". Tegenwoordig concentreert Postma zich op het maken van het maandblad Lucht vaart en boeken. „Ik ben in de gelukkige positie dat uitgevers tegenwoordig bij mij komen om te vragen of ik een boek voor ze wil schrijven, of ik een leuk on derwerp weet. Nou, onderwerpen weet ik genoeg", zegt Postma, die wijst op de enorme rij laden in zijn Hoofddorpse woning die materiaal genoeg bevatten voor misschien wel honderd boeken. Het volgende project behelst het samen stellen van een werk over 75 jaar lucht machtvliegtuigen. Daarvoor komen ook de fotoreportages die hij in de loop van de jaren heeft gemaakt goed van pas. Postma is zo iemand die, als er van de verkeersleiding op Schiphol een seintje komt, naar de luchthaven snelt om een Franse B-17 bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog te fotograferen. De foto van het bijzondere toestel wordt innig gekoesterd en opgeborgen in Post- ma's archief, waarna er een goede kans is dat er ooit een puntgave waterverfgou ache van wordt gemaakt. „Dit schilde ren, dat kan je niet zonder dat je er gek van bent. Ik zit in feite m'n hobby uit te oefenen. Als ik morgen een bericht krijg dat ik toch nog ergens in Amerika een suikeroom heb die me eén fortuin na laat, dan zou ik gewoon doorgaan". ARJEN VAN DER SAR Meer dan vfjfig werken van Postma zijn tot en met 21 augustus te zien in het nieuwe Raadhuis van Hoofddorp. ZATERDAG 11 JULI 1987 gever van het stripblad Pep - later Eppo geworden - vroeg of ik middenplaten voor zijn blad wilde tekenen van vlieg tuigen, schepen, motoren en zo. Ik vond het een volkomen belachelijk idee, want ik dacht dat ik dat helemaal niet kon. Langzamerhand kreeg ik daar toch aar digheid in, hoewel de stijl van toen me nu wat stijfjes voorkomt". Het latere werk van Postma, die er zoals zoveel kunstenaars moeite mee heeft zijn gouaches „kunst" te noemen, is van een heel ander karakter. Tekent Postma een luchtslag uit één of andere oorlog, dan kan men erop rekenen dat alle de tails kloppen. „Ik kijk of de vlieghoogte klopt. In sommige gevallen kies ik voor een kleurige tegenlichtsituatie, bijvoor beeld als het vliegtuig in zijn tijd geen opvallende beschildering had. Er zijn ge vallen waarin ik tot óp de bodem tracht uit te zoeken hoe het weer tijdens een bepaalde vlucht is geweest, hoe het land schap was, de kleding van de piloot Zo geeft de voorbereiding en de research meer werk dan het schilderen zelf', zegt Postma, die zijn woorden illustreert aan de hand van de door hem vereeuwigde nachtelijke aanval van Lancaster-bom menwerpers op de Möhne-dam op 15 mei 1943. „Acht van de negentien Lan casters kwamen niet terug", meldt het onderschrift. Postma: „Om zoiets te ma ken moet je een beeld hebben van de dam zoals die er toen uit moet hebben gezien, met de torens en al. Je moet we ten waar de luchtafweer precies zat, waar de torpedonetten in het water lagen en waar het transformatorhuis stond dat in brand raakte. Zelfs het ontbreken van een koepel op één van de vliegtuigen is niet vergeten". De schilder heeft het alle maal haarscherp in beeld gebracht, alsof hij de geschiedenis zelf aan het maken was. Zoals ook bij de weergave van de historische vlucht van Anthony Fokker met zijn Spin boven Haarlem, waarbij veel aandacht is geschonken aan de de tails van het toestel, tot en met de lin nenstructuur aan de vleugels. Maar wie maakt er een punt van als één van de details niet zou kloppen? „Ikzelf. Ik wil niet dat iemand me kan verwijten dat ik niet secuur ben. Het is de liefde voor het onderwerp en voor de historie. Ik vind het zonde als de details niet kloppen. Waarom trekken vliegtui gen me zo als onderweip? Omdat alles eraan functioneel is. Niks geen tralala zoals aan die Amerikaanse auto's van de jaren vijftig en zestig. Aan een vliegtuig zit niks meer dan wat strikt noodzakelijk is. Dat maakt 't voor mij mooi. Soms heb je vliegtuigen die mooi van lelijk heid zijn. Aan die vorm, daar wil ik niet aankomen". Postma zoekt het daarente gen meer in de belichting en de stand J. Paalman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 26