De grootste
boekenkast
van Nederland
p
ll
D
C
CcidócSoinatu
Kans voor cultuur
Kantoormaterialen
VIJFTIEN MILJOEN BOEKEN
IN NIEUWE HOOGBOUW
CENTRAAL BOEKHUIS
Geen mens
Uniek
ZATERDAG 6 JUNI 1987
In haar boekje „Mag de dokter doden?"
schreef de Nijmeegse criminoloog prof.
dr. C.I. Dessauer, dat vrijwillige eutha
nasie de deuren voor onvrijwillige
euthanasie wagenwijd openzet. Als de
mente bejaarde zou je binnenkort je le
ven niet meer zeker zijn. De veront
waardiging bij de voorstanders van
euthanasie was groot, want in allerlei
rapporten en wetsvoorstellen, en dat zijn
er intussen een stuk of zeven, kom je
voortdurend tegen dat euthanasie alleen
mag na toestemming van de patiënt.
Dat boekje kwam anderhalf jaar geleden
uit, en een paar maanden later, nu een
jaar geleden, kreeg Dessauer op onver
wachte wijze in elk geval een beetje ge
lijk. In Den Haag werden toen dne gy
naecologen opgepakt op verdenking van
moord. Na een abortus bij een meisje
van zestien kwam tot schrik van de art
sen een levend kind ter wereld van ten
minste 24 en misschien wel 27 weken.
Door de kunstmatig opgewekte weeën
had het kind geen levenskansen meer en
de artsen legden het zonder verzorging
weg. De voormalige hoogleraar en kin
derarts prof. C. Versluis sprong voor zijn
collega's op de bres: „Desnoods had
men medicamenten moeten toedienen
om de dood te bespoedigen, maar daar
om zijn het nog geen moordenaars".
Voor het eerst hoorde het Nederlandse
publiek over euthanasie op pasgebore
nen. Waar Dessauer zo bang voor was,
onvnjwillige euthanasie, wordt aan de
andere kant van de levensboog al jaren
lang in de praktijk gebracht.
Niemand weet hoe vaak dat gebeurt, en
ook weet niemand welke normen er
worden aangelegd bij de „levensbeëindi
ging van pasgeborenen". .Al jaar en dag
schrijven neonatologen, kinderartsen die
zich bezighouden met pasgeboren kinde
ren, de medische tijdschriften vol over
de ethische problemen die ze bij hun
werk tegenkomen. Die problemen heb
ben ze vooral aan zichzelf te danken,
vindt de zeer invloedrijke deskundige op
het gebied van het gezondheidsrecht,
prof. dr. H. Leenen. Door kinderen in
leven te houden van wie iedereen al eeu
wenlang heeft geaccepteerd dat ze niet
levensvatbaar zijn, schept de neonatolo
gie meer problemen dan ze oplost. Dit
verwijt is zo oud als het vak zelf. Wat is
het geval?
Van de honderd kinderen worden er
vijfennegentig op tijd geboren. Wie in
1950 tussen de 28 en 32 weken ter we
reld kwam. had maar een kleine kans
(een op tien) om de bevalling te overle
ven. Door de wonderen van de neonato-
logische techniek (couveuses, slangetjes
en buisjes en wat al niet) zijn de kansen
op overleving gestegen tot vijftig pro
cent. Neonatologen zijn nu in staat om
steeds jongere (tot 25 weken) en lichtere
kinderen er doorheen te slepen. Maar
daarmee komen ze onherroepelijk in de
problemen. Een vroegtijdige bevalling
gebeurt niet voor niets: of er is iets met
de moeder aan de hand, of met het kind,
of met beiden. Bijvoorbeeld. Van de kin
deren die op de 26e week geboren wor
den. overlijdt driekwart en van het reste
rende kwart moet één op de vier met
een ernstige handicap door het leven.
