geen
op vr
„Sommige joden mogen
hier blijven wonen"
„Arabieren aanmoedigen
Israël te verlaten"
Alhambra
Afgebroken
IJzeren vuist
Alleen
TWINTIG JAAR
NA ZESDAAGSE OORLOG
£aidóc6ou*arit
Hoog oplopende spanningen tussen
Israël enerzijds en Syrië en Egypte
anderzijds leidden twintig jaar gele
den tot de Zesdaagse Oorlog. Op 5
juni 1967, kort nadat Egypte de
Straat van Tiran had afgesloten
voor Israëlische schepen, viel het
Israëlische leger de buurlanden
Egypte, Jordanië en Syrië aan. Op
10 juni kwam een einde aan de
oorlog en bleek Israël de westelijke
oever van de Jordaan, Oost-Jeruza-
lem, de Gaza-strook, de Sinaï tot
aan het Suezkanaal en de Hoog
vlakte van Golan te hebben vero
verd.
Van al die gebieden is alleen de Si
nai temggegeven aan Egypte, als
uitvloeisel van de vredesakkoorden
van Camp David. Voor de rest zit
het vredesoverleg, en daarmee het
gesprek over de toekomst van de
bezette gebieden, muurvast. Terug
gave van deze gebieden is in Israël
zelf uiterst omstreden, niet in de
laatste plaats vanwege de talrijke
joodse nederzettingen. Intussen
groeit de onrust onder met name
de Palestijnse bevolking van Oost-
Jeruzalem. de westelijke Jordaan-
oever en de Gaza-strook. Onze cor
respondent in Israël, Ad Bloemen-
daal, reisde naar de westelijke Jor
daanoever. Hij sprak er met twee
jongens die na 1967 zijn geboren
en dus alleen de bezetting kennen.
Yair Waldman is een zoon van
joodse kolonisten, Adnan al-lan
Thugan werd geboren in een Pales
tijns vluchtelingenkamp. Beiden
zijn, wat genoemd wordt „maxi
malisten". Zij nemen niet met
minder genoegen dan met het hele
land. Natuurlijk zijn ze voorstan
der van onderhandelingen, als
maar van te voren vaststaat dat die
niet zullen voeren tot een niet ge
wenste oplossing. De toestand in
het Midden-Oosten in minifor
maat.
ZATERDAG 30 MEI 1987
door Bert van Vellen
Ondanks de vele en intensieve
verbouwingen (de hamerslagen dreven
deuken in mijn ziel) wil ik weg uit
mijn huis. Er ontbreekt nog veel aan.
Gietijzeren hekwerk bijvoorbeeld om
de honden op afstand te houden die
thans hun sierstukjes weven onder
mijn brievenbus. Een wijnkelder. Een
klein boomgaardie. Het naar de
sterren geheven deel van het dak ziet er
slecht uit. Ik zat aan het
maanlandschap van het dak te denken
toen mijn oog viel op een protserige
advertentie in de International Herald
Tribune, waarin precies werd
aangeboden wat ik nodig meen te
hebben. CASTLE-PAL4CE FOR
SALE stond er in schreeuwerige
lettertjes boven een tamelijk
onoverzichtelijke hoop steen op een
krap kiekje. Daaronder stond, opnieuw
in letters met opgezwollen borst:
SPECIAL PLACE FOR A SPECIAL
PERSON. En de details:
Twaalfde-eeuws Moors Kasteel-Paleis,
vijftien minuten van romantisch
Granada, Spanje. Volledig
gerestaureerd tot weelderige
wooncondities. GESCHIKT VOOR
EEN PRINS! Zes slaapkamers plus
accommodaties voor bedienden, vijf
baden, diverse woonkamers en
ontvangstsalons. Zwembad,
gymnastiekzaal, tennisbaan, centrale
verwarming en klimaatbeheersing,
satelliet-schotelantenne voor de
ontvangst van elf kanalen: drie in de
Verenigde Staten, acht in Europa.
Giant Zenith tv-cinemascherm,
heetwatersysteem op zonne-energie,
telefoon, telex, zevenduizend vierkante
meter land onder volledige
landschapsarchitectuur. Drie
toegangen voor automobielen. Binnen
de muren parkeerplaats voor ongeveer
twintig auto's. Artesische bron, waaruit
de tuinen kosteloos kunnen worden
bevloeid. Volledig gemeubileerd met
privé-collectie antiek van de eigenaar.
Het enige privé-alhambra ter wereld!
Kan slechts op afspraak bezichtigd
worden.
