Belgen leggen klimmen in Ardennen aan banden 1 II inal Dikstra autodidact aan de snookertafel CeidóeSou/uml \e „Goh, wat is dertig meter toch hóóg" BEGINNENDE KLIMMERS DE LUCHTIN: ZATERDAG 16 MEI 1987 Griekenland was de verbindende factor tussen twee opmerkelijke gebeurtenissen deze week. Op de bakermat van de olympische beweging boekte de belangrijkste van de drie Nederlandse voetbalclubs met een mythologische naam (TROS-vraagje voor het lezend publiek: wie zijn de andere?) één dag na Anton Geesinks triomf in IOC-verband een mondiaal méér aansprekende prestatie. Het veroveren van de Europa Cup aan de voet van de Olympus, die Geesink dank zij Juan Antonio Samaranch nu dus ook heeft bestegen, betekende de climax voor een groepje voetballende belhamels, dat in een goed verkopend jongensboek niet zou misstaan - idee voor Jan Terlouw misschien? De Europese televisiekijker zal toch wat verbaasd hebben gekeken naar die jongenskoppen bovenop die volwassen ingrijpende voetballerslichamen. Jochie smoeltjes die verfrissend afstaken tegen de gelooide en gelouterde tronies van andere profs die doorgaans in een Europa-Cupfinale aantreden. Welke indruk nog werd versterkt door de manier waarop ae schoffies de diverse huldigingen ondergingen. Nog niet blasé van vele successen, te hoge salarissen en te veel aandacht. Zelf olé, olé meegalmend met de brooddronken supporters, wier leeftijd ze nog maar nauwelijks zijn ontgroeid. De enige vraag die na het feest restte was: hoe gaat het nu verder met Ajax? Is de zegepraal van Athene het begin van een nieuw stukje voetbalgeschiedenis of blijkt straks dat het verlies van Marco basta betekent. Anton Geesink heeft die zorgen niet. De judoreus is intussen naast veelbesproken ook alom gerespecteerd geworden. Het overkomt tenslotte niet iedere Nederlander om in het vervolg met Samaranch aan één tafel te mogen zitten. Een opvallende gang van zaken, want ruim een half jaar geleden stonden Geesink en Samaranch nog tegenover elkaar. De één als erkend pleitbezorger voor de olympische kandidatuur van Amsterdam, de ander als zwijgend opperspreekstalmeester voor de kansen van Barcelona. En hoe dat is afgelopen ligt eenieder nog vers in het geheugen. Geesink heeft kennelijk in de aanloop naar Lausanne en erna nimmer een onvertogen woord laten vallen over de IOC-baas. Want deze schijnt de ex- Simson persoonlijk te hebben geïnviteerd voor zijn college. Welke gang van zaken bepaald geen koren op ae molen was van Henk Vonhojf, die niet gehinderd door welke mate van bescheidenheid dan ook vooraan was gaan staan om de Olympus te beklimmen. De voorzitter van ons Nederlands Olympisch Comité tuimelde deze week evenwel van zijn voetstuk. En werd niet alleen opgezadeld met de kater voortaan tot Groningen en ommelanden te zijn veroordeeld, maar tevens in het vervolg in het gezelschap te moeten verkeren van ae man wiens opmars hij koste wat het kostte wilde verhinderen. Want een IOC lid moet statutair lid ziin van het NOC en Anton Geesink mag dus binnenkort ook naast Vonhojf plaatsnemen aan de vergadertafel. Dat kan nog gezellig worden straks in de vaderlandse olympische burelen. De eenvoudig pratende vertegenwoordiger van de vaderlandse sport aan de zijde van de onversneden liberaals converserende representant van de Nederlandse politiek. Hoe moet dat nu verder met Geesink? Kan hij als gerespecteerd IOC-lid nog deelnemen aan panels van Veronica en de TROS? Kan hij voor diezelfde op