Wat gebeurt er als een kind met een
zwaar lichamelijk en geestelijk letsel ter
wereld komt, en naar het zich laat aan
zien niet lang te leven heeft? In theorie
het volgende. Men ziet dan af van „zin
loze" therapie en bepaalt zich tot het
verzorgen van het kind totdat het op na
tuurlijke wijze overlijdt. Maar stel nou,
en dat gebeurt in de praktijk nogal eens.
dat het zwaar gehandicapte kind het
toch overleeft, wat dan? Dat hangt van
het ziekenhuis af. In het Radboud in
Nijmegen wordt dan niet actief ingegre
pen, in andere ziekenhuize kan „levens
beëindiging" worden overwogen, een
duister begrip vol ethische voetangels en
klemmen.
Levensbeëindiging is geen euthanasie,
want euthanasie kan per definitie alleen
met toestemming van de patiënt. De
pasgeborene kan die toestemming niet
geven. De ouders misschien? Ook niet.
Dat recht komt, aldus prof. Leenen en
de juridische gemeente, de ouders niet
toe. Het komt er op neer dat de dokter,
meestal in overleg'met de ouders, het
initiatief tot beëindiging van het leven
neemt. Met welk recht? Een onaan
vaardbare kwaliteit van het leven (mag
je een kind een zwaar gehandicapt leven
aandoen?) mag volgens juristen geen ar
gument zijn bij de beslissing om het le
ven te beëindigen. Niemand, ook de
dokter niet, mag oordelen over de kwali
teit van andermans leven. Fetz, een an--
dere deskundige, redde zich als volgt uit
dit dilemma. Iedere pasgeborene, hoe ge
handicapt ook, heeft recht op leven.
Maar, aldus Fetz, dat wil niet zeggen dat
een zwaar defect kind ook een plicht tot
leven heeft. Als bij een pasgeborene elk
uitzicht op „kwaliteit van leven" ont
breekt, dan kan actieve levensbeëindi
ging overwogen worden. Een kunstige
redenering, dat wel, maar toch komt de
kinderarts/neonatoloog er dan nog niet
onderuit om een oordeel te vellen over
de kwaliteit van het leven. In elk geval
ziet Leenen - zoals gezegd een uiterst
invloedrijke deskundige op dit gebied en
overigens voorstander van euthanasie -
niets in dergelijke redeneringen. Vorig
jaar liet hij de Volkskrant-lezers weten
dat de neonatologen het probleem zelf
hadden gemaakt, „dus lossen jullie dat
zelf maar op. Van mij mogen neonatolo
gen kinderen niet dood maken ook als
ze krom zijn, spastisch of weet ik wat".
landse vinding. „Brandpunt in de
markt" heeft een kleinere vorm van
deze carrousel op de televisie laten
zien".
Vraag: Is het Centraal Boekhuis met al
die ingewikkelde apparatuur nu alleen
een interne zaak voor het boekenbedrijf
of heeft de gemiddelde Nederlandse con
sument die z'n boeken betrekt bij de S
kleine boekhandel in de buurt er ook w
merkbaar profijt van? Harry de Meijer: vj
„Ik wil me niet cultuurbewuster voor
doen dan ik ben, we zijn tenslotte een
commerciële instelling, maar het is wel P'
zo dat door dit bedrijf moeilijker boeken n'
een even grote kans krijgen als de pu- c(
blieksboeken, de bestsellers, de pulp. ei
Door onze instelling is het mogelijk dat c
boekhandels tot in alle uithoeken van f
Nederland een brede, maar ondiepe
voorraad kunnen hebben. Veel titels z<
dus, en soms maar bestellingen van B
„tweetjes", „drietjes", of zelfs van „een- V
tjes". En als een boek dinsdag besteld jr
wordt, kan het donderdag in huis zijn. -
Helemaal afhankelijk van de vraag of
een boekhandel onze wagen een of vijf 0
keer per week voor de deur wil hebben".
