finale' POLITIE Paradijs Twijfel Armer Onhandelbaar Tweederang ■ËeidóctBou/ui/tit1 ZATERDAG 16 MEI 1987 WASHINGTON - Een paar jaar geleden durfde Sam J. Uncle er nog niet over te praten. President Reagan zei immers dat het alle maal goed ging met Amerika en dat „onze trotse natie opnieuw op weg is naar de top". Nu praat Sam er regelmatig over met zijn colle ga's op het fabriekskantoor waar hij werkt. „Ronnie Reagan heeft mooi praten. Volgens mij gaat het helemaal niet goed met Amerika. Als ik naar mezelf kijk, ben ik er de laatste jaren alleen maar op ach teruit gegaan", zei een van Sams collega's dezer dagen. De chef, die het allemaal stilzwijgend had aan gehoord, zei somber: „Jongens, volgens mij is Amerika aan het af zakken naar de positie van een tweederangs natie". De schrik sloeg Sam J. Uncle om het hart. Hij wei gert vooralsnog te geloven dat zijn machtige, prachtige, vitale, grote Amerika, waar alles mogelijk is en dat nog steeds als de leider van de vrije wereld wordt beschouwd, naar het tweede plan is verdrongen. Toch heeft enig rekenwerk Sam geleerd dat hij er de laatste jaren onmerkbaar, maar daarom niet minder fors op is ach teruitgegaan. Net als zijn collega's, vrienden en kennissen leest Sam natuur lijk de krant, die hij overigens nauwe lijks meer kan betalen. De werkloosheid mag dan wel laag zijn in Amerika, de schulden zijn daarentegen enorm. En dan het handelstekort: dat is astrono misch. Sam J. Uncle moet hier worden opge voerd als de gemiddelde, hardwerkende Amerikaan. Hij is 45 iaar oud, getrouwd en vader van een dochter van zeventien. Hij heeft een baan op de loonadmini stratie van een fabriek die de laatste ja ren weliswaar wat mensen heeft moeten ontslaan - vanwege het gebrek aan bui tenlandse orders en een snel doorgevoer de automatisering - maar waar het voor het overige gelukkig nog heel redelijk gaat. Zeker. Sam J. Uncle heeft andere tijden gekend. Toen hij in 1962 trouwde kreeg nij nog datzelfde jaar vier procent sala risverhoging. Hij en zijn vrouw Sally waren eigenlijk rijke mensen. Want niet alleen in het jaar van hun trouwen, maar ook alle volgende jaren steeg het salaris met een procent of vier. Toegegeven, daar moest je toen al twee procent infla tie van aftrekken. Het ging niettemin goed in die jaren. Er was werk genoeg. Amerika was een absolute wereldmacht en daar was Sam J. Uncle trots op. Alle goeie en mooie dingen waren „Made in the USA". Toen de eerste computers op de markt kwamen, waren dat Ameri kaanse computers. Trouwens, ze waren ook met Amerikaans vernuft bedacht, hetzelfde vernuft dat in een paar jaar tijd de voorsprong die de Russen op het gebied van de ruimtevaart hadden, on gedaan maakte. Alleen de oorlog in Vietnam bedierf de pret van de jaren zestig een beetje. Als die niet was gevoerd, dan was Amerika in die tijd het paradijs op aarde geweest. Pas rond 1975 kreeg Sam J. Uncle voor het eerst het gevoel dat de wereld er toch een beetje anders uit begon te zien. De eerste oliecrisis was net achter de rug. Sam had nooit durven denken dat Ame rika zoiets kon overkomen. Het was in de tijd van Watergate, ook al een ge beurtenis die Sams vertrouwen in het goede Amerika enigermate aan het wan kelen bracht. Er waren collega's die toen al een Japanse auto kochten die welis waar kleiner, maar ook stukken goedko per en zuiniger was. En Sam herinnert zich dat zijn chef hem destijds voorre kende dat het gemiddeld inkomen in die tijd dan wel met zeven procent per jaar steeg - zodat het leek alsof het niet op kon - maar dat de inflatie die loonstij ging volkomen ongedaan maakte. Toen kwam de tweede oliecrisis. Dat was in de jaren van Jimmy Carter, de grote politieke pechvogel, die met onder meer Sams stem in het Witte Huis was gekomen. Voor het eerst moest Sam in de rij staan bij het pompstation. Het was