Wat is goed
voor een mens
Een heer in China
rima werkboek om
nee verder te gaan
)EKEN
CeidócSoutant
VRIJDAG 15 MEI 1987 PAGINA 11
Het voorlopige antwoord van dr. Heieen Dupuis
ifcn verwijt dat ethici tegen-
roordig regelmatig te horen
rijgen is dat zij zelden stelling
jrven te nemen in de morele
rjjd. „De ethicus van deze
d beperkt zich tot een analy-
van de morele problemen,
gt enkel welke morele waar-
en en normen in het geding
rijn, maar zwijgt als het graf,
jndra het om een oplossing
wn een moreel dilemma
öt", zo luidt de vaak gehoor-
kritiek.
onder te willen ontkennen
jt het analyseren van proble-
en op zichzelf een nuttige
liviteit is, moeten we consta
nt dat deze kritiek bij uit-
ek van toepassing is op de
Bist verschenen studie
thanasie Knelpunten in
ji discussie". Het boek is tot
jnd gekomen onder redactie
de Rotterdamse, in ethiek
rechtsfilosofie gespeciali-
erde, filosoof prof. dr. G.A.
der Wal en bevat opstel-
n van zes verschillende au-
urs. Naar gelang het vakge
bied dat zij vertegenwoordi
gen, ontwarren zij vanuit me-
ische, juridische en ethische
ïvilshoeken een reeks argu-
CTten die in de euthanasie
discussie een rol spelen. Om
iteindelijk van de lezer af-
ïheid te nemen met de mede
deling dat het aan hem of haar
gif wordt overgelaten „om de
evindingen waartoe de analy-
s komen in de totaalcontext
an de discussie terug te plaat
sen en er haar of zijn eigen
onclusies aan te verbinden".
[Euthanasie Knelpunten in
in discussie" blijft dan ook
eilig binnen de luwte van de
foren toren. Het is een uiter-
late theoretische, abstracte
udie die een grote belezen
heid in de medische ethiek
joronderstelt en op nogal wat
aatsen lijdt aan nodeloos eli-
ir taalgebruik. Voor een
*ed publiek onbruikbaar,
.eggen we naast deze studie
et jongste boek van dr. He-
«n Dupuis, hoogleraar in de
ledische ethiek aan de Rijks-
niversiteit in Leiden, dan
oet zich een ware verade-
ling voor. Anders dan Van
er Wal en de zijnen is Dupuis
llerminst beschroomd om
oor haar morele mening uit
komen. Dupuis verdwijnt
niet achter de coulissen wan
neer het aankomt op morele
beslissingen, en dat verdient
ook bewondering als men het
niet met haar eens is. „Wat is
goed voor een mens macht
en onmacht van de moraal"
heet het werkstuk waarin de
Leidse hoogleraar tot morele
oordelen komt inzake tal van
hedendaagse medisch-ethische
problemen. In heldere, ook
voor de leek toegankelijke taal
komen de vraagstukken van
euthanasie en zelfdoding aan
de orde, maar ook de verde
ling van medische middelen
en de omgang met zwakzinni
gen. Daarnaast geeft zij aan
hoe morele dilemma's opgelost
kunnen worden.
Zelf- of vooringenomenheid
kan haar hierbij niet onder de
neus worden gewreven. Du
puis poneert nergens. Zij bear
gumenteert voortdurend,
overtuigd als zij ervan is dat
denken over goed en kwaad
een even rationele activiteit
kan zijn als denken over welk
onderwerp dan ook.
Voorlopig
Evenmin pretendeert zij met
haar ethische stellingnamen
de laatste en absolute waar
heid te verkondigen. „Een be
slissing van ethische aard", zo
schrijft ze op pagina 35, „dient
als een beslissing gezien te
worden die iets voorlopigs
heeft. In een snel veranderen
de tijd kunnen morele princi
pes en hun toepassingen het
best als werkhypothesen wor
den beschouwd".