Het doen en verwerken van die bestel
lingen is al even geavanceerd. Zo'n 725
boekhandels in Nederland zijn geabon-
neerd op de Boekdata-microfiche. Daar-
op krijgen ze een of twee keer per v
maand informatie over assortiment en
beschikbaarheid. Een 425-tal van deze
boekverkopers bestelt hun titels via
Boektel, een „voice response"-systeem
dat gekoppeld aan een normale telefoon
communiceert met de centrale computer
in Culemborg. Vragen worden door de
computer met menselijk stemgeluid be
antwoord. Dan is er het Boekdata-beeld
schermproject. Tachtig boekverkopers
hebben een niet-intelligente computer
verbinding met de databank van het
Centraal Boekhuis. Ze knjgen informatie
over de 53.000 titels en kunnen via die
verbinding hun orders doorzenden. Har
ry de Meijer: „Daarnaast zijn er nu acht
boekhandels die een PC (personal com
puter) van ons hebben en op de hard
disk elke dag het complete, nieuwe voor-
raadbestand van ons kunnen lezen en
bestellen. We hopen dat het totaal aantal
Boekdata-gebruikers over een paar jaar
op de 140-150 ligt".
Daarnaast zijn er de optisch leesbare be
stelformulieren waarvan inleesmachines
25.000 opdrachten per uur kunnen be
handelen.
De boekenomzet is in de loop der jaren
gestegen, het personeelsbestand van het
Centraal Boekhuis ook. Inmiddels wer
ken er 425 man. Al gingen omzetstijging
en personeelsuitbreiding niet gelijk op,
de omzetstijging heeft het wegvallen van
arbeidsplaatsen door de automatisering
nog altijd meer dan gecompenseerd.
Maar hoe conjunctuurgevoelig is zo'n
Centraal Boekhuis nu? Grote uitgevers
(zoals Elsevier) stoten fondsen af, over
andere uitgeverscombinaties (de diverse
fondsen van Malherbe) sijpelen ook
minder florissante berichten door. Harry
de Meijer „Er zit voor ons nog altijd
groeimogelijkheid in de markt. Wij dis-
tribueren nog steeds niet honderd pro
cent van de markt. Vijftig procent van
de boeken in Nederland gaat door onze
handen, van het algemene boek in de
boekhandel kun je zeggen dat 75 procent
hier vandaan komt. De hele markt kun
je natuurlijk niet hebben, want er zijn
veel kleine wetenschappelijke uitgevers
en er is de import, maar theoretisch zou
den we ooit negentig procent van de
markt kunnen hebben. Bovendien is de
stagnering in de boekenomzet alweer
verleden tijd. Er is sprake van een voor
zichtige groei. En die uitgevers die ver
dwijnen? Je ziet dat de diverse fondsen
van Elsevier door anderen worden over
genomen, dat vroeger bij Elsevier werk
zame uitgevers nu eigen, meer creatieve
fondsen hebben opgericht. Dat zul je
blijven houden, dus daarover hoeven
wij geen angst te hebben. Bovendien
hebben we de mogelijkheid ons produkt
te vergroten. Een aantal boekhandels le
veren we nu al kantoormaterialen. Of je
nu boeken uitlevert of iets anders, dat
maakt niet uit. Het apparaat hebben we.
Óf die 33 auto's die door het land rijden
nu bedrukt papier meenemen of onbe
drukt papier, dat blijft in feite hetzelf
de".
Wanneer ik de grootste boekenkast in
Nederland verlaat en door de verwer
kingsafdeling loop, valt m'n oog op een
los liggend boek: „Wedloop met de
geest". Is het toeval dat de techniek dat
ene boek juist uit de stapel gemikt heeft?
Of heeft een personeelslid van het Cen
traal Boekhuis er in gekeken om iets te
ontdekken over waarmee hij bezig is? In
de trein terug naar Den Haag blijft het
been van een late en langzame passagier
tussen de automatische deuren zitten.
