Tenten met bloemetjesmotief,
alleen
de
kwaliteit
ontbreekt
Paradijs
op boeg van
Nederland
Zwemdiploma enige voorwaarde
voor volgen zeilcursus
Terschelling biedt de toerist
een scala aan
verblijfsmogelijkheden in
hotels, pensions,
vakantiehuisje en op
kampeerboerderijen. De
kampeerder kan verder
kiezen uit fraaie voor het
merendeel eenvoudig
ingerichte campings. Het
eiland is te bereiken vanuit
Harlinpen, in het
hoogseizoen vaart de
„gewone" veerboot (met
auto's) dagelijks drie keer
op en neer. Duur van de
overtocht: circa anderhalf
uur. De snelboot „de
Koegelwieck", minimaal
twee afvaarten per dag, doet
er drie kwartier over. De
Koegelwieck vervoert geen
auto's. Voor meer
informatie: VVV-
Terschelling, telefoon:
05620-3000.
DEN HAAG - Een ge
dicht van zes strofen
buigt zich over het hoofd
van Nederland. Zes wad
deneilanden, een krom
me stippellijn van zand
en bos waarop nog dage
lijks het scheppingsver
haal wordt geschreven.
De Noordzee komt en
gaat met de regelmaat
van de klok, alsof zij zich
schaamt voor haar niet te
stuiten gulzigheid. De
oude Friese dijken slui
meren aan de rand van
het lage achterland.
Ginds glijdt de veerboot
langs de Pollendam op
weg naar Terschelling,
verborgen in de ochtend
nevel. Het uitzwaai-volk
op de kade van Harlingen
voelt plotseling een ge
mis.
De Waddenzee, een gemengd
huwelijk van land en water,
trekt zich langzaam terug in
de geulen en prielen. Duizen
den watervogels storten zich
gulzig op de droogvallende
zandplaten. Geroutineerd
plukken zij met hun scherpe
snavels het achtergebleven
zeebanket uit de sponzige bo
dem. Dit is geen oord vopr
de aanbidders van de zon in
vaste dienst. Dit is het land
voor de avonturier en de
poëet, die Moeder Natuur
liefhebben in al haar buien.
Soms kan zij grillig uit de
hoek komen, het grijze wad
denwater opzwiepen tot on
gekende hoogten, en dan is
zij weer poeslief en streelt zij
de licht golvende kruin van
het waterlaagje boven de ver
zonken plaat.
Sleepboot
Vijftien jaar geleden trokken
wii voor het eerst naar de pa
rel van de waddeneilanden,
zoals Terschelling met recht
wordt gepoemd. Het avon
tuur dat we sindsdien nog
dikwijls opnieuw beleefden
- wie eenmaal in de ban is
van het eiland raakt er nooit
meer van los - begon in Har
lingen, van waaruit rederij
Doeksen veerdiensten onder
houdt met Terschelling en
Vlieland. In die dagen was de
Noord Nederland nog in de
vaart, een oude omgebouwde
sleepboot, waar de auto's via
de flank aan boord kwamen.
Voor ons doemde de Wad
denzee op, gehuld in een fijn
mazige sluier van motregen.
De vakantievreugde maakte
spoedig plaats voor een
zwaarmoedig gepeins. Waar
om moesten we zo nodig
naar dit barre oord, waarover
in de vakantiefolder zo lo
vend was geschreven. Een
Terschellinger, terug van een
kort verblijf aan de wal, sloeg
ons misprijzend gade. Wat
wisten wij nu van het mirakel
achter het boegbeeld van Ne
derland?
Hij had gelijk, want wie
schetst onze verbazing toen
wij na ruim drie kwartier va
ren een stulp van licht aan de
horizon ontwaarden. Daar lag
Terschelling te spinnen in de
warme zon. Het was net alsof
het vogeleiland Griend, dat
we aan stuurboord passeer
den, ons een knipoog gaf.
Zelfs de zilver- en kapmeeu-
wen die ons in het kielzog
volgden, krijsten opgewekter
dan voorheen. Terschelling
heeft de meeste zonneschijn
van Nederland, hoorden wij
achteraf.
Noordvaarder
Even later werd de Noord
Nederland opgenomen in de
deining van de Vliestroom,
de uitloper van de Storte-
melk, het brede zeegat tussen
Vlieland en Terschelling.
