Don Bluth wil de klassieke tekenfilm redden Zuur AVONTUUR MET EEN STAARTJE door Piot Snoeren In een grijs verleden dat nog niet de tijd heeft gehad om van rood naar grijs te verschieten, werden werklozen in een radioprogramma van de VARA - was het weer die dekselse Hanneke Groenteman? - aangemoedigd tot proletarisch winkelen, zoals Jatten, lorren, kaaien, haken aan de handen hebben toen heette. En nu ligt er opeens een plan van de PvdA om die werklozen in te schakelen bij de bestrijding van winkeldiefstallen. Zo'n vat van tegenstrijdigheden is de moderne maatschappij. Fabrikant J. Maes uit het Limburgse Eygelshoven heeft het na jarenlange proefnemingen met meer dan honderd materialen klaargespeeld een baksteen te ontwerpen die tegen zure regen kan. Gebouwen, daaruit opgetrokken, staan voor de eeuwigheid. Maar aan de andere kant van Nederland, in Winschoten, blijkt het opeens verboden te zijn bloemen van kunststoj" op de graven van overledenen te plaatsen, terwijl zulke bloemen toch uitstekend tegen zure regen kunnen, en waar is het passender voor de eeuwigheid te staan dan op een begraafplaats? In het crematorium naast de betrokken begraafplaats daarentegen, zo leert navraag, mogen kunstbloemen weer wel, ofschoon het in een crematorium nooit zuur regent en er - plachten de tegenstanders van deze vorm van lijkbezorging aan te voeren - een loopje genomen wordt met de eeu wigneidsgedachte. Tegenstrijdigheden. Regen, we hebben er in Nederland te veel van en dus ook van zure regen. Zachtjes smelt Rob de Nijs z'n vensterraam weg onder het getik van vinylchloride en dichloormethaan. „Uw kliemerig klimaat maakt mij het bloed in d'aderen tot modder", kankerde De Genestet in zijn klaagzang op dit land van mest en mist. Nog even en ons hart pompt blauwzuur rond. Maar nu het tegenstrijdige. Ondanks dat te veel aan regen droogt Nederland uit en uitdroging leidt ook tot verzuring van de bodem, hebben ze bij het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit ontdekt. Of er nu zure regen valt of niet, het blijft pompen of verzuren met dit land. Zuur, maar waar. „De uitdroging geeft hetzelfde effect dat we zien bij ae verzuring door luchtvervuiling", aldus onderzoeker L. Braat van genoemd instituut. „De gevolgen van de verzuring en de verdroging zijn moeilijk uit elkaar te houden". Het is een kwestie van door de hond en de kat gelijktijdig gebeten te worden. Als één van de oorzaken achter de uitdroging - er zijn er meer - noemt Braat de ruilverkaveling. Peilbeheersing van het grondwater wilden de boeren, want dat leverde aanzienlijke voordelen op. Dus werden er brede sloten gegraven om het water snel van weiden en akkers te kunnen afvoeren naar beken en rivieren. Het gevolg was dat de regen geen tijd meer kreeg om het grondwater te voeden. Dilemma. De verzuring door regen vermoordt de bossen en de verzuring door droogte vermoordt de andere natuurgebieden. De boaem voor het vat vol tegenstrijdigheden dat de moderne maatschappij is, werd tienduizend jaar geleden gelegd toen de mens zichzelf van nomadisch jager omturnde tot landbouwer met een vaste woonplaats. En waarom zette de mens die stap? Omdat hij het bier had uitgevonden, denkt de Amerikaanse professor S. Katz. In het tijdschrift voor oudheidkunde en antropologie schrijft hij ongeveer: „De prehistorische mens moet bij toeval hebben ontdekt dat wilde tarwe en gerst, geweekt in water en blootgesteld aan lucht, dank zii een natuurlijk gistingsproces een donkere drab opleverde aie niet alleen even voedzaam was als dierlijke eiwitten, maar waarvan je het harde jagersleven nog door een rose bril ging zien ook Geen wonder dat deze nomaden nederzettingen stichtten om graan te verbouwen en vervolgens gelukzalig neer bleven zitten teneinde van het bier te pimpelen waarin hun graan ongevraagd bereid bleek te veranderen. Betoverd door toverdrank zaten zij neer. Helaas kwam er - niet zozeer de