Dat ethische beslissingen vol
gens Dupuis altijd iets voorlo
pigs hebben, heeft te maken
met haar visie op moraal. In
de eerste twee hoofdstukken
van „Wat is goed voor een
mens" zet zij die uiteen. Naar
haar inzicht kunnen morele
normen en waarden noch eeu
wig noch onveranderlijk of
voor iedereen geldend zijn om
dat ze in feite niets anders zijn
dan ontwerpen voor het goede
leven. Onder „het goede le
ven" verstaat zij dan het leven
dat goed is in overeenstem
ming met onze plichten, alsook
goed in de zin van menswaar
dig.
Een onmiskenbaar gegeven is
volgens de Leidse ethicus dat
de mens telkens genoodzaakt
is een andere inhoud aan dat
goede leven te geven (en daar
door aan zijn moraal), omdat
zijn feitelijke situatie ook
steeds verandert. Doet hij dat
niet, bezint hij zich niet kri
tisch op zijn morele regels
maar volgt hij ze klakkeloos
op, dan zal zijn moraal zich te
gen hem keren.
Kritiekloos
Een sprekend voorbeeld hier
van is volgens Dupuis de kri
tiekloze wijze waarop klassie
ke morele regels in de heden
daagse medische moraal wor
den gehandhaafd. „De hoogbe
jaarde", zo legt zij de lezer
voor, „bedlegerig en totaal af
hankelijk van zorg en betutte
ling van anderen, die door nie
mand meer bij naam wordt ge
noemd, wiens handen zijn
vastgebonden aan de stijlen
van het bed omdat hij al drie
keer de neussonde voor voe
ding heeft weggetrokken, is
die niet het slachtoffer van
morele overtuiging?".
Dupuis doelt hier op de klas
sieke morele richtlijn dat een
arts voor zijn patiënt moet
doen wat hij kan, of anders ge
zegd: dat hij „maximaal" be
hoort te behandelen, dat hij
alle beschikbare medische
middelen moet gebruiken.
Maar in deze tijd, waarin
„high tech" geneeskunde een
feit is en medische technieken
diep ingrijpen in het menselijk
bestaan, kan deze richtlijn vol
gens haar niet zonder meer ge
hanteerd worden. Strikte toe
passing van deze regel zou
haars inziens zelfs tot moreel
onaanvaardbare situaties kun
nen leiden, aangezien „maxi
maal" behandelen in de huidi
ge tijd niet per definitie „opti
maal" behandelen betekent.
Hetzelfde geldt volgens haar
voor de klassieke richtlijn dat
het laten of doen sterven im
moreel is. Naar haar mening
hoeft dat niet het geval te zijn,
omdat de dood in bepaalde si
tuaties niet de grootste vijand
is, maar juist zeer welkom kan
zijn. „Misschien moeten wij
vaststellen", zo schrijft zij, „dat
de schaarste aan leven en de
alomtegenwoordigheid van de
dood die de mensheid vóór ons
hebben geteisterd, vervangen
Prof. Heieen Dupuis: „In een snel veranderende tijd kunnen morele principes en hun toepassingen
het best als werkhypothesen worden beschouwd".
zijn door een omgekeerde situ
atie. Leven is alomtegenwoor
dig, en de dood is weliswaar
aanwezig, maar is toch verder
van ons verwijderd. Zou die
schaarste aan leven niet de
vroegere klassieke (medische)
moraal gekleurd hebben? En
moeten wij dan niet bij het
herzien van die moraal ook
dat bedenken? Zeker: de dood
is een ramp, maar het leven is
dat soms meer".
