Zaterdag 27juni verschijnt bij deze krant de special Tour de France'87. Informatie over de adverteermogeiijkheden in deze bijlage
wordt u graag verstrekt door Rob de Kleijnen, bereikbaar onder nummer 071-122244.
C^icUeSou/io/rit
ZATERDAG 6 JUNI 1987
ST. GERMAIN EN LAY - Het
weerzien met Pierre Vermeulen
vindt plaats in een tot spelershome
omgebouwd en rijkelijk van cham
pagne en kaviaar voorzien kracht
honk in het stadion Pare des Prin
ces in Parijs. Het is vrijdagavond
en een half uur eerder heeft Paris
Saint Germain de laatste hoop op
de titel van OM Marseille door een
zege van 2-0 in rook doen opgaan.
Bordeaux is landskampioen en
Vermeulen zit lui onderuit gezakt
in een gemakkelijke fauteuil met
een glas goede wijn in de hand en
de gebruikelijke, wat nerveuze
glimlach om de lippen.
„Wil je ook wat drinken", is zijn eerste,
gastvrije opmerking op een moment dat
ploeggenoten nog in het grote bad liggen
na te genieten van de overwinning. Die
weliswaar een fraaie afsluiting van de
reeks thuiswedstrijden betekende, maar
de nare smaak van het titelverlies, het
missen van Europees voetbal en een ne
derlaag in de eerste ronde van het voor
bije EC-toernooi tegen Vitkovic niet kan
wegspoelen. Paris Saint Germain ver
speelde de vorig jaar veroverde Franse
titel vooral door in thuiswedstrijden
veel, te veel punten te vergooien. „Zes
tien, om precies te zijn", zegt Vermeu
len, inmiddels terug met een glas cham
pagne in de hand. „Nee, ik heb niet
meegedaan. Geblesseerd. Al acht weken.
Een te forse tackle van Goulichon van
Le Havre. Die moest weg bij Paris Saint
Germain en wilde even bewijzen dat dat
ten onrechte was. Ik had zo'n (wijst een
twintig centimeter lange plek aan) jaap
in mijn scheenbeen. Ging later nog ont
steken ook. Was ik dus mooi zoet mee.
De trainer vroeg me vrijdagochtend nog
of ik wilde spelen. Maar ik heb gewei
gerd. Ik wilde niet de verantwoording
nemen en misschien na tien minuten al
weer langs de kant staan. Dat moet een
trainer begrijpen. Misschien speel ik
vrijdag (5 juni, red.) in de laatste wed
strijd. Uit tegen Laval. Ik weet niet ze
ker of ik word opgesteld. Maar ik ga er
van uit".
Nog een glas
Nadat Pierre Vermeulen nog een glas
champagne voor zijn gast heeft gehaald
wordt een afspraak gemaakt. Om eens
wat rustiger en uitgebreider te praten
over zijn wel en - zoals zal blijken -
zijn wee. Vier dagen later vindt de twee
de ontmoeting plaats op het dertig kilo
meter van Parijs verwijderde trainings
complex in St. Germain-en-Lay. Paris
SG blijkt te oefenen op een accommoda
tie naast een kazerneterrein, maar tij
dens de training onder leiding van de ge-
Y\jk met Vermeulen bij de club gekomen
Gerard Houllier gaat het er bepaald niet
militaristisch, eerder ontspannen aan
toe. Vermeulen speelt hier wel en scoort
in een onderling oefenpartijtje de win
nende goal.
De na twee jaar nog nauwelijks verfran
ste Limburger - hij en Ton Lokhoff zijn
de enige Nederlanders in de Franse com
petitie na de naturalisatie van Poort
vliet - loopt met een brede glimlach
met de bezoeker op naar de kleedka
mers. Waarin hij verdwijnt en de gast de
gelegenheid heeft om even te praten met
trainer Houllier. Wiens verhaal over
Vermeulen nu niet bepaald overloopt
van juichkreten. „Pierre", verklaart
Houllier, die Vermeulen twee jaar gele
den bij MVV weghaalde, „heeft een
slecht seizoen gehad. Hij heeft maar vijf
tien of zestien wedstrijden gespeeld. Was
veel geblesseerd". Klopte het dat Houl
lier Vermeulen vrijdag had gevraagd te
spelen tegen Marseille? „Dat is juist", re
ageert de trainer wat terughoudend. „Hij
durfde het niet aan". Onverstandig met
het oog op zijn toekomst? Misschien een
gevolg ook van een bepaalde mentale in
stelling? Houllier „Een combinatie van
alles. Maar dat is zijn probleem".