druiven als wel ontijdig geplukte appeltjes zijn zuur - iets de pret bederven en moest er in het zweet des aanschijns brood worden verdiend. Zweet was zout. Zout werd zoutzuur. Waar, o waar blijft het nieuwe drankje? Misschien kan Hanneke Groenteman eens een pannetje buiten zetten. De grote avondvullende tekenfilm is niet meer wat het geweest is. De fameuze Disney-studio's verdienen hun geld met pretparken, het via merchandising uitmelken van het glorieuze verleden van Mickey Mouse en z'n vriendjes en maken steeds succesvollere speelfilms (van Paul Newmans „The colour of money" tot Bette Midlers „Outrageous people"). Als er aan tekenfilms gedaan wordt - en dat voornamelijk voor televisie - kan dat niet tippen aan het komisch karikaturale of het romantisch realisme van de Grote Klassiekers. „Bambi" is een mooie droom geworden die nooit meer waar zal zijn. Zulke films kosten teveel geld. Honderden mensen werken aan tientallen duizenden tekeningen. Plotten, tekenen, inkten, kleuren, kopiëren. Noem maar op. Niet rendabel. Afgelopen. Uit met de sprookjes. De inventieve enkelingen onder de animators hebben zich op zichzelf teruggetrokken en werken in vrije of in conceptstijl hun eigen dromen op kleinere schaal uit. De tv geeft dagelijks animatie genoeg door. De Supermuizen, de Skeletors denderen over de buis. Maar wie opgegroeid is met „Bambi", „Dumbo" en „Fantasia" breekt het zweet van de plaastvervangende schaamte uit bij het kijken naar dat spul. Kaal, onvolledig geanimeerd, machinale achtergronden, figuren die stilstaan, alleen happende monden om de teksten de gelegenheid te geven te ontsnappen. Foei. Waar blijft het goedvertelde verhaal, de klassieke soepele bewegingen van figuurtjes die zó van het witte doek zouden kunnen aftopen en tussen je benen door de werkelijkheid in zouden kunnen rennen? Is het dan echt voorbij? Wacht even. Het lijkt erop dat het antwoord in Ierland ligt. En gegeven kan worden door ammator Don Bluth. Een Amerikaan die het vak leerde bij de grote Disney Himself en die nu zijn tweede onafhankelijke getekende hoofdfilm in de bioscoop brengt. De eerste heette „The secret of Nimh". Een verrassing. „Disney-er dan Disney" schreef stripkenner Kees de Bree toen in de HP. Nu maakte Bluth onder de hoede van Steven Spielberg tekenfilm nummer twee: „An American Tail". Een woordspelige titel, vertaald als „Een avontuur met een staartje". Volgende week - zowel nagesynchroniseerd als in het Engels - in vele Nederlandse theaters. Een gesprek met Don Bluth. Een man met een droom. Don Bluth: „Ik heb vanaf m'n zesde jaar willen tekenen. Ik kocht de eerste car toons van Disney en begon die na te teke nen. Steeds opnieuw. Tot ik ze onder de knie had en ze uit m'n hoofd kon teke nen". FOTO: UNIVERSAL CITY STUDIOS. „An American tail" is het verhaal van een muizenfamilie uit Oost-Europa die zich met vele lotgenoten inscheept naar het beloofde land Amerika. „Want", jui chen ze, „daar zijn geen katten". We le ven aan het eind van de vorige eeuw en het muizenverhaal loopt parallel aan de Grote Mensengeschiedenis. De vervolg de joden en voor armoede gevluchte landverhuizers zijn de officiële bevolkers van de emigratieschepen. In het vooron der en tussen de dekken huizen hun klei ne tegenvoetertjes. Dromend van een nieuw vaderland waar de straten gepla veid zijn met kaas. En waar de klauw van de kat niet reikt. Een levensgrote al legorie, die volgens de aftiteling voor een deel in Ierland is gemaakt. En in Ier land ligt de animatiedroom van Don Bluth en de zijnen, die hun verfpotten in het beloofde land Amerika inmddels hebben zien opdrogen. De tengere, be snorde Bluth: „We zijn tijdens het ma ken van „An American Tail" gaan uit vinden hoe de situatie in Ierland was. Arbeid is daar goedkoper, ja,' maar daar ging het ons niet alleen om. We zochten naar een plek waar we een klassieke ani matie-studio zouden kunnen vestigen. In Californië, in