Er stonden wat adressen en
telexnummers bij, zodat het privé-
Alham bra of een firma in Zurich
details konden verschaffen aan
geïnteresseerden zoals ik. Mogelijk
stelde de eigenaar meer prijs op een
keurige bewoner dan op iemand met
een grof karakter en veel geld. Met
enig geluk zou ik op mijn huidige
woning een bedrag van een halve ton
kunnen vrijmaken als aanbetaling. De
rest zou ik, met het kasteel-paleis als
onderpand, moeten kunnen lenen.
Details, zoals de waarde van de inhoud
van de wijnkelders, zouden nader
kunnen worden bezien. Ik zond, in het
gevraagde Engels, het volgende
telexbericht naar het kasteel: „In
reference to advertisement
castle-palace fit for a prince, please
quote asking-price". Aangezien de
naamgever van de kasteeltelex „Lord
E" registreerde vond ik het gewenst
mijzelf Dagobert Graaf van Velzen te
noemen, ofschoon mijn grafelijke
connecties nog niet helemaal
waterdicht zijn bewezen. Lord E is
naar ik aanneem een sherrybaron en
gelukkig niet een op zwart zaad
zetelend neefje van ex-koning Zog. Er
kwam een uitvoerige reactie uit Zurich
van de hand van Frau Dr. Karin
Brown von Heilering, omvattende het
wat treurige bericht dat de vraagprijs
2,5 miljoen dollar was (inclusief
meubilair), maar dat eventuele koop
ook ongemeubileerd mogelijk was. Er
is een uitgebreide brochure onderweg
met details. Toen in hel kasteel onaer
de rook van Granada de telex begon te
ratelen zal de butler - die wellicht wat
dromerig in een clubje een panatela
van Lord E zat te roken - verschrikt
zijn opgesprongen om te zien wie zijn
nieuwe meester zal worden. Aha, Graaf
Dagobert, misschien wel uit het aloude
geslacht der Merovingers, niet slecht.
Hij heeft snel gehandeld en het gat dat
hij mei die sigaar in het persje voor de
telex heeft gebrand zulten we hem niet
aanrekenen. Inmiddels zit ik met een
probleem. Stel dat een laag bod van
vier miljoen gulden wordt aanvaard,
dat er voor ae antieke inrichting acht
ton op de prijs in mindering kan
worden gebracht en dal de buiten de
muren gelegen terreinen twee ton
opleveren. Dan moet ik drie miljoen
financieren. Alleen aan rente kost me
dat lege Alhambra dan twee ton
's jaars. De verhuur van kamers en de
organisatie van zwemwedstrijden kan
vrucht afwerpen, maar de butler zal ik
moeten laten gaan. Ik vrees het ergste,
ook al is de rente fiscaal aftrekbaar.
Dagobert blijft thuis.
HEBRON - De ouders van Adnan al-
Ian Thugan (19) woonden tot 1948 in
een dorpje bij Petah Tikwa, waar zijn
vader boer was. Ze verlieten hun huis
tijdens de Israëlische onafhankelijk
heidsoorlog en belandden uiteindelijk in
het vluchtelingenkamp Balata, bij Na
bloes, waar vader Thugan werk vond in
de olijfolie-industrie.
Adnan, de vierde in een gezin met elf
kinderen, doorliep de lagere school in
het kamp en een technische school in
Nabloes. Sinds een jaar studeert hij bin
nenhuisarchitectuur aan de polytechni
sche school in Hebron. „Ik spreek als
een Palestijn", zegt hij, „en ik steun de
PLO".
„De omstandigheden in Balata, het
kamp waarin ik ben opgegroeid, zijn ta
melijk primitief. Elektriciteit en stro
mend water zijn er niet en de onderko
mens staan dicht op elkaar. Omdat er
geen sportvelden of speelplaatsen waren
moesten we als kinderen in de nauwe
steegjes spelen. We speelden wat wc in
werkelijkheid vaak zagen: soldaten die
huiszoekingen verrichtten of mensen op
pakten".
„Toen ik vijftien jaar was, ben ik voor
het eerst gearresteerd. Ik had met stenen
gegooid naar soldaten. Ze vroegen me
mede-studenten aan te geven, wat ik
weigerde. Daarna brachten ze me naar
de gevangenis in Nabloes. Pas in de ge
vangenis ben ik politiek bewust gewor
den. Voor ons Paiestijnen is de gevange
nis meer een universiteitscampus. De
jongeren hebben veel onderling contact.
„De enige Israëli's die ik ken zijn de ad
vocaten. die mij hebben verdedigd.
Maar dat zijn pro-Palestijnse Israeli's.
Verder heb ik alleen Israëlische soldaten
meegemaakt en joodse kolonisten. Ik
weet nog goed hoe in 1982, toen ik nog
in het kamp woonde, kinderen met ste
nen gooiden naar de auto van een kolo
nist. Die begon toen in het wilde weg te
schieten en vermoordde één van de
kampbewoners".
