„De
rotste
week
van
mijn
leven
Mikael Pernfors wacht
op eerste toernooizege
Beul
55
Krankjorum
Meergeld
Onopgemerkt
•ÊcicUc Soiruuit-
meer gehoord".
se bewijzen bij de wereldkampioen-
WAALWIJK - Zwaargewicht Wil
ly Wilhelm kwam vorige week te
rug uit het Sint Nicolaas-zieken-
huis in Waalwijk. Thuis wachtten
op de judoka twee schattige doch
tertjes (van één en vier jaar) en een
liefhebbende echtgenote. En toch is
Will Wilhelm verre van gelukkig.
„Dit is de rotste week van mijn le
ven", laat hij zich zelfs ontvallen.
Oorzaak: bij de Europese kampi
oenschappen die thans in Parijs
aan de gang zijn, kan de 28-jarige
Wilhelm zijn titel niet verdedigen.
Schuld: een cytomegalovirus.
De monoloog van een aangeslagen
reus, die al eens eerder werd geveld
door een muggebeet:
„Veel pijn heb ik ditmaal niet gehad.
Maar ik was wel moe en afwezig. Ik heb
zelfs een auto-ongeluk gehad. Een wagen
van rechts. Gewoon niet gezien. Ook in
gesprekken en wedstrijden was ik heel
afwezig. Het was zoals bij een spuitje
voor een operatie. Je ziet wel wat er ge
beurt, maar je doet niks. Het begon al
bij de kampioenschappen van Zuid-Ne-
derland, midden februari. Ik voelde me
vrij sloom, maar dacht aanvankelijk dat
het kwam door de intensieve massage
die ik de dag ervoor had gehad. Ik won
wel, maar wist dat er iets niet klopte.
Een week erna werd ik ziek. De huisarts
zei: griep. Maar dat kon onmogelijk. Ik
had overal pijn. Toch ben ik op 14
maart naar de Nederlandse kampioen
schappen in Bergen op Zoom gegaan. Ik
vond dat ik niet kon wegblijven, ook al
omdat ik met gehandicapte kinderen een
demonstratie zou geven. Die kon ik toch
niet in de steek laten? Maar achteraf be
zien had ik het niet moeten doen. Ik was
maar op de helft van mijn krachten.
Hans Buiting nam me in een armklem.
Dat gebeurt me echt nóóit. Mede daar
door werd Buiting later kampioen. Hij
zei het ook: je voelde slap aan".
„Ik werd wéér zo ziek en ben toen bij
een specialist terecht gekomen. Hij heen
bloed afgetapt en dat is onderzocht. Ik
ben nog naar Oost-Duitsland geweest,
maar daar ging het helemaal niet. Toen
ik terugkwam moest ik meteen naar het
ziekenhuis. De arts zei dat hij me waar
schijnlijk iets heel rots moest vertellen.
Hij was bang voor de ziekte van Hodg
kin. Gelukkig heeft-ie me dat niet ver
teld, want ik was al zo nerveus. Hij heeft
me verder bekeken via onder meer een
leverpunctie en scanner-onderzoek. Uit
eindelijk bleek het dus om het cytome
galovirus te gaan. Dat komt vooral voor
in de dierenwereld en nauwelijks bij
mensen. Het is hardnekkiger dan dc
ziekte van Pfeiffer. Of ik al iets van de
judobond heb gehoord? Nee, niks. Voor
heen kreeg je nog wel eens een bloem-
stukje".
„De dokter zegt dat ik in augustus terug
kan zijn. Ik moet beginnen met lichte
trainingen. Afgelopen maandag heb ik
voor het eerst een klein beetje getraind.
En de dag ervoor heb ik een man van
300 kilo opgetild. Ze noemen hem de
beul van Waalwijk. Het was na de voet
balwedstrijd RKC - Volendam. Die ke
rel, net als ik supporter van RKC, wilde
scheidsrechter Bannet te lijf gaan. Hij
floot inderdaad bar slecht en heeft ons
een strafschop onthouden. Er stonden
ZATERDAG 9 MEI 1987
Ex-Europees
judokampioen Will
Wilhelm: „Ik ben
altijd heel
wisselvallig".