Na lang wurmen krijgt hij het terug.
Zonder schoen. Die blijkt een station la
ter nog op de treeplank te staan. Het
heeft natuurlijk niets met de grootste
boekenkast van ons land te maken.
Maar het is wel even goed voor een rela
tiverende glimlach om en na al onze
overdonderende techniek.
BERT JANSMA
CULEMBORG - De grootste boekenkast
van Nederland. En misschien verdient-ie
wel een plaats in het Guiness Boek van de
wereldrecords. Lang 120 meter, hoog 34
meter en breed 20 meter. Oftewel: 81.600
kubieke meter inhoud. Oftewel: ruimte
voor vijftien miljoen boeken. Komend uit
de richting Utrecht zie je hem vanuit de
trein al staan. De Ka'ba van onze
boekencultuur, een - zonder een enkel
raam - wat geheimzinnig ogend
bouwwerk, daar op de rivierklei van het
Nederbetuwse land. Een gebouw waarin
1.300.000 kilo staal werd verwerkt,
8.400.000 kilo beton, dat gesteund wordt
door 444 heipalen en dat een
draagvermogen heeft van 16.500.000 kilo.
Heel gewoon: de voorraadschuur van het
boekenbedrijf. Een investering van
ongeveer twintig miljoen gulden was er mee
gemoeid. Afgelopen donderdag verrichtte
minister Brinkman van welzijn,
volksgezondheid en cultuur de officiële
ingebruikneming.
Rechts: In
vierendertig
meter hoge
stellages staan
de miljoenen
boeken
opgestapeld.
Onder: Vanuit
de trein zie je
hem al staan in
de
Culemborgse
polder: de
grootste
boekenkast van
Nederland.
FOTO'S: PR
Sinds 1973 is in Culemborg het Centraal
Boekhuis gevestigd. Het distributiebe
drijf van uitgevers en boekhandels, be
heerd door een stichting waarin de uitge
versbond en de boekverkopersbond ge
lijkelijk vertegenwoordigd zijn. Een hoog
geautomatiseerd bedrijf, dat in '86 dertig
miljoen boeken leverde aan detailhandel
en tussenhandel. Het heeft van ruim
driehonderd uitgevers 99 procent van
alle titels in voorraad, voor 66 van die
uitgevers verzorgt het de totale opslag,
distributie, fakturering en incasso. In op
dracht van 23 in het Uilgevers Distribu
tie Centrum (UDC) verenigde uitgevers
verzorgt het de distributie en opslag. De
grootste boekhandelsketen in Nederland
(Bruna, vierhonderd verkooppunten)
laat de levering van alle Nederlandse
boeken die voor een groot publiek be
stemd zijn, ook via het Centraal Boek
huis lopen. Het assortiment bedraagt
53.000 titels, waarvan 35.000 algemene
boeken, 10.000 schoolboeken en 8000
wetenschappelijke boeken. De total;
boekenvoorraad bedraagt 28 miljoen
exemplaren. Eigen omzet in winkelwaar
de driehonderd miljoen gulden (zonder
de opdrachten van derden). Dat Cen
traal Boekhuis besloot enige jaren gele
den tot de bouw van een nieuw buikma
gazijn. Dat werd het hoogbouwmagazijn,
met daaraan vast een enorme centrale
verwerkingsruimte. De grootste boeken
kast van Nederland dus.