Belangen
Het doel van moralen, consta
teert Dupuis in „Wat is goed
voor een mens", is: menselijk
gedrag zo te reguleren dat zo
veel mogelijk fundamentele
belangen van mensen tot hun
recht komen. De in haar boek
je aan de orde gestelde me
disch-ethische thema's be
spreekt zij dan ook telkens
vanuit deze samenhang tussen
moraal en belangen van men
sen. Telkens vraagt zij zich af:
wiens belangen zijn in het ge
ding, welke belangen zijn dat,
en wie moet er, op grond van
welke overwegingen, beslissen
indien belangen van mensen
botsen.
Juist door deze systematische
aanpak is Dupuis er met haar
boekje in geslaagd een uiterst
helder beeld te schetsen van
de hedendaagse medisch-ethi
sche problematiek. Zoals zij
eenvoudige, begrijpelijke taal
pleegt te gebruiken tijdens le
zingen en interviews, zo heeft
zij ook met „Wat is goed voor
een mens" een discussiebijdra
ge geleverd die nergens ver
zandt in hoogdravendheid en
filosofische zweverij.
Dat is plezierig voor wie zich
in haar morele oordelen kan
vinden, maar ook voor wie
zich tegen haar verzet. In de
morele strijd, strijdt Heieen
Dupuis met open vizier.
WILLEM SCHEER
Dr. Heieen Dupuis: „Wat is
goed voor een mens
macht eri onmacht van
moraal". Uitgeverij Balans.
Prijs: 22,50.
G.A. van der Wal (Red.):
„Euthanasie knelpunten
in een discussie". Uitgeverij
Ambo. Prijs: 29,50.
U herinnert zich misschien
Van Dis' eerdere pennevruch
ten. De novelle „De rat van
Arras", een flinterdunne,
maar uiterst lezenswaardige
Bijenkorf-uitgave. En „Casa
blanca" en „Nathan Sid", die
beide door Meulenhoff op de
markt werden gebracht. Van
Dis schrijft zoals hij presen
teert: pretentieus en precieus.
En net als zijn tv-performan-
ces zijn z'n boeken zeer de
moeite waard. Van Dis heeft
iets te vertellen en doet dat op
een heel verfijnde manier.
Dat is ook weer het geval in
zijn meest recente boek(je)
„Een barbaar in China", dat
momenteel in de top van de
meeste boekentoptiens ver
toeft. We zijn de laatste jaren
overspoeld met publikaties
over China, omdat reizen naar
dit deel van de wereld - waar
meer dan een miljard mensen
wonen - een vrij zeldzame tijd
spassering waren. Het reisver
slag van Van Dis onderscheidt
zich niet alleen door de geheel
eigen verteltrant van de au
teur, maar ook het onderwerp
is bijzonder: Van Dis volgde
een groot deel van de beroem
de zijderoute. Dat betekent dat
niet alleen min of meer be
kende steden als Shanghai,
Peking en Xian worden aan
gedaan, maar ook centra als
Lanzhou, Turpan en Karima-
bad.
Het aardige van de tocht die
de beschaafde presentator
maakte, is dat hij zich voort
durend aan de van staatswege
verstrekte gidsen en tolken
poogt te onttrekken. Uit eigen
ervaring weten we dat daar
veel doorzettingsvermogen en
Adriaan van Dis
een zekere mate van behen
digheid voor nodig zijn. Tref
fend zijn de schilderingen van
de wederwaardigheden van
deze heer-van- stand temidden
van de onverstoord rochelen
de, fluimen en winden produ-
cerende Chinezen.
De auteur laat zijn grijzende
krullen ergens in Centraal-A-
zië kortwieken en dat bete-
kent niets meer of minder dan
een volksoploop.
Bij het lezen van die passage
moest ik terugdenken aan
mijn eerste bezoek aan China,
in het begin van de jaren ze
ventig. De Westerse mode
schreef in die dagen voor dat
ook leden van de mannelijke
kunne het haar tot op de
schouders droegen. Dat had
onder meer tot gevolg dat we
als wezens van een andere pla
neet werden beschouwd. Re
gelmatig vergrepen Chinezen
zich aan de haardracht van die
maffe Westerlingen om te voe
len of het wel allemaal echt
was.