schappen in Essen, eind november. Dan
kan ik meteen laten zien dat die Europe
se titel geen toeval was. Op zich is het
misschien niet zo slecht dat ik moet te
rugkomen van een blessure. Dat moest
ik vorig jaar ook toen ik Europees kam
pioen werd. Vijf weken daarvoor had ik
nog veel last van een liesblessure. Ja, ik
ben inderdaad vrij vaak geblesseerd. Dat
is gewoon een kwestie van pech. Als ik
een wondje heb gaat het ook altijd met
een zweren. Ik ben nou eenmaal erg ge
voelig. Maar Wim Ruska heeft me ooit
gezegd ook niet altijd gezond te zijn ge
weest. Dat zijn trouwens zaken waar
nooit over wordt gesproken. Nee, ook
niet met Anton Geesink. Die praat al
leen over business en zichzelf. Maar ik
bewonder die man. Vooral om de ma
nier waarop hij zijn eigen p.r. bedrijft.
Hij weet precies de juiste mensen aan te
schieten en heeft natuurlijk het voordeel
dat hij op het niveau-Johan Cruijff staat.
En ik? Misschien op het niveau van de
keeper van RKC. Nee, dat is gekheid. Ik
weet het eigenlijk niet. Ik denk dat ik
over geldzaken eens wat moet aankaar
ten bij Geesink. Ik heb de indruk dat hij
wel eens mensen naar mij doorstuurt,
maar we hebben er nog nooit een goed
gesprek over gehad. Het judo zelf brengt
niets op. Ik verdien nu iets meer dan het
minimumloon met mijn judo-demon
straties voor gehandicapten. Dat werk
heb ik trouwens te danken aan oud
staatssecretaris Van der Reijden. Voor
lopig ben ik daarmee weer een jaar on
der de pannen".
„Ik denk nog zeker tot mijn 33e door te
gaan met judo. Blessures of ziektes zijn
voor mij nooit aanleiding geweest te
stoppen. Zoals gezegd, zoiets betekent
voor mij vaak een stimulans. Nu ook. Er
wordt inderdaad vaak over mijn kwalen
gesproken en geschreven. Maar sinds
1981 heb ik geen Europees- of wereld
kampioenschap gemist. Bij de EK's had
ik een stijgende Hjn, die dus uiteindelijk
leidde tot de titel. Ik reken erop dat dat
ook voor het wereldkampioenschap op
gaat. Achtste in Maastricht, tweede in
Moskou en derde in Zuid-Korea. Nu
dus nog de eerste plaats. Ik hoop trou
wens dat ze bij de WK niet hetzelfde
krankjorume systeem hanteren als nu bij
de EK. Op donderdag de voorronden en
dan de finales op zaterdag. Werkelijk be
zopen! En dat alleen in verband met de
tv. Dit betekent dat je je twee keer moet
concentreren en dat is een gigantische
opgave. Voor ons zwaargewichten is het
vooral erg, omdat je je dan tweemaal op
timaal moet concentreren en dus ook
tweemaal in de zenuwen zit. Dat is in
het voordeel van de minderen. Je moet
de eerste dag bij de eerste acht zien te
komen en ik denk dat het daarna een lo
terij wordt. Voor de lichtgewichten is het
nog erger. Die moeten twee keer in korte
tijd op gewicht komen. Dat betekent dus
twee keer niks eten. Alleen wat dat be
treft ben ik eigenlijk toch wel blij dat ik
niet in Parijs ben. Maar ja, toch vind ik
het vreselijk. Want mijn titel ben ik
sinds donderdag dus kwijt. Behalve voor
de gehandicapte kinderen. Voor hen blijf
ik gewoon de held".
ROB LANGEVELD
EDE - Dik een jaar geleden kon
Mikael Pernfors nog ongestoord
over straat wandelen. Hooguit wat
familieleden, vrienden of kennissen
wisten dat de kleine Zweed zijn
(bescheiden) boterham verdiende
met een tennisracket. Begin juni
1986 sloeg die anonimiteit plotse
ling om in een wereldwijde be
kendheid. Pernfors mepte tijdens
de strijd om de open Franse kam
pioenschappen op Roland Garros
een groot aantal gerenommeerde
tegenstanders (zoals Stefan Edberg,
Boris Becker en Henri Leconte)
van het gravel en kon pas in de fi
nale, door Ivan Lendl, worden ge
stuit.