Er komt normaal gesproken geen mens
in die immense, aan alle kanten gesloten
boekenkast. Zelfs in gezelschap van
hoofd commerciële zaken Harry A. de
Meijer dienen we even te vragen „of het
mag". Binnen schiet je blik onmiddellijk
omhoog langs die 34 meter hoge stella
ges. Ik krijg het gevoel dat ik me moet
vastgrijpen aan de leuning. We staan aan
de „smalle" kant van het gebouw. Er lo
pen vijf gangen door de enorme stellage-
blokken die de hele ruimte, 120 meter
lang, vullen. In elk van die gangen staat*
een grote computergestuurde kraan, die
op een rails door de gangen „pallets"
tiecentrum. We hebben een klein land,
een dichtbevolkt land en een betrekke
lijk „belezen" land. Duitsland kent
diverse boekengrossiers, Denemarken
heeft een goede distributeur, maar zit
met een geografische ongunstigheid met
al die dunbevolkte eilanden. In Amerika
ligt de distributie bij het particulier initi
atief. Bijvoorbeeld bij een uitgever die
voor zijn eigen boeken een distributie
bedrijf begint, en daar dan een aantal
collega's bij betrekt".
De naam „handmagazijn", nog altijd het
hart van het Centraal Boekhuis, is be
hoorlijk bednegelijk. Het is een orderaf-
haalruimte doorsneden door 24 gangen
van 33 meter lang en acht meter hoog.
Aan beide zijden van de gangen zo'n
2500 vakken waarin boeken liggen opge
slagen. De plaats per titel wordt vastge
steld op basis van de omloopsnelheid
van het desbetreffende boek. Bemande
kleine kranen (heftrucks) rijden af en
aan tussen de rijen, met door de compu
ter gegeven grijpinstructies.
En dan is er een unieke sorteermachine
voor kleinere bestellingen. Die machine
bestaat uit een carrousel van bakjes, die
alle corresponderen met een bepaalde
boekhandel. Daarboven draaien platte
bakken rond waarop bestelde boeken te
rechtkomen. Via elektronische besturing
wordt zo'n bovenste bak geopend op de
plaats waar het boek zijn moet, en de
boeken vallen in het bakje van de boek
handel die ze besteld heeft. Han-y de
Meijer: „We hebben een dergelijk sy
steem voor het eerst gezien in Canada.
Daar werd het voor stoften gebruikt. Tot
onze verrassing bleek het een Neder-
met boeken haalt en brengt. Er komen
op de band net een paar pallets met boe
ken binnen. De kraan neemt de maat,
steekt z'n armen uit, haalt de boel bin
nen en schiet met een vaart van 25 kilo
meter per uur de gangen in. Remt, gaat
omhoog en geeft de boeken de plek die
ze toebedeeld hebben gekregen. En blijft
wachten of de computer hem weer eem
opdracht geeft om boeken de andere
richting uit te transporteren. Een onge
looflijk gezicht. Commerciële man Harry
de Meijer „Die hoogbouw is de „sup
plier" van het bedrijf. Het belangrijkste
blijft het „handmagazijn". Hier komen
de grote hoeveelheden binnen, waarvan
het handmagazijn weer wordt bevoor
raad en waaruit de grote bestellingen
worden gehaald. Hier ligt trouwens nog
lang niet onze hele voorraad, want voor
boeken die een langzamere omloopsnel
heid hebben, was het niet verantwoord
deze dure installatie te gebruiken. Die
hebben we in een pand hiernaast dat we
van Elsevier hebben overgenomen. Het
onderzoek naar de infrastructuur en de
logistiek voor die nieuwbouw is.door
ons in eigen huis verricht. Wat wij heb
ben bedacht hebben we onder meer aan
een Duits software-huis gegeven, dat de
computerprogramma's heeft geschreven.
Die kranen zijn voor ons op maat ge
maakt, ik denk niet dat ze in dit formaat
elders te zien zijn".
Het Centraal Boekhuis met z'n „behan
deling" van 31 miljoen boeken in '86 is
een unieke zaak in de wereld. Niet alleen
door de geavanceerde automatisering
vaD distributie en bestelling, zegt Harry
de Meijer, maar „vooral door het eige
naarschap van boekhandel en uitgever.
Dat bestaat nergens ter wereld zo.
Nederland leent zich goed voor zo'n
centraal en gemeenschappelijk distribu-