Hermine de Graaf
Dezelfde Adriaan Van Dis
presenteert aanstaande zon
dagavond in een uitzending
van de VPRO-televiste de uit
reiking van de eerste AKO-p-
rijs voor literatuur. Doorgaans
is aan literaire prijzen een
nogal bescheiden bedrag ge
koppeld, maar het kioskenbe-
drijf heeft daar verandering in
gebracht. Niet minder dan
50.000 guldens zijn bestemd
voor de winnende auteur.
Eén van de zes boeken die
voor deze prijs is genomineerd,
is „Aanklacht tegen onbe
kend", de nieuwe verhalen
bundel van Hermine de Graaf.
Zij produceerde tot dusverre
twee bundels :„Een kaart, niet
het gebied" en „De zeevlam".
Het oeuvre van Hermine de
Graaf kenmerkt zich door het
afwijkende gedrag van veel
van de personages.die zij laat
optreden. De meeste van haar
sleutelfiguren zijn rijp voor de
giychiater.
at geldt ook voor de kinde
ren die zij ten tonele voert. Ze
hebben allemaal iets vreemds.
Dat leidt vaak tot verrassende
ontknopingen, waarbij wreed
heid een niet onbelangrijke rol
speelt. In de verte doen de
plots, die aan haar brein ont
spruiten, denken aan het werk
van Roald Dahl.
HENK VISSER
„Een barbaar in China" door
Adriaan van Dis, uitgeverij
Meulenhoff, prijs ƒ18,50
„Aanklacht tegen onbe
kend" door Hermine de
Graaf, uitgeverij Meulen
hoff, prijs 28,50
OPGROEIEN IN GROENLO":
(Een herkenbare wereld van jongeren en een realistische visie
hun geloofservaringen in hun dagelijks bestaan". Dat is de
ndruk die achter bleef na het lezen van het zojuist verschenen
oek: „Opgroeien in Groenlo". In opdracht van het KSIL, het
latholiek Service Instituut voor Levensvorming in Arnhem,
rok Tom ter Bogt, cultuur- en godsdienstpsycholoog, een jaar op
iet diverse groepen van jongeren in Groenlo. Zijn onderzoek
ichtte zich op de vraag: op welke wiize wordt zingeving en le-
'ensbeschouwing van jongeren zichtbaar in de vrijetijdsbeste-
ing, die zij hebben. Nadrukkelijk aandacht werd besteed aan de
ol die jeugdculturen spelen in de (kerkelijke) levensbeschou
wing.
)e benadering van Ter Bogt is heel specifiek: hij kijkt niet „van
p afstand", maar hij kiest ervoor de situatie van jongeren zo
veel mogelijk te bekijken „van binnenuit". Deze keuze voor par-
iciperend onderzoek levert in de eerste hoofdstukken een boei-
«nd geschreven verhaal op dat de lezer meeneemt in de concrete
refwereld van de Groenlose jongeren.
typeringen, waarmee Ter Bogt jongeren kwalificeert ont
rent hij niet aan de gebruikelijke „sjablonen" waarmee jonge-
en door onderzoekers en beleidmakers worden benaderd, maar
ontleent ze aan jongeren zelf. De kwalifikaties die jongeren
Groenlo aan elkaar geven zijn die van „punkers", „boeren",
.disco's" en „kakkers". Vanwege zijn specifieke opdracht voegt
Ter Bogt hieraan toe een groep van religieus geïnspireerde jon
geren. Wat Ter Bogt beoogt is meer dan een situatiebeschrijving
van alleen Groenlose jongeren. Na een beschrijving van de con
crete situatie van Groenlo beschrijft Ter Bogt in vogelvlucht de
mderzoeksontwikkelingen van de laatste 40 jaar waarin de ge-
oofs- en kerkbetrokkenheid van jongeren centraal staat Ter
Bogt komt dan ook tot de conclusie dat de typeringen van jonge
er» zelf niet geschikt zijn om levensbeschouwing te staven. Om
evensbeschouwelijkheid toch te kunnen toetsen kiest Ter Bogt
voor een andere weg. Zijn keuze om levensbeschouwing, als to
taalvisie op de mens te centreren rond religie en politiek, als een
•ecifiek mengsel van beide, levert een interessante indeling op.