In Parijs leeft het gerucht dat Glenn
Hodle wordt aangetrokken. Op het mo
ment van het gesprek weet Pierre Ver
meulen voorts nog niet dat de Franse
club afgelopen woensdag de Argentijn
Gabriel Calderon, van het Spaanse Betis
Sevilla, heeft aangetrokken. Waardoor
zijn sportieve toekomst er ietwat onze
ker uitziet.
Dat laatste overigens niet naar de me
ning van de Limburger, die even later
tijdens een lunch in het etablissement
„La casa mia" uitlegt waarom. „Toen ik
naar Pans Saint Germain werd gehaald
wist ik dat ik de derde buitenlander zou
zijn. Wist ik ook wat dat betekende: pas
spelen als de tweede buitenlander uit
viel. Door een blessure of een schorsing.
Het eerste jaar ging het perfect. De Ar
gentijn De Fonseca raakte al na vier
wedstrijden geblesseerd en ik kwam er
in. Ik ben er niet meer uit geweest. En
het mooiste was dat we nog kampioen
werden ook. Maar toen kwam dit sei
zoen en werd Halilhodzic gehaald. Een
vriendje van Susie. Die moesten natuur
lijk samen spelen. Dat kostte mij en
vaak Rocheteau de plaats. Daarom heb
ik maar vijftien wedstrijden gespeeld.
De beker- en de twee Europa-Cupwed
strijden uitgezonderd. Dat is te weinig.
Ik geef het toe. Maar hoeveel buitenlan
ders er voor komend seizoen ook zullen
worden aangetrokken, ik blijf gewoon. Ik
speel dan weliswaar niet. Maar daar
staat een hoop tegenover". Waarbij Pier
re Vermeulen het internationale gebaar
maakt met de duim en de wijsvinger.
Geld
Geld verzoet veel en voor Pierre Ver
meulen (31 inmiddels) naar zijn zeggen
alles. Daarvoor wil hij zelfs sportieve be
langen volledig naar de achtergrond
dringen. En bijna voortdurend in het
tweede team spelen. „Dat is trouwens
wel kampioen van Frankrijk geworden",
vergoelijkt hij. „Van de derde divisie,
zoals dat hier heet".
In „La casa mia", waarvan de eigenaar
blijkens later getoonde Italiaanse sport
kranten een fervent supporter is van Ju-
ventus, maakt Pierre Vermeulen van
zijn hart geen moordkuil. De ooit bij
Feyenoord om zijn al of niet vermeende
zwakke mentaliteit geflopte Kerkrade
naar noemt zichzelf een geluksvogel en
een gevoelsmens. Dat eerste blijkt uit
zijn driejarig contract bij een Franse top
club. Het tweede leidde er toe dat hij in
de Randstad nooit volledig uit de verf
kwam, ondanks dertien interlands. „Ik
ben in mijn carrière altijd in zeer korte
tijd van de ene club naar de andere ge
transfereerd. Ik was bij Roda JC zo rond
met Feyenoord. Maar ik was ook zo
weer weg, naar MVY. En mijn overgang
van Maastricht naar Parijs was in een
dag geregeld, 's Morgens kreeg ik een te
lefoontje van iemand van Paris Saint
Germain. Of ik even naar Zeist wilde
komen. Daar zaten ze in trainingskamp.
Ik heb een oefenpartijtje meegespeeld en
de volgende ochtend was ik gecontrac
teerd. Had ik de grote klapper gemaakt.
De klapper waar iedere voetballer van
droomt. Zoiets als wat Gullit en Van
Basten nu meemaken. Natuurlijk op een
iets bescheidener niveau. Ik kostte een
miljoen. Francs. Dus zeg maar 340.000
gulden. Dat is natuurlijk wel wat minder
dan de zeventien miljoen van Gullit.
