C—1 i final Ie Toeristische trip vol contrasten 'CeidócSouaatit' Bos ZATERDAG 2 MEI 1987 De Oad, de Overijsselse Autobus Dienst, blijft met opmerkelijke primeurs aan de weg timmeren. Na de slaapbus, de nacht bus, de skibus en de afroepbus zorgde de Holtense onderneming vorige maand op nieuw voor een nouveauté. Met een eer ste rit dwars door de Sahara naar Togo introduceerde de Oad de inmiddels al tot autobus van het jaar uitgeroepen Jumbo Camper. Deze bijzondere touringcar heeft zesentwintig zitplaatsen, acht twee persoons en tien eenpersoons slaapcabi- nes en is uitgerust met een keukengedeel te en diverse sanitaire voorzieningen in clusief douches. Op naar de Togolese hoofdstad Lomé om de balans op te ma ken van de eerste Trans-Sahararit van de Jumbo Camper en en passant een paar dagen met die camper door Togo crossen om de mogelijkheden te testen. hoogte van 65 cm. De eenpersoonscabines houden op bij een breedte van 65 cm. Voor de lange mensen zijn achterin de bus cabines met extra beenruimte. Veel slaap brengt die eerste nacht niet. Al snel zwicht een groep je voor de mogelijk heid buiten nog een afzakkertje te nemen. Ten langen leste toch de kooi maar in. De hele groep wordt vroeg in de morgen wakker, badend in het zweet. De air-conditioning is die nacht buiten wer king. En dat maakt een groot verschil zo als de volgende nach ten blijkt. „Met deze Camper zijn er technisch ge zien geen grenzen meer aan het bustoe- risme", verkondigt Ter Haar bij herha ling. „We zijn nu al leen nog afhankelijk van de grenzen die de politiek trekt". Iets wat zich ook in het politiek redelijk sta biele Togo doet voe len. In het land waar presi dent Eyadéma al twin tig jaar aan de macht is met de steun van de enige politieke partij die is toegestaan, spe len militairen een be langrijke rol. Mede als gevolg van aanslagen die in januari van dit jaar werden gepleegd zijn er aan de grens van elk district scher pe controles. Hoewel Ter Haar kwistig kaar ten van zijn Jumbo Camper ronddeelt ont komt ook zijn bus daar niet aan. Hoe vriendelijk het land en de bevolking ook zijn, de rondrit met de Jumbo Camper leert dat Togo politiek ge zien zeker geen para dijs is. President Eya déma leer je het beste kennen bij het monu ment dat hij bij Sara- kawa heeft laten op richten op de plek, waar hij in 1974 een aanslag overleefde. Het is een uitermate protserig bronzen standbeeld, een dicta tor ten voeten uit. Maar om tot die con clusie te komen, zal Sarakawa wel niet in de rondrit zijn opgenomen. Na drie dagen Togo is het gevoel van géne bij het binnenstappen van een kraal goeddeels verdwenen. De inlandse be volking zelf heeft het gevoel van voyeu risme met hun ontwapenende openheid de kop ingedrukt. Wat niet wegneemt dat bus en reisgezelschap scherp blijven contrasteren met het Togolese gebeuren. Douchen in deSahel? Je zou gestenigd worden „Een rit door Togo is mooi, maar laat zich niet vergelijken met wat wij hebben meegemaakt op onze tocht door de Sahara", zegt chauffeur Jan van Ditshuizen. Wat wij onderweg oogstten, was vooral ongeloof, mensen die uit hun auto sprongen om foto's te maken. Stomverbaasde reacties. Vooral van vrachtwagenchauffeurs die niet konden geloven dat wij met onze bus, gewicht toch vijftien ton met daarachter een aanhanger van ruim acht ton door die zandbak zouden komen. Een keer of vijftien keer hebben we vastgezeten. Een groot deel van onze route, totaal 5500 kilometer, waarvan slechts zeshonderd kilometer asfalt, was opgenomen in de rally Parijs-Dakar. Dat zegt genoeg". Had het materieel in de Sahara veel te lijden, de passagiers (die