n
1
ma
lë
5 I v
W
„Meeste
oorlogsmisdadigers
zij'n te goed
behandeld"
£eidóe Qowiant
m* -X
m
Ontmaskerd
ZATERDAG 2 MEI 1987
t 1
Al meer dan 54 jaar wordt zijn leven bepaald
door de bestrijding van het nationaal-socialisme
in zijn afschuwelijkste gedaante. Een gedreven
jurist is de nu bijna 88-jarige dr. Robert M. W.
Kempner, in 1946 plaatsvervangend
hoofdaanklager namens de Verenigde Staten
tijdens de processen in Neurenberg tegen de
voormalige nazi-top. Kempner, wiens juridische
loopbaan in de jaren twintig in Berlijn begon,
was een van de weinige geallieerde
rechtsgeleerden in Neurenberg die over een
grondige en op ervaring gestoelde kennis van
zaken over het Derde Rijk beschikte. In 1933
werd hij door Hermann Goering, die toen
minister-president van Pruisen was, uit zijn ambt
gezet als juridisch adviseur in
politie-aangelegenheden. Samen met een
Berlijnse rechter begon Kempner vervolgens een
adviesbureau voor mensen die uit nazi-Duitsland
poogden weg te komen. In 1935 werd hem het
werken in Duitsland echter onmogelijk gemaakt,
waarop hij gedwongen naar Italië vertrok. Maar
ook daar kon hij met lang blijven, want de arm
van Hitier en zijn trawanten was lang. Op bevel
van de Führer werd hem door rijksminister Frick
van binnenlandse zaken de Duitste nationaliteit
ontnomen. Kempner week uit naar Zuid-
Frankrijk. Daar schreef hij een brief aan de
Amerikaanse justitiële autoriteiten waarin hij
zijn diensten aanbood in het opsporen van onder
dekmantel opererende Duitse agenten in de VS.
De nazi-expert Kempner nam zeven kisten met
documentatie mee naar Amerika, met behulp
waarvan hij inderdaad in staat bleek
een fors aantal nazi-agenten te
ontmaskeren. Bovendien wist hij
vanuit Amerika al voor de oorlog
bewijzen te verzamelen tegen de
nazi-top. Toen in Duitsland de
beruchte euthanasiewetten van
minister Frick waren aangenomen,
die het mogelijk maakten
zwakzinnigen, hoogbejaarden en
andere „onproduktieve elementen"
zonder belemmering te doden,
schreef Kempner als „dr. Klepper"
een brief aan Frick met het
vriendelijke verzoek hem als
medicus alle bijzonderheden over
de nieuwe wetgeving te
verstrekken. Frick was ijdel (naïef)
genoeg om op het verzoek in te
gaan. Het bewijsmateriaal is later
gebruikt tegen Frick, die
uiteindelijk ter dood werd
veroordeeld.
Onze verslaggevers spraken in
Frankfurt met dr. Kempner. Hij
woont daar sinds 1952. Maar een
Duits paspoort heeft hij niet meer
aangevraagd. Daar is hij te trots
voor.
FRANKFURT - Neurenberg 1946. De
oude Frankische stad waarin Hitier zijn
rijkspartijdagen placht te beleggen ligt
grotendeels in puin. Juist in deze, door
de nazi-propaganda zo misbruikte plaats
besluiten de geallieerden (de Verenigde
Staten, Engeland, Frankrijk en de Sov
jet-Unie) de zittingen te laten plaatsvin
den van het Internationaal Militair Tri
bunaal, dat wordt belast met de berech
ting van de Duitse oorlogsmisdadigers.
In gemeenschappelijk overleg is door de
grote vier bepaald wier namen er op de
lijst van 23 hoofdverdachten prijken. De
tot Amerikaan genaturaliseerde Robert
Kempner maakt als plaatsvervangend
hoofdaanklager van de VS de voorberei
dingen van nabij mee.
„Eigenlijk was het Tribunaal met alles
en iedereen daaromheen een wereld op
zichzelf. Een staat als het ware. Circa
vijftienhonderd mannen en vrouwen
waren erbij betrokken. Rechters, aankla
gers, MP's, tolken, stenotypistes. De on
derlinge verhoudingen waren goed. Ook
met de Russen. Er was nog niets te be
speuren van een koude-oorlogssfeer".