een vernederende ervaring. Korte tijd la ter werd Amerikaans ambassadeperso neel in Teheran gegijzeld. Het werd lan ger dan een jaar vastgehouden. De Rus sen vielen Afghanistan binnen. En de Amerikaanse economie holde achteruit. Daarom stemde Sam J. Uncle in 1980 op Ronald Reagan. Die zou Amerika op het juiste pad terugbrengen. En voor zo ver Sam dat kon overzien, klopten de economische opvattingen van de presi dentskandidaat helemaal. Je hoefde in dit land niks te doen dan de belastingen te verlagen. Daardoor zou er meer geld komen, zou er meer worden verdiend, zou de prikkel om winst te maken sterk worden verhoogd en zouden de inkom sten van de overheid vanzelf stijgen. Het was een eenvoudig en solide recept dat precies bij Amerika paste, dacht Sam. Je moest, vond hij, het vrije spel der eco nomische krachten respecteren. Je mocht het principe van „free enterprise" nooit laten vallen. Wie dat deed, smoor de de vitaliteit van Amerika, ontnam de natie al haar prikkels. En de rol van de overheid moest sterk worden terug gedrongen. Reagan hield zijn woord en verlaagde de belastingen in 1981Het was een van de eerste grote daden van de nieuwe presi dent. Deskundigen zeiden dat Amerika in drie jaar tijd een begrotingsoverschot van maar liefst dertig miljard dollar zou hebben. En met dat geld zou de natie na tuurlijk prachtige dingen kunnen doen. In 1984 stemde Sam J. Uncle opnieuw op Reagan, ofschoon er zich toen al, in plaats van een begrotingsoverschot, een enorm tekort aftekende. Nee, het kwam geen moment in Sam op om op Walter Mondale te stemmen. Die zou de belas tingen verhogen, waardoor het land van de regen in de drup kwam. Zoiets mocht nooit gebeuren, vond Sam. Anno 1987 knaagt bij Sam Uncle de twijfel. Over Reagan, óver de economie van zijn land. Over de plaats die Ameri ka in de wereld inneemt. En over het feit dat de Amerikanen zich - een jaar gele den nog - zo gemakkelijk lieten aanpra ten dat het eindelijk weer goed ging met het land. Sam heeft het, samen met Sally en zijn dochter Susan - die op de Highschool zit en belangstelling heeft voor dat soort dingen - allemaal eens goed uitgere kend. En hij is tot de weinig bemoedi gende slotsom gekomen dat hij finan cieel net zover is als hij achttien jaar ge leden - in 1969 dus - was. Dat hij er nog steeds redelijk goed van leeft heeft te maken met het feit dat hij steeds meer geld leent. En dat Sally een paar jaar ge leden weer is gaan werken. Het rekenwerk heeft hem nog andere nare dingen geopenbaard. De Ameri kaanse overheid, de Amerikaanse indus trie en de individuele Amerikaanse bur ger staan tezamen voor maar liefst 2000 miljard dollar in het krijt. De overheid alleen heeft een begrotingstekort van omstreeks 220 miljard dollar en betaalt daarom elk jaar alleen al 50 miljard dol lar aan rente voor het geld dat ze leent om haar tekorten te dekken. Sam J. Un cle heeft ontdekt dat er nog meer aan de hand is. Hij heeft nu zelf een Japanse auto, een tv die uit Taiwan komt en een videorecorder die in Singapore is ge maakt. De kleren van Sally en Susan zijn, bij nadere inspectie, „made in Hongkong" gebleken. Susan heeft van een leraar op school gehoord dat in Amerika nauwelijks nog schoenen en textiel worden gemaakt, dat Amerikaan se televisies en radio's eigenlijk niet meer bestaan. Sam heeft al die spullen op afbetaling gekocht. Of beter gezegd: hij heeft geld geleend om in het buiten land vervaardigde artikelen te kopen. Daarmee heeft hij zijn land bepaald geen dienst bewezen, want hij heeft aldus dat zogenaamde handelstekort mee helpen veroorzaken waarover de kranten zo veel schrijven. Amerika importeerde vo rig jaar voor 150 miljard dollar meer dan het exporteerde. Natuurlijk, dat werd voor een deel veroorzaakt door de dure en sterke dollar, waar president Reagan een paar jaar geleden