Reputatie van Bram Wassenaar blijft overeind Stanley Franker sluit reisbureau van tennisbond Koekjes T rainingsmaatje Seoel Instelling Budget Privé-coaches 19 IlEIDEN - De BV Kraayenhof [heeft zijn clientèle onlangs uitge breid met atleet Rob Druppers en de Voorschotense bondstrainer Bram Wassenaar lijkt daarvan een van de slachtoffers. Wassenaar fun geerde immers enkele maanden als begeleider van Druppers, maar uit onvrede met zijn progressie zocht de hardloper al snel zijn heil bij Henk Kraayenhof. De successen met vooral Nelli Fiere-Cooman fungeren als voornaam lokmiddel, want ineens geldt haar trainer Kraayenhof ook voor Druppers als een soort heilige. Een aanslag op de goede reputatie van Wassenaar? „Nee hoor. Omdat ik niet de hele dag met atleten bezig kan zijn, had Rob bij mij niet gevonden wat hij bij Kraayenhof vindt", berust de domineeszoon. De „affaire Druppers" heeft Bram Was senaar, die als clubtrainer van het Leidse Bataven aan de wieg stond van de suc cessen van Han Kulker, ogenschijnlijk dus niet zo aangegrepen als kon worden verwacht. Zelfs de uitspraak van Drup pers dat hij bij Kraayenhof opnieuw moet leren lopen, brengt de 43-jarige Wassenaar niet van zijn stuk. Zijn diep gelegen pretoogjes blijven hem kenmer ken. „Ik voel me daar niet op aangespro ken", meldt de „coach middenlange-af- standen". Voor een goed begrip legt Wassenaar nog eens uit hoe „het" allemaal is verlo pen. De bondstrainer werd afgelopen na jaar bij terugkeer uit Stuttgart in het vliegtuig aangesproken door 800-meter- loper Druppers. die af wilde van zijn clubtrainer Wellerdieck. „Rob vroeg me of ik hem intensiever wilde begeleiden, maar ik heb gezegd dat dat niet buiten Jon Wellerdieck kon omgaan. Als bondstrainer kun je dat soort mensen niet passeren en zeker Wellerdieck niet, aan wie Druppers zeg maar alles heeft te danken. Er zijn goede afspraken ge maakt. ik paste Jons trainingsschema's soms aan en op zondag trainde Drup pers met ons mee". Met „ons" doelt Wassenaar, bondstrai ner sinds begin 1983, vooral op zijn meest succesvolle pupil, Han Kulker. „Rob dacht dat hij problemen had met zijn snelheid, maar volgens mij was het meer een kwestie van inhoud. Daarom kwam hij op het eindstuk te kort en was hij vaak geblesseerd. Maar het bleek toch allemaal niet te werken. Rob wilde met Wellerdieck helemaal de knoop doorhakken. Hij kon toen kiezen tussen Kraayenhof en mij en koos voor Henk. Die kan hem veel directer begeleiden, een weelde die ik 'm niet kan bieden. Het is terecht dat hij het bij mij niet ide aal vond, hoewel hij had aan Han na tuurlijk een perfect trainingsmaatje". Vorige week had Wassenaar voor het eerst sinds de scheiding een gesprekje met Druppers. „Ik heb begrepen dat hij weinig duurwerk doet bij Kraayenhof. Henk benadert de trainingen altijd puur vanuit de sprint en ik ben geneigd te zeggen dat één keer duurtraining per week voor Rob wat weinig is. Bij de we reldkampioenschappen in Rome moet hij immers op vier achtereenvolgende dagen lopen en daar is ook inhoud en kracht voor nodig". Wassenaar plaatst niet alleen kantteke ningen bij de werkwijze van de vorig jaar als bondstrainer ontslagen Gronin ger Kraayenhof, die naast wereldkam pioene Cooman ook Aijen Visserman en de Belg Desruelles tegen betaling onder zijn hoede heeft genomen. „Mijn baantje zou het niet zijn om de hele dag steeds maar met dezelfde atleten bezig te zijn. Maar Henk heeft wel een beetje gelijk dat er looptechnisch wat verbeterd moet worden bij Rob Druppers. Daar heb ik het ook vaak met Rob over gehad, maar hij heeft nou eenmaal een broertje-dood aan dat soort trainingen. Ik hoop van harte dat het bij Kraayenhof goed met hem gaat. Kraayenhof benadert het we tenschappelijk. Hij is de geletterde en kan de hele avond studeren. Maar ja, hij moet er dan ook van leven", spreekt Wassenaar, die als bondstrainer jaarlijks slechts twaalf