Wat wel tot gehakketak achter de scher
men aanleiding gaf was de vraag wie nu
precies wie mocht en wilde vervolgen.
Ter nadere verklaring zij opgemerkt dat
het overgrote deel van de verdachten
was opgepakt in de Amerikaanse bezet
tingszone van Duitsland. Daar waren ze
naartoe gevlucht om uit handen van de
Russen te blijven. „Al met al had deze
ontwikkeling tot pevolg dat de Russen
het kleinste aantal verdachten konden
inbrengen. En het kaliber van hun „in
breng" was ook niet al te groot. Er is in
elk geval druk overleg geweest om er
voor te zorgen dat elk van de vier geal
lieerden zo zijn prominente nazi's kreeg
toegeschoven. Op die manier kwam bij
voorbeeld de voormalige rijkscommissa
ris voor de bezette Nederlandse gebie
den, Arthur Seyss-Inquart, bij de Engelse
officier van justitie terecht".
Kempner komt met een frappant voor
beeld van de sfeer die rondom het pro
ces in Neurenberg hing: Frau Emmy
Goering placht haar dochter Edda als ze
haar man in de gevangenis bezocht on
der te brengen in het gezin van uitgere
kend aanklager Kempnerwaar ze
gretig afstoof op de voorraad chocolaat
jes.
Kempner onkent met dat de hele situatie
ten tijde van het proces zodanig was dat
er met bepaalde gevangenen een zekere
vorm van verstandhouding kon ont
staan. „Met Albert Speer bijvoorbeeld
was een gesprek goed mogelijk. Mede
omdat hij al voor het proces uitvoerige
verklaringen had afgelegd omtrent de
gang van zaken binnen de top van het
Derde Rijk. Maar er waren ook afschu
welijke mensen bij, zoals Alfred Rosen
berg, de partijfilosoof-ideoloog van de
NSDAP. Hij riep bijvoorbeeld op een
vrijdagavond zijn verdediger bij zich in
de cel om hem een absurd verhaal te
vertellen over de Wijzen van Zion die
veertig jaar eerder op het kerkhof van
Praag zouden hebben samengezworen
om het Germanendom te vernietigen".
Maar van een vriendschappelijke relatie
tussen rechters/aanklagers enerzijds en
de verdachten anderzijds was geen spra
ke. Kempner „Daar kon bij mijn Ame
rikaanse collega's al helemaal geen spra
ke van zijn. En ik zelf zorgde er wel
voor dat ik nooit met een van de ver
dachten helemaal alleen kon spreken.
Nooit. Dat is een van de eerste dingen
die ik als jurist heb geleerd, als jonge
man in Berlijn. Spreek nooit alleen met
een verdachte. Want dan wordt nader
hand bij de behandeling van de zaak in
de rechtszaal gezegd dat je de verdachte
Links: De
zwaarste
misdadigers
uit de Tweede
Wereldoorlog
in de
beklaagden
bank. Op de
voorste rij
van links
naar rechts:
Goering,
Hess,
Ribbentrop,
Keutel,
Kalten-
brunner,
Rosenberg,
Frank, Frick,
Streicher,
Funk en
Schact. Op de
achterste rij
van links
naar rechts:
Doenitz,
Raeder,
Schirach,
Sauckel,
Jodel, Von
Papen, Seyss-
Inquart,
Speer, Von
Neurath en
Fritsche.
Onder: Dr. Robert
Kempner,
aanklager in de
processen van
Neurenberg.
voormalige aanklager neurenberg:
onder druk hebt gezet, hem hebt gechan
teerd".
Aangenamer
Toch heeft hij laten doorschemeren lie
ver met een Speer van doen te hebben
gehad dan met anderen die geen schuld
op zich namen. „Het is aangenamer, ja.
Iedereen die gewoon toegeeft wat hij ge
daan heeft is mij sympathieker. Wat dat
betreft was het mij ook liever geweest als
Goering een bekentenis zou hebben afge
legd, zoals Keitel, de voormalige chef
van het Oberkommando der Wehrmacht
bijvoorbeeld, wiens advocaat mij kwam
melden dat hij een dergelijke verklaring
wenste af te leggen".