Amerika ging dat niet meer. Een paar redenen. Alle animators werken zo'n beetje voor het zaterdagoch tendprogramma van de tv. Ze maken een vereenvoudigd soort animatie die compleet verschilt van de klassieke te kenfilm. Die techniek kennen ze niet meer. Maar wil je een tekenfilm gaan maken, dan dwingen de vakbonden je hén te gebruiken. Laten we hier weg gaan, hebben wij toen gezegd. Laten we naar een plek zoeken waar we terug kun nen in de tijd. Dertig jaar. En waar men Engels spreekt. We hebben gezocht in Canada, Londen en in Ierland. De rege ring daar bood ons de beste mogelijkhe den. Premies bij de aanschaf van materi aal, hulp bij het vinden van personeel. „Jullie kunnen hier de beste animatie studio ter wereld opzetten", zei de Ierse regering. „Met een uitstraling die ons land internationaal in de kijker zet". „En die droom vonden we mooi genoeg om aan de onze te koppelen. We zijn naar Ierland gegaan, zitten inmiddels in een pand van zes verdiepingen, hebben er 265 mensen werken. Negentig Ameri kanen en de rest Ieren. Goede werkers, geen animators, want die waren er niet m Ierland. Maar hoog artistiek begaafd en zeer willig om getraind te worden in het vak. Dat duurt 5 tot 6 jaar. Evenlang als het leren bespelen van een instru ment. Inmiddels zijn er vijf Ieren aan het tekenen geslagen. We hebben in het totaal 26 tekenaars. Ons project sloeg in ternationaal aan, een tekenaar uit Spanje meldde zich, een tekenaar uit Portugal, een uit Turkije, een uit Duitsland. Vijf tien komen er uit Canada, daar staat de animatie op een hoog peil (wijlen Nor man McLaren was er als animator een van de grote drijfveren. BJ). Het is een smeltkroes van internationale vakbroe ders geworden. Allemaal jonge mensen. En we hopen twee films per jaar te gaan maken. E)at lijkt onwaarschijnlijk veel, maar we beginnen bijvoorbeeld in sep tember met een nieuwe film. En acht maanden later met een tweede, zodat ze elkaar voor een deel overlappen. Acht maanden later moet er dan weer een van start. We willen eigen schrijvers, regis seurs en tekenaars opleiden. Wij kunnen ze onze ervaring uit dertig jaar klassieke animatie overbrengen. Ik geloof er in". Stiefkind Don Bluth, Gary Goldman en John Po- meroy verlieten herfst '79 de Disney-stu dio's. Met zestien andere tekenaars. Ze haalden de voorpagina's. „Artistiek me ningsverschil" luidde hun commentaar in de kranten. Don Bluth: „Walt Disney leverde z'n beste werk toen hij z'n hart nog helemaal aan de film verpand had. Toen ik in '65 bij Disney terugkwam, leefde Walt nog. We maakten „Sleeping beauty" (De schone slaapster), maar Walts lievelingsproject was Disneyland. Film interesseerde hem niet meer. Uit het raam van mijn kantoor kon ik zien hoe ze buiten in het park een reusachtige Abraham Lincoln bouwden. En daar le ven in probeerden te krijgen. Want dat bleef Disney's grote droom. Dingen ani meren, er leven in blazen. Er „entertain ment" van maken. De tekenfilm werd een stiefkind. Toen „Sleeping beauty" klaar was, ging het verhaal dat Disney de studio helemaal wilde sluiten. „Slee ding beauty" kostte negen miljoen dol- ar. Dat was evenveel als „Ben Hur" I heidsbeeld er een grote rol in speelt. Maar Spielberg vond het teveel op ex ploitatie van dat soort gevoelens lijken, als we de film precies tijdens die viering zouden uitbrengen. Het verhaal was van David Kirschner, wiens ouders in een „stadtel" (Jiddisch voor stadje) in Rus land hadden gewoond en waren geëmi greerd. Spielberg las het en zei: „Dat is exact het verhaal van mijn grootvader, hoe die naar Amerika is gekomen". Dat nationalistische van Amerikanen is wel begrijpelijk. Amerikanen zijn een jong volk, Amerika is bij Europa vergeleken een baby. Amerikanen zijn op hun land verliefd zoals teenagers verliefd zijn. Ook niet om aan te zien. Ik heb tegen wicht willen geven door andere kanten van de allegorie meer nadruk te geven. Veel van de emigranten