de handen flink uit de mouwen moesten steken) moeten op sommige momenten de champagne serverende ober die de cover van de busfolder illustreert als een Fata Morgana hebben beschouwd. Van Ditshuizen: „Er hebben echt mensen naast de bus staan huilen. Enkelen hadden zich onvoldoende gerealiseerd dat deze avontuurlijke vorm van vakantie ten koste gaal van een stuk comfort en privacy. Toen we door de Sahara en de Sahel trokken, waren er mensen die toch wilden douchen. Die snappen er natuurlijk niks van. Je kunt toch niet gaan staan douchen op een plek waar mensen kilometers en kilometers moeten lopen om aan een paar druppels water te komen? Je zou door die plaatselijke bevolking gestenigd worden. En nog terecht Dorpspomp Bij het dorp Fazao gelegen aan de rand van een wildpark brengen we de tweede en derde nacht door. evenals de nacht ervoor in de geruststellende luxe luwte van een hotel met zwembad. Van echt primitief kamperen is ook hier geen sprake. De safari wordt een boeiende rit maar groot wild laat zich niet zien. Het vertrek uit dit dorp krijgt een heel bij zondere tintje als blijkt dat de dorps pomp, in 1985 met Nederlands ontwik kelingsgeld geslagen, al vijf maanden stuk is. Geld voor herstel is er niet. De chauffeurs van de Jumbo Camper, ook uitstekende monteurs, wagen een poging tot reparatie. De gebroken zuigerstang is hen echter te machtig. Waarna Ter Haar besluit de 350 gulden die nodig is voor de reparatie op tafel te leggen. Met ook. Op verschillende plaatsen hebben wij water uitgedeeld, wat kun je anders bij zo'n droope, terwijl je weet dat je vierduizend liter goed water aan boord hebt?". ,,Maar", aldus de chauffeur, „ik heb geen enkele passagier van die eerste rit horen zeggen: dat nooit meer. Die mensen hebben toen een unieke ervaring achter de rug. Voor mijzelf was het de meest extreme rit die ik ooit gemaakt heb. Technisch hadden we problemen, vooral doordat de koppeling tussen bus en aanhanger niet deugde. Die brak een paar keer. Maar het boeiendst was toch het omgaan met de mensen, die na verloop van tijd allemaal hun masker laten vallen en hun ware aard laten zien. Gemakkelijk was het allemaal niet, wel ongemeen boeiend". dorpshoofd Adam Ouro tijgt de busbaas naar het plaatselijke douanekantoor waar een acte wordt opgemaakt. Ter Haar krijgt de verzekering dat het geld voor het repareren van de pomp wordt gebruikt. De Oad-directeur tekent de overeenkomst met zijn handtekening, het dorpshoofd met een afdruk van zijn duim. Even lijken toerisme en ontwikke lingshulp dus toch in eikaars verlengde te liggen. Het toerisme zal de komende jaren Togo vast en zeker nog contrastrij ker maken. En rondtoerend in de lu xueuze bus blijf je je afvragen wat het toerisme in het nog zo ongerepte equato riale land teweeg zal brengen. Een noma- denmeisje, dat met twee ezels in hartje Togo de Jumbo Camper op haar pad vindt, laat haar fraai beschilderde ge zichtje aanvankelijk bijna slaafs fotogra feren door de Nederlanders die en masse de bus uit stappen om dat bijzondere ta fereel vast te leggen. Tot haar ezels, ge schrokken van de bus, in een diepe geul langs de weg verdwijnen. Een wrede ver storing van een zeer oorspronkelijk stuk je Afrikaans leven. Het kind moet nog tijden bezig geweest zijn om haar ezels weer op de weg te krijgen. Het Jumbo-Campergezelschap is dan al kilometers verder en laaft de dorst met bier en fris. Op naar de vol gende bezienswaardigheid. CO VAN AMERONGEN door Piet Snoeren Het bewijs dat de boswachter moet blijven, had die middag de Hoge Veluwe voor een stevige wandeling uitgekozen. Een dubbel bewijs