te zinvraag van jongeren zoals die zich toont in hun vrijetijds-
esteding toetst hij aan de combinatie van geloof, ongeloof, con-
essionaliteit en kritiek.
te praktisch realistische visie „niet religieus maar wel conven-
ioneel", die meer of minder individueel gericht is, is in elk ge-
val gericht op de eigen individuele idealen van jongeren: een
iloekomst met man/vrouw en kinderen, een vast inkomen en de
I gelegenheid om van alles te kunnen genieten. Een religieuze
Pn/of politieke duiding, in de zin van een persoonlijke verant
woordelijkheid voor het geheel is niet waarneembaar. Terecht
telt de schrijver dat dit botst met het geloof. Geloof en religie
tvordt bij deze jongeren, voorzover hiervan nog sprake is, gere-
luceerd tot een crisisreligie: als houvast bij de dood van een fa
milielid of als steun bij het afleggen van een examen.
Tenslotte stelt Tom ter Bogt op grond van zijn ervaringen en
?ijn kennis van voorgaande onderzoeken een mijns inziens
*eer cruciale vraag, namelijk: „Wat hadden ze kunnen gelo
gen?". Scherp geeft hij in kort bestek aan waar Kerk is blijven
steken in haar eigen „odium" van dogmatiek, starheid en irra-
tonaliteit en in haar saaiheid. En daarbij moet dan toegevoegd
gorden een onverwoestbaar slecht imago bij jongeren.
iHet hoek „Opgroeien in Groenlo" laat naar mijn mening een
|8o«d beeld zien van de huidige stand van zaken. Niet iedereen
^1 blij zijn met de harde conclusies waarbij slechts een kleine
■6roeP van jongeren zich nog betrokken weet bij een religieus,
soms kerkelijk gepraktizeerde zingeving. Echter door de zwakke
'jzen is dit boek tegelijkertijd een werk-boek
y, ic gaan. Juist voor degenen die een boodschap
nebben aan kerk en evangelie en aan jongeren.
THEO KRABBE
1 ^J,Jroe*en *n Groenlo" van Tom ter Bogt is te koop in de
toekhandel voor 29,90 gulden of te bestellen door overma-
gjg van dit bedrag op gironummer 918070 van het KSIL
rse Rooslaan 18, Arnhem.
del", afkomstig uit de bundel
„Lichte kost", in 1892 door
hem geschreven als antwoord
op het verwijt van zijn critici,
dat hij altijd zo zwaar op de
hand was.
Tamara
Gezelschap
Het gebied in de Haagse bin
nenstad, waar straks zo onge
veer het nieuwe stadhuis ge
bouwd moet worden, is de
plaats van handeling van een
boeiend verhaal van Borde-
wijk, „Veuve Vesuvius". Het
opent met een beschrijving
van deze stadswijk: „Toen
maals vertoonde de stad daar
ter plaatse een voorkomen dat
de huidige toeschouwer niet
in de geest herbouwen kan uit
de gespaarde resten. De recht
hoekige lijst wordt getrokken
door Lange Poten, eén Plein-
wand, Korte Houtstraat, Kal
vermarkt en Hofspui. De
Nieuwe Kerk stond even ver
der over het breed spiegelend
water tussen de al te pro
zaïsch gedoopte Turf- en
Houtmarkten".
