talie kan nog
steeds slecht
overweg met
de toeristen
LYON - In zijn kleine keldertje
heeft George Texier een paar kaar
sen aangestoken en op een geïm
proviseerd tafeltje wat brood met
ham en een stel glazen neergezet.
Met een huis- tuin- en keuken-kur-
ketrekker opent hij twee flessen
Beaujolais, afkomstig uit de vaten
achter hem. Na een p^aj nipjes
knikt de meesterproever; de som-
melier, hem toe; deze' wjjn mag er
zijn.
De sommelier zal deze middag nog veel
knikken; met de buik vooruit en het
vlinderdasje parmantig onder de kin
leidt hij een groepje Nederlanders door
de duistere wegen der „degustation".
Eén ding onthoudt iedereen: ergens in
ons hoofd zit een „plaque jaune" die
zich ten lange leste ontfermt over dit he
melse gerecht.
Wijnproeverijen genoeg in de Beaujo
lais. de betrekkelijk kleine wijnstreek
waaraan Lyon een groot deel van zijn
aantrekkingskracht wenst te ontlenen.
Want Lyon presenteert zich weliswaar
steeds overmoediger als een swingend
ontmoetingscentrum voor zakenlieden,
ook de toerist dient er niet langer meer
met de caravan achter de auto langs te
scheren, de blik op de Cote d'Azur.
Laat nu de KLM kortgeleden voor het
eerst een DC-9 op het vliegveld van de
stad parkeren. Een primeur dus en dè
gelegenheid voor Lyon zich ook eens
van zijn recreatieve kant te laten zien.
Lokroep
„De stad zelf is in twee, drie dagen wel
te doen", zegt Amaury de Varax, direc
teur van de plaatselijke VVV. Voor de
rest moet de lokgroep vooral komen van
de streken in de omgeving én de centrale
ligging. De stad zelf bestaat uit drie be
langrijke delen: St. George, St. Paul en
St. Jean. Daarvan is de laatste de belang
rijkste dank zij de grote hoeveelheid Re-
naissance-architectuur. Daar zijn ook de
restanten te vinden van de Amfitheaters,
waar de Romeinen met alleen muziek en
toneel maakten, maar net zo makkelijk
de christenen aan de leeuwen voerden.
Een wandeling langs de Rhöne en Saöne,
de twee rivieren die de stad doorsnijden,
een bezoek aan het zijdemuseum en de
basiliek Fouvière op de heuvel waar heel
Lyon te overzien is, en een middagje
winkelen in de twee peperdure avenues
maken die paar dagen wel compleet,
's Avonds, en in Frankrijk ook al 's mid
dags, natuurlijk wel uit eten, om te con
troleren of Lyon inderdaad het gastrono
misch centrum van de wereld is, zoals
de inwoners beweren. Niet in de laatste
plaats door de aanwezigheid van Paul
Bocuse, de wellicht beroemdste kok ter
wereld.
Primeur
Lyon heeft dan z'n charmes voor de toe
rist wel ongeveer opgesoupeerd. Maar
dan. De omgeving. Zodra die ter sprake
ROME - Deze zomer wordt voor
het toerisme in Italië de zomer van
de waarheid. Vorig jaar mei bleek
Italië niet meer tweede te zijn op
de wereldranglijst van toeristisch
verkeer. De Verenigde Staten ston
den nog steeds één, maar Italië was
ingehaald door Spanje. Vreugde in
Spanje, een ministerieel rapport in
Italië. Want als de trends zich
doorzetten, wordt Italië in de toe
komst ook ingehaald door landen
als Tunesië en Turkije.
Italié heeft het toerisme nodig om zijn
handelsbalans elk jaar positief te maken.
Het toerisme levert van alle handelssec
toren de meeste deviezen op. Het is de
grootste werkgever en kent als sector de
grootste omzet per jaar. Bestuurders van
grote steden vinden echter dat het toeris
me vooral geld kost. De grote werkge
versorganisatie Confcommercio heeft in
middels aan de alarmbel getrokken en
een onderzoeksbureau opgericht, om
ontwikkelingen in het wereldtoerisme
van dag tot dag te kunnen volgen en
programma's voor de toekomst te ont
wikkelen.
Vorig jaar al kwam het Italiaanse minis
terie van toerisme met het idee een
klachtenbureau annex ombudsman voor
boze toeristen in te stellen. Het is er nog
steeds niet van gekomen, ondanks het
besef dat het een goed middel zou zijn
om inzicht krijgen in de belangrijkste af
knappers van toeristen. Natuurlijk kan
de regering niets doen aan conjuncturele
toerisme-dempers, zoals terroristische
aanslagen en een onvoordelige dollar
koers. Maar er zijn tal van andere facto
ren die toeristen al jaren ergeren of - er
ger nog - doen besluiten Italië te mij
den.