Maar ik ben er zeer gelukkig mee. Ik heb
de klapper gemaakt die anderen mis
schien nooit maken".
Pierre Vermeulen kijkt er inderdaad ge
lukkig bij. Nadat hij twee maanden op
een hotelkamer vertoefde voegden
vrouw Marie Therese en kinderen Pedro
(nu 4) en Patricia (nu 3) zich bij hem in
het landelijk gelegen Crespieres, een per
auto twintig minuten van het trainings
complex St. Germain-en-Lay verwijderd
plaatsje.
Geweldig
„Je voelt je daar precies als in Limburg.
Net zo rustig en net zo'n prettige sfeer.
We voelen ons daar geweldig thuis. Zo
zeer zelfs dat we in die twee jaar dat we
nu hier zitten maar drie keer terug zijn
geweest naar Limburg. Mijn kinderen
gaan ook naar een Franse school en
spreken onderling de taal van hier. Nee,
niemand klaagt bij ons. Wat Michel van
de Korput in Turijn overkwam gebeurt
mij niet. Mijn vrouw heeft geen heim
wee".
En om zijn woorden dat hij zich thuis-
voelt te onderstrepen praat hij even met
de eigenaar van „La casa mia", die even
goed Frans spreekt als de Limburgse
profvoetballer. Vermeulen wordt daarbij
opvallenderwijs aangesproken met „Pie-
ter". „Dat komt waarschijnlijk doordat
mijn voornaam te Frans is. Ze spreken
me kennelijk liever aan met een Neder
landse naam".
Pieter Vermeulen. Het is even wennen.
Maar de man in kwestie zit er in het ge
heel niet mee. Zoals hij nimmer zijn
Limburgse gemoedelijkheid van zich
heeft kunnen en willen afschudden. Het-
feen hem waarschijnlijk zijn carrière bij
'eyenoord heeft gekost. Maar daarover
later.
Zijn wellicht wat te rustige karakter
blijkt na de lunch bij de garage waar hij
zijn juist aangeschafte 2,3 liter Mercedes
190 voor een beurt heeft gebracht. Te
vens zou een radio worden ingebouwd.
Bij aankomst bij de dealer blijkt de auto
tegen de afspraak nog niet klaar. Waarop
Vermeulen zich schikt in zijn lot en an
derhalf uur wacht tot het vehikel wordt
voorgereden. „Het heeft geen zin om
hier kwaad te worden", verklaart de
voetballer, die slechts zijn gezelschap
blijk geeft van innerlijke opwinding
waar een ander al lang aan de bel zou
hebben getrokken. „Daar trekken ze zich
hier toch niets van aan". Maar op weg
van de garage naar Panjs. waar Vermeu
len zijn gast afzet, lucht hij zijn gemoed.
„Slechte service. Niet eens een kop kof
fie".
Maar terug naar het voetbal. Nog in het
restaurant heeft Pierre Vermeulen open
hartig verteld over zijn frustratie bij Fey
enoord. „Daar ben ik ook kampioen ge
worden. Net als hier in Paiijs. Maar in
Rotterdam was het een half kampioen
schap. Omdat ik nauwelijks heb meege
speeld. Brard moest op mijn plaats spe
len. Een tactisch goede zaak. Maar ach
teraf zeg ik: dat had ik ook kunnen spe
len. Dat heb ik hier het eerste jaar bij
Paris Saint Germain ook gedaan. Ik had
voor ik hier kwam altijd linkerspits ge
speeld. Hier speelde ik verdedigende lin
kermiddenvelder. En goed. Dat had ik
dus bij Feyenoord met Cruijff toen ook
Pierre Vermeulen kijkt er zelfs wat mis
troostig bij. De herinnering aan Feye
noord is niet de mooiste van zijn voet
balcarrière. „Toch was het geen slechte
tijd. Ik heb het er redelijk naar mijn zin
gehad. Ik verdiende goed. Dat staat bij
mij toch altijd voorop. Maar toch lag er
daar een bepaalde druk op je. Zo voelde
ik dat tenminste wel. Toch haalde ik bij
Feyenoord het Nederlands elftal. Speel
de ik in een wereldvorm tegen Malta. 6-
0. Maar de laatste wedstrijd toen voor
het EK tegen Spanje was ik er niet bij.