De plaatsbepaling treft na
tuurlijk door het verband dat
je kunt leggen met de huidige
toestand. Het is aardig om
verder te lezen over de tui
nen, cafés en andere bedoe
ningen, die daar gelegen wa
ren. Vooral de Bagijne-straat,
waar het dubieuze etablisse
ment van de vrouw, die Veu
ve Vesuvius genoemd wordt,
gevestigd is. Dit verhaal is te
vinden in een aardig boekje
van Nijgh en Van Ditmar,
met de titel „Onverwacht ge
zelschap". Verhalen van ze
ven oudere Nederlandse au
teurs: Nescio, Slauerhoff,
Couperus, Vestdijk, Helman
en Marcellus Emants en de
genoemde Bordewijk. Dit als
bijzonder uitgaafje vanwege
het 150-jarig bestaan van deze
Haagse uitgeverij, die terug
gaat tot 1837, toen Henricus
Nijgh in Rotterdam een boek
winkel begon. Het zou meer
dan 25 jaar duren voor Van
Ditmar ook aan de zaak
kwam.
Natuurlijk zijn al deze verha
len indertijd uitgegeven door
Nijgh Van Ditmar, iets om
terecht trots op te zijn. Van
Slauerhoff is opgenomen
„Larrios", uit „Schuim van
Asch", van Couperus „De
ode" en van Marcellus
Emants „Een gevaarlijk mid
Ook heel nadrukkelijk Den
Haag, maar dan meer van nu,
is de plaats van handeling in
de interessante debuut-roman
van Alfred Birney: „Tamara's
lunapark". Het is de dag van
de grote demonstratie tegen
kernbewapening in 1984.
Hoofdpersoon Leo Sanders
loopt langs het Bezuidenhout
en het in aanbouw verkeren
de ministerie van Buitenland
se Zaken („Een Lego-kolos"),
langs Babyion, rechtsaf naar
het Malieveld, waar hij om
heen loopt om de drukte te
mijden. Dan de Javastraat op.
Hij begeeft zich verder, tegen
de richting van de demonstra
tie en in een zijstraat gaat hij
binnen in een gebouw, dat hij
nooit bezocht heeft, maar he
lemaal kent van de dia's, die
zijn vriend die het ver
bouwd heet hem liet zien.
Sue Miller
met een keuze uit diens ver
halen. „De beste verhalen van
Johan Daisne" is een uitgave
van Manteau. Het is een
mooie collectie, die heel boei
ende aspecten toont van de
Gentse auteur en waarin aar
dige verhalen aan de verge
telheid worden ontrukt. Zoals
het zeer korte verhaal dat bij
na een schilderij van Delvaux
is: „Gavotte du temps jadis",
over een eenzame vrouw op
reis. Het verscheen in 1945, in
„Zondagspost".
Soms spelen dicht-teksten een
rol in een verhaal van Daisne.
Hij begint soms met een vers,
of sluit zijn verhaal daarmee
af. Zoals het verhaal „Het
eiland in de Stille Zuidzee":
„Een eiland in de Grote
Oceaan,
een kroeg die ik niet meer
weet staan,
de dingen, vrienden, géan".
Mensen
Het is een sex-club. De situa
tie daar is voor Leo geheel
verwarrend: gebeurtenissen
en decor zijn raadselachtig,
ongrijpbaar. In dat opzicht
doet het verhaal denken aan
de onbegrijpelijkheid, waar de
hoofdpersonen van Vestdijks
„De kellner en de levenden"
het slachtoffer van worden.
Later komt hij op het strand
en in andere angstaanjagende
gebouwen, waar hij soms in
gezelschap van onduidelijke
figuren ronddoolt, trap op,
trap af. Een surrealistisch
boek, als een bange droom.