platte pret gerichte omroepverenigingen nog in een opgeblazen binnenband van een tractor van een besneeuwde Oostenrijkse berghelling afsuizen? Kan hij zich nog presenteren als uithangbord van willekeurig welke windbuil, die reclame wil maken voor de eigen winkel? Vonhojf vindt natuurlijk van niet. Vonhojf vindt natuurlijk dat een gerespecteerd IOC-lid zich respectabel moet gedragen. En meent vanzelfsprekend dal een figuur die in een film is opgetreden als de domme kracht Simson, iemand die heeft deelgenomen aan allerlei krachtpatserijen niet thuishoort aan een notabele tafel. Geesink en Vonhojf, een wel héél bijzonder paar apart. Een verwurging en een houdgreep. De tatami zal niet ae plek zijn waar het duo elkaar tegemoet zal treden. Maar ik durf er vergif op in te nemen dat Vonhojf nu al aan het oefenen is op de beenveeg, die de stoel van de ex-judoka in het NOC van een zeer warme zitting zal voorzien. Maar de IOC-zetel van Geesink zal toch meer gewicht in de schaal leggen. Ik houd rekening met de mogelijkheid dat het NOC binnenkort op zoek moet naar een nieuwe voorzitter. Dat Vonhoff toch minder zitvlees zal hebben dan zijn collega Van der Louw bij de voetbalbond. Maar die zal dan ook nimmer in zijn eigen college zo in verlegenheid worden febracht door de hoogste baas in zijn ranche. Want Samaranch houdt wel van een geintje. De manier waarop hij vorig jaar oktober de naam van ziin woonplaats Barcelona bekendmaakte, die pauze vóór de memorabele mededeling. Prachtig. Een klap voor Vonhoff. Gevolgd door de definitieve k.o. deze week. Vonhojf off. Vanaf nu staat NOC voor Nieuw Olympisch Commercieel. Met aank aan Samaranch. Ik ben gisteren geheel in stijl bij de Griek gaan eten. SAINTE GERTRUDE - „Nu begrijp ik waarom onze klanten altijd zoveel vra- fen en advies willen hebben over goede ergwandelschoenen". Een werknemer van een sportwinkelketen, dochter van een nog grotere warenhuisketen, zucht diep onder de zwaartekracht die in de Belgische Ardennen blijk geeft van het grote gelijk van Newton (die van die ap pel). De mars door een nachtelijk Aisnedal met behulp van kaart en kompas loopt voor deze vermoeide winkelier goed af: een van de eerste lichten in het donker komen uit een caféPas vele uren la ter melden zich de wandelaars die zich met iets minder fortuin in de duistere bossen hadden gewaagd. Maar ja, het blijft opletten tijdens de eerste les kaart en kompaslezen Sinds kort heeft zich een nieuwe instel ling op het gebied van avontuurlijke va kanties aangemeld: de Stichting Nomad Outdoor Training. In groepen van zes tien wordt vier dagen gebivakkeerd nabij Roche a Frêne, gemeente Saint Gertrude, zo'n veertig kilometer onder Luik. Een volbeladen, maar vooral gevarieerd pro gramma wordt in gedisciplineerde (maar niet bevelende) orde afgewerkt, regelma tig onderbroken door kok Rob, die zorg zaam met soep, brood en salades heen en weer draaft. De activiteiten staan onder leiding van Dolf Nijssen, winnaar van Avro's Survival of the Fittest. De deelnemers - onwennig in korte broek en zwemvest - wordt onder meer geleerd uit een eenpersoons kano te klim men, wanneer deze op zijn kop in een snelstromende beek ligt. En aus wordt geregeld omgeslagen; alsof het water he lemaal geen vijf graden isDesalniet temin is het verheffend de tocht van drie en een half uur door het ontluikende Ourthedal droog te doorstaan, zij het wel met zere duimen en één zere schouder, omdat recht-toe-recht-aan door de