Sinds dat verrassende optreden op Ro
land Garros is Pernfors' populariteit da
nig gestegen en wordt hij overal en door
iedereen aangeklampt. Toegegeven, zijn
kort geknipte ragebol, zijn veel te grote
tennisbroek en ook zijn onmiskenbaar
Amerikaanse accent maken die herken
ning trouwens niet al te moeilijk.
„Ik ben nog steeds dezelfde Mikael
Pernfors gebleven, maar in de wereld
om me heen is er sinds Parijs heel wat
veranderd, ja", meldt de intussen 23-ia-
rige Zweed, die zijn opleiding, vijftig
procent school en vijftig procent tennis,
in Atlanta, in de Amerikaanse staat Ge
orgia, volgde. „Daar word ik gelukkig
nog gewoon als vroeger behandeld, ge
woon als één van de vele studenten.
Ook in Zweden, waar ik liefst zo vaak
mogelijk naar toe ga om mijn ouders te
bezoeken, valt die hele helden-verering
best mee, daar zijn wij Zweden waar
schijnlijk te nuchter voor. Maar vooral
in Frankrijk reageert men nu eenmaal
emotioneler, dat kan straks bij het vol
gende toernooi best wel eens een pro
bleem gaan opleveren. Men denkt ken
nelijk dat je een publiekelijk bezit benl
geworden, omdat men je gezicht toeval
lig van de televisie of vanuit de kranten
kent. In een restaurant kun je je nauwe
lijks meer normaal vertonen of je wordt
van alle kanten belaagd voor handteke
ningen of om een praatje te maken. Echt
vervelend vind ik dat doorgaans niet,
maar het kan soms ook wel eens wat te
veel worden. En daar heeft men dan
meestal weinig begrip voor, dan heet het
opeens dat je zo arrogant bent gewor
den", aldus Pernfors, die prompt na het
gesprekje in één van de sponsor-boxen
m het Tesqua-complex te Ede wordt ge
vraagd even voor een foto te poseren.
Pernfors voldoet zonder blikken of blo
zen aan het verzoek en houdt intussen
scherp het duel tussen zijn twee landge
noten Jan Gunnarsson en Ulf Stenlund
in het oog.
„Of er na Parijs nog meer dingen zijn
veranderd voor mij? Ja, ik heb nu wat
meer geld tot mijn beschikking. Is wel
gemakkelijk, hoor. Ik heb alleen weinig
tijd om het uit te geven. Vroeger, in At
lanta, leefde ik soms alleen van het geld
dat mijn ouders vanuit Zweden opstuur
den. Dat was geen vetpot, hoor. Echt
arm had ik het ook niet, er was elke dag
wel iets te eten, maar deze situatie het
ik toch liever. Ik hoef nu niet na te den
ken hoeveel geld er nog op de bank
staat, elke keer als ik verloren heb. Mis
schien dat dat ooit nog eens terugkomt
maar dan zien we wel weer verder".
De druk van het plotseling mede-favo
riet zijn, zal eind mei/begin juni in Pa
rijs ongetwijfeld zwaar op de schoudert
van Pernfors drukken. „Maar dat is ook
meer een kwestie hoe de anderen erovei
denken. Ik maak me daar niet druk
voor, zal heus niet overspannen raken
Ik doe gewoon mijn uiterste best, wani
meer mag je van niemand verwachten
En als het niet mocht lukken, jammei
dan, maar dat betekent beslist het einde
van de wereld nog niet. Een ander is n£
een nederlaag misschien drie dagen de
pressief, mij niet gezien, hoor. Tennis
blijft voor mij een leuke hobby, waar
mee je toevallig ook nog geld kunt ver
dienen, maar ik kan het vooralsnog on
mogelijk als een beroep zien. Ik ben lie
ver dertiende op de wereldranglijst en
gelukkig dan negende en ongelukkig".
In zijn geboorteland Zweden bleven de
sportieve talenten van Mikael Pernfors
lange tijd onopgemerkt. De huidige
nummer veertien van de wereldranglijsl
kwam in geen enkele selectie voor. „Ik
speelde alleen wat tennis voor mijn lol.
Zat van 's ochtends negen tot 's middags
vier uur op school en dus bleef er weinig
vrije tijd over. Ik speelde hooguit een
uurtje per week".