eigenlijk, want het bestond uit een echtpaar. Vooral de mannelijke helft deed zijn best om te beantwoorden aan het type wandelaar ten behoeve waarvan J.P. Thijsse indertijd de Verkade-albums heeft gemaakt. Zo had hij zich gewapend met een gepunte wandelstok, waarschijnlijk overgehouden van een dagje Sauerland. Op zijn gewatteerde, in schutkleur gehouden parka bungelde een kingsize veldkijker, eveneens in schutkleur, en eronder liet zich het soort multifunctionele overlevingsmes vermoeden dat sinds Rambo in de ijzerwinkel het Solinger zakmesje met uitklapbaar nagelschaartje heeft vervangen. Twee juchtleder en woudloperslaarzen fundeerde het monumentale geheel. De vrouw oogde wat minder woudloperig, al was het omdat ze zich op zuurstokrose moonboots door het struweel bewoog. Haar wandelstok was een paraplu en ter meerdere zekerheid had ze over haar coup soleil een doorzichtig regenkapje gespannen. Niet echt net overlevingstype, dat zag je op een kilometer afstand. Meer zo'n type van: Richard wil per se door dat Bos gaan sjouwen, ach ja, mannen, laat ze maar. En dus hadden ze zich tweezaam in het avontuur gestort, nadat ze het Opeltie hadden heuvel vlak vooröii het wildrooster waar de route van de geparkeerd op de heuvel vlak voorbij het wildrooster wa, rode paaltjes begon. Daar stonden ze dan, terwijl de zon dramatisch ter kimme neeg. Twee zielige hoopjes mens, verloren in de :ienbare ruigte van het Deelense Veld, maar wel op het fietspad, want daar, hadden ze in een vlaag van bezinning begrepen, was de kans op een ontmoeting het grootst. De man deed een flauwe poging om de schijn i te houden. „Sorry, waarde vriend, geloof dat we even_ de weg zijn op te houden, ik gelo kwijtge toevalt geraakt, haha. Bent u I toevallig bekend?". De vrouw echter wond geen doekjes om de heersende gemoedstoestand. We dachten dat we die kant uit moesten, maar daar kwamen wedaar ligt een moeras". overslaande stem alsof haar snerpte ze met een paniek in haar ifsoi moonboots zich gevuld hadden met bloedzuigers, kaaimannen naar haar kuiten hadden gehapt, boa constrictors onder haar rok waren geglibberd. „Een moeras", herhaalde ze op bloedstollende toonhoogte, haar eigen oren niet gelovend. We zijn helemi verdwaald meneer en het wordt al oren niet gelovend. ijn helemaal donker. Kunt u ons in 's hemelsnaam vertellen waar we zijn?". Geloof het of niet, dit dubbele bewijs dat de boswachter moet blijven, bleek nog een kaart bij zich te hebben ook. Schaal 1:25.000. Bijna een plattegrond. Waar ze waren? Kijk meneer, mevrouw, hier rechts beneden op de kaart ligt het vliegveld Teriet. En als u nou de blik naar boven richt, ziet u in de lucht een paar stipjes rondcirkelen. Dat zijn helikopters die bij dat vliegveld horen en die aan het oefenen zijn O jee, u dacht dat het roofvogels waren die hangen te bidden boven een zieltogend edelhert. Nee hoor, u bent in de war met het Paul Krugerpark. Daar ligt dus het vliegveld. Alleen hoort u dg helikopters niet, want de wind is zuidwest. Maar u hoort wel iets anders. O jee, u dacht dat u het eeuwige ruisen der bossen hoorde. Nee hoor, u hoort het eeuwige gejakker van het verkeer op de A 12 richting Oberhausen. Wat u hoort, dat is het knooppunt Grijsoord. hier. kijk maar op de kaart. En daar, achter u. ziet u wat licht geboomte. Zo'n begroeiing in een open vlakte wijst op water. De oase in de woestijn, weet u nog? Dat geboomte kan dus niets anders dan de Deelense Was zijn, kijk, dit vennetje op de kaart. Vliegveld Teriet links, knooppunt Grijsoord rechts voor u, de Deelense Was achter u. dan bent u hier en wanneer u gewoon