trainingsdagen mag „ma ken". In de werkzaamheden die de Voorscho tenaar uitvoert voor de atletiek-unie lij ken trouwens op korte termijn de nodige wijzigingen te worden doorgevoerd. Mede als gevolg van een door hemzelf voorgelegd plan zal het accent van Was senaars arbeid waarschijnlijk worden verlegd. De opleiding van de jeugd moet meer aandacht krijgen door het aanstel len van districtstrainers, waardoor een vurige wens van Wassenaar in vervul ling kan gaan. Hij kan directer bij de se lectie betrokken zijn. „En waarschijnlijk krijg ik ook de centrale training van de veldloopselectie erbij". zaterdag 27 juni 1987 Bram Wassenaar met op de achtergrond Han Kulker. Alsof het allemaal nog niet voldoende is, treedt de in Groningen geboren zoon van Friese ouders bij het herenteam van de Haagse hockeyclub HGC ook nog op als looptrainer. „Het vreet allemaal tijd en er staat ontzettend weinig tegenover", meent Wassenaar, getrouwd en vader van twee kinderen. „Ik moet het thuis allemaal maar zien te verkopen, want als ik 's avonds thuis kom, hang ik meestal nog uren aan de telefoon. Bondstrainer zijn is vooral hobbyisme. Daarom denk ik dat Seoel '88 voor mij het einddoel Bram Wassenaar kan trouwens nu al met meer plezier terugkijken op zijn loopbaan als trainer dan op zijn eigen at- letiekcamère. „Met wat ik nu weet, had ik er veel meer uit kunnen halen", meent hij. Wassenaar begon ooit als voetballertje bij VVOG (in Harderwijk), maar drong als steeple-chaser tweemaal door tot de nationale jeugdploeg. „Het werd pas serieus toen ik in Scheveningen op de Hogere Hotelschool kwam". Was senaar, begeleid door Kees Koppelaar, legde zich toe op de 800 en 1500 meter en belandde in 1972 bij de Spelen in München. „Achteraf denk ik dat ik te veel duurwerk heb gedaan. Dat ging ten koste van m'n snelheid. Later ben ik de 5000 meter gaan doen, maar die is ei genlijk pas goed uit de verf gekomen toen ik, in '80, in Voorschoten kwam wonen. Pas toen ontdekte ik Meyendell. Een schitterende en stimulerende omge ving. Daar traint Han nu ook vaak. Dat nou is één van de facetten uit mijn eigen praktijk waar ik nu als bondstrainer voordeel van heb. Verder profiteer ik veel van mijn eigen fouten en van de schema's van Koppelaar. Die zijn nog steeds van onschatbare waarde. Laatst sprak ik Koppelaar trouwens weer eens. Die is nog steeds gefrustreerd dat ik er op de 1500 meter als atleet nooit méér heb uitgehaald". Met een dergelijk gevoel hoeft Wasse naar, gezien de successen van Kulker, in de toekomst niet rond te lopen. Hoewel de trainer, die een volle dagtaak heeft als ambtenaar bij het voorlichtingsbureau voor de voeding, zich nog herhaaldelijk opvreet over de wat nonchalante eetge woontes van zijn pupil, staat nu al bijna vast dat Kulker als een succesvol atleet in de boeken belandt. „Vroeger zat Han gewoon tussen een groepje atleten van de Bataven. Ik wist niet: die wordt 't. Dat bleek pas later toen zijn tijd op de 1500 meter met sprongen vooruit ging", aldus Wassenaar. „Kijk, als Han zou overstappen naar Kraayenhof zou dat me pijn doen. Veel pijn. Maar ik denk met dat dat gebeurt. Daar is Han teveel clubman voor". ROB LANGEVELD LONDEN - Wie mocht denken dat Stanley Franker, de met de no dige tamtam gepresenteerde tech nisch directeur van de Nederlandse tennisbond, na bijna een jaar in functie te zijn een wat mismoedige indruk maakt, komt ietwat bedro gen uit. Hoewel daar toch wel eni ge reden voor zou zijn. Want van een spectaculaire, internationale doorbraak van een Nederlandse jongere is nog geen sprake. En ie dere insider herinnert zich nog maar al te goed dat in september 1986 vol trots door voorzitter He- henkamp werd aangekondigd dat binnen drie jaar zes Nederlanders bij de eerste honderd van de we reldranglijst zouden staan. Nu, tien maanden later, is zelfs een omge keerde trend zichtbaar. Franker gooide vier van de zeven jeugdigen