nog zo trots op was. Daarom is de dollar nu kunstmatig minder waard gemaakt, maar dat neemt evengoed niet weg dat nog de vorige maand een handelstekort van ruim 15 miljard dollar werd ge boekt. En het Japanse handelsoverschot is het vorig jaar tot meer dan 100 mil jard dollar opgelopen, grotendeels dank zij de exporten naar Amerika. Sam maakt zich zorgen over dat alles. Amerika is het grootste schuldenland van de wereld geworden. Van zijn totale 2000 miljard dollar schuld, heeft Ameri ka bijna 750 miljard dollar in het bui tenland geleend. Hij heeft begrepen dat als de Amerikaanse economie niet heel sterk gaat groeien, de gemiddelde Ameri kaan in de naaste toekomst veel armer, in plaats van een beetje rijker zal wor den. Het is Sam daarom duidelijk dat zijn land van die enorme schuld af moet. Over dat moeilijke onderwerp praat hij op kantoor wel eens. Als Ame rika snel van zijn schuld af wil, dan moet er enorm bezuinigd worden, dan moeten de salarissen omlaag. Want de hoge arbeidskosten maken de Ameri kaanse produkten in het buitenland on verkoopbaar. Maar salarissen verlaag je niet zo maar, al was het maar omdat de koopkracht dan fiks daalt. Trouwens, de verwende Amerikanen hebben volgens Sam niet eens de politieke en morele moed de buikriem fors aan te halen. Bovendien moeten Sam en zijn collega's harder gaan werken. Een Koreaanse ar beider produceert zes keer zoveel als een Amerikaanse. En zelfs de arbeiders uit een welvaartsstaat als het kleine Neder land, blijken nog altijd de helft meer te produceren dan hun Amerikaanse colle- Een paar maanden geleden was er ouder avond op Sally's school. Sam en Susan kregen te horen dat Sally eigenlijk best naar de universiteit zou kunnen. Daar waren ze natuurlijk zeer trots op. Maar al pratend ontdekten ze dat een echt goede universiteit al gauw 15.000 dollar -v»r jaar kost. Zelf verdient Sam 27.000 dollar. Sally brengt nog eens 10.000 dol lar mee naar huis. Dat ziet er dus aardig uit. Het probleem is alleen dat ze van de 37.000 dollar die ze samen verdienen al meteen 1245 dollar rente en aflossing per maand voor hun huis betalen. Dat is per jaar dus bijna 15.000 dollar. Daar komt dan nog eens 2400 dollar per jaar voor de auto bij. De vaste lasten - ver zekeringen niet meegeteld - lopen al gauw tot 2500 dollar per jaar op. Je mag al blij zijn als je, na de pensioenpremie, de verzekeringen, de lijfrente en wat dies meer zij te hebben betaald, 10.000 dollar schoon per jaar hebt om van de leven. Hoe kun je dan nog 15.000 dollar colle gegeld op tafel leggen? Sam J. Uncle durft het nu te zeggen: het gaat niet goed met Amerika. De Ameri kaanse samenleving, met z'n bijna onop losbare sociale problemen, is vrijwel on handelbaar geworden. Elk jaar worden er een miljoen vaderloze kinderen gebo ren. De criminaliteit loopt sterk op. De armoede neemt hand over hand toe. De binnensteden verpauperen. Het milieu holt achteruit. Het onderwijspeil is tot een bedenkelijk niveau gezakt. Drugs overspoelen het land. .Als Amerika daar in verandering wil brengen, kost dat geld, handenvol geld. Bovendien moet Amerika zijn eigen structuur grondig verbeteren. Want de wegen zijn slecht, de fabrieken verouderd, het vervoerssys teem ouderwets, de spoorwegen in ver val. Amerika raakt achterop. De eens zo trotse ruimtevaart kampt met grote te genslagen. De Europeanen verkopen de wereld al bijna evenveel passagiersvlieg tuigen als de Amerikanen. Misschien bouwen de Japanners als eerste de su percomputer waarop iedereen zit te wachten. En straks produceren de Fran sen nog eerder een medicijn tegen aids dan de Amerikanen. De discussies die daarover op Sams kan toor worden gevoerd, lopen soms hoog op. Jawel, de produktie moet omhoog, de loonkosten moeten daarentegen om laag, het onderwijs moet worden verbe terd. Maar hoe? Misschien