stroomversnellingen nu eenmaal niet mogelijk is. Het beklimmen van een wand van dertig meter hoog, is voor velen een openbaring: de halve mastworp, de simpele knoop waarmee men zich zekert, is een wonder van vernuft; de heup- en borstgordel niet elegant, maar doeltreffend; het koord is rekbaar en de wand zelf: „Goh, wat is dertig meter hóóg". Het geklauter op te nen en het hangen aan uiterste vinger kootjes, wordt goedgemaakt door de eu forie van het afdalen: „Goh, wat is dertig meter snel voorbij". nog ben ik een groot voorstander van een soort erkenningssysteem". Volgens Ten Barge „kan het niet zo zijn dat het iedereen is toegestaan mensen in touwtjes naar boven te halen. Outdoor, zoals bergbeklimmen is een meer risico volle tak van sport. Er is meer kans op blessures en dus ziekteverzuim. Daarom vind ik het heel belangrijk dat er een vorm van bevoegdheid wordt ingevoerd. Ik kan althans geen argumenten beden ken om niet een dergelijk systeem in te voeren". JOOS PERSOON DEN HAAG - René Dikstra vult zijn dagen met snooker en hij doet dat in biljartcentrum Die Haghe. In de Haagse Nieuwstraat werd ruim vier jaar geleden de eerste ta fel van Nederland „geplant" en sindsdien is Dikstra er niet meer weg te slaan. Zo af en toe ziet hij de ballen ook elders over het laken rollen, want dan zit Dikstra voor de buis. Om via de kabel de Engel se tv-beelden van grote toernooien te volgen. „Ik ben", zegt de kersverse Nederlandse kampioen van het afgelopen weekeinde, „een autodidact. Ik heb me het spel aan geleerd. De laatste weken zat ik constant voor de buis. Ik schat dat ik van het we reldkampioenschap zo'n vijftig, zestig uur live heb gezien. Telkens als ik iets nieuws ontdek, probeer ik het zelf uit. En dan blijkt het vaak te lukken. Zo heb ik ook geleerd op een gitaar te spelen". De snooker-loopbaan van de 24-jarige Dikstra heeft zich in sneltreinvaart ont wikkeld. Jarenlang voetbalde hij niet on verdienstelijk bij amateurclub Wasse naar, maar omdat het 'm allemaal wat te hard werd nam Dikstra de keu ter hand. „Dat was zo'n vijf jaar geleden", zegt Dikstra, wiens bij het Haagse LENS voetballende broer Theo ook een ver dienstelijk biljarter mag worden ge noemd. „Ik zat binnen twee seizoenen in de hoofdklasse van het driebanden. Maar ik biljart nu bijna niet meer. Want ik vind snooker veel leuker, er valt ook wat te verdienen en bovendien kun je nooit twee dingen tegelijk echt goed doen". Basis Dikstra vindt het te ver gaan om zich zelf als een natuurtalent te omschrijven. „Maar", wil hij wel toegeven, „het is wel zo dat ik het snel door heb. Snooker be staat in Nederland pas kort. Ik sta num mer één op de ranking-list (een klasse ment van nationale toernooien; red.) en heb nu van Nederlandse spelers niet echt veel concurrentie te vrezen". „Maar", vervolgt hij zijn verhaal, „dat zegt helemaal niet zo veel. Want ik ont wikkel me snel, maar het zou kunnen ge beuren dat ik over twee jaar helemaal vast zit. Ik merk dat ik de basistechnie ken eigenlijk niet zo goed beheers. Om dat het allemaal zo snel is gegaan. Er zullen straks misschien anderen zijn, die nu langzamer vooruit gaan, die mij straks voorbij streven". Zo ver is het echter nog niet want Dik stra heeft in Nederland dus zijn gelijke niet. Althans wat betreft onze vaderland se top, want van afgelopen vrijdag tot en met zondag hoefde hij in Den Haag niet één frame af te staan. De in ons land woonachtige Ier John White - eveneens 24 - is