uit zijn selectie. Tijdelijk, dat wel. Maar veelbetekenend evenzeer. De reden voor deze pas dezer dagen be kend geworden beslissing, die half mei al werd genomen, wil Franker best toelich ten. Op een bankje naast de baan waar Michiel Schapers geacht wordt zijn par tij tegen de Spanjaard Javier Sanchez te spelen, gaat de vorig jaar uit Oostenrijk gehaalde bondscoach in op de proble men. „Er is sprake van gebrek aan ver antwoordelijkheidsgevoel bij vooral de jongere spelers", vertelt hij. „Ze schijnen de bond als een soort reisbureau te zien. Een voortvloeisel van de verzorgings staat, zoals Nederland vaak wordt ge zien. Ze willen van de wieg tot het graf worden begeleid. Maar dat gaat niet. Niet meer. De jeugd moet ook zelf keu zes maken. En niet als je ze de rug toe keert wat anders gaan doen dan ze is voorgeschreven. Op zo'n manier gaat het niet. Daarom heb ik het contract van tachtig procent van de ploeg van Jong Oranje opgeschort". Dat betekent dat Simone Schilder, Dig- na Ketelaar, Mare van Eekeren en Glenn Schaap voorlopig zelf hun trips moeten bekostigen. „Maar dat niet al leen", voegt Franker daar aan toe. „Om ze verantwoordelij ksheidsbesef bij te brengen moeten ze ook andere dingen zelf doen. Zoals het regelen van een oe- Stanley Franker, bondscoach van de KNLTB fenbaan, het zoeken van sparring-part ners, het organiseren van ballen enzo voort. Tot dusver gingen ze er van uit dat de begeleider dat allemaal wel regel de. Dat leidde tot gemakzucht. En ver sterkte het idee dat ze op kosten van de bond wat van de wereld konden zien en in hotels konden zitten. Als ze het een tijdje zelf moeten uitzoeken leren ze misschien ook zelf de goede instelling te krijgen". Instelling. Dat is het hoofdthema van de bezwaren van Stanley Franker tegen de jeugd, waarmee hij nu bijna een jaar te maken heeft. De in de Verenigde Staten geschoolde Surinamer heeft inmiddels vastgesteld dat het vooral daaraan schort in Nederland. Waar de jeugd te veel het gevoel heeft voor anderen bezig te zijn, voor ouders, voor de club of de bond. „Het gaat om hun eigen carrière", ver klaart Franker. „Dat besef moet door dringen Ik heb me bij mijn beslissing om de vier uit te sluiten van de facilitei ten niet laten leiden door resultaten. Het ging me puur om de instelling, waarmee ze met tennis bezig waren. Er was overi gens van de kant van de spelers, die ik er over heb gesproken, begrip voor mijn beslissing. Inmiddels spelen ze allemaal ergens. Schilder in Italië en de jongens in een Nederlands satelliet-circuit". Stanley Franker, die in korte tijd naam maakte als de man van de harde koers, is bereid om ook fouten bij zichzelf te zoeken. „Ik wil ook de hand best in ei gen boezem steken. Er zou ook iets aan de onderlinge communicatie kunnen hebben geschort. Maar een probleem is dat ik, doordat ik veel op pad ben, niet in staat ben om alles zo te organiseren en controleren als misschien noodzake lijk zou zijn. Een voorbeeld was het niet inschrijven van Brenda Schultz voor het kwalificatietoernooi van Wimbledon. Ik had een boodschap daartoe achtergela ten op het bondsbureau, maar door een communicatiestoornis is dat niet ge beurd. Dat zijn van die dingen die pas seren, omdat we eigenlijk met te weinig mensen werken. Naast mezelf is alleen Marian Laudin in staat om spelers te be geleiden tijdens bijvoorbeeld buitenland se trips. Maar hij is net als ik getrouwd en heeft een kind. Dat is toch een beper king. Bovendien is er het gebrek aan fi nanciële mogelijkheden. En dat zal pas veranderen als we een trekpaard hebben, iemand die publicitair aan de weg tim mert waardoor het bedrijfsleven warm loopt". Hetgeen moet gebeuren, want eind vorig jaar werd het budget van Franker danig gekort, omdat het bestuur van de KNLTB andere prioriteiten kreeg opge drongen door de achterban. „Dat was een gegeven", zegt Franker slechts daar over. De technisch