kwamen inder tijd in Amerika in erbarmelijke omstan digheden terecht. Sommigen werden me disch afgekeurd en teruggestuurd. Som migen kwamen terecht in „sweat-shops", zweterige ateliers waar ze slavenarbeid moesten verrichten en nog minder ver dienden dan in hun thuisland. E)e droom die in duigen valt. De katten in de film vertegenwoordigen de moeilijk heden die ze in Rusland en elders willen ontvluchten. Maar moeilijkheden kan je niet vooreoed ontvluchten. Die neem je met jezelf mee. Dat paradijs bestaat niet. In „An American tail" vormen familie, de mensen van wie je houdt, solidariteit het antwoord op die problemen". Cartoons Don Bluth en een leven lang Disney. Bluth: „Ik heb vanaf m'n zesde jaar wil len tekenen. Ik kocht de eerste cartoons van Disney en begon die na te tekenen. Steeds opnieuw. Tot ik ze onder de knie had en ze uit m'n hoofd kon tekenen. Puur kopiëren dus. Ik wilde bij Disney werken, maar m'n ouders vonden dat ik moest studeren. Het werd niks. Ik haal de slechte cijfers en ik heb thuis gezegd: Dit is geld verspillen, laat mij nou maar naar Disney gaan. Ze vonden het goed, maar bij Disney vielen de sterren on middellijk uit mijn hemel. Ik zat de hele dag aan een tafel dingen te doen die ik niet wou. Ik had 't natuurlijk kunnen weten. Ik ben de wereld een stukje inge trokken en ben Engels gaan studeren. Maar als ik een stuk papier zeg, zat ik te krabbelen. Het bleef bij me knagen. Ik ben in een komedie-theater gaan werken, en ben bij de tv animatie gaan doen. En ik ben wéér naar Disney gegaan." Om er wéér te vertrekken. Bluths leven is gevormd door Disney. De oer-Disney van de bijna Japanse helderheid van „Bambi". Én afgestoten elke keer als de latere Disney niet meer aan die oude idealen beantwoordde. De nieuwe studio van Don Bluth, Gary Goldman en John Pomeroy gaat mogelijk Disney-allure krijgen. Worden ze de nieuwe meesters van de klassieke tekenfilm? Er staat al een serie projecten op stapel. Een nieu we versie van „The beauty and the be ast". In opdracht van George Lucas een film in de stijl van Disney's „Fantasia", Seanimeerd op muziek en niet op tekst, 'itel: „The land before time began". Onderwerp: hypocrisie en raciale voor oordelen. Bluth: „Behalve een artiest, zit er toch iets in me dat niet puur artistiek is. Iets van m'n Engelse achtergrond, van religie. Ik zal nooit enkel en alleen maar willen entertainen. Ik denk privé veel over de wereld na, en in m'n films wil ik graag een kleine angel laten zitten. Zodat mijn cartoons ook iets hebben om over na te denken". BERT JANSMA Muiskewitz in een precaire situatie. FOTO: UNIVERSAL CITY STUDIOS. I land Amerika. „Want", juichen ze, „daar zijn geen katten". Het hoofdfiguurtje de kleine muis Fivel (spreek uit Faifel). FOTO: UNIVERSAL CITY STUDIOS. toen kostte. Een gigantisch bedrag. Maar er kwamen zoveel protesten van teke naars die hun brood dreigden kwijt te raken, dat men naar goedkopere produk- tiesystemen is gaan zoeken. Het Xerox- systeem werd het eerste. Het zag er alle maal niet meer zo mooi uit, minder ver fijnd, maar de studio's bleven open. We keken naar het werk dat we maakten en we zeiden tegen onszelf: wat missen we, wat zijn we kwijtgeraakt? Ik zei tegen Frank Thomas, een van de grote men sen: Hoe hebben jullie dat water uit die emmertjes in „Fantasia" indertijd gete kend? Dat zag er zo fantastisch uit. „Ik weet het niet' zei Thomas, „we hebben dat nooit ergens vastgelegd". Bij Disney was het toen niet meen hoe maken we even mooie films als vroeger? Maan hoe maken we meer geld voor onze aandeel houders. Het was heel vervelend. Toen hebben zestien van ons besloten weg te gaan. Laten we Disney gaan beconcurre ren, de reus kwaad maken en hem zo wakker schudden. Misschien leren we er alletwee van. We zijn hard bezig een ei gen stijl te vinden. Dat proces kan nog wel een paar jaar duren. Maar onze films zijn iets hoekiger getekend, onze verhaaltjes