zijn grote concurrent. „Van hem heb ik pas twee keer gewonnen. Is ge woon beter. Speelt het ook langer en heeft dus meer routine. En dat is belang rijk in snooker, omdat je met een serie- spel hebt te maken". Kansloos Dikstra, die hoopt dat in ons land zo snel mogelijk een jeugdopleiding op po ten wordt gezet, zal Nederland in no vember vertegenwoordigen bij het we reldkampioenschap voor amateurs, dat in de nabijheid van Bombay in India wordt gehouden. „De wereldtoppers ko men uit de landen van het Gemenebest. Ik besef nu eigenlijk nog niet dat ik daar straks naar toe ga. Dat zal ongetwijfeld een grandioze ervaring worden. Ik ga er vooral heen om te leren, want ik ben er ongetwijfeld kansloos", heeft hij geen zin om hoog van de toren te blazen. Dikstra weet dat hij nog veel moet leren. En dus traint hij dagelijks 2,5 uur en speelt hij daarna zijn vrije partijtjes. „Om vooruit te gaan zal ik nog meer moeten trainen. Wellicht zo'n vijf, zes uur per dag. Tevens moet ik fitter wor den. Ik voel nu soms vermoeidheid en heb soms problemen met de concentra tie. Dat heeft met conditie te maken. En dus zal ik me minder lui moeten opstel len - zo is mijn aard eigenlijk wel - en harder moeten trainen. Want ik wil ze ker wat bereiken". Het leven bestaat voor Dikstra dus vooral uit snooker. Dat zal in de toe komst waarschijnlijk niet anders zijn. „Het mooiste", zegt hij, „is natuurlijk als je er van kunt leven. Het is voor mij nu nog een tamelijk dure hobby. Met toernooien is er wel wat aan prijzengeld te verdienen, maar het kost toch enorm veel. Ik heb wel een goede sponsor, die de biljart-huur van vijftien gulden per uur betaalt. Dat is trouwens pure nood zaak, want anders hoef je er niet eens aan te beginnen". Profs Wellicht dringt Dikstra ooit nog eens door tot de rijen van de profs. Maar zo ver is het nog lang niet. „Ten eerste moet je je dan kwalificeren. De wereld bond beslist uiteindelijk. Als het bij mij allemaal heel snel zou gaan, dan schat ik dat ik toch pas over vier, vijf jaar naar de profs zou kunnen. Maar daar denk ik liever niet over na. Het heeft geen zin om iets te plannen. Want wie weet ge beurt er wel iets met me - neem maar een ongelukje - waardoor ik niet meer kan snookeren". Wellicht dat geboren Hagenaar Dikstra overigens binnenkort gaat verhuizen. „Ik speel in de nationale clubcompetitie voor het team Michielse uit Breda. Jan Michielse is mijn sponsor. Hij is een fa naticus en doet alles voor me. Hij heeft een managementbureau - Om en Om - en via hem krijg ik een baan bij een fir ma die snookertafels maakt. Dan moet ik eerst een maand naar Engeland - daar krijg ik dan ook les van een En gelse prof - en dan wordt mij het vak van reparateur geleerd. Dat vind ik wel prettig. Want als het sportief allemaal ooit minder zou verlopen, heb ik in elk geval iets achter de hand". DENNIS MULKENS Kene Dikstra hoefde vorig weekeinde niet één frame af te staan. Ze werken met lage prijzen en grote groepen. Eén gids gaat bovenaan een wand van een touwlengte zitten en laat twintig mensen naar boven klauteren". Volgens Jonker van het KNAV moet de verhouding een gids per twintig onerva ren klimmers kunnen, maar Van der Meulen is fel tegen. „Er kan toch altijd iets gebeuren met die ene ervaren man. Maar een deelnemer kan ook panisch van angst halverwege een bergwand blij ven plakken; hoe gaat die ene instruc teur die persoon dan ophalen Bij Crack is er één instructeur op drie, hoog uit vier