£aidóe@ou*cuit 1987 zal zeker niet op de laatste plaats de ^eschiedenis ingaan als her jaar waarin de wereldbevolking- de vijf miljard zielen overschreed/Waar werd de feesteling geboren? Ergens in Afrika, mag men veilig aannemen. Onder ellendige omstandigheden. Hoe moet dat verder ^Bevolkingsdeskundigen overstemmen elkiar in somberheid. T hoogleraar in tie demografie* prof.^F^inKing echter schetst een wat genuanceerdefc*1>e€ld, zjj het dat rooskleurige tinten er vooraf jtbrekpn. De solidariteit »1 bet op I duur/vinnen, denkt Hij. Maar^sn solidariféfl uit eigenj^ang, darwel.£^ ZATERDAG 11 JULI 1987 TILBURG - De Verenigde Naties heeft berekend dat de wereldbevolking van daag de mijlpaal van vijf miljard zielen bereikt. De term mijlpaal dient overi gens als betrekkelijk te worden opgevat, want deskundigen van dezelfde Verenig de Naties hebben berekend dat de mens heid met die vijf miljard hoogstens op de helft is. Pas in de loop van de Volgen de eeuw, verzekeren ze, zal de wereldbe volking zich stabiliseren en wel op een aantal van tien miljard zielen, ervan uit gaande dat de gemiddelde vrouw tegen het jaar 2035 over de hele aardbol geno men niet meer dan twee kinderen zal ba ren. Blijven er gemiddelden optreden die boven de twee kinderen per vrouw ko men, dan zou het eindcijfer wel eens naar de veertien miljard kunnen door schieten en is de mensheid vandaag de dag nauwelijks tot een derde van zijn fi nale omvang uitgedijd. Evenmin zal er gedanst worden rond de mijlpaal van vijf miljard. Medewerker Tarize Vittachi van Unicef, het kinder fonds van de Verenigde Naties, heeft de gelegenheid aangegrepen om eens de horoscoop te trekken van de wereldbur ger aan wie de eer te beurt valt als vijf- miljardste het licht te aanschouwen. Eer? Men kan er nooit ver naast zitten wan neer men aanneemt dat het kind in Zwart Afrika geboren wordt, want daar zijn de geboortecijfers het hoogst, aldus Vittachi. Hoogstwaarschijnlijk gaat het om het zesde kind in een gezin, maar drie zijn er inmiddels van overleden aan difterie, kinkhoest, tetanus, mazelen, tu berculose, kinderverlamming of malaria, zo niet gewoon aan honger, dan wel te genwoordig, aan aids. De ouders hebben een moestuintje met wat cassave, wat kikkererwten en wat groente. Maar het meeste verkopen ze aan de afperser die een stalletje heeft op de markt in het stadje dertig kilometer verderop. Het zo verdiende geld is net genoeg om wat pe troleum voor te lamp te kunnen aan schaffen, een zak gierst voor de hoofd maaltijd, een enkel kledingstuk en een buskaartje. De moeder is broodmager, aldus Vitta chi. Ze lijdt aan ernstige ondervoeding. De vijfmiljardste wereldbaby woog bij de geboorte dan ook slechts vier pond en omdat hij onvoldoende melk kan zui gen uit de verwelkte borst, huilt hij dag en nacht. De moeder sust hem zo goed ze kan, maar ze heeft het te druk met andere taken - brandhout sprokkelen, water halen bij de beek, anderhalve kilo meter ver weg, zorgen dat de twee grote re kinderen klaarstaan voor school, ko ken, de moestuin verzorgen. De kans dat deze vijfmiljardste zijn eer ste verjaardag haalt, is bijgevolg klein. Dus gaan de ouders door met kinderen krijgen. Aantallen bieden een vorm van zekerheid binnen de gezinseconomie. Daarom zeggen de armen in Afrika dat kinderen hun rijkdom zijn; een andere hebben ze niet. Maar stel dat de vijfmiljardste zijn eer ste zes maanden - de gevaarlijkste - overleeft. Stel dat hij drie jaar wordt. Bij dat punt aangekomen stopt Vittachi. „De horoscoop van de vijfmiljardste", schrijft hij, „geeft geen aanwijzingen over de levensloop na de derde verjaar dag. Dat had anders kunnen zijn als de wereld zich meer om hem bekommerde. Dat doet de wereld echter niet. Te oor delen naar de voorpagina's van de kran ten en het tv-journaal is de wereld louter geinteresseerd in de machtsverhoudin gen tussen landen, in de schommelingen van aandelenprijzen en wisselkoersen, in de wreedheden, begaan door terroristen. Dat soort gebeurtenissen wekt opwin ding en verkoopt daarom goed. De kos ten van die opwinding zijn een maat voor de toenemende armoede, de ontbe ringen en de nodeloze dood van tallozen waarover alleen de slachtoffers zich op winden". Tot zover de horoscoop van Vittachi. Geen felicitaties, geen bloemen voor de vijfmiljardste. Maar de solidariteit met hem en zijn lotgenoten over de afwezig heid waarvan zo bitter wordt geklaagd, zal er uiteindelijk komen, voorzegt prof. G.A.B. Frinking. „Die uitspraak durf ik aan, ja. Per slot van rekening zijn en blijven mensen sociale wezens. Ze wor den gekenmerkt door afhankelijkheid van elkaar. Ze moeten elkaar helpen, al was het uit eigenbelang. Een golf van vluchtelingen spoelt op het ogenblik over West-Europa. Tenminste: dat den ken we, maar het is nog niks vergeleken bij wat er komen gaat. Wanneer we de tegenstellingen tussen arm en rijk in standhouden, dan voorspel ik een steeds grotere druk op onze grenzen. Dan wordt het buigen of bafrsten. Het is on denkbaar dat we, in een steeds kleiner wordende wereld, zulke tegenstellingen ongestraft zouden kuijnen handhaven. Bijgevolg zal het in ons eigen belang zijn om ervoor te zorgen dat die groeiende stromen vluchtelingen; niet bij ons aan hoeven te komen kloppen. Je kunt de mensen natuurlijk op de ideèle kant van hun plicht blijven wijzen. Maar je kunt ook heel praktisch redeneren: als we de mensen in arme landen met helpen, staan ze hier straks allemaal voor de deur en wat gebeurt er dan? Solidariteit uit eigenbelang, het zou me nauwelijks verbazen als de oplossing van het we reldbevolkingsvraagstuk uiteindelijk in die richting gezocht zou worden". Prof. Frinking is sinds 1982f hoogleraar in de demografie en prognosetechnieken aan de Katholieke Universiteit Brabant, hetgeen zeggen wil dat hij zich bezig houdt met vragen als: hoe zijn bevolkin gen samengesteld, waarom zijn ze zo sa mengesteld en welke ontwikkelingen zul len zich in die samenstelling voordoen? Tijdens een studieverblijf te Parijs volg de hij een opleiding die gericht was op de problematiek van ontwikkelingslan den en het ontwikkelingsland Columbia stelde hem vervolgens in staat de opge dane kennis aan de praktijk te toetsen. Hoewel zijn huidige leeropdracht van hem vergt dat hij vooral naar West-Eu ropa kijkt, tracht zijn wetenschappelijk blikveld de hele wereld te blijven omvat ten. En wat hij daar ziet stemt hem - de horoscoop van Vittachi ten spijt - niet onverdeeld pessimistisch. Doorbordu rend op zijn stelling aangaande de soli dariteit uit eigenbelang, zegt hij: „We zullen wel moeten. Neem nou de voort durende instabiliteit in de wereld als ge volg van de armoede. Dat kunnen we op den duur toch niet hebben? Zo'n oorlog tussen Iran en Irak waardoor de olietoe voer wordt bedreigd. Onherroepelijk zal er een neiging ontstaan om te zeggen: daar is een taak voor ons weggelegd". Brandpreventie Die neiging ontbreekt wanneer conflic ten in ontwikkelingslanden onderling uitgevochten worden. „Maar zodra de gevolgen van dergelijke uitbarstingen over de grenzen heen voelbaar worden, zodra ze de wereldeconomie dreigen te beïnvloeden, moet je eens kijken", lacht prof. Frinking zonder vreugde. „Een mooi voorbeeld vind ik de vliegtuigka pingen. Het Palestijnse vraagstuk etterde al ruim vijfentwintig jaar door voordat we er, dank zij die kapingen, achter kwa men dat het bestond, en voordat er eni ge bereidheid groeide om mee te denken over een oplossing. Solidariteit als een vorm van brand- of inbraakpreventie, zo zou je het kunnen noemen, ja. Niets nieuws eigenlijk. Komen de meeste soci ale veranderingen niet tot stand omdat we wel moeten? Omdat we op de nood zaak ervan attent worden gemaakt - en voornamelijk hardhandig? Zouden we solidariteit met het milieu hebben gehad zonder de rellen van Provo? Ik denk: bij wezenlijke problemen waar er sprake is van groot onrecht en waar de profiteurs van dat onrecht hun belangen in gevaar zien komen, daar kunnen oplossingen nooit ver weg zijn. Zo gaat het altijd en zo zal het ook met de armoede in de we reld gaan". Elke minuut - dat zet zich ook na de mijlpaal van 11 juli gestaag zo door - komen er per saldo 150 nieuwe wereld burgers bij; 220.000 per dag; tachtig mil joen per jaar. De vermaarde Britse eco noom Thomas Robert Malthus zag het gevaar al in 1798 toen de wereld nog slechts negenhonderd miljoen bewoners telde inplaats van de huidige vijf mil jard. Hij waarschuwde dat de mensen arm waren en arm zouden blijven om dat de bevolking de neiging heeft zich Prof. Frinking: Een golf van vluchtelingen spoelt op het ogenblik over West-Europa. Tenminste: dat denken we, maar het is nog niks vergeleken bij wat er komen gaat. FOTO: CEES VERKERK elke vijfentwintig jaar te verdubbelen volgens een meetkundige reeks (1, 2, 4, 8, 16, 32, 64, 128 enzovoort) terwijl de bestaansmiddelen op aarde slechts toe nemen volgens een rekenkundige reeks (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8). Een kind kon zien dat dit fout moest lopen en bijgevolg kreeg het doemdenken van Malthus veel aanhang. De echo ervan weerklonk nog tijdens het congres dat het Bevolkings fonds van de Verenigde Naties onlangs in Londen aan de komst van de vijfmil jardste wereldling wijdde. Lester Brown, een vooraanstaand bevolkingsdeskundi ge uit de Verenigde Staten, stelde bij die gelegenheid: „In ontwikkelingslanden waar armoede en snelle bevolkingsgroei elkaar versterken, moet gesproken wor den van een syndroom. Niemand weet hoe uit die negatieve spiraal - te veel mensen, verpest milieu, economische stagnatie, politieke instabiliteit - te ge raken. Ontwikkelingsprogramma's zijn er dan ook vaak tot mislukken ge doemd". Prof. Frinking, met zo'n uitspraak ge confronteerd, weigen zich tot algemeen heden te laten verleiden. Enerzijds beaamt hij dat de situatie in bijvoor beeld veel Afrikaanse landen de komen de twintig jaar of langer weinig rooskleu rig zal zijn. „Ik zou er - een sterfte van één op de drie zuigelingen; een gemid delde levensverwachting van vijftig jaar tegen vijfenzeventig jaar bij ons; massale werkloosheid; de eeuwige dreiging van de honger - niet graag een kind op de wereld willen zetten". Anderzijds echter beklemtoont hij de enorme verscheiden heid aan situaties, ook in ontwikkelings gebieden. „Ik vind dat dit laatste veel te weinig belicht wordt. Men doet alsof de groei van de wereldbevolking een afge rond vraagstuk is met overal dezelfde la ding en dramatiek. Men vergeet dat ze ventig procent van de wereldbevolking slechts zeven procent van het vaste aardoppervlak in beslag neemt en dat, omgekeerd, zeventig procent van dit op pervlak onbewoond is of bijna onbe woond". De hoogleraar ziet, wanneer hij het gees tesoog over de wereldkaart laat dwalen, reusachtige verschillen. „Afrika, waar de problemen op het ogenblik het grootst zijn, is in wezen zeer dun bevolkt. Zo'n zeshonderd miljoen bewoners. Azië heeft er bijna dne miljard, dat is vijf keer zo veel. Latijns-Amerika heeft er 421 miljoen tegen Noord-Amerika slechts 270 miljoen. Zo'n beeld wordt nauwelijks gekenmerkt door de eigen schap dat alle vraagstukken er hetzelfde zijn. Nee, elke wereldregio heeft zijn ei gen problematiek en ook binnen elke re gio zijn er verschillen. Het betekent dat een centrale aanpak niet veel hout kan snijden. Je moet per land naar oplossin gen zoeken. Een wereldwijde gezinsplan ning zoals wel gepropageerd wordt, kan daarom volgens mij geen alleenzaligma kende remedie zijn. China voert bijvoor beeld een heel drastische bevolkingspoli tiek. Elk echtpaar mag één kind krijgen en op meer kinderen staan strenge sanc ties. Zo'n beleid lijkt daar misschien ge rechtvaardigd, maar in een andere con text zou het volstrekt uit den boze zijn. Neem de Zuidamerikaanse landen, pro bleemgebieden, zeker. Toch zeg ik: daar heerst al een bepaalde mate van wel vaart, hetgeen met zich meebrengt dat de mensen vrijwillig minder kinderen nemen. Want er bestaat een samenhang tussen welvaart en kindertal. Een zekere welvaart betekent de beschikbaarheid van moderne geboorteregelingstechnie ken, van betere opleidingen die met name de vrouw het besef bijbrengen dat minder kinderen beter zijn voor de toe komst, van oudedagsvoorzieningen waardoor ouders economisch niet meer van kinderen afhankelijk zijn. Zo be staat er een reeks factoren die ervoor zorgen dat het kindertal in een land daalt naarmate de welvaart toeneemt. In dergelijke landen zou een afgedwongen gezinsplanning maar tot spanningen lei den". Mierenhopen Urbanisatie. De verstedelijking van de wereld. Een toenemende woekering van menselijke mierenhopen. Ook daar ma ken demografen zich grote zorgen over. „Nu al tekent zich een enorme groei van mega-steden af', waarschuwen ze. „Mexico City in 1950 amper drie mil joen inwoners, nu negentien miljoen en straks zesentwintig miljoen. Calcutta nu miljoen, straks zeventien miljoen. Plattelandsbevolkingen zullen aan het einde van de volgende eeuw nog slechts een kleine minderheid uitmaken van de wereldbevolking. Het urbanisatieproces is geen halt meer toe te roepen". Prof. Frinking echter schudt andermaal het hoofd. „Ik denk dat je ook dit weer als een regionaal probleem moet zien. De urbanisatie is een vraagstuk van hooguit vier of vijf landen. Daar verscherpt het de problematiek, maar een andere bete kenis zou je er niet aan toe dienen te kennen. In de meeste landen tref je veel minder urbanisatie aan. Je kunt natuur lijk niet om het verschijnsel heen. Waar om concentreren bepaalde regimes hun macht graag in steden? Mist men de kennis om de economie over het land te spreiden9 Ontbreekt het geld om de noodzakelijke infrastructuur aan wegen, spoorlijnen en dergelijke te scheppen? Allemaal heel serieuze vragen, hoor. Maar het is en blijft een kwestie van re gionale politiek". Controversieel genoeg wil de hoogleraar op de valreep van het interview eigenlijk liever een andere wonde plek betasten: het lage geboortecijfer in West-Europa. Hij snuift wanneer hij in bepaalde com mentaren leest dat de stimulering van het aantal geboorten door sommige EG- landen bijna immoreel genoemd moet worden, gezien tegen de achtergrond van de wereldbevolkingsgroei. De vraag waar de geloofwaardigheid van Europa blijft wanneer het de ontwikkelingslanden ka pittelt over hun uit de hand gelopen be volkingsgroei, terwijl in één adem de ei gen burgers worden opgeroepen tot het verwekken van meer nageslacht, doet hem half omhoog komen uit zijn stoel. „Dat is appels met peren vergelijken", briest hij bijna. „Zo kleinerend mag je niet praten over het geringe Europese kindertal, want er gaat een Zeer wezen lijk probleem achter schuil. Zoals een te grote groei elders bedreigend is. zo is een te geringe groei voor ons bedreigend. Daar mogen we de ogen niet voor slui ten". Zijn argument? „Het is een histo risch gegeven dat de westerse wereld al tijd als trekker gefungeerd heeft voor de rest van de aardbevolking. En het is nu meer dan ooit van belang dat we die rol blijven uitoefenen. Elk element dat af breuk zou kunnen doen aan het vervul len van onze voortrekkersrol, vormt een bedreiging voor de kansen van de rest van de wereld. Welnu: de vergrijzing van onze bevolking is zo'n element. De luxe van ons lage kindertal gaat ten kos te van andere regio's in de wereld. Ik zeg niet dat de tendensen die aan ons gerin ge geboortecijfer ten grondslag liggen, niet legitiem zouden zijn. Maar ander zijds zeg ik: zit er ook niet iets achter van: de uitdaging die het bestaan ons oplegt, die uitdaging willen we minder aan?". PIET SNOEREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 21