Kruistocht tegen personeelsgebrek in gezondheidszorg Vakkennis bijspijkeren met buitenschools onderwijs Prikklok bepaalt ritme bij omscholing volwassenen 'ÊeUke Een aantal jaren geleden bracht de be- zuinigingsgolf de ziekenhuizen en ver pleeginrichtingen ertoe minder leerling verpleegkundigen aan te nemen. Mo menteel weten de instellingen wéér niet waar ze het zoeken moeten, maar nu juist vanwege gebrek aan personeel. „De gezondheidszorg wordt niet gezien als een stabiele beroepsgroep", constateert Joke Evers, sectorhoofd (overheid en ge zondheidszorg) van het GAB. Er was een tijd, dat de ziekenhuizen en verpleeginrichtingen opportunistisch met personeel omsprongen. De leerlin gen werden dikwijls ontslagen op het moment dat zij hun diploma hadden be haald (en dus meer zouden gaan verdie nen). Dit heeft volgens Evers bijgedra gen tot het nagatieve imago van de be roepsgroep. Daarbij komen de ontslagen tijdens de bezuinigingsgolf, berichten rond de Commissie Dekker en de nade rende afstoting van ziekenhuis- en ver pleegbedden. Nightingale Gevreesd wordt voor toename van de werkdruk ten gevolge van beddenreduc tie en afname van de opnameduur van patiënten. Hierdoor zouden alleen de „zwaardere gevallen" binnen de muren van de inrichtingen overblijven. Gebrek aan gediplomeerd personeel zou die druk nog verzwaren. Klachten van het personeel uit de ge zondheidszorg, dat door de reeds be staande werkdruk een aantal taken niet meer vervuld kan worden, die als zeer wezenlijk ervaren worden, spelen ver moedelijk eveneens een rol van beteke nis. Er zou bijvoorbeeld geen tijd zijn voor een rustig gesprek met patiënten die daar sterk behoefte aan hebben. Eveneens komt het voor dat verpleeg kundigen zich uit verantwoordelijk heidsbesef bezig moeten houden met werk dat anderen zouden moeten ver richten. „Ik weet niet in hoeverre dat het geval is. We hebben nooit cijfers gezien. Naar mijn weten is wat dat betreft nim mer onderzoek gedaan onder een repre sentatief aantal verpleegkundigen en zie kenverzorgers", aldus Joke Everse. „Als het al zo is, dan zijn dergelijke situ aties sterk afhankelijk van het zieken huis of het verpleeghuis waarin iemand werkt. Maar we willen niet camoufleren dat in de gezondheidszorg hard gewerkt moet worden. Het traditionele beeld van Florence Nightingale is verleden tijd. Het is een gewoon beroep", aldus Daan Schnur, bedrijfsconsulent van het GAB. Hij wordt ingeschakeld als bij bedrijven problemen ontstaan bij de personeels voorziening of onderneemt actie na ei gen bevindingen. Maatregelen In de regio Den Haag zijn ook positieve ontwikkelingen te bespeuren. Het GAB doet er alles aan de lucht boven de re gionale gezondheidszorg te laten opkla ren. Sinds een paar jaar is al de regeling van kracht dat leerlingen na de afron ding van hun opleiding niet ontslagen mogen worden. Wie zijn diploma be haalt, heeft dus gegarandeerd werk. Dit jaar is deze bepaling ook in de cao opge nomen. Het GAB wil een einde maken aan het sterk wisselende beeld van vraag en aan bod. De schoolverlaters moeten, wat de werkgelegenheid betreft, ook op de lan gere termijn weten waar zij aan toe zijn. Evers: „Een paar jaar terug werden naar aanleiding van politieke ontwikkelingen ad-hoc-maatregelen genomen. Het resul taat is dat er nu te weinig personeel is. De ziekenhuizen en verpleeghuizen vroegen het GAB daar iets aan te doen. We hebben ja gezegd, maar alleen onder de voorwaarde, dat de verschillende in stellingen gaan samenwerken in plaats van elkaar vliegen af te vangen. Nu stel len de ziekenhuizen gezamenlijk wer vingsadvertenties op en worden afspra ken gemaakt over het personeelsbeleid. Dit zijn eerste aanzetten om tot een re gionaal, maar ook landelijk betere plan ning te komen. Hoeveel leerlingen er in Den Haag opgeleid moeten worden zon der dat in de toekomst overschotten of tekorten ontstaan, is te voorspellen. Tot