Even voelden we de echte zee
onder onze voeten. Bij storm
kan het er hier soms ruig aan
toe gaan. Maar voordat wij
zeeziek werden, draaide het
schip pal noordoostwaarts
het Schuitengat in, dat be
schut wordt door de immen
se Noordvaarder, een zand
bank aan bakboord, die een
paar eeuwen geleden met
Terschelling vergroeide.
Eenmaal op het eiland lijkt
het net alsof de vlakte Vlie
land raakt. De Stortemelk ligt
te grommen achter de hori
zon. Is het dan zo verwonder
lijk dat ooit een Belg van
plan was om via Noordvaar
der naar Vlieland te fietsen?
Hij informeerde voor alle ze
kerheid wel even bij de poli
tie, die hem zijn avontuur
met kracht ontraadde. Wie
toch naar Vlieland wil over
steken kan beter de boot pak
ken van Hessel Tot, die in
het hoogseizoen op de woens
dagen heen en weer vaart.
Onder voorbehoud!
De Noordvaarder nodigt uit
voor lange wandelingen, voor
wie van eenzaamheid houdt.
Boschplaat
Maar wie rekent op eeuwige
stilte waar slechts de roep
van de vogels door de kieren
dringt, komt bedrogen uit.
Op gezette tijden vallen me
talen vogels met brullende
straalmotoren, afkomstig van
de vliegbasis Leeuwarden
plotseling uit het luchtruim
om het deel van de plaat, dat
gebruikt wordt als militair
oefenterrein, genadeloos te
beschieten. Met het hijsen
van rode vlaggen wordt de
argeloze voetganger voor het
naderend onheil gewaar
schuwd.
Wie echt verzekerd wil zijn
van een ongestoorde rust,
kan beter naar de Boschplaat
gaan, een uniek vrijwel onge
rept natuurgebied van 4400
hectare aan de oostflank van
het eiland, dat in 1970 tot
Europees Natuurreservaat
werd verheven. In jubelstem
ming trokken wij door dit
vrijwel boomloze land, een
oogstrelend mozaïek van
hoge en lage duinen, verstilde
vlakten en dromerige kwel
ders, gehuld in een rijk ge
schakeerd plantentapijt. Hier
groeien meer dan zeshonderd
soorten wilde planten, met
namen die tot de verbeelding
spreken zoals het lamsoor, de
blauwe zeedistel, de zilterus
en het soms massaal voorko
mende melkkruid met zijn
overvloed aan kleine rose
bloempjes. Talrijke vogel
soorten gaan hier in het
broedseizoen voor anker,
waaronder de bergeend, de
wulp, de kluut, de bontebek-
plevier, de visdief, de noord
se stern en de tapuit. Dit is
ook het land van de bruine,
blauwe en grauwe kiekendief,
de torenvalk, de ransuil en de
velduil. De Boschplaat is
overigens in het broedtijd
deels niet toegankelijk voor
het publiek.
Het geschil lassen zee en land
is nog altijd niet beslecht.
Aan de waddenkant boren
brede slenken zich diep in de
weerloze aarde. Maar de tijd
dat de Noord- en Waddenzee
hier elkaar regelmatig om
helsden is voorbij. De mens
bouwde in het begin van de
jaren dertig een hoge zandrug
langs de Noordzeekust, een
stuifdijk, die in de loop der
jaren door de wind verder op
hoogte werd gebracht. De
Waddenzee heeft echter nog
immer vrij spel en zet soms
bij harde wind en spring
vloed zonder scrupule het na
tuurreservaat grotendeels on
der water. Wij moesten des
tijds ervaren dat ook onder
minder extreme omstandig
heden het waddenwater bij
opkomend tij hele stukken
plaat doet verdwijnen. Poot
jebaden tot kniehoogte was
de enige remedie om weer
naar de bewoonde wereld te
rug te keren. En wij hadden
nog geluk, bij plotseling op
komende zeedamp kan men
hier gemakkelijk het spoor
bijster raken. Wie liever niet
op eigen houtje gaat kan met
de huifkar het gebied verken
nen. Er rijden regelmatig
huifkarren naar het Amelan
derduin aan de oostpunt van
de Boschplaat, van waaruit
de roodgeblokte vuurtoren
van Ameland aan de overzij
de van het Borndiep zo be-
driegelijk dichtbij lijkt.
De beroemdste vuurtoren
staat op Terschelling, de eeu
wenoude 55 meter hoge
Brandaris met een rond
zwaaiende lichtbundel, die bij
goed weer tot wel zo'n 53 ki
lometