Een eervolle plaats voor de dood
"final*
Karakter
'Ëeidóe Qowuvnt'
ZATERDAG 4 JULI 1987
ALMELO - „De Terebinth" is in het le
ven geroepen uit bittere noodzaak. Als
er een gezonde omgang met de dood had
bestaan en de kerkhoven in ere waren
gehouden, had prof.dr. J. Hattinga Ver-
schure (emiritus hoogleraar sociale ge
neeskunde) nooit hoeven zoeken naar
gelijkgestemden om het „herstel van
zorg rond dood en rustplaats" ter harte
te nemen. Maar de werkelijkheid is an
ders. Marinus van Berg, als pastor me
nigmaal betrokken bij sterfgevallen en
de verwerking daarvan, heen met lede
ogen gezien hoe de begraafplaats, ooit
rond de kerk gelegen (letterlijk in het
midden van de samenleving), verbannen
werd naar de rand van de stad, in de
buurt van de vuilnisbelt.
Van den Berg: „Nogal wat kerkhoven
zijn zomaar opgeruimd in de afgelopen
twintig jaar. Geruisloos. De nabestaan
den werden er meestal niet bij betrok
ken. Van een aantal kerkhoven is hele
maal niets meer over. Bovendien zijn er
nogal wat plaatsen verwaarloosd; graven
verzakt, slecht verzorgd, beschadigd. Ik
heb wel meegemaakt dat een parochie
een brief schreef aan de familie: het graf
van uw moeder is zo verwaarloosd dat
we het moeten opruimen. Schandelijk".
Konijnen
In enkele gevallen is „De Terebinth" al
ingeschakeld om te voorkomen dat nog
meer begraafplaatsen verdwijnen. „In
Deventer bijvoorbeeld ligt vlak bij het
station een begraafplaats, waar onder an
deren Schimmelpenninck is begraven.
Sinds 1918 is de plaats niet meer in ge
bruik, de graven zijn verzakt en zo. Nu
is er een stichting gevormd voor een be
ter beheer ervan en die heeft ons om ad
vies gevraagd. In Heerenveen dreigt een
oud kerkhof in de binnenstad ten onder
te gaan aan de stadsrenovatie. Wij heb
ben contact met een groep die probeert
het kerkhof te behouden. Een mevrouw
wier man in duingebied ligt begraven
heeft ons gevraagd welke planten be
stand zijn tegen konijnen, want die vre
ten nu alles bij het graf weg. Zo'n voor
beeld klinkt misschien merkwaardig,
maar er blijkt uit hoe belangrijk een graf
voor de nabestaanden is".
Daaruit zou geconcludeerd kunnen wor
den dat „De Terebinth" niet veel op
heeft met cremeren; daarbij is immers
geen sprake van locaties in oude binnen
steden of decoratie met duinplanten.
„Nee", zegt Van den Berg, „de stichting
bemoeit zich niet met de persoonlijke
keus tussen begraven en cremeren. Maar
ik vind wel dat er iets te zeggen is over
de manier waarop het gebeurt. In onze
rationele cultuur heerst de tendens om
clean met de dood om te gaan, zich er
snel van af te maken. Dan kom je na
tuurlijk al snel bij cremeren terecht. We
zetten daar onze vraagtekens bij als voor
de rouwenden geen enkele positieve rol
wordt weggelegd en het begraveniswezen
alles in handen neemt".
Invriezen
Volgens Van den Berg bestaat in onze
cultuur een sterke neiging de dood te.
ontkennen. „De experimenten om over
ledenen in te vriezen, zijn dat extreme
uitzonderingen of zijn ze een teken van
het streven de dood te overmeesteren?
Ik denk het laatste. De dood is steeds
verder van de mensen af komen te
staan. Kindersterfte is zeldzaam gewor
den, tbc is niet meer levensbedreigend,
kortom: alleen oude mensen sterven
nog. Daardoor associëren mensen de
dood met ouderdom en niet meer met
het leven. Bovendien hebben er levens
beschouwelijke verschuivingen plaatsge
had, waardoor het geloof in een hierna
maals is verdwenen. De prediking, waar
in vroeger nogal eens gedreigd werd met
de dood („pas op, eens zul je voor de
rechterstoel Gods moeten verschijnen")
is ingrijpend veranderd. Kerken reali
seerden zich dat christenen niet alleen
op weg zijn naar de hemel, maar ook
een taak in de samenleving hebben.
Maar sommige theologen sloegen door
en beweerden zelfs dat de dood dood
was".
„Dat alles bij elkaar heeft het denken
over de dood naar de achtergrond is ver
drongen. „Je leeft maar één keer", is de
leus en dat leven moet worden uitgebuit.
Uit onderzoek blijkt dat mensen gezond
heid als hoogste waarde in hun leven
zien. Zelfs een goed huwelijk vinden ze
minder belangrijk. De arts heeft de
plaats van de priester ingenomen".
Isolement
In een samenleving waarin voor de dood
en het lijden geen plaats meer is, hebben
zieken het niet gemakkelijk. In zijn werk
als pastor wordt Van den Berg daar re
gelmatig mee geconfronteerd. „Er leeft
veel angst, meer nog bü de omgeving
dan bij de zieken zelf. Daardoor raken
ze geïsoleerd. Ik ken een vrouw die on
geneeslijk ziek is, die vertelde dat ze
wordt overgeslagen als er bij haar in de
straat een collecte wordt gehouden. De
mensen blijven weg, zelfs als een ster
vende of ernstig zieke hen uitdrukkelijk
verzoekt te komen. Zieken doen zich
daarom wel eens optimistischer voor
dan ze zijn, opdat het bezoek maar niet
wegblijft".
Van den Berg begrijpt wel dat mensen
niet bij zieken op bezoek durven, dat ze
bang zijn met hun mond vol tanden te
zullen staan. Maar volgens hem is die
angst niet terecht. „Het gaat niet om wat
je zegt. Men denkt vaak dat pastores
veel praten bij ziekenbezoek. Ja, er zijn
er die dat doen, maar die lopen het grote
risico de zieke nooit te horen. Om eer
lijk te zijn ga ik zelf ook altijd met ge
spannen gevoelens naar zieken toe. Het
gevoel van onmacht is altijd gebleven,
daar moet je mee leren omgaan. Maar ik
ga er heen om te zorgen dat de zieke niet
alleen is, dat is erg belangrijk. Als iets je
zeer aangrijpt, wil je dat delen, daar kun
je niet alleen mee blijven zitten. We hoe
ven het niet altijd in gepraat zoeken. Ik
ga de mensen ook niet volstoppen met
verhalen over de zin van hun lijden, dan
stop je ze dicht. Ik vind niet dat we die
zingevingsvragen uit de weg moeten
gaan, dan snijden we de kern uit het le
ven weg. Maar ik ga niet vertellen wat
hét antwoord is. Ik heb groot respect
voor het antwoord dat een ander geeft".
Volstrekt naar
Het taboe op de dood brengt niet alleen
stervenden in het isolement, het belem
mert ook de verwerking voor rouwen
den, vindt Van den Berg. „Ik heb eens
een crematie meegemaakt waar iemand
een toespraak hield met de volgende
strekking: „Nu gaat ons leven verder, we
moeten door. Dit hebben we nu gehad,
het was vervelend, laten wé er verder
niet meer aan terugdenken". Daar word
ik volstrekt naar van. Niet uit morele
verontwaardiging, maar omdat het de
nabestaanden onmiddellijk in de kou
zet. Dat geldt ook voor de professionali
sering van de uitvaartszorg. Alles wordt
voor je geregeld, je hoeft zelf helemaal
niets meer doen. Terwijl mensen er juist
bij betrokken willen zijn. Het komt voor
dat ze iemand die thuis is gestorven al
na een uur weghalen. Dan zeggen ze: dat
is veel beter voor je. Op kerkhoven kom
je soms tijdens de begrafenis niet meer
bij het graf, dan wordt de kist op een
aparte plaats neergezet, achter een rijtje
coniferen. En pas als de familie weg is,
haalt de begrafenisondernemer de kist
weg om hem in het graf te laten zak
ken".
Zo zijn er meer voorbeelden van het on
derschatten van de waarde van het con
tact tussen de overledene en de nabe
staanden. „Een moeder wier dochter
zich voor de trein had gegooid, vertelde
me dat ze gesméékt had om maar even
de voet van haar dochter vast to mogen
houden, maar het werd niet toegestaan.
Daar heeft ze nu nog last van. Het is erg
belangrijk om de dode nog te kunnen
zien. Ik ken situaties waarin nabestaan
den gingen twijfelen of de overledene
wel echt dood was, omdat ze hem niet
mochten zien. Dat komt vaak voor bij
doodgeboren kindertjes en als de dode
verminkt is. En waarom wordt de kist
altijd zo snel gesloten, in de kerk bij
voorbeeld al? Ook het beheer van rou-
waula's is niet altijd even goed afge
stemd op de wensen van de familie. Er
zijn er bij waar je in het weekeinde niet
naar binnen mag, terwijl andere de sleu
tel geven, zodat je eventueel alleen kunt
gaan. Veel vrouwen zeggen dat ze dat
graag hadden gewild."
„Ik denk dat voor rouwverwerking het
herdenken van fundamentele waarde is.
Het gaat erom dat je je de overledene
mag herinneren. Op verjaardagen mag je
het over hem hebben, je mag zo vaak
naar de rustplaats als je wilt. De omge
ving moet begrijpen dat de verwerking
nogal lang kan duren, in zekere zin
duurt het een leven lang. Als anderen je
daar de kans niet yoor geven, ga je het
verdriet verdringen. Verwerken is niet:
niet meer over de ander praten. Nee, het
is een plek aan het verlies geven in jou
werkelijkheid. Er mee om leren gaan. Ik
ken een echtpaar dat een kind verloor
doordat het bij het spelen onder een
trein raakte. Man en vrouw beiden had
den een baan en bezochten het graf een
jaar lang elke dag aan de eind van de
middag, om zes uur. De beheerder sloot
het kerkhof nooit voor ze geweest waren,
ook al kwamen ze tien minuten later.
Dat hebben ze enorm gewaardeerd. En
dat is in een notedop waar Terebinth
voor pleit: respect voor de dood en de
rustplaats".
STEVO AKKERMAN
KAIRO - Een brede granieten trap
leidt van een van de drukste plei
nen van Kairo naar een tunnel met
wanden van glanzend marmer,
muurschilderingen in pasteltinten
in de stijl van de 3000 jaar oude
Sakkaratempel en tempelzuilen in
de vorm van een tulp. Dit nog on
gerepte station, acht meter onder
gronds, is een van de schakels in de
nieuwe metro van Kairo, die in ok
tober officieel wordt geopend.
Met het project, dat ruim driehonderd
miljoen gulden heeft gevergd, werd
ruim vijftien jaar geleden een begin ge
maakt. De constructie van de 4,5 kilo
meter lange metrolijn ontmoette van
het moment dat de eerste spade eind
1981 de grond in ging talrijke obstakels.
De oplevering werd daardoor niet al
leen met 2,5 jaar vertraagd, maar de
begrote kosten werden ook nog eens
met de helft overschreden.
Het project is voor het grootste deel ge
financierd door Frankrijk en de uitvoe
ring was in handen van een consortium
van Franse en Egyptische bedrijven.
De ondergrondse verkeersader zal da
gelijks zo'n één miljoen reizigers gaan
vervoeren, waardoor het bovengrondse
verkeer in deze Afrikaanse metropool
met zijn gigantische files en opstoppin
gen naar verwachting met minstens
dertig procent wordt teruggebracht.
Deze eerste metro van Afrika en het
Midden-Oosten is voor velen een sym
bool geworden voor eindeloos geduld
en vasthoudendheid. Toen de tegen
werking van de bureaucratie, die ver
hinderde dat met de bouwwerkzaam
heden kon worden begonnen, was
overwonnen, doemde het probleem op
van onjuiste en onvolledige tekeningen
van het ondergrondse net van water-,
gas-, riolerings-, telefoon- en elektrici
teitsleidingen.
Soms waren helemaal geen tekeningen
voorhanden en het gebeurde dan ook
regelmatig dat hele pleinen onder wa
ter kwamen te staan omdat bij het
bouwwerk weer eens een waterleiding
was vernield waarvan de bouwvakkers
geen idee hadden dat die er lag. Tijdens
de aanleg bleek dat ruim 41 km onder
grondse leidingen en infrastructuur
moest worden verlegd, terwijl aanvan
kelijk slechts op ruim zes km was gere
kend.
Ravage
Op 26 juli, op de 25ste veijaardag van
de omverwerping van de monarchie,
wordt de metrolijn overgedragen aan
de staatsspoorwegen, die de lijn gaan
exploiteren. In een proefperiode van,
tien weken moeten de kinderziekten
zijn overwonnen, zodat president Moe
barak op 6 oktober de lijn officieel in
gebruik kan stellen. Sommigen betwij
felen dat de gemeente en de spoorwe
gen in staat zijn tot een vlekkeloze ex
ploitatie en vrezen dat de meeste sta
tions binnen korte tijd zullen zijn ver
anderd in een ravage. Maar het lijdt
geen twijfel dat de ondergrondse ver
keersader de tien miljoen inwoners van
Kairo zeer zal bevallen, zeker gezien de
verkeerschaos bovengronds.
door Bert van Velzen
Een toch wel heel navrant voorbeeld
van de verwording en de decadentie
van deze tiid zien we in het verval
van de Hells Angels tot een groep
lieve, vreedzaam knorrende, leren
beren. Ze vergrijzen en ze zijn hun
stalen binnenvering kwijt. Vroeger
reden ze met hun Harleys dwars door
kinderwagens heen en hingen
vertwijfelde oude vrouwdes aan hun
voorvorken. Ze roofden bruiden uit
kerkportalen en sloegen bierblikken
plat op de schedels van schuchter
protesterende bruidegoms of legden
hen met een zwiepende motorketting
het zwijgen op. De engelen zijn uit de
hel getreden. Ze hebben hun hart
uitgepakt. De pit is er uit.
Dat kan niet gezegd worden van G.
Gordon Liddy, de ontwerper van een
aantal krankzinnige
Watergateprojecten ten behoeve van
ex-president Richard M. Nixon.
Liddy is nog een van de weinige pure
Neanderthalers in onze vermolmde
beschaving. Als jong officier van
justitie schoot hij, teneinde een zeker
dramatisch effect te bereiken, tijdens
een requisitoir een kogel in het
plafond van de rechtszaal. Terwijl
minder sterke Watergateboeven in
ruil voor milde straffen zongen als
kanaries en nachtegalen, hield
George Gordon Battle Liddy zijn
mond. Hij kreeg, als dankbetuiging
voor dat onwelwillende zwiigen,
twintig jaar gevangenisstraf aan zijn
broek. Liddy was en is nog
steeds een harde man.
Uit een verhaal in een bijlage van
The Observer blijkt dat Liddy thans
in een aartsconservatief district in
Californië, Orange County, aaif het
hoofd staat van een academie, waar
knapen die hard genoeg zijn om met
het voorhoofd een eiken tafel tpt
brandhout te slaan, les krijgen 'in het
bestrijden van terroristen en andere
onaanvaardbare typen. In een bij het
artikel geplaatst portret ziet Liddy er
vervaarlijk uit, als een kruising
namelijk tussen Hitler en Mussolini,
die de wereld in kijkt met de blik
van Rudolf Hess. Ja, dat is de man
die, om zijn stoerheid te bewijzen
eens met smaak een dode rat
oppeuzelde en zijn hand zo lang in
een brandende kaarsvlam hield, dat
de omstanders onwel werden van de
baklucht.
Een man van karakter. Voor 3000
gulden per week bouwt Liddy je om
tot „anti agressor commando". Liddy
staat bovendien aan het hoofd van de
organisatie „Hurricane Force", een
ploeg supercommando's die voor een
honorarium van een half miljoen
dollar privé-opdrachten uitvoert,
zoals bijvoorbeeld het bevrijden van
gijzelaars waar ook ter wereld.
„Hurricane Force" zou reeds drie
vererende opdrachten hebben
uitgevoerd.
Het wonderbaarlijke karakter van G.
Gordon Liddy wordt door Jeb Stuart
Margruder een stekelbaars tussen
de Watergatehaaien belicht in zijn
boek „An American Life". Liddy
was, aldus Magruder, een schraal
mannetje dat vol met James-
Bondstreken zat. Hij gaf handen als
met een ijzeren klauw, sprong uit
rijdende auto's en hij legde aan
wildvreemde vrouwen uit hoe zij
bedreigers met een scherp gepunt
potlood naar de eeuwigheid konden
zenden. Ja, net boven de adamsappel,
mevrouw. Hij had al die kunstjes bij
de FBI geleerd en in opdracht van
deze machtige instantie zou hij een
man in zijn garage hebben opgewacht
en gewurgd. Helaas bleek het de
verkeerde man te zijn geweest, zo
had Liddy enigszins geïrriteerd aan
dat verhaal toegevoegd. Maar ja,
waar gehakt wordt vallen spaanders
en in het landsbelang moet je
daarmee kunnen leven. Liddy
vertelde Magruder ook dat hij een
revolver had waarmee hij onder
water kon schieten. Dank zij Jimmy
Carter heeft Liddy van het vonnis
van 20 iaar nog geen viereneenhalf
jaar behoeven uit te zitten. In de
gruwelijke Amerikaanse
gevangenissen wapende Liddy zich
tegen complotten met een bijlsteel
waaraan nog een roestig stuk ijzer
zat, een stalen pijp en een flinke dosis
bluf. Niets en niemand kon hem
breken. Hij is alleen zijn borstelige
kuif kwijt, waarmee hij dertien jaar
geleden een aangebakken koekepan
kon schuren. Nu de Hells Angels zijn
verworden tot gemotoriseerde
teddyberen is het goed te weten dat
er nog mannen van staal en karakter
bestaan. Zoals Liddy.
Terwijl de rest van Nederland zich weer stort op de diverse
pretparken, gaat de stichting „De Terebinth" op excursie naar een
begraafplaats. Een begraafplaats? Eng hoor. Geen suikerspinnen,
geen muziek, geen braadworsten. Geen leven. „Maar waarom zou
je niet eens rustig op een kerkhof kunnen zitten om na te
denken?", vraagt Marinus van den Berg. Hij is bestuurslid van De
Terebinth, „stichting tot herstel van zorg rond dood en
rustplaats". Wat een depressieve club moet dat zijn. „Nee hoor",
lacht Van den Berg, „onze vergaderingen bewijzen het tegendeel".
Zijn belangstelling voor de dood wortelt in betrokkenheid bij het
leven.