nu toe bestond er alleen geen beleid op dat punt". Samenwerken was het devies van het GAB. Pas als aan die voorwaarde werd voldaan, was het arbeidsbureau bereid te helpen de personeelstekorten op te los sen. Al snel was duidelijk dat de school verlaters op wie een beroep werd ge daan, niet alleen uitkomst konden bie den. En dus werd een kans gegeven aan hen die niet de vereiste vooropleiding hadden. Vrouwen van 25 jaar en ouder, die kans op scholing gemist of nooit ge kregen hebben, kunnen ongeacht hun vooropleiding worden geschoold. Na een cursus van 3 a 4 maanden aan de Streek school aan de Brouwersgracht kunnen zij in dienst treden als leerling-zieken verzorgenden. Deze op de arbeidsmarkt nagenoeg kansloze groep krijgt vooraf „baangarantie". Een volgende groep, die in aanmerking komt voor de opleidingen zijn de werk loze jongeren die het voortgezet onder wijs niet hebben afgemaakt. Aan de Streekschool kunnen zij een opleiding van gemiddeld twaalf maanden volgen. Het diploma BVB-1 is het resultaat. Ver volgens kan deze groep toegelaten wor den tot de opleiding ziekenverzorging. De zogenaamde in-service opleiding (een combinatie van theorie en praktisch werken binnen het ziekenhuis of de ver pleeginrichting). Een derde categorie wordt gevormd door mensen die reeds het BVB-1, mavo of lbo-c diploma in bezit hebben (dan wel een afgebroken havo/vwo-opleiding). Zij kunnen een cursus van twaalf tot achttien maanden volgen (BVB-2 diploma). Daarna ligt de weg open tot de in-service opleiding ver- pleegkundige-A, B of Z (Algemeen, Psy chiatrie of Zwakzinnigen). Vergrijzing De bedoelingen van deze drie opleidin gen is dat het mes aan twee kanten snijdt. Zowel de gezondheidszorg als de mensen-in-opleiding worden ermee ge holpen. Het initiatief tot het starten van de opleidingen is zo goed ontvangen, dat het ook landelijk navolging vindt. Prognoses wijzen uit, dat de tekorten aan verpleegkundigen en ziekenverzor genden in de komende jaren zullen blij ven bestaan. Vergrijzing is een van de oorzaken. Anderzijds zal het aantal schoolverlaters dalen. Vooral zal daar door een tekort ontstaan aan ziekenver zorgenden. Volgens de Nationale Zie kenhuisraad moet één op de zes school verlaters een baan in de gezondheidszorg kiezen teneinde de zorg nog verant woord te houden. Duidelijk is dat de kwaliteit van de zorg op het spel staat. De gezondheisdszorg lijkt te kampen met een steeds wisselend ziektebeeld, waarop almaar nieuwe medicijnen toege past moeten worden. Onlangs, tijdens een congres in Amsterdam, sprak weten schappelijk medewerkster A. de Vries- Schriever van de Rijksuniversiteit Gro ningen over de gevolgen van toename van de techniek in ziekenhuizen. Men sen die zich binnen de verpleegkunde ge specialiseerd hebben, worden „verleng stukken van de apparaten rond het bed". De verpleging heeft het door de techniek drukker gekregen, maar het personeel mag niet uitgebreid worden. Begeleiding van patiënten op het emotionele vlak komt daardoor in de verdrukking. Vol gens de Groningse onderzoekster zullen overheid en ziekenhuizen moeten na denken over „manieren de techniek op timaal te benutten, met behoud van menselijkheid". Het GAB in Den Haag is begonnen aan een inhaalmanoeuvre, die de zorg weer een gezondere basis kan geven. Patiën ten blijven afhankelijk van de ziekenhui zen. De ziekenhuizen zijn op hun beurt afhankelijk van de geldkraan, waar de overheid zo nu en dan krachtig aan draait. Volgens het GAB echter zullen degenen die nu in de regio Den Haag een baan in de gezondheidszorg kiezen, blijvend op werk kunnen rekenen. De „nieuwe planning" zou er er garant voor WIM BUNSCHOTEN ZATERDAG 16 MEI 1987 I Verpleegkundigenen ziekenverzorgenden kunnen zeker zijn van een baan, maar met moeite slagen de ziekenhuizen erin schoolverlaters warm te maken voor hun opleidingen. De gezondheidszorg heeft de afgelopen jaren wat al te vaak