moeten - in tegenstelling tot wat Reagan wil - de be lastingen fors worden verhoogd en de defensieuitgaven daarentegen even fors worden verlaagd. Dan is er nog de vraag of, zoals de De mocraten zeggen, de Amerikaanse eco nomie met protectionistische maatrege len moet worden beschermd. De een zegt: nooit doen, want dan glij je binnen een paar jaar weg in een enorme econo mische crisis. Anderen zeggen: meteen doen, want er zijn in goed tien jaar tijd al 400.000 industriële arbeidsplaatsen verloren gegaan. Bovendien staan hele takken van de industrie op het punt weggevaagd te worden. Dan zijn er colle ga's die - samen met Reagan - zeggen dat het zo slecht nog niet gaat. Toegege ven, de werkloosheid is laag. De laatste vier jaar creëerde Amerika 11 miljoen nieuwe banen. Dat is toevallig meer dan Europa en Japan tezamen in tien jaar tijd deden. Er gingen volgens de vakbon den weliswaar 400.000 industriële banen verloren, maar er kwamen, althans vol gens sommige politieke rekenmeesters, 406.000 nieuwe industriële banen voor in de plaats. Bovendien kwamen er hon derdduizenden nieuwe banen bij in de dienstensector. Maar, zo zeggen Sams collega's, de kosten van die sterk groei ende dienstensector drukken of op het produkt dat je koopt, of worden recht streeks op jou verhaald. De dienstensec tor heeft het leven behalve aanzienlijk aangenamer, ook aanzienlijk duurder ge maakt. Voor Sam J. Uncle staat een ding vast: de presidentsverkiezingen van volgend jaar zullen helemaal in het teken van al die moeilijke kwesties staan. Sam weet nog met of hij Democratisch of Republi keins zal stemmen. Hij mag dan zijn twijfels hebben over de economische re cepten van Ronald Reagan en diens ad viseurs, maar hij vertrouwt de Democra ten ook niet helemaal. Sams probleem is dat hij het geloof in de politiek voor een groot deel heeft verloren. Nixon stelde hem teleur. Carter stelde hem zelfs bitter teleur. En na Irangate is ook zijn geloof in Reagan geschokt. Reagan heeft de schulden van Amerika tot ongekende hoogten laten oplopen. Maar de gekozen vertegenwoordigers znn geen haar beter. Die zetten in het Congres een grote mond over alles op, maar zijn politiek niet bij machte tot het nemen van forse maatregelen. Sam en Sally Uncle weten dat het anders zal moeten. Maar hoe anders? Ze weten in elk geval dat het nooit meer zo zal zijn als in de jaren zestig en zeventig. De pret is uit. Aan één conclusies is Sam Uncle nog niet toe. Dat is dat Amerika - dat prachtige, machtige, schitterende Ameri ka waar alles kan en waar alles mogelijk is - genoegen zal moeten nemen met een plaats op de tweede rang. Er zijn mensen die zeggen dat aan die nationale vernedering niet te ontkomen is. Sam weigert dat vooralsnog toe te geven. Net als de meeste Amerikanen hoopt Sam J. Uncle dat er een wonder gebeurt. Maar hij weet dat zelfs in Amerika won deren tijd, erg veel tijd kosten. JO WIJNEN door Frans Boogaard „Er bestaat in ons land een trend om meer en meer een beroep te doen op particuliere politiediensten voor allerlei opdrachten. Dat wordt voor de gewone politie een immens probleem, vooral als men ziet hoe driest zij dikwijls optreden. Deze bewakers veroorloven zich van alles en nog wat en gaan hun bevoegdheden ver te buiten". Aldus begin deze maand een boze Frans Keppens, voorzitter van de Nationale Federatie van Politiecommissarissen, een beroepsorganisatie die in België ruim driekwart van de gemeentelijke politie-officieren vertegen woordigt. Volgens Keppens. zelf politiechef in Asse. controleren de pseuao-agenten identiteiten en fouilleren ze verdachten alsof er geen echte politie beslaat. En ferm laat hij weten dat minister Michel van binnenlandse zaken hier nog meer van hoort. Als voorzitter van de bond van politiechefs is het natuurlijk terecht dat Keppens zich zo fier opstelt, maar