directeur is daarom nu in de slag met de commissie topten- nis om een ander systeem op poten te zetten. „Ik heb de nieuwe voorzitter Vletter voorgesteld om het plan uit te werken in de toekomst een bonus-systeem in te voeren. Dat betekent dat spelers volgens een bepaalde schaal pas door de bond gesteund gaan worden als ze prestaties hebben geleverd. Een zekere klassering op de wereldranglijst hebben bereikt. Dat zou dan in de plaats moeten komen van het tot dusver toegepaste uitzen- dingsbeleid, dat dan overigens wel kan blijven gelden voor bepaalde mensen zo als nu het trio Brenda Schultz, Paul Dogger en Christian Feenstra. Van wie de laatste slechts op basis van zijn inzet is gehandhaafd in de huidige groep. Maar aan zijn instelling kan nog veel worden verbeterd. Ze noemen hem niet voor niets de Jannes van der Wal van het Nederlandse tennis. Hij is nogal slor dig. Op Schultz en Dogger valt niet veel aan te merken. Schultz is al zo ver dat ze de pest in heeft als ze niet vier uur per dag op de baan kan staan. Dogger is pas vijftien en speelt al in toernooien voor spelers tot achttien jaar. Hij is niet op Wimbledon, omdat hij beter aan zijn carrière kan werken in een satelliet-cir cuit dan tijdens mogelijk maar één partij op gras hier". In het door Franker voorgestelde con cept, waarbij prestaties gaan worden be loond, is ook een samenwerking denk baar geworden met de privé-coaches van de twee beste Nederlandse speelsters van dit moment, Manon Bollegraf en Nicole Jagerman. „Ik heb in Parijs met Jagerman's coach Felix Kaplan gesproken", vertelt Fran ker. „Daar hebben we het gehad over een topoverleg van de diverse coaches, een platform waarop regelmatig met el kaar kan worden gepraat over allerhande zaken. Kaplan stond daar positief tegen over. Op basis daarvan moet er toch kunnen worden samengewerkt. Wat mij betreft bestaat er geen haat en nijd-situa- tie. Alleen weiger ik om op voorhand geld beschikbaar te stellen, voor wie dan ook. Laat er eerst maar prestaties wor den geleverd. En dan mogen die privé- trainers best bij de begeleiding betrokken blijven". Stanley Franker blijft wat dat betreft toch hameren op verantwoordelijksheid- gevoel en een goede instelling. „Het mooiste voorbeeld van iemand die het doet zoals het moet is Michiel Schapers. Die werkt hard aan zijn zwakke punten en doet wat-ie moet doen. Het is wat dat betreft toch veelbetekenend dat juist die mensen, die het allemaal zelf hebben moeten doen, het voor elkaar hebben ge kregen". FRANK WERKMAN door Frank Werkman Dezer dagen kreeg ik het Amerikaanse tijdschrift Newsweek onder ogen. Hoewel op de voorpagina het profielportret van Margaret Thatcher („The amazing mrs T.voor extra losse verkoop moest zor gen, trok bij doorbladeren van het blad de aankondiging van een ander artikel mijn aandacht. Hoofdpersoon was Mo hammed Ali en het verhaal belichtte de zakelijke teloorgang van de oud-wereld kampioen, die in de jaren zestig „dan send als een vlinder en stekend als een bij" (Ali zelf) de bokssport opstootte in de vaart der volkeren. Maar het gaat, zo kon de lezer leren uit het verhaal in Newsweek, niet goed met Ali. De man, die ooit zijn tegenstanders verbaal al knock out sloeg voor de oppo nent in kwestie de handschoen zelfs maar had kunnen opnemen, kan tegen woordig nauwelijks meer uit zijn woor den komen. Punch-drunk, noemen ze dat. Of in begrijpelijk Nederlands: Mo hammed Ali heeft in zijn te lange carriè re zo veel klappen op zijn nog immer ta melijk ongeschonden ogende gelaat ge kregen dat de hersencellen niet allemaal meer goed op een rijtje liggen. Volgens ingewijden zou de kwaal van Ali heel best te behandelen zijn. Maar de vroege re vlinder wil zelf geen steken van bij voorbeeld een injectienaald en schijnt zich bij tijden te uiten als een klein kind. Ook daar zou mee te leven zijn. Zo lang het grote kind maar voldoende snoepjes krijgt