Geschorst. Een rode kaart gekregen te
gen Groningen. En niet geselecteerd. En
ik was in een wereldvorm. In Spanje
ging een heel raar elftal het veld in. En
ging het ook mis. Dat ik daar niet bij
was, daar denk ik nog wel eens aan. Als
ik daar had kunnen spelen had ik mis
schien zelf iets kunnen doen. Een indivi
duele actie of zo. Jammer. Maar aan
Feyenoord denk ik niet met wrok terug.
Er zijn nog steeds supporters die me bel
len. En als ik wel eens in Nederland ben
zoek ik Ivan Nielsen op. Die was in Rot
terdam mijn buurman. Een aardige
vent".
„Mijn mooiste seizoen was bij MVV,
dat ene jaar. Het was het hele jaar knok
ken tegen de degradatie. Maar het lukte.
En dat heeft me de meeste voldoening
gegeven. Meer dan iets anders in mijn
carrière. Je speelde daar in Maastricht
soms voor duizend man. Maar voor je
gevoel waren het er 20.000. Ik kwam uit
Kerkrade. Had verwacht dat men wel
iets tegen mij zou hebben. Kerkrade en
Maastricht zijn water en vuur. Maar cr
was een geweldige sfeer. Het publiek
heeft me daar enorm opgevangen. De
mooiste tijd uit mijn loopbaan".
Vermeulen denkt nog wel eens aan vroe
ger. „Ik volg het Nederlandse voetbal
nog zo veel mogelijk. Het eerste wat ik
na elk weekeinde altijd wil weten is wat
MW heeft gedaan Ik heb me verbaasd
over de transfer van Lerby naar PSV.
Hij heeft nog nooit zo defensief gespeeld
als dit jaar bij Monaco. Speelde-ie laat
ste man en gaf alleen maar van die lange
trappen naar voren. Het is de oude Ler
by niet meer. De man die lange rushes
naar voren maakte".
„Ik wil wel ooit naar Limburg terug.
Daar ben ik geboren tenslotte. Of er mis
schien een club uit die buurt komt als ik
straks wellicht hier overbodig ben? Zou
best kunnen. Ik zeg op voorhand geen
nee. Welke club? Naar Roda JC kan ik
niet terug. Daar wil het bestuur me niet
meer hebben. Welke andere? Nee, dat
kan ik beter maar niet zeggen. Heeft
geen zin. Ik zie wel. Wat mij betreft dien
ik gewoon mijn contract uit. Dat heb ik
altijd gedaan. Uitlenen aan Mulhouse?
Zoals Kist? Ik heb daar gepraat. Maar al
een paar weken niets gehoord. Wordt
dus niets meer. Het is jammer dat mijn
aanvraag om Fransman te worden is af
gewezen. Dat hoorde ik pas vorige week
na acht maanden wachten. Poortvliet is
wel Fransman geworden. Maar die heeft
een Franse vrouw. En er is misschien
een beetje druk uitgeoefend. Dat kan.
Nee, ik blijf hier als het aan mij ligt".
De handdruk van Pierre Vermeulen ten
afscheid is zoals zijn karakter, zacht. In
zekere zin is hij een geluksvogel.
FRANK WERKMAN
Het is verleidelijk dit keer op deze plaats
een soort dagboekje vanuit Parijs aan te
bieden. Maar doordat zowat iedereen
tegenwoordig wel eens in de Franse
hoofdstad is geweest, zal ik u deze blik
achter de schermen besparen. Daarom
een iets andere invalshoek.
Als je, zoals ik, een dag of veertien bent
verstoken van het puur Nederlandse
sfeertje met Maartje van Weegen, Heinze
Bakker, je eigen goed en gade, bekruipt
je soms wel eens het gevoel op een
eilandje te zitten, al is het dan lie de la
Cité. Weliswaar is de telefoon geduldig
en zijn collega's en familie best bereia
om zo af en toe even bij te pralen.*Maar
je blijft verkeren in een sfeer die
onwetenden plegen aan te duiden als
vakantie.