Openluchtmusea
Van steden als Florence, Milaan, Vene
tië en Rome wordt al gauw gezegd ctot
het openluchtmusea zijn. Maar voorzie
ningen die daarbij horen zoals verkeers
vrije voetgangerszones, openbare toilet
ten en maatregelen tegen milieuvervui
ling ontbreken. Toeristen in Venetië lo
pen bij lage waterstand het risico onwel
te worden van de stank die uit de kana
len opstijgt, als resultaat van de steeds
uitgestelde vervanging van de open rio
len. Globetrotters in Rome doen er op
bepaalde verkeersknooppunten in de
buurt van bezienswaardigheden beter
aan een maskertje voor mond en neus te
dragen, in navolging van de agenten die
daar het verkeer staan te regelen. In
plaats van openbare wc's zijn koffiebars
in sommige gemeenten verplicht er een
toilet op na te houden. In het hoogsei
zoen laat men die vaak zo snel mogelijk
verstopt raken, om te voorkomen dat
toeristen alleen voor die behoefte bin
nenstappen. Florence en Rome „experi
menteren" nog steeds met verkeersvrije
zones, want in deze, maar ook in andere
steden weten bedrijven in het historische
centrum telkens weer gedaan te krijgen
dat voetgangersgebieden worden afge
schaft. Veel gebouwen en monumenten
slecht bereikbaar of moeilijk van dicht
ZATERDAG 27 JUKI 1987
Foto boven: Een stukje Pérouges, het middeleeuwse stadje even ten noord-oosten van Lyon. Foto links: Wie aan
Lyon denktdenkt onder meer aan eten. Brasserie Georges, dat al meer dan 150 jaar bestaat, is Europa's grootste
restaurant.
FOTO'S: AP EN PERS UNIE
die daar af en toe op bezoek kwam om
te jagen of de belasting te innen. Wie
door de kleine, smalle straatjes loopt,
verwacht dat ze zo weer de hoek om
komt.
Er wonen nog maar net honderd men
sen, in negentig huisjes. Er is een klein,
maar lieflijk museum en een hotel
f 200 per nacht voor twee personen)
dat zo in stijl is gehouden dat de tele
foon is weggewerkt in de klerenkast. Het
uitzicht is bijna net zo sprookjesachtig
als het plaatsje zelf.
En natuurlijk is er het restaurant, waar
de Galette de Pérouges wordt geser
veerd, een heerlijke zoete pizza, in gezel
schap van de Cerdon, een prikkelende
rosé-achtige wijn. En zo zijn we weer te
rug op het punt waaraan Frankrijk toch
nog altijd één van zijn grootste charmes
ontleent: eten en wijn. Lyon, maar voor
al de omgeving van deze tweede Franse
stad, doen dapper mee om die traditie in
ere te houden.
DICK HOFLAND
mit'es van intellectuelen die het massa
toerisme een plaag vinden voor de oude
stadscentra en voor het landschap. In
hun verhalen duiken telkens bergen
cola-blikjes op, tonnen weggegooide
kauwgom en door buitenlandse graffitti
ontsierde gebouwen en beelden. Aan
voerder van deze toeristenhaters is de
Venetiaanse wethouder van toerisme
Augusto Salvadori, christen-democraat,
die vorig jaar de strijd heeft aangebon
den tegen jongeren van het type damsla-
pers. Onder Salvadori's leiding heeft Ve
netië nu voor een aantal hoogtijdagen
toeristenstops doorgevoerd. Van ver
schillende kanten is de vrees geuit, dat
vooral weinig spenderende schoolkinde
ren en goedkoop reizende dagjesmensen
- die niet in Venetië overnachten -
door dé maatregelen zullen worden ge
weerd. Maar ook in Rome is men de
arme toerist liever kwijt dan rijk. Daar
heeft het gemeentebestuur biojvoorbeeld
van alles geprobeerd om te voorkomen
dat zich op een beroemde Piazza een
McDonalds vestigde. Op verzoek overi
gens van de veel duurdere restaurants in
de omgeving van het plein. Dat is niet
gelukt en voor het hamburgerpaleis staat
nu dagelijks een grote rij jongeren te
wachten om naar binnen te mogen.
v akantiespreiding
Al vaker is in discussies gehoord dat Ita
lië het beste met het oplossen van de
probelemen kan beginnen door een va
kantiespreiding in te voeren. In de
maand augustus, de heetste maand van
het jaar, gaat bijna heel Italié met va
kantie, ook verpleegsters, personeel van
elektriciteitscentrales en winkeliers. In
alle grote steden moeten dan nood-syste
men worden opgezet 'om een minimum
aan openbare diensten te waarborgen.