„Mijn ouders hebben ons vele malen het
verhaal verteld over de gebeurtenissen
van 1948 en hoe ze van hun dorp naar
de kampen gingen. Hoe de Israëli's hun
land en hun huis in beslag namen. Het
dorp heette Al Awdjah en het is tot de
laatste steen afgebroken. De landbouw
grond is nu van een kibboets en op de
plaats waar ons huis stond, staat nu een
conservenfabriek. Ik ben er een paar
keer wezen kijken en ik weet zeker dat
de dag zal komen dat ik er zal terugke
ren".
„Het conflict tussen de Paiestijnen en de
joden moet op een vreedzame manier
worden opgelost. Maar er zal p$»s vrede
heersen als we onze politieke rechten
hebben verwezenlijkt, als we zelfbeschik
king hebben en een onafhankelijke Pale
stijnse staat. We moeten via onderhan
delingen een eerste stap zetten en daar
na, ook via onderhandelingen, al onze
rechten realiseren. We willen heel Pales
tina, maar door onderhandelingen. Die
moeten leiden tot een akkoord dat be
paalt wie er in Palestina mogen wonen.
Er zijn joden die het recht hebben er te
blijven, in vreedzame coëxistentie met
de Paiestijnen. Volgens mij geldt dat
recht voor alle joden die hier al vóór
1948 waren. De rest moet terug naar
hun eigen thuisland. Dus de Amerika
nen terug naar Amerika, de Duitsers te
rug naar Duitsland. Ja. dat geldt ook
voor de joden uit de Arabische landen.
Zolang er geen oplossing is, blijft de oor
logstoestand gewoon bestaan. Er heerst
een permanente staat van oorlog tussen
ons en de Israëli's. We vechten al veertig
jaar en we kunnen het nog wel honderd
jaar langer volhouden".
Adnan al-lan
Thugan. Op het
aanplakbord
kijkt Arafat toe.
KIRYAT ARBA - Yair Waldman (18)
is even oud als zijn geboorteplaats, de
joodse nederzetting Kiryat Arba bij He-
bron. Samen met zijn ouders en zeven
broers en zusters woont hij er in een
vierkamerflat. Zijn vader, rabbijn Elie-
zer Waldman, is een van de geestelijke
leiders in de nederzettingenbeweging. Al
in zijn vroege jeugd besefte Yair dat hij
in een bijzondere plaats woont, waar een
strijd aan de gang was voor het Land Is
raël.
„Vrijwel alle contacten van de bevolking
in Kiryat Arba met de Arabieren in He
bron zijn zakelijk. Vrienden onder de
Arabieren heb ik niet. Ik heb geen hekel
aan Arabieren, maar we verkeren met ze
in een oorlogssituatie en je kunt elk mo
ment een mes m je rug verwachten. De
enige Arabier die ik in al die jaren ooit
thuis heb bezocht was een oude man,
die tijdens de vervolging van 1929 joden
in zijn huis had verborgen".
„Ik ben ervan overtuigd dat samen le
ven met de Arabische bevolking moge
lijk is. De Arabieren willen trouwens zelf
niets liever dan in vrede leven. Ze haten
de Jordaanse koning Hoessein meer dan
joden, want hij heeft hen wreed behan
deld, terwijl wij hen met zijden hand
schoenen aanpakken. Maar ze verkeren
in een moeilijke.situatie. met aan de ene
kant de joden en aan de andere kant de
PLO. De Arabieren zijn doodsbang voor
de PLO en ik begrijp ook best dat ze ons
haten. Het probleem ligt niet aan hun
kant, maar aan de kant van de joden die
een onjuiste politiek voeren".
„De Israëlische regering zou de ijzeren
vuist moeten hanteren en de Arabieren
duidelijk moeten maken dat er harde
maatregelen volgen als in de kasjba van
Hebron een jood wordt neergestoken.
Men zou in zo'n geval bijvoorbeeld de
hele kasjba kunnen platbranden en de
winkeliers naar Jordanië kunnen verban
nen. Zodat ze goed weten dat er zwaar
gestraft wordt als er iets gebeurt. Kijk,
de Arabische burgemeester van Kalkiliya
heeft dat in de gaten. Die begrijpt heel
goed dat zijn stad floreert doordat joden
er massaal inkopen doen. Hij heeft de
bevolking gewaarschuwd tegen het gooi
en met molotov-cocktails".