„Ik heb altijd graag, met mensen te ma
ken gehad die mij persoonlijk kwaad
hebben gedaan. Want met hen kun je
tenminste een aangename converstatie
voeren. Neem Schellenberg bijvoor
beeld. Die liet mij in 1938 bij Hitiers be
zoek aan Italië gevangen zetten. Ik vroeg
hem of hij zich nog kon herinneren dat
hij dat had gedaan. En ik zei hem dat
het nu mijn beurt was om hem vast te
zetten. Dat zijn aangename gespreksthe
ma's En neem Frick, die mij in op
dracht van Hitier mijn nationaliteit ont
nomen heeft. Hij is op mijn aanklacht
aan de galg gekomen".
„Wat Goering betreft: die wilde aanvan
kelijk helemaal niet met mij praten. Bij
zijn arrestatie in oktober 1945 zei hij
nog: „U bent mij als tegenstander toege
schoven. Want ik heb u destijds uit uw
ambt gezet". Ik zei toen: Rijksmaar
schalk, daar ben ik u vandaag nog steeds
dankbaar voor. Want anders was ik wel
ergens door een schoorsteen verdwenen,
een paar jaar later".
Gifcapsule
Kempners relatie met de familie van
Goering heeft zich door de jaren heen
bestendigd. Toch is het antwoord op de
vraag wie de voormalige rijksmaarschalk
aan het gif geholpen heeft waarmee hij
aan de vooravond van zijn terechtstel
ling zelfmoord pleegde, nooit afdoende
beantwoord. Ook Frau Emmy Goering
heeft daarover in latere gesprekken met
Kempner niets wensen los te laten, al gaf
ze wel toe te weten wie het geweest was.
Dat Goering in de gevangenis al geruime
tijd in het bezit geweest moet zijn van
het gif blijkt uit een code die hij met zijn
vrouw daarover afsprak. Wanneer zij
hem bezocht en hem vroeg of hij zijn
kam nog had, en het antwoord luidde
bevestigend, wist zij dat het gif nog aan
wezig was. De capsule met cyaankali
had de voormalige rijksmaarschalk ver
borgen in de revers van zijn gevangenis
kleding. Heydecker en Leeb (de auteurs
van „Opmars naar de galg", een stan
daardwerk over het proces in Neuren
berg) hebben het 'er altijd op gehouden
dat SS-generaal Von dem Bach Zelewski
Goering het gif heeft toegespeeld. Kemp
ner bestrijdt deze theorie niet, maar zegt
ook dat anderen het gedaan kunnen heb
ben. Jaren later bijvoorbeeld werd
Kempner lastiggevallen door een man
uit Nieuw-Mexico die beweerde ooit ie
mand ontmoet te hebben die hem een
horloge liet zien. Deze inmiddels overle
den man ging er prat op dat horloge ge
kregen te hebben omdat hij Goering het
gif gegeven had. In elk geval heeft de
voormalige rijksmaarschalk in de af
scheidsbrieven die hij voor zijn zelf
moord schreef nadrukkelijk het gevange
nispersoneel van alle schuld op dit punt
vrijgepleit. In de brief die Goering ach
terliet voor de openbare aanldagers
schreef hij overigens dat hij nooit voor
zelfmoord gekozen zou hebben als hij
voor het vuurpeloton had kunnen ster
ven.
Ook Albert Speer heeft na zijn vrijlating
uit de Spandau-gevangenis meermalen
contact met Kempner opgenomen. Soms
kreeg Kempner bij deze ontmoetingen
de indruk dat Speer (maar hij niet al
leen) bezig was het verleden te verdrin-
fien. Dat heeft de aanklager zijn voorma-
ige criminele „cliënten" altijd afgera
den. Maar toen Speer bij hem kwam
met het verzoek hem te helpen een be
stemming te vinden voor het geld dat hij
met zijn memoires had verdiend, aarzel
de Kempner geen seconde, ofschoon hij
wist dat Speer daarmee zijn geweten
trachtte te sussen.
De jurist Kempner is een man met uit
gesproken en hoogontwikkelde ethische
opvattingen. Deze opvattingen wortelen
sterk in het milieu waaruit hij afkomstig
is. Zijn vader was medicus, zijn moeder
bacteriologe en de eerste vrouwelijke
hoogleraar in het voormalige Pruisen.
Robert Koch, de ontdekker van de tu
berkelbacil, was Kempners peetvader.