als vakbroeder van de vele duizenden gemeentelijke pohtie-agenten en nog zo'n 20.000 rijkswachtcollega's had een beetje bescheidenheid hem gesierd. Op de dag namelijk dat hii met zoveel vuur de barricaden beklom, verscheen voor de rechtbank van Tongeren de rijkswachter Gilbert M. die in tranen bekende dat hij zijn mager salaris had aangevuld door in korte tijd vier bejaarden te plunderen. Voor de man pleit dat hij het in zijn vrijetijd deed, maar hij maakte - kwestie van efficiënt werken - wel gebruik van de gemeentelijke adreslijsten en van zijn van overheidswege beschikbaar gestelde dienstauto. Een collega-rijkswacht van het Mobiel Legioen werd twee maanden eerder onder aanhoudingsmandaatgeplaatst, omdat hij aan een bende inbrekers die de brandkast van het douanedepot op het vliegveld van Zaventem wilae plunderen, een paar rijkswachtuniformen en een zwaailicht had verkocht. Rond dezelfde tijd schoot een rijkswacht-in burger uit Óverijse een automobilist dood na een woordenwisseling waarvan niemand getuige was. en nog vorige maand stelde de Raadkamer van Gent een rijkswachter uit die plaats buiten vervolging nadat hij een travestiet door het open raam van diens auto had doodgeschoten. Het feit dat het slachtoffer was gaan rijden, zou tol het fatale schot hebben geleid. De reguliere politie, die minder militant wordt opgeleid en ook qua taak en bevoegdheden beter vergelijkbaar is met de Nederlandse politie, doel voor de rijkswacht niet onder. Zo breekt een rechter uit Brussel zich nog steeds het hoofd over de vraag hoe een agent uil Sint Lambrechts Woluwe uit zelfverdediging" een zestienjarige Tunesiër in de rug kon schieten, terwijl die er na een onbetekenend winkeldiefstalletje per brommer vandoor wilde gaan. Evenmin opgehelderd is hoe eind vorig jaar de korpsen van de Brusselse randgemeenten Jette en Ukkel, beide in burger op dievenjacht, elkaar onder vuur konden nemen, waarbij de Jetse agent Jean-Marie Mouvet, vader van vier kinderen, dodelijk werd getroffen. Pas tijdens het gerechtelijk onderzoek bleek dat bij de schietpartij ook nog twee agenten uit Brussel aanwezig waren, die hun stervende collega zijn wapen afnamen, maar er vervolgens vandoor gingen omdat ze buiten hun ressort een zakje friet waren gaan halen. Alain D., voormalig brigadier te Vorst, gaf een in de autohandel gespecialiseerd misdadigerssyndicaat, dat zich een reputatie had verworven door leveranties op bestelling, de adressen door van Porsche-bezitters, compleet met bouwjaar, type en kleur. Een collega uit Mol was de Nederlandse onderwereld van dienst door haar, tegen een geringe vergoeding, het rittenschema voor geldtransporten aoor te spelen. Een J4-jarige agent uit Hasselt, minder lui van aard, nam zelf het initiatief voor een kraak en ging er vandoor met de dienstwagen van de twee collega's die hem betrapten. Tijdens zijn vlucht reed hij twee omheiningen omver en vernielde hij drie tuinen. Een gewezen inspecteur bij de gerechtelijke politie in Brussel stuurde een bevriend onderwereldfiguur diens complete gerechtelijke dossier op grond waarvan aeze het nodig oordeelde een medeplichtige uit de weg te ruimen. Alleen André S., van de anti-overvalbrigade uit Brussel, ging echt wat te ver toen hij in zijn dienstauto en in het bijzijn van een collega een minderjarig meisje verkrachtte. Hij kreeg ontslag, maar werd niet gearresteerd en tot nu toe evenmin vervolgd. Als minister Michel voldoende gevoel voor humor heeft, kan hij nog lachen als straks Frans Keppens hem in naam van driekwart van de Belgische politie-officieren komt vragen om het tuig aat zich nu als particuliere politie aandient, in de hand te houden. Maar ik adviseer hem nu al. tenzij hij zijn kogelvrije vest aan heeft, om vooral niet te hard te lachen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 25