Daisne
Magisch dolen, angstige de
cors, onduidelijke gebeurte
nissen, het hoort allemaal ook
bij het „magisch realisme",
waar Hubert Lampo alles van
kan vertellen. Hij heeft een
ander Vlaams schrijver in dit
genre, de in 1987 overleden
Johan Daisne, alle hulde en
aandacht gegeven in een boek
„Schrijvers zijn ook maar
mensen" noemt Carlos Allee-
ne de bundel, waarin hij zijn
interviews met schrijvers bij
eenbracht. Alleene is een
Vlaams journalist, o.a. werk
zaam voor de radio en „Het
Volk". Het zijn dan ook
Vlaamse schrijvers, die hij
aan de tand voelt: Jef Geer-
aerts en Hugo Claus horen
daarbij, Ward Ruyslinck, Jos
Vandeloo, Walter van den
Broeck en Paul de Wispelae-
re, maar ook minder bekende.
Hij begint doorgaans met een
opmerking over het begin van
het gesprek: Monika van Pae-
mel heft bij hun ontmoeting
een spierwitte jurk aan. Met
Ivo Michiels slentert Alleene
door een herfstig park in Ant
werpen. Het gesprek met
Geeraerts vindt plaats in een
oerdeftig Gents café, dat met
De Wispelaere in een restau
rant bij de kerk van Deurle.
Zo zijn er nog wel meer irri
tante of modieuze trekjes in
deze interviews te vinden.
Wat aardige extra-informatie
over auteurs is er overigens
zeker wel in aanwezig.
Dendermonde
Twee boekjes met werk van
Max Dendermonde, een ver
volg op eerdere uitgaafjes ero
tische poëzie. In „Soms een
paar uur van tweezaamheid"
publiceert hij liefdesgedich
ten, maar liefst „103 sonnet
ten om loom te lezen op een
koel laken". Erotiek speelt
kennelijk een belangrijke rol
in Dendermonde's werkelijk
heid, want op zeker moment
laat hij een vrouw daar een
vraag over stellen in zijn ge
dicht:
„Schrijf je nog niet over de
oorlog? vroeg ze bitter.
Steeds maar over je liefjes?
Hoe zalig het was
om met één van haar aan de
slootkant te zitten,
jullie ontuchtige billen in
ruw, warm gras?"
Het zijn niet de liefdesgedich
ten van een onstuimig, jong
minnaar, die zich verliest in
de roes van de passie. De tijd
heeft milde ironie opgebracht,
afstand, zonder dat de harts
tocht tot zwijgen is gebracht.
Een ouder, maar nog steeds
liefhebbend man is aan het
woord:
„Ja, soms duurt het jaren. In
eens een dag op straat
kun je elkaar begroeten met
een lichte kus
en voelt: geen betere vriend
dan oude vriendinnen".
Een tweede poëzie-boekje van
Max Dendermonde heeft de
titel „Het geheim van de mie-
reneuker". Terwijl in het
hierboven genoemde boekje
de erotiek nog de overhand
had, is nu het daar ook zicht
bare thema van de voortgaan
de en alles veranderende tijd
centraal komen te staan. Ook
hier wel erotiek, maar het an
dere thema krijgt duidelijk
vorm:
„Zou ik al half waanzinnig
zijn?
Ik voel me beter thuis
in de rommelige logica
van mijn dromen
dan 's ochtends in een
gestreken overhemd."
Beide boekjes zijn aardig uit
gegeven met omslag en illus
traties van Tom Eyzenbach.
Dezer dagen verscheen ook
een herdruk van een van
Dendermondes eerste romans,
„De deur op een kier", bijna
dertig jaar oud.
Misverstanden
Antonio Tabucchi is een Itali
aanse hoogleraar in de Portu
gese literatuur. Bij Contact is
een bundel prachtige verha
len van hem verschenen:
„Kleine onbelangrijke mis
verstanden", variaties op het
thema, dat de titel aangeeft:
een minieme verstoring. Zoals
het vreemde gevoel dat in het
verhaal Rebus een rally-rijder
bekruipt. De ene keer is het
de auto van Proust, de andere
keer een klassieke Bugatti
waar hij de tocht in rijdt.