Vanuit 'kleze (christelijke) ethisch-intel-
fëctuele^achtergrond signaleert Kempner
dat er in de huidige samenleving steeds
verder geknabbeld wordt aan de zuiver
heid van de „trias politica", de leer die
stelt dat wetgevende, uitvoerende en
Rechtsprekende macht strikt gescheiden
moeten opereren. Hij signaleert een ver
schuiving van machten binnen de sa
menleving en komt tot de uitspraak dat
de feitelijke macht in de moderne demo
cratieën jberust bij de media, en de socia
le partners werkgevers en werknemers.
Een onjkvikkeling die hij niet bepaald
toejuicht: „Met journalisten kan ik als
jurist geen zaken doen. U schrijft toch
wat u wilt. Als een politieman mij opbelt
als vertegenwoordiger van de uitvoeren
de macfit kan ik met hem onderhande
len en argumenteren. Dat kan ik niet
met persmensen. Bij hen heb ik geen
weerwoord en gelden mijn argumenten
niet. Dat komt bij u wellicht wat ko
misch over, maar het is niet anders".
Hess
Vanuit zijn ethiek heeft' Kempner ook
een duidelijke visie over de vraag of Ru-
dolf Hess en de Twee van Breda voortij
dig in vrijheid moeten worden gesteld.
„Uit menselijk oogpunt zou vrijlating te
overwegen zijn, maar zolang een meer
derheid van de bevolking er tegenstan
der van is, moet zoiets niet gebeuren".
En over de ro! van Hess in de rechtszaal
van Neurenberg, waar Hitiers plaatsver
vanger zich beurtelings als een gestoorde
en dan weer volkomen helder gedroeg
zegt hij: „Ik heb er geen moeite mee dat
die man in Spandau zit. U moet niet
vergeten dat hij volledig verantwoorde
lijk te houden is voor de invoering van
de Neurenbergse rassenwetten, waardoor
de joden in Duitsland buiten elke vorm
van rechtsbescherming kwamen te staan.
Ook bij de voorbereiding van de eutha
nasiewetgeving was Hess als Stellvertre-
ter des Führers vanaf het begin betrok
ken. Die schuld kleeft wel degelijk aan
zijn handen. En bovendien heeft hij er,
ook tijdens het proces, meermalen blijk
van gegeven volstrekt geen dwaas te
zijn. Laten we vooral niet vergeten dat
de misdadigers meestal nogal eigenaar
dig zijn. De meeste oorlogsmisdadigers
zijn te goed behandeld. Zeker als je dat
afzet tegen datgene wat ze op hun gewe
ten hebben".
„Dat Von Neurath (voormalig minister
van buitenlandse zaken en „Reichspro-
tektor" voor Bohemen en Moravië) en
Raeder (admiraal bij de Knegsmarine)
destijds voortijdig uit Spandau werden
ontslagen, heeft heel andere achtergron
den. Ten eerste waren die niet tot le
venslang veroordeeld. En bovendien was
er in die tijd. omstreeks het midden van
de jaren vijftig, sprake van een soort gra-
tiegolf in Duitsland: de Begnadigungs-
welle. Ook in Nederland werden in die
jaren doodvonniscn in levenslang omge
zet. Sommige politici hadden er alle be
lang bij om op deze golf mee te gaan en
wendden hun invloed mede aan om Von
Neurath en Raeder uit Spandau te krij
gen. Het is nu eenmaal moeilijker het
recht voort te zetten dan het onrecht.
Onder geen beding zou ik dan ook mijn
medewerking willen verlenen als de
zoon van Hess mij zou vragen me in te
willen zetten voor de vrijlating van zijn
vader. Laat de mensen die dat willen die
vraag maar op andere podia neerleggen,
waar ze eerder thuishoort. Bij de Russen
bijvoorbeeld".
Kinderen
In een ander opzicht heeft Kempner zich
altijd wel beschermend opgesteld jegens
kinderen van in Neurenberg veroordeel
de oorlogsmisdadigers. Hij heeft altijd
getracht het beeld dat zij van hun vader
hadden zo gaaf mogelijk te laten. „Wat
voor belang is er mee gediend om die
mensen te laten weten dat hun vader in
de cel niet alleen een afscheidsbrief aan
hun moeder schreef, maar soms ook aan
drie of vier andere vrouwen met wie hij
een verhouding had? Dat heeft toch geen
enkel nut? Het is het beste dat het beeld
dat zij als kind van hun vader hebben
gevormd zoveel mogelijk in tact blijft".