„Pogingen om een internationale vredes
conferentie bijeen te roepen interesseren
me, want ze hebben direct te maken met
het land, het volk en de godsdienst van
Israël. Zo'n conferentie is natuurlijk een
recept voor mislukking en voor het de
zee indrijven van de joden. Bij zo'n bij
eenkomst staan we alleen tegenover een
groot aantal vijandige landen, die willen
dat we ons terugtrekken tot de grenzen
van 1967. De Arabische landen zijn de
oorlog van 1967 begonnen. Wij verkeren
nog altijd in de sterkste positie en het is
dus niet erg logisch dat zij met allerlei
eisen aankomen. Ik ben bereid tot vrede
met de Arabieren. Maar alleen op basis
van „vrede voor vrede", en dus niet vre
de voor land of iets anders".
„We moeten de gebieden hier annexeren
en de Arabieren daarna dne mogelijkhe
den bieden. Ze kunnen Israëlisch staats
burger worden, de status van bewoner
zonder rechten krijgen of vertrekken.
Wc zouden ze zeker moeten aanmoedi
gen het laatste te doen. Ik denk dat we
zo over een jaar of twintig in vrede kun
nen leven met de Arabieren, onder Is
raëlisch bestuur. Eenheid is belangrijker
dan een internationale vredesconferen
tie".
AD BLOEMENDAAL
Yair Waldman
voor zijn lagere
school in Kiryat
Arba. Op het
bord boven de in
gang staat: Het
Land Israël, voor
het Volk van Is
raël, volgens de
religieuze wet van
Israël.
TEL AVIV - Wie zijn hoop op een vre
desregeling in het Midden-Oosten niet
wil verliezen, mijde de westelijke Jor-
daanoever en Gaza-strook. Twintig jaar
na de Zesdaagse Oorlog levert een be
zoek aan de door Israël bezette gebieden
nog altijd voldoende voedsel voor zwart
gallige toekomstverwachtingen.
In de eerste tien jaar na 1967 vestigden
zich vijfduizend joodse kolonisten op de
westelijke Jordaanoever. In het tweede
decennium groeide hun aantal razend
snel tot zestigduizend. De stacaravans
hebben plaats gemaakt voor flatgebou
wen en villa's. Volgens sommige schat
tingen is nu meer dan de helft van de
grond op de westoever en veertig pro
cent in Gaza in joodse handen, in de
vorm van militair oefenterrein, natuur
gebied of nederzetting.
Net als de Likoed-partij van premier
Shamir, meent de Israëlische Arbeiders
partij dat de nu bezette gebieden onder
deel uitmaken van „het Land Israël",
waarmee het gebied wordt bedoeld dat
volgens de bijbel toebehoorde aan de Is
raëlieten. Maar de hoop op vreedzaam
samenleven met de Arabische buursta
ten hebben de Arbeiderspartij doen be
sluiten tot een „territoriaal compromis".
Dat wil zeggen dat minister Peres en de
zijnen bereid zijn delen van de west
oever en Gaza op te geven, in ruil voor
vrede.
Voor de radicalen aan beide kanten van
het conflict is een dergelijke regeling ta
boe. In Israël wijzen ze op de precaire
militaire situatie die heerste vóór 1967,
toen de grens met Jordanië maar 14 ki
lometer van Tel Aviv was verwijderd en
West-Jeruzalem op een soort schierei
land lag in een Arabische zee. En daar
naast zijn er de religieus-nationalisti
sche, haast mystieke argumenten.
Toen in 1967 het Israëlische leger bin
nen zes dagen de macht veroverde over
vrijwel het hele „land Israël", meende
men in bepaalde religieuze kringen dat
een nieuwe fase was bereikt in het pro
ces dat moet leiden tot de komst van de
Messias. God zelf had Zijn volk het land
in handen gegeven, en onnodig te zeggen
dat het vrijwillig opgeven van ook maar
één centimeter van dat land zou ingaan
tegen het Goddelijk gebod.
Die overtuiging verankerde zich rotsvast
in de denkwereld van de religieuze kolo
nisten die, aanvankelijk als jonge leden
van de Nationale Religieuze Partij, en
na 1974 als „Gush Emunim" (het blok
der getrouwen), de bezette gebieden in
trokken om er zich blijvend te vestigen.
Het opgeven van bezet gebied in ruil
voor een vredesregeling is evenmin een
oplossing die de Paiestijnen aanspreekt.
Hun belangrijkste organisatie, de PLO,
is nog altijd voorstander van een Pale
stijnse staat in heel Palestina (dat wil
zeggen: Israël plus bezet gebied), de te
rugkeer van alle Palestijnse vluchtelin
gen en de verwijdering van de meeste Is
raëli's. En hoewel de annexatie van het
bezette gebied in de praktijk al bijna ge
realiseerd is, weigert de PLO-leiding nog
altijd te onderhandelen op basis van
VN-resolutie 242, die een feitelijke er
kenning inhoudt van Israël binnen de
grenzen van voor de oorlog van 1967.
Kort na de verovering vestigden tienduizenden Israëli's zich op de westelijke Jordaanoever.
FOTO: AP