Ik geef toe, voor je baas op pad gaan
voor een langere reportage heeft een
aantal elementen in zich dat doet denken
aan vakantie. Je moet je reis boeken, een
verzekering afsluiten, je hotel regelen en
je koffer pakken. Maar daarmee houdt
het wel zo ongeveer op.
Neem nu eens het tennistoernooi
waarvan ik de afgelopen twee weken
verslag heb gedaan. Op zo'n evenement
lopen, schat ik, zo'n vierhonderd
verslaggevers rond. En iedereen moet een
werkplek hebben, ook als die er eigenlijk
niet is. Dat betekent improviseren
geblazen. Niet ere, maar een nadeel.
Een voordeel is aat tegenwoordig tachtig
procent van de reporters met een
draagbaar, geruisloos opererend
beeldschermpje werkt. Daardoor zijn de
werkruimtes thans oases van rust,
vergeleken met de hectische hel waar nog
niet zo lang geleden hel geratel van de
schrijfmachines een overdaad aan
decibellen veroorzaakte.
Die beelschermpjes, die wondertjes van
techniek, veroorzaken echter weer hun
eigen problemen met als middelpunt de
uitvinding van Alexander Graham Bell.
Vroeger telefoneerde je de getikte tekst
door naar je standplaats, waar iemand je
verhaal op een bandje opnam, uitwerkte
en naar de redactie stuurde. Dat ging,
een slechte telefoonlijn, een overbezette
centrale of hoorfouten van de uitwerker
daargelaten, doorgaans probleemloos.
Nu dien je als verslaggever een soort
Pietje Bel, een halve techneut te zijn, die
ook het inwendige van zijn schermpje
kan doorgronden. Want de techniek
staat voor niets, wordt gezegd. En dat
klopt. Je staat er soms ook voor niets.
Want goede raad is duur als je de
telefoonhoorn in je modem stopt, een
aantal benodigde toetsen indrukt en je
apparaat reageert niet. Normaal
gesproken moet je verhaal via een
telefoonlijn perfect aan de andere kant
terecht komen. Binnen een handvol
minuien, waar je vroeger een kwartier of
meer stond te telefoneren. Tijdwinst.
Maar als je modem niet werkt of je
schermpje doet niet wat het volgens de
gebruiksaanwijzing moet doen. is
tijdverlies het eerste gevolg.
Want op het tijdstip dat jij contact zoekt
met het thuisfront trachten tweehonderd
collega's hetzelfde. Resultaat gestresste
telefonistes, zwetende verslaggevers. Een
wonder der techniek teruggebracht tot
een dood ding, dat je tot in je diepste
wezen verwenst.
Pas als je na een door de
gebruiksaanwijzing geadviseerde controle
van het thuisfront bevestigd hebt
gekregen dat het verhaal is gearriveerd,
begint de „vakantie". Die niet zelden
aanvangt op een tijdstip waarop anderen,
zelfs in Frankrijk, de warme hap al
uitgebreid achter de kiezen hebben en
zien op welke wijze dan ook verstrooien.
Pas dan begint het deel van de reportage,
dat dit werk toch niet zo onaangenaam
maakt. De fase, waarvan je vroeger
oudere collega 's zulke aardige anekdotes
hoorde vertellen En het zijn die rijkelijk
van sappige details voorziene mondelinge
verslagen van het randgebeuren, die de
krant nooit halen, maar bij jongere
collega's, vrienden en bekenden de
indruk wekken dat een sportverslaggever
vaak echt op vakantie gaat.
Wie heeft tenslotte belangstelling voor
een verhaal over een niet werkende
stekker, een leeggeraakte batterij of een
op hol geslagen telefoonverbindingOf de
spiritualiteit die je soms moet hebben om
op een dag dat er nauwelijks iets
vermeldenswaardigs gebeurt, toch je
lezers een aardig verhaal aan te bieden
omdat je baas verlangt dat voor zijn dure
centen toch iets worat geleverd?
En dat dagboekje? Misschien een andere
keer. Mocht u Binnenkort op vakantie
?aan, ik wens u een prettige tijd. Zonder
eeldschermpje, zonder telefoon, zonder
stekkertjes of overspannen telefonistes.
Tour de France 87