Wellicht moet de overheid zich dan ook
gaan opwerpen als hotelhouder. Florence
heeft al meer dan een keer een tenten
kamp buiten de stad moeten inrichten,
omdat alle hotels vol zaten en toeristen
nergens meer heen konden.
De kosten-baten-analyse die de Italiaan
se overheid van het toerisme maakt, valt
echter nog steeds negatief uit: het is te
duur voorzieningen te scheppen die
slechts drie tot vijf maanden per jaar
worden gebruikt. Daardoor blijven de
bestaande hotels, pensions en campings
profiteren van de schaarste en krijgt Ita
lié de naam erg duur te zijn.
Directeur Teloni van het Italiaanse ver
keersbureau in Amsterdam: „Italië krijgt
de naam van een duur vakantieland, ter
wijl de prijzen buiten de meest bezochte
steden helemaal niet zo hoog liggen. Het
is ook te gek dat hotels in die steden hun
prijzen met 15 procent verhogen, terwijl
de inflatie niet meer dan 5 procent is.
Maar in Italié doet iedereen maar waar
hij zin in heeft. Niemand is in staat an
deren tot iets te verplichten".
Deze anarchie mag dan voor veel toeris
ten juist de charme van het land zijn.
Samen met tegenstrijdige korte termijn-
belangen vormt deze chaos de nekslag
voor alle pogingen om een midden te
vinden tussen de uitwassen van het mas
satoerisme en het - dreigende - tekort
aan buitenlandse bezoekers.
komt, gaat ook de VVV-directeur uit de
bol. Kijk eens hier: het Rhönedal, kijk
eens daar: de Beaujolais, kijk eens links,
de Ardèche, kijk eens rechts: de Alpen,
kijk eens om: de Cote d'Azur. Niet alle
maal aan te fietsen, maar met de auto
toch maximaal anderhalf uur rijden.
De Beaujolais is het paradepaardje van
Lyon, want daar ben je in een handom
draai. Bekend natuurlijk om zijn pri
meur, maar de charme van deze wijn
soort gaat wel een stukje verder.
„Beaujolais moet je binnen drie, hooguit
vier jaar echt opdrinken, daarna holt de
smaak achteruit". Woorden van de re
gisseur in Chateau de La Chaize, een
kasteel zoals het hoort. In de bijna onaf
zienbare wijnkelder, waar de pnmeur
voor volgend jaar al ligt te dobberen,
stelt deze chef-wijn maker dat dit kasteel
met negentig hectare grond in tegenstel
ling tot zovele andere chateaux nog geen
Amerikaans eigendom is. Zelfs al doet
aan de muur een vergeeld knipsel uit de
New York Times, waarin de kwaliteit
van deze kasteel wijn wordt geroemd, an
ders vermoeden.
Komend vanuit Lyon, rijd je als het
ware de kwaliteit van de Beaujolais tege
moet. Nauwelijks zijn de flats van de
stad verdwenen ot de eenvoudigste
Beaujolais kondigt zich al aan. Kleine,
bescheiden struikjes staan tegen zanderi
ge hellingen hun best te doen straks eer
lijke, zeer betaalbare wijn te worden.
Wat verder naar het noorden krijgt de
Beaujolais al wat meer praatjes. In de
ongeveer 250 plaatsjes, soms maar een
groepje huizen groot, wordt de Beaujo-
lais:Village gefabriceerd. Meestal van fa
milie op familie, zoals in het geval van
George Texier. Een dertiger die meer
weg heeft van de stadse intellectueel dan
de boer met alpinopet, zoals de toerist
hem misschien liever had gezien.
Verder naar het noorden worden de we
gen almaar stijler en kronkeliger. De ne
gen koningen onder de Beaujolais krijg
je tenslotte niet zomaar te zien en te
proeven. De Cru's onderscheiden zich
niet alleen door inhoud van het andere
Beaujolais-volk, maar ook van elkaar.
Ze hebben daarom eigen namen: Fleu-
rie, Morgon, Chiroubles, St. Amour,
Moulin a Vent, Chenas, Julienas, Brouil-
ly en Cote de Brouilly. De meest noor
delijke Cru's neigen naar een Bourgonje;
niet zo gek, want dié streek grenst aan
de Bourgonje.