Heel mooi is het slotverhaal,
„Cinema". Tijdens de opna
men van een speelfilm, die
plaatsvinden op een waarlijk
Italiaanse manier, al wordt
ditmaal het geluid tegelijk
met het beeld vastgelegd, on
derzoeken de man en de
vrouw die de hoofdrollen spe
len hun relatie. Alles loopt
dooreen: de film, de echte, de
herinnerde en de gespeelde
emoties. Heel subtiel tovert
Tabucchi met werkelijkheid
en decor, met spel en waar
heid. Voor zover je er achter
komt wat waarheid is.
Prins
Met veel ophef brengt uitge
verij Spectrum „Prins der Ge
tijden", een lijvige roman die
tegelijk in negen verschillen
de talen wordt uitgebracht.
Hij is van de Amerikaanse
best-seller-auteur Pat Conroy
en heet „Prins der getijden".
Iets meer dan 600 pagina's, in
een mooi, groot, opvallend
boek. Een epos over de storin
gen die de jeugdervaringen
kunnen aanbrengen in het la
tere leven van mensen, die tot
wanhoopsdaden komen.
Een ander uitvoerig Ameri
kaans boek is de roman van
Sue Miller, „De goede moe
der", een relaas over het con
flict in een vrouwenleven.
Moederschap versus erotiek.
Het is een debuutroman, waar
Contact de Nederlandse uitga
ve van verzorgde. De hoofd
persoon Anna, opgegroeid in
de jaren 50 en 60, weet niet zo
goed weg met de veranderin
gen in de morele waarden, die
na haar jeugd plaatsvonden.
Dat uit zich in de conflicten,
die ontstaan in haar gevoe
lens, die te maken hebben
met haar vierjarig dochtertje,
Molly.
Ook uit het Engels vertaald:
„En mijn duifje ging heen",
een boek van Barbara Pym,
Pat Conroy
die in 1980 overleed, 67 jaar
oud. Een verhaal over een
wanhopig mislukkende liefde,
waarin de heel raak gepor
tretteerde Leonora Eyre har
pogingen om haar liefde voor
een jongere antiquair vorm te
geven door eigen falen ziet
mislukken. Soms wel erg ro
mantisch: „De spiegel van
vruchtbomenhout was na
tuurlijk precies Leonora's stijl.
Het glas was een tikje gaan
vervormen en als ze hem in
een bepaald licht hing, zag ze
het fascinerende en leeftijdlo-
ze gezicht van een vrouw uit
een andere eeuw".
In deze rubriek besproken
en genoemde boeken:
„Onverwacht gezelschap" -
een keuze uit verhalen van
zeven klassieke Nederland
se auteurs. Uitgave Nijgh
Van Ditmar. Prijs ƒ12,60.
Alfred Brine: „Tamara's
Lunapark". Uitgeverij In de
Knipscheer. Prijs 25,
„De beste verhalen van Jo
han Daisne" - gekozen en
ingeleid door Hubert Lam
po. Uitgeverij Manteau.
Prijs ƒ40,90.
Carlos Alleene: „Schrijvers
zijn ook maar mensen" - ge
sprekken met vele schrij
vers. Uitgave Manteau.
Prijs ƒ29,50.
Max Dendermonde: „Soms
een paar uur van tweezaam
heid". Prijs ƒ17,90.
Idem: „Het geheim van de
miereneuker". Prijs 19,90.
Idem: „De deur op een kier"
- roman. Prijs 29,90.
Uitgaven van Het Spec
trum.
Antonio Tabucchi: „Kleine
onbelangrijke misverstan
den" - verhalen. Uitgave
Contact. Prijs ƒ27,50.
Pat Conroy: „Prins der ge
tijden" - uitgave Spectrum.
Prijs ƒ39,90.
Sue Miller: „De goede moe
der" - Uitgave Contact.
Prijs ƒ29,90.
Barbara Pym: „En mijn
duifje ging heen" - Uitgave
Amber. Prijs ƒ25,00.