klimmers. Maar wij laten begin ners dan ook de werkelijkheid meema ken met meerdere touwlengtes tot 120 meter hoogte". De nog jonge Stichting Nomad Outdoor Training huivert evenzeer van grote groepen onder begeleiding van één in structeur. Woordvoerder Willem ten Barge: „Per vier beginners hebben wij één ervaren, gediplomeerde klimmer. Wij hebben voor onze outdoorweekein- den eigen veiligheidsnormen aangelegd, maar die komen in grote lijnen overeen met die van de KNAV en NBV. En dan DEN HAAG - De Belgen zijn het zat dat elk weekeinde talloze Nederlanders, maar ook Fran sen, Duitsers en Britten aan hun rotswanden ko men hangen. Deze week is een kaartsysteem inge voerd en wie aan de controleurs geen geldige kaart kan laten zien, mag niet klimmen. „Terecht", zo meent H.C.J. Verhaar van de Nederlandse Bergsport Vereniging (NBV; 18.000 leden). „Onze Belgische collega's van de Vlaamse Bergsport Ver eniging en de Club Alpine Belgique beta len pacht en onderhoud van de wanden en waarom zouden zij dat alleen moeten betalen". De regeling geldt momenteel alleen voor de drie geliefdste klimgebie- den in de Ardennen, rond Sy, Freyr en Dave. Verhaar stelt daarom ook voor dat naar andere klimplaatsen in België wordt gezocht. Mr. R.V.H. Jonker van de Koninklijke Nederlandse Alpinisten Vereniging (KNAV; 14.000 leden) - met wie de NBV mogelijk in juni een federatie op richt - is het daarmee eens. „Het is waar dat het veel te druk is op die berg wanden, maar ik ben niet blij met de Belgische maatregel. Ik zou het accent leggen op spreiding van klimgebieden. Natuurlijk is Freyr het mooiste gebied, maar de Belgische Ardennen hebben nog zoveel meer mogelijkheden; er moeten meer rotswanden worden schoonge maakt en in gebruik genomen". Oorzaak van het hele probleem is de toenemende belangstelling voor de berg sport. Zowel de NBV als de KNAV ma ken sinds twee jaar een snelle groei door en inmiddels hebben ook zo'n acht zelf standige klimscholen en outdoor-centra hun stekkies gevonden in de dalen van onder meer de Maas, Ourthe, Aisne en Amblève. Blijkbaar komen steeds meer Nederlanders erachter dat vier weken op de rug in het Spaanse zonlicht ook niet alles is; er moet tegenwoordig actief ge- recreëerd worden tijdens de vakantie. Certificaat Iedere Nederlander mag een klimschool oprichten of-t-ie nu kan klimmen of niet. Een slechte zaak? Verhaar; „Ik kan niet over de kwaliteit oordelen, maar heb het idee dat die klimscholen worden opgericht door enthousiaste en actieve bergbeklimmers mét veel ervaring. Om dat te beperken zie ik niet zitten: dat is nu eenmaal het vrije ondernemerschap in Nederland". Jonker van de KNAV: „De snelle groei kan een gevaarlijke ont wikkeling zijn. Het is moeilijk te beoor delen hoe veilig al die klimscholen zijn en of men altijd voldoende verzekerd is. Een wandje in België beklimmen gaat voortaan geld kosten. (Foto: TJERK HERINGA). Maar tot dusver gaat het allemaal goed en ik kan me eigenlijk niet voorstellen hoe we de zaak zouden moeten verande ren". Jan van der Meulen van de klimschool Crack kan zich dat wel voorstellen: „Er moet een systeem komen van erken- nings-certificaten, zodat een deelnemer aan de naam kan aflezen of het een vei lige school is". In sappig Rotterdams deelt Van der Meulen mee: „De branche is verziekt en dat is levensgevaarlijk. Ik schat dat van dat outdoorgebeuren vijf tig procent beunhazen is; zakkenvullers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 27