Dat veranderde snel toen Pernfors be
sloot naar de Verenigde Staten te verhui
zen. „Deels voor mijn studie, deels om
het tennis te verbeteren. Daar speelde ik
plotseling drie uur per dag en ja, je kunl
wel zeggen dat het geholpen heeft. Je
speelt dan zoveel wedstrijden en met hel
schoolteam leer je ook om verantwoor
delijkheid te dragen. Je speelt dan niet
alleen voor jezelf, maar voor het hele
team en dan wil je nog wel eens wat ex
tra's doen. Ik hou wel van dat teambe-
lang. Helaas komt dat nu niet zoveel
meer voor, eigenlijk alleen nog met Zwe
den in de Davis Cup".
Mikael Pernfors heeft sinds zijn finale van Roland Garros van vorig jaar nog geen toer
nooi gewonnen. „Daar maak ik me niet druk om", zegt de Zweed.
Na zijn plotseling opmars in Parijs heeft
Pernfors in bijna een jaar tijd geen enke
le finale meer bereikt. „Daar zit ik totaal
niet mee", klinkt het nuchter. „Ik heb
mijn plaatsje bij de eerste twintig, dat is
het enige dat serieus telt. Sommige spe
lers komen wel eens in een bepaald toer
nooi en daar hoor je dan vervolgens
nooit meer iets van. Zoals Chris Lewis
een paar jaar geleden op Wimbledon, ja.
Ik denk niet dat ik ook zo'n eendags
vlieg ben. Mijn tijd komt nog wel, ik
ben van plan om nog zeker zeven tot
acht jaar te blijven tennissen en vóór die
tijd zal ik heus wel eens een toernooi
hebben gewonnen, hoor".
Tijdens het invitatie-toernooi van orga
nisator Gies Pluim in Ede maakt Mikael
Pernfors een ontspannen indruk. „Dit
soort wedstrijden vind ik heel leuk om
te spelen. Je hebt niet zo'n problemen
met stress, kunt lekker trainen en krijgt
er nog voor betaald ook. En af en toe
kun je eens wat uitproberen, er staan
toch geen punten op het spel. Lukt het,
dan probeer je het misschien bij een vol
gende wedstrijd nog eens. Voor het pu
bliek moet je een beetje entertainment
verzorgen". Dus niet zoals de intussen
ook in Ede actieve Ivan Lendl, die eer
der deze week tijdens een exhibitie in
Barcelona tegenstander Mats Wilander
geen game toestond. „Typisch Lendl, die
wil iedereen liefst zo snel mogelijk afma
ken", lacht Pernfors. „Ik zou dat nooit
op kunnen brengen".
DICK KIERS
door Frank Werkman
Graag sta ik deze week onderstaande
ruimte af aan ex-bondscoach Rinus
Michels, die zijn stilzwijgen verbreekt en
in een open brief zijn visie geeft op zijn
ontslag eerder deze week.
Manne,
Ik kan niet zegge dat het een makkelij
ke beslissing was. Ik heb er zeker enige
dage over moete nadenke voor ik de
knoop doorhakte. Ik weet wel dat er
langer geruchte circuleerde dat ik weg
wilde uil Zeist. Maar daar klopte niks
van. Pas na het potje tege Hongarije
heb ik mezelf een avondje teruggetrok-
ke in mijn studeerkamer. Daar heb ik
alles op een rijtje gezet. En in die ka
mer, aie ik volledig heb late isolere en
waar ik een transpireermachine heb
late zette om regelmatig een soort
zweet van de kleedkamer te kenne
proeve, kwam mijn keuze vast te staan.
Ik most weg bij de KNVB. Daar was ik
op een dood spoor gekomme. Na dat
potje in de Kuip kwam me het vooruit
zicht een paar maande helemaal niks
om hande te hebbe voor als een groot
zwart gat. En pas straks in september
weer met de oranjeklante te make te
hebbe kan ik niet meer opbrenge. Daar
kan ik mijn talente niet tot ontplooiing
brenge. ik mot gewoon elke dag met
dat spelletje bezig zijn. Met de gedach
te dat dat balletje in dat netje mot.
Daar krijg je geen gelegenheid bij de
KNVB voor.