negatief het nieuws gehaald. En die berichten blijven lang hangen. De situatie is kritiek. Maar het Gewestelijk Arbeidsbureau in Den Haag heeft (nood)maatregelen getroffen. „Had ik maar een vak geleerd!". Een vaak gehoorde verzuchting, maar niet meer van deze tijd. De nieuwe kreet zou moeten zijn: „Had ik mijn kennis maar bijge spijkerd". Iemand die zich in zijn beroep bekwaamd heeft, is immers nog niet klaar. Nieuwe ontwikke lingen zorgen ervoor dat de werk nemer - en natuurlijk ook de werkloze - nooit te oud is om te leren. Om op de hoogte te raken van de laatste nieuwtjes op hun vakgebied, volgen veel mensen een buitenschoolse opleiding. In 1985/86 had het buitenschools monde ling onderwijs bijna 93.000 cursisten, terwijl bij het schriftelijk onderwijs bijna 180.000 mensen stonden ingeschreven. Kunnen de gewone scholen niet voor dat onderwijs zorgen? „Het reguliere on derwijs kan veel minder alert reageren op nieuwe ontwikkelingen", zegt A.L. Greiner, directeur van de stichting 1VIO. „Buitenschoolse opleidingen zijn dan ook hard nodig". Het Instituut Voor Individueel Onderwijs verzorgt al sinds 1936 opleidingen; aanvankelijk alleen voor werklozen, nu voor allerlei groe pen, bijvoorbeeld werknemers van een bedrijf. „Met onze cursussen kunnen wij op een snelle en efficiënte manier vol doen aan allerlei scholingsbehoeften". Dit jaar zullen er 12.000 IVIO-examens worden afgenomen. „Wij zijn gatenvullers", zegt de directeur van het IVIO. „Als een bepaalde oplei ding nog niet gegeven wordt, kunnen wij daarvoor zorgen. Soms leveren we de docenten zelf, soms begeleiden we alleen docenten van bedrijven". Greiner denkt dat aan de buitenschoolse opleidingen hogere eisen worden gesteld dan aan het gewone onderwijs. „Bedrijven die hun personeel laten scholen, willen resultaat zien". Volgens hem moeten deze cursus sen daarom wel goed zijn. Jachtgebied De buitenschoolse opleidingen worden verzorgd door particuliere organisaties. Ontstaat daardoor geen jachtgebied van instanties die strijden om de gunst van de cursist? Greiner: „Op dit moment valt dat nog mee. De overheid werkt een jachtgebied wel in de hand. Bijvoorbeeld door het toestaan van contractonder wijs". Daarmee doelt hij op de gewone scholen voor jeugdige leerlingen die bui ten de normale schooltijd cursussen mo gen geven aan bijvoorbeeld volwassenen en zo zijn zij dus concurrenten van op leidingsinstituten als het IVIO. Maar de manier waarop bijvoorbeeld aan mavo-leerlingen les wordt gegeven is volgens de heer Greiner niet direct ge schikt voor volwassenen. „Kinderen zijn makkelijk bereid iets aan te nemen, ter wijl volwassenen de zin van de lesstof moeten inzien". In het reguliere onder wijs ziet hij een „neiging tot schrappen .van alles wat overbodig lijkt". Zoals bij voorbeeld de persoonlijke aandacht voor de leerlingen waarop het IVIO juist de nadruk op legt. „Als twaalf cursisten na een cursus hetzelfde moeten weten, hoe ven ze niet allemaal dezelfde lessen te volgen. Voor iedere cursist kun je een ander leerpad uitzetten". Volgens Grei ner is deze methode niet duurder dan „confectie-onderwijs". „Het rendement is immers bijna gegarandeerd. Meer dan tachtig procent bereikt het leerdoel". Toch waren cursussen voor menig be drijf de eerste posten waarop bezuinigd werd toen de economische toestand ver slechterde. „Maar bedrijven met een echte visie zien in dat het geen luxe-pro- dukt is. Aan hen hebben we een deel van het economisch herstel te danken. Zij hielden het scholingsniveau van de werknemers op peil en hoefden niet ver der te gaan met een - qua kennis - snel verouderend personeelsapparaat. IVIO-directeur Greiner vindt dat afspra ken over scholing in de cao's moeten worden gemaakt. Volgens hem moeten werknemers ook inspraak hebben in de inhoud van de opleiding. „Er is een ten dens om iemand in een razend tempo een deelvaardigheid aan te leren, eigen lijk niet meer dan een kunstje. Veel op leidingen zijn zeer eenzijdig. Het is te voorspellen dat de motivatie van de werknemer dan na een tijd afneemt. Wij geven daarom ook aandacht aan andere dingen dan alleen dat ene kunstje. Bij onze cursus tekstverwerking is er bij voorbeeld ook plaats voor taal en corres pondentie". toeters en bellen Onderzoekers van de Katholieke Uni versiteit Brabant hebben aangetoond dat mensen bereid zijn cursussen te volgen als er een - financieel - voordeel in het verschiet ligt. Greiner: „Zeggen dat een cursus zo goed is voor de mens, is niet genoeg". Volgens hem bevallen eenvou dige cursussen het best. „Geen glimmen de kantoorruimtes, geen toeters en bel len". De cursussen van het IVIO variëren van Eenvoudig boekhouden tot Velotypen. In de IVIO-gebouwen in het land zijn fictieve bedrijven ingericht, waar cursis ten kunnen oefenen. De stichting ver zorgt daarnaast zo'n zeventig schriftelij ke cursussen. „Onderwijs met veel mo gelijkheden", aldus Greiner. „Het schrif telijk onderwijs kan uitzonderlijk snel op ontwikkelingen inhaken en aan indi viduele wensen tegemoet komen". Een onderzoekster van de Brabantse universiteit is nu bezig een informatiesy steem op te zetten voor het IVIO. Hier mee wil de stichting vraag en aanbod van opleidingen op elkaar afstemmen. Directeur Greiner: „Binnen een halfjaar zal het systeem operationeel zijn. We kunnen dan met een personal computer onder de arm naar een bedrijf. De werk gever vertelt welke kennis ontbreekt, wij zoeken of er een opleiding beschikbaar PAUL VAN DIJK Het gebouw van het Centrum voor Vakopleiding van Volwassenen (CW) lijkt één grote fabriek. In de hal hangt een prikklok en staan twee vitrines met door cursisten vervaardigde produkten. Aan weerszijden van de lange gang zijn allerlei werkplaatsen waar aan gro te draaibanken wordt gewerkt, wordt geschilderd of gas- en water leidingen worden aangelegd. In het midden van de gang is het maga zijn met de voorraden. Ook buiten, op de binnenplaats van het ge bouw, heerst er grote bedrijvigheid. Enkele cursisten zijn bezig op het dak en anderen zijn beneden aan het metselen of het buitenwerk aan het schilderen. „Onze kracht bestaat hierin dat we op elk gewenst moment een opleiding kun nen starten en er alle aanpassingen in kunnen aanbrengen die nodig zijn", al dus de heer Mulder, directeur van het CW in Den Haag. De opleidingen zijn individueel en praktijkgericht; ze zijn een initiatief van de overheid en verbon den aan de arbeidsbureaus die ook de kandidaten selecteren. Vakbekwaamheid van het personeel wordt steeds belangrijker in het bedrijfs leven. Hierdoor maken ongeschoolde ar beiders tegenwoordig nauwelijks meer kans op een baan en zijn ze gedwongen via allerlei cursussen hun kennis op te vijzelen. Zowel de overheid als de be drijven proberen via om- en bijscho lingscursussen iedereen de mogelijkheid op werk te bieden. Volgens Mulder bestaat de doelgroep voornamelijk uit werklozen. „Omdat ie dereen recht heeft op scholing, hoeven de cursisten niets te betalen voor de op leidingen. Een eventuele uitkering gaat tijdens de cursusduur gewoon door. Vroeger lag het accent meer op omscho ling dan nu. Tegenwoordig komen er veel mensen voor bijscholing vanwege de steeds grotere vraag naar specialisa tie". Bijscholing Een duidelijk voorbeeld van iemand die alleen voor bijscholing komt, is Ricardo Heinsohn Huala (32). Hij komt uit Chili en heeft zes jaar geleden in Nederland asiel gekregen. „In Chili heb ik de mts gedaan en enkele jaren als draaier en fre zer gewerkt. Door de politieke omstan digheden in Chili was ik gedwongen met mijn familie te vluchten en mijn werk op te geven. Toen ik pas in Nederland kwam, heb ik me bij een heleboel uit zendbureaus laten inschrijven, maar ik werd nooit opgebeld. Om te bewijzen dat draaien en frezen echt mijn vak was, heb ik nog een jaar als vrijwilliger