Helpende hand
De sommelier, de meester-wijnkenner
die aan die hoedanigheid in zijn streek
een enorme status ontleent, helpt de be
zoekers een handje bij het beoordelen
van de kwaliteit. Of beter: een slokje.
Hij gaat zelfs zo ver dat hij de wijn met
weer uit spuugt, maar keer op keer zijn
bijna half gevulde glas lekker leeg drinkt.
Er zijn toeristen die denken dat het zo
hoort, maar die hebben de laatste proe-
verij nog nooit gehaald. Wie evenwel
met rede nipt, kan aan het eind van de
dag met een paar uitmuntende flessen
wijn huiswaarts keren voor een prijsje
waarbij een Nederlandse slijter terstond
in tranen uitbarst.
En dan is er, ten noordoosten van Lyon,
natuurlijk nog Pérouge. Een stadje zoals
je dat nog eerder in Italié verwacht. Een
klein, pittoresk plaatsje op een heuvel,
vooral beroemd omdat er zoveel films
zijn opgenomen, met name de Drie
Musketiers. Het dateert uit de twaalfde
eeuw en ligt er, geconserveerd, nog prak
tisch net zo bij als toen. Straten en hui
zen bestaan uit stenen die tijdens het al
luvium door de Rhöne werden meege
sleept. Midden op het plein staat een
enorme boom, geplant direct na de revo
lutie. Pérouge was ten tijde van zijn ont
staan eigendom van ene prinses Savois,
bij te bekijken, door alle geparkeerde au
to's eromheen.
Museumstress
Zoals ook voor Amsterdam al weten
schappelijk is vastgesteld, bezoeken toe
risten grote steden in de eerste plaats om
naar tentoonstellingen te gaan. Op de
EHBO-afdelingen van ziekenhuizen in
Florence worden geestelijk verwarde toe
risten binnengedragen, die volgens de
Florentijnse artsen aan een nieuwe ziek
te lijden: het „syndroom van Stendhal"
oftewel museumstress. De artsen zeggen
dat er in Florence gewoon te veel te zien
is. Maar is dat zo?
De buitenlandse toerist, gewend aan
dagvullende openingstijden van musea
in eigen land, ontdekt in Italië dat in
hoog- en laagseizoen alle musea om
streeks een uur 's middags dichtgaan.
Daarna heeft de tentoonstellingenfanaat
niks te doen. Het personeel van het Flo
rentijnse rijksmuseum, de Uffizi, heeft al
gestaakt en gedemonstreerd om meer
personeel te krijgen en zo langer geo
pend te kunnen blijven. Aan hun eisen
is de gemeente nog maar gedeeltelijk te
gemoet gekomen. Soortgelijke acties in
andere steden hebben al evenmin veel
resultaat opgeleverd. Officieel streeft de
regering er nu naar dat rijks- en gemeen
temusea van juli tot en met september
in ieder geval ook op zondag open zijn.
Foto boven: Zomerse hitte in Rome: toeristen baden hun oververmoeide voeten in het
verkoelende water van een van de vele vijvers. Foto links: De spreekwoordelijke choas in
het oude Rome FOTO'S: AP
Wachttijden bij musea van twee uur of
meer om aan een kaartje te komen zijn
geen uitzonderingen.
De Italiaanse musea mogen dan de be
langrijkste toeristische trekpleisters zijn,
het ene na het andere museum gaat
dicht, tijdelijk weliswaar, maar wel vaak
voorjaren. Obelisken, kerken, standbeel
den en hele gebouwen blijven bij gebrek
aan subsidies maanden, soms jaren in de
steigers staan, al of niet gehuld in dek-
zeiltjes. Wie vorig jaar naar Rome ging
en de dikke museumfolder van het VVV
ophaalde, ontdekte dat er van de in vier
kleurendruk bejubelde bezienswaardig
heden bijna een derde gesloten was.
Het tekort aan fondsen om gebouwen en
collecties te onderhouden is onder meer
ontstaan, omdat de entreekaartjes jaren
lang erg laag in prijs zijn gehouden. Giu-
lio Argan, de communistische ex-burge
meester van Rome, legt de vinger op een
andere zere plek: „Het ministerie van
cultuur dat over de monumentenzorg en
de musea gaat, heeft jarenlang verzuimd
prioriteiten te stellen en heeft begrippen
als monument en cultureel erfgoed zo
ruim gedefinieerd, dat half Italié eronder
valt. Dit heeft een tamelijk willekeurige
toewijzing van subsidies in de hand ge
werkt."
Plaag
Overal in Italié bestaan bovendien co-
CeidócSoiVLcmt