Ik wil gewoon elke dag op dat veld
staan. Me bezighouwe met het potje
dat er aan komt. Dat is toch me lust
en me leve. Daar motte ze bij de
KNVB maar begrip voor opbrenge. Bo
vendien als ik straks bij een club weer
zit kan ik op die manier veel beter een
bouwsteentje bijdrage aan het totaalbe-
lang van het Nederlandse voebal. Want
dat is één van de dinge die me hebbe
gestoord de afgelope jare, dat gebrek
aan medewerking van de clubs.
Ik beloof zo waar als ik hier zit dat als
ik binnekort weer direct aan de knoppe
ken draaie met dat spelletje, dat alles
anders zal verlope. De nieuwe bonds
coach, wie dat aan ook mag weze, ken
rekene op mijn medewerking. Zolang
het mijn ploeg netuurlijk uitkomt.
Maar dat ken iedereen begrijpe. Je
wordt toch betaald door de vereniging
waar je werkt. Daar legt je eerste ver
antwoordelijkheid. Maar als het effe
ken zal ik volop mijn medewerking
verlene aan de belange van de Neder
landse ploeg. Want en laat daar geen
onduidelijkheid over blijve bestaan: we
motte gewoon met oranje naar Duits
land.
Ik heb de kar uit de stront getrokke.
Met de zege op Hongarije heb ik de
basis gelegd. Mijn opvolger ken daar
de vruchte van plukke. Maar dat zulle
de mense pas tater begrijpe. Het was
fewoon het beste voor oranje dat het
arwei door iemand anders wordt afge
maakt. Je moet als bondscoach in Ne
derland gewoon niet te lang blijve zitte.
Want het Nederlandse voebal steekt
heel anders in elkaar dan in Engeland
of België. Daar blijve de bondscoaches
langer zitte. Maar dat heb te make met
de mentaliteit van de voeballers aldaar
ter plekke. Ik ken de instelling van de
Nederlandse voeballer als geen ander.
Dus iedereen mot mij gelove als ik zeg
dat mijn vertrek gewoon het beste is
voor het Nederlandse voebal. Dat heb
niks te make met mijn eige belange.
Kijk, dat ik straks meer ga verdiene,
dat is natuurlijk mooi meegenome.
Ook als trainer heb ik me altijd op het
standpunt gezet dat je geen dief mot
weze van je eige portemonee. En als je
twee zake nog leen combinere - iets
achterlate en een paar cente meepakke
in je laatste jare als voebaltrainer -
mot je dat niet late. Dat ken iedereen
in de voeballerij begrijpe.
Ik wil ook graag van ae gelegeheid ge
bruik make nog effe een paar dinge
recht te zette. Ik heb de afgelope dage
dan weliswaar niks naar buite late uit-
ventilere - ik heb wel alles geleze. En
daar ken ik nog mooi effe op reagere.
Ik heb erges geleze dat ik maandelang
overal in het land lezinge heb gegeve.
Maar begrijpt dan niemand dat aat in
het Nederlandse voebalbelang was. Om
de jeugd te stimulere in het veld. Kiik,
dat ik ook daar een paar cente heb
meegepakt staat er los van. Het ging
om het promote van het voebal. Daar
mag de voebalgoegemeente toch best
een paar duite voor overhebbe? Of niet
soms? Dat betaalt zich toch altijd te
rug. Want late we wel weze: ik heb tij
dens al die lezinge kenne voele dat
mijn planne voor aat straatvoebal toch
goed werke. De jeugd is weer enthou
siast geworde voor het voebal. Dat is
toch mijn verdienste. Overal wordt nu
vier tegen vier gespeeld. Het liikt het ei
van Columbus. Maar ik heo er toch
heel wat uurtjes in mijn studeerkamer
voor gezete voor ik alles op papier had
gezet.
En zo ken ik nog wel effe doorgaan.
Maar ik vind dat ik het hierbij maar
mot late. Nog één ding: mij wordt nu
ook nagedrage dat ik Cruijff niet ken
zette. Niks van an. Die opmerking over
psychopaat en aankomend coach, daar
wilde ik alleen maar voor een voebal-
prestatiesfeertje mee zorge. En late we
wel weze. Tegen Hongarije is dat ge
lukt.
Manne, ik groet iedereen die het voe
bal een warm hart toedraagt. We zien
elkaar straks op de barricade.
(De tekst van deze open brief is letterlijk
uitgetikt door een secretaresse van PSV).