toegestopt is het wel braaf. Het wordt anders als de zak zoetwaren begint leeg te raken. En dat is het geval met Mohammed Ali, die aan zijn boksloop- baan het niet onaanzienlijke bedrag van 55 miljoen dollar overhield. Dat vermo gen schijnt door zakelijke mislukkingen inmiddels te zijn verminderd tot twintig miljoen. Figuren uit zijn omgeving schat ten dat Ali's spaarpot zelfs is geslonken tot slechts acht miljoen. Nog altijd een bedrag om u tegen te zeggen. Alleen zou Ali, zeggen goeabedoelenaen, zich onver wijld moeten ontdoen van een groepje profiteurs rondom hem. En juist daar wringt de schoen. De oud-bokser kan echter inmiddels niet alleen slecht uit zijn woorden komen, hij schijnt ook kwa de geesten in zijn nabijheid niet verma nend te, willen toespreken. Zo kon een zekere Arthur Morrison zon der dat Ali een vinger naar hem uitstak een handeltje in schoensmeer naar de knoppen helpen. En maakte Nelson Boon jr. Ali wijs dat hij geld beschikbaar moest stellen voor een te bouwen sport wagen, die in het Midden-Oosten aan de man zou moeten worden gebracht. En zo kon Richard Hirschfeld een bokskamp voor veel belovende talenten k.o. laten gaan zonder dal de beste vuistschermer aller tijden ingreep. Al deze ondernemin gen kostten Mohammed Ali handenvol geld, terwijl de pecunia hem ook al door de vingers schoot als gevolg van te beta len alimentaties voor drie ex-echtgenotes en acht kinderen. Intussen lijkt zich een wending ten goede af te tekenen. Sinds enige tijd zit Ali met zijn geld in een koekjesfabriek. Of het aan de chocoladesmaak van deze lekker nij ligt of aan een ditmaal goede bedrijfs voering is niet bekend, maar onder lei ding van Aric Smith schijnt de markt warm te lopen voor deze laatste onderne ming van de oud-wereldkampioen die malafide zakenpartners nu dan toch een koekje van beter deeg lijkt aan te bieden. Ali staat dus, als de verhalen waar zijn, nog niet voor een bankroet. Maar dat is slechts te danken aan het enorme bedrag, dat hij met zijn vuisten bijeen gaarde. Anders had hij net als onnoemelijk veel collega's voor en na hem inmiddels zijn hana kunnen ophouden. Met mogelijk daarin zelfs een schietijzer of ander wa pentuig als mondelinge argumenten al of niet veroorzaakt door een spraakgebrek aan overtuiging te wensen overlaten. Het laatste voorbeeld van aan lager wal geraakte boksers is Rudy K., die zijn im posant geteisterde gelaat en zijn snelle vuisten ter beschikking had gesteld aan een „incassobureau", welke job volgens een officier van justitie niet door de beu gel kón. K. krijgt nu de gelegenheid zijn zonden in een gratis door de overheid be schikbaar gesteld vertrek te overdenken. Hetgeen ook Rudi L., Hennie T. en Bert N.K. in het niet zo verre verleden over kwam. K., L., T. en N.K. waren niet zo talent rijk dat ze voldoende geld bij elkaar kon den boksen om het een tijdje uit te zin gen. De gages, waarvoor zij zich op hun gezicht lieten timmeren waren vaak zelfs te gering om de kosten te dekken. Zeker als een manager daar ook nog eens een niet gering percentage van in de binnen- Als er as ge geving van de bokser in kwestie te drin- zak stak. in ontvangst was er eens een vuistvol biljetten genomen stond de om- om een graantje mee te pikken. Maar zodra van de kale kip geen veren meer te plukken vielen werd het beest voor de leeuwen gegooid. Als over het criminele karakter van de bokswereld werd gesproken riep de be kende Rotterdamse bokstrainer Theo Huizenaar altijd dat hij goed werk deed. Dat hij de jeugd van de straat hield, ze lichamelijk en geestelijk hardde. Dat van de straat houden klopte helaas maar al te vaak. Alleen gebeurde dal doorgaans op een andere manier dan Huizenaar be doelde. Is Ali de volgende?, bedacht ik me deze week. Zijn lot hangt af van de verkoop van chocolade biscuitjes. Is dat andere koek? £eicUc(3ou4cmt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 25