ge werkt. Omdat ik maar geen betaald werk kon vinden en inmiddels al dertien jaar uit het vak was, ben ik hier een cursus gaan volgen om de nieuwe technieken bij te leren". De opleidingen van het CW bestaan voor zeventig procent uit praktijklessen en voor dertig procent uit theorie. De cursusduur varieert per opleiding. Schil deren bijvoorbeeld duurt twintig weken en onderhoudsbankwerken zestig weken. Volgens Mulder slagen de meeste cursis ten er na een afgeronde opleiding wel in werk te vinden. „Onze instructeurs be zoeken regelmatig de bedrijven om zo goed mogelijk op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het bedrijfs- A.L. Greiner, directeur Stichting IVIO, bij het portret van de oprichter van IVIO, profdr. PhA. Kohnstamm. In het IVIO- gebouw yverkt een fictief bedrijf, tvaar cursisten hun kennis in de praktijk kunnen brengen, zoals hier in een kantoor. Ricardo Heinsohn Huala (links) en Cos van Zweeden werken gezamenlijk aan een van de vele draaibanken in de metaal werkplaats. (Foto's: CEES VERKERK) Alan Feyen is zeer tevreden over de schildercursus van het CVV. „Het is een goede praktische opleiding. De praktijk die we hier leren, ligt ver boven het lts-niveau". leven. Opleidingen waar geen vraag meer naar is, zoals automontage, laten we dan ook vervallen. Het gebeurt ook geregeld dat er verschuivingen plaatsvin den binnen de opleidingen. Bij lassen bijvoorbeeld wordt steeds meer het ac cent gelegd op de moderne lastechnieken en wordt het elektrodenlassen langzaam afgebouwd". Vooropleiding Voor de meeste cursisten ligt de oplei ding die ze aan het CW volgen wel in het verlengde van wat ze vroeger gedaan hebben. Dat is echter niet het geval bij Alan Feyen (36). Na zeven jaar in het onderwijs te hebben gewerkt, besloot hij vorig jaar eruit te stappen. „Ik wilde iets met mijn handen gaan doen. Het onder wijs beviel me eigenlijk al een hele tijd niet meer. Via een folder van het ar beidsbureau kwam ik in aanraking met het CW. Ik had zelf al regelmatig schil dersklusjes gedaan en heb me hier in au gustus opgegeven voor de schilderscur sus". Over de toekomst is hij zeer opti mistisch. „Kluswerk is er natuurlijk al tijd wel, maar daarmee heb je geen soci ale zekerheid. Ik wil na deze cursus het ondernemersdiploma halen zodat ik over een paar jaar als zelfstandige aan het werk kan". Cas van Zweeden (26) is nu ruim een jaar bezig met de opleiding voor onder houdsbankwerken „Normaal gesproken duurt de opleiding niet zo lang, maar ik heb er een uitgebreid laspakket bijgeno men. Hiervoor heb ik lagere en riiiddel- bare landbouwschool gedaan. Ik was van plan zelf een boerderij te beginnen in Frankrijk omdat daar allerlei gunstige subsidieregelingen zijn voor de kleine boeren. Na mijn examen heb ik zeven maanden in Frankrijk doorgebracht bij een Nederlandse boer. Toen daar bleek dat het voor mij nauwelijks te doen was een boerderij op te zetten, ben ik terug gegaan naar Nederland en uiteindelijk bij het CVV terechtgekomen". Inmid dels heeft hij al enkele keren gesollici teerd. „Het is opvallend dat de bedrij ven zo blijven hameren op werkerva ring. Blijkbaar weten ze nauwelijks wat het CVV precies inhoudt. De praktijker varing die we hier opdoen, is op zijn minst evenveel waard als de werkerva ring binnen een bedrijf. We werken hier 35 uur per week, met een prikklok, en hebben dezelfde vakantieregeling als het bedrijfsleven". In totaal zijn er 31 CW's in Nederland. In Zuid-Holland zijn ze te vinden in Den Haag, Leiden, Rotterdam en Schie dam. De CW's leiden op voor bouwbe- roepen (timmeren, metselen, tegelzetten, stukadoren en schilderen) en metaalbe- roepen (verspannende technieken, con structie, lassen, installatie en besturings techniek). Naast de technische CW's bestaan er ook opleidingen voor administratieve beroepen: de CAVV's. JEANNETTE VOORBIJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 37