„Soms kom ik, op een wandeling, nog
wel eens een voormalige door mij aange
klaagde oorlogsmisdadiger tegen. En
wannner hij mij dan vraagt: „Wie geht's
Ihnen, Herr Professor?", dan antwoord
ik maan „We zijn allebei ouder gewor
den
GEORGE VOGELAAR
RUUD RAMPEN
door Rink Drost
In de Duitse tv-serie „De Speurder"
heeft hoofdpersoon rechercheur Faber
een geüniformeerde collega die altijd
leuke koopjes heeft aan te bieden. Als
het bloedheet is bijvoorbeeld, komt de
collega met spotgoedkope ventilatories
aanzetten, die overigens na enige tijd
peperdure batterijen nodig blijken te
hebben. En die zijn van een weinig
gangbaar type, dat de collega
„toevallig" ook in de handel heeft.
De werkelijkheid blijkt de verzinsels
van de krimi-schrijvers steeds weer te
overtreffen. Want wat in „De
Speurder" zo'n weliswaar aardige,
maar ook onmogelijke vondst lijkt, is
in Meppen, dicht tegen de Nederlandse
grens in de deelstaat Nedersaksen,
waar gebeurd.
Polizeihauptmeister - dat is in
Nederland zoiets als hoofdagent of
opperwachtmeester - Jürgen N. deed
in Meppen en omgeving wel eens in
zijn eentje autosurveillance. Hij had
uitstekende betrekkingen in de
elektrohandel, wisten zijn collega's,
want hij kwam geregeld met
alleraardigste huishoudelijke
apparaten aanzetten tegen prijzen die
ver onder de'winkelprijs lagen.
Nog enkele weken geleden wendden de
organisatoren van het jaarlijkse
politiefeest zich tot de uniformcollega.
Of de collega misschien tegen
interessante prijsjes enkele artikelen
kon leveren voor de verloting op het
komende feest? Natuurlijk kon dat. N.
leverde met 39 procent korting onder
meer een monddouche met een
winkelwaarde van 140 gulden, een
keukenweegschaal van 33 gulden en
een isoleerkan van zo'n vijftig piek. Er
zat een keurig getypt
leverantiebonnetje hij, van een
elektrozaak. Kortom, zelfs de schijn
van argwaan ontbrak. De colli
verzoent, zijn connecties met i
van argwaan ontbrak. De collega werd
zijn c
elektrohandel vooral in ere te
houden
Een bakkersjongen heeft de politiële
illusie wreed verstoord. De knaap
vertelde de recherche-collega 's van
Jürgen N. dat - hoe ongelooflijk het
ook klonk - deze politieman als twee
druppels water leek op de inbreker die
hij enige tijd geleden in de zaak van
zijn baas had gezien. Aangezien N.
geen eeneiige tweelingbroer heeft werd
nij eens duchtig aan de tand gevoeld.
En wat bracht huiszoeking bij de
wetsbewaker aan het licht? De
politieman had in zijn woning een heel
magazijn gestolen spullen, vooral
elektrische huishoudelijke apparatuur,
waarmee hij menige wens van
nietsvermoedende collega 's, vrienden
en familieleden in vervulling kon laten
gaan. De klanten hadden een koopje,
N. een leuke bijverdienste. Dertig
inbraken heeft meneer inmiddels
toegegeven; de recherche meent dat hij
er nog wel een stuk of zeventig op zijn
kerfstok heeft.
Een inbraak in een andere bakkerij
dan die van de bewuste bakkerjongen
was de surveillant een tijdje geleden al
bijna noodlottig geworden. Toen hij
150 mark uit de kassa in zijn zak had
laten glijden werd hij verrast door twee
collega's van een aanpalend
politiekorps. Maar die trapten in de
smoes van de Polizeihauptmeister: hij
had zojuist een jongeman bij het
inbreken betrapt, maar de knaap was
hem ontglipt. De dader was die kant
opgegaan De collega 's gingen die
kant ook op, Jürgen N. koos een
andere route.
En hoe kwam hij nu aan die
leverantiebon voor de
verlotingsspulletjes op het politiefeest?
Ook daar zijn de speurders van de
recherche achtergekomen. N.
fabriceerde het document op een
schrijfmachine die hij in een café had
gestolen.
De Polizeihauptmeister mag voortaan
„ex-" voor zijn functie zetten. In
Meppen kunnen ze weer rustig slapen.
De politie is ontmaskerd. De
bakkersjongen waakt!