het fietspad volgt, bij paddestoel 23682 naar rechts gaat tot aan de verharde weg en daar links afslaat, dan komt u vanzelf bij de heuvel waar de route van de rode paaltjes begint. Wat voorspelden de tot privatisering gedoemde boswachters tijdens hun protestactie ook weer? Wanneer wij moeten verdwijnen, gaan de mensen verdwalenHet bewijs van hun gelijk verdwaalde die middag prompt op de Hoge Veluwe. Een pleidooi voor juist méér boswachters verdwaalde daar, voor boswachters bovendien die zich niet langer in schutkleuren hullen, maar die zuurstokrose moonboots dragen zodat ze door de wandelaars met de in schutkleur gehouden parka's, de overlevingsmessen en de kingsize veldkijkers bijtijds kunnen worden opgemerkt. De luxe slaapbus trekt in Togo steeds veel bekijks. LOMÉ - „It is a wonderful world", klinkt Frank Sinatra hifi-stereo versterkt door de luxe luchtkussen geveerde air- -conditioned Jumbo Camper van de Oad. Voor de zoveelste keer die dag worden vanuit de meegevoerde koelkast dranken aangesleept, ter verkwikking van de achttien Nederlandse journalis ten en reisagentes, die met de camper een weekje door het tropische Togo trek ken. Inderdaad een wonderful world. Maar wel een heel andere wereld dan wat wij buiten aan ons voorbij zien trek ken. Om het luxe leventje in de bus he lemaal maar niet te vergelijken met het leven in een dorpje als Kpondave, aan de rivier de Mono op de grens van Bé nin, dat we die middag bezoeken. Het binnenrijden van de Jumbo Camper is voor de achthonderd dorpelingen van het nog puur primitieve Kpondave niet helemaal een onwerkelijk gebeuren. Een week eerder deed de bus het dorp ook al aan. Ons (onaangekondigde) bezoek zorgt voor een massale dorpsoploop. De medicijnman staat als eerste klaar om het Nederlandse gezelschap hartelijk te begroeten. Al na een paar minuten over heerst het ritme van zwart Afrika: op de muziek van de tam-tam voeren oudere dorpsbewoners spontaan een welkomst- dans uit. Het bezoek oogst zo te zien louter vreugde. De plaatselijke jeugd klampt zich onderwijl vast aan de blan ke westerlingen. Het nadrukkelijke ad vies niets weg te geven („dan krijg je ze helemaal niet meer bij je vandaan") is maar moeilijk op te volgen „Monsieur, monsieur, cadeau, cadeau", vragen kinderen met grote bedelende ogen aanhoudend. Balpennen zijn zeer gewild. Het „monsieur, monsieur, Bic Bic" is dan ook niet van de lucht. De brutaaltjes vragen benepen om geld. Met aan elke hand vaak meer dan één kind sjokken de Nederlan ders door smalle met lemen hutjes om zoomde straatjes naar het wat voornamere onderkomen van de Chef, de burgemeester. Die ontvangt het ge zelschap onder het rie- ten dak van een prieel tje op zijn binnen plaats. Al snel komt de zelfbereide palm wijn op tafel, gevolgd door palmgin. Vervol gens gaat de tocht naar de hut van de medi cijnman. Deze gunt de westerlingen een blik in zijn Voodoo-tem- peltje en laat ook een paar flessen drank aanrukken. Tot het ontkurken komt het evenwel niet. Het bus gezelschap moet ver der. De tijd dringt, een vreemde gewaarwor ding voor de vele tem po's langzamer leven de Togolezen. Bij de bus duikt de burge meester nog even op. Hij mag als enige dor peling de voor de Afri kanen wellicht mon strueus aandoende bus van binnen bekijken. Verrast constateert hij niet alleen dat het in de bus, dank zij de air- -conditioning, veel koeler is dan in zijn dorp. Ook vergaapt de Chef zich aan al het meegevoerde comfort. Allemaal produkten van onze geïndustriali seerde welvaartsstaat, die het primitieve dorpsleven in het ove rigens relatief redelijk welvarende Togo eeu wen