zijn minder door de zoetstof gehaald dan die van Disney en de mon tage is veel sneller. Veel meer toegespitst op een jong publiek dat aan de flitsende stijl van de tv-commercial en de mu ziekclip gewend is". Maar zijn getekende hoofdfilms inmid dels niet de mastodonten uit de filmhis torie? Te groot om te overleven? Te duur? Don Bluth denkt van niet. Zijn mensen maakten „An American Tail" voor negen miljoen dollar. „Weinig voor een feature film" zegt hij. „En in Ameri ka bracht de film inmiddels 52 miljoen dollar op. Dat is een fantastische ver houding. Universal Pictures (de studio die zijn film distribueert. BJ) is er erg blij mee. De laatste Disney-film kostte 18 miljoen en bracht 25 miljoen dollar op. We schudden de reus op allerlei ma nieren wakker. Wij gebruiken ook Xe rox. Maar in de vroege dagen van Xe rox, zoals in Disney's „101 Dalmatians", was dat zwart-wit Xerox. In „The secret of Nimh" gebruikten we 22 verschillen de kleuren Xerox. Dat kan wanneer je je tekeningen met een hele dunne, scherpe donkere lijn maakt. Dan ben je met Xe rox-kopieën beter uit dan als je de teke ningen allemaal moet inkten. Xerox is geen verslechtering. Maar je moet wél beter tekenwerk afleveren. Dan scheelt het toch een stadium in het proces". En computers, het nieuwe toverwoord in animatie? Bluth: „De computer zie ik als een heel dure penseel. Soms kan je hem gebruiken, soms is het te duur. Kan je beter de gewone „cel" (doorzichtige plas tic vellen waarmee tekenstadia, achter grond en voorgrond over elkaar gelegd worden. BJ) gebruiken. Bovendien moet je dan mathematisch werken en niet elke tekenaar kan dat. Dus computers zijn echt niet altijd tijdbesparend. Wat ze wel kunnen, is alle stukjes informatie bewa ren. Wèl een ongelooflijke hulp is de vi deo. Nu je met de eenbeeldvideo de te keningen opneemt en daarna achter el kaar kan afdraaien, zie je meteen ter plekke of je animatie werkt. Je hoeft niet meer stukjes proeffilm te maken, die te laten ontwikkelen. Dat scheelt enorm. Ik denk dat het succes van „An American tail" ook te danken is aan de ongelooflij ke marketing campagne die de mensen van Steven Spielbergs produktiebdrijf „Amblin" ervoor bedacht hebben. Door warenhuizen en restaurantketens als Se ars, Roebuck en MacDonalds is een campagne van vijftien miljoen dollar ge lanceerd voor de film. Universal hoefde alleen de tien miljoen dollar voor de printkosten van de film op te brengen. Toen ze bij Disney die campagne zagen werden ze bijna gek van jaloezie". Spielberg Het hoofdstuk Spielberg. Wat is zijn ma gische inbreng in „An American tail"? Don Bluth: „Spielberg is naar me toege komen en zei: „Ik heb „The secret of Nimh" gezien en dat vond ik prachtig. Hier heb ik een verhaal dat ik goed vind en ik wil dat jullie daar een tekenfilm van maken". Éérst was ik bang dat hij zich met het creatieve proces zou gaan bemoeien. Maar Spielberg zei alleen: „Ik wil soms binnen komen vallen om een ideetje te lanceren". Het hoofdfiguurtje van onze film, de kleine muis Fivel (spreek uit Faifel. BJ) Muiskewitz slaat onderweg naar Amerika overboord om dat hij achter z'n petje aan wil dat de wind heeft weggeblazen. „Nee", zei Spielberg. „Hij is nieuwsgierig naar het dek waar hij niet mag komen, hij gooit daarom zélf z'n petje omhoog en als zijn vader roept: Fivel wat doe je daar? zegt hij: M'n petje halen dat is weggeblazen. Dan is-ie een stoute jongen en hij krijgt z'n verdiende loon". De naam Fivel is ook van Spielberg. We hadden bladzij den vol namen voor dat muizenjong, maar we konden niet beslissen. Spielberg kwam toen met Fivel. De naam van zijn grootvader. De film is misschien wat na tionalistisch getint, dat geef ik toe. Dat komt omdat hij oorspronkelijk geschre ven werd voor de viering van de Bicen tennial, het 200-jarig bestaan van Ameri ka. Vandaar dat de bouw van het vrij CeidócSouAdtit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 23