vooruit is. Plukken Als de bus langs stoffi ge paden verder zijn weg zoekt, vraag je je wel af hoe die dorps bevolking zal reageren als hun wereldje regelmatig het doelwit van toeristen wordt. Een bezoek eerder die dag aan het al veel toeristischer To- goville doet het ergste vermoeden. Het stadje ligt aan het Meer van Togo. Aan de overkant van het meer staat al enkele jaren een mondain hotel, waar met name Zwitsers en Fransen hun vakantie doorbrengen met surfen, waterskiën, eten, drinken en vooral ook, gedwongen door de klimatologische omstandighe den, met helemaal niets doen. Een ex cursie met prauwen over het meer naar Togoville zit er voor de meeste vakan- tievierders nog wel in. En dat is te mer ken. Bij aankomst in het stadje, waar een overkapte prauw met de naam Santa Cruz herinnert aan het pausbezoek van 1985, wacht een grote groep jongeren het gezelschap op. Voordat we het weten heeft vrijwel iedereen een plaatselijke se condant als gids. Van de spontaniteit waarmee mijn gids behalve over het dorp ook over zichzelf vertelt blijft niets over als ik hem als fooi 500 Togolese francs (drie en een halve gulden) toe stop. „Mais monsieur", begint hij klaag lijk, „dat is toch veel te weinig". Overal om me heen dezelfde taferelen: zoveel mogelijk plukken van de toeristen is in Togoville het credo. Het leeuwedeel van die toeristen bivak keert op de palmenstranden langs de At lantische oceaan. Met de Jumbo Camper is in Togo echter een nieuwe vorm van toerisme binnengehaald. Met zijn uit bundige flora en fauna, prachtige stran den overgaand in imposante stukken oerwoud, grote koffie-, cacao- en thee plantages langzaam uitlopend in een sa- vanne-achtig landschap heeft Togo de toerist veel te bieden. Zeker als men de kans krijgt met de bevolking in contact te komen. En dat was op deze trip geen probleem. Wat opvalt is de openheid en onbevan genheid waarmee de toerist wordt bena derd. Zoals op een avond in Atakpamé, waar voor de nacht de Jumbo Camper op een parkeerterrein van een hotel was gestationeerd. Zoals overal zoeken ook hier de jongeren contact. Het liefst wis selen ze adressen uit. Zo gauw ze horen met Nederlanders van doen te hebben, geven zij hun kennis van ons land prijs: de naam van onze koningin Beatrix ken nen ze bijna allemaal en van Amster dam hebben de meesten ook gehoord. Eén van de jongens loodst ons het stadje door, rechtstreeks naar zijn ouderlijk huis waar vader zijn avonddutje opgeeft om tot in detail uit te weiden over het wel en wee van zijn (hechte) familie. Bij het afscheid rest, zoals steeds, één con clusie: de Togolees is (nog?) blij met de toeristische belangstelling. Hij denkt nog veel die vreemdelingen te kunnen leren. Maar op pad zijn met de Jumbo Camper is meer dan alleen rondtouren. Er moet ook gegeten en geslapen worden. Dat eerste is dank zij het voortreffelijke werk van de koks geen enkel probleem. Op campingsets worden in het licht van kaarsen en lantaarns prima maaltijden geserveerd. Met wel een ongewone en tourage: ondanks de duisternis rond de Camper zijn voortdurend de schimmige contouren zichtbaar van nieuwsgierige dorpsbewoners die wel eens willen zien wat die vreemde busgasten nu eigenlijk uitvreten. Claustrofobie En dan komt de nacht. Alle claustrofobi sche voorgevoelens ten spijt nadert on vermijdelijk het moment van de eerste nacht in de Camper. De gelukkigen in een tweepersoons cabine verdwijnen in een hok van 184 bij 109 cm en een Met de klanken van de tam-tam worden de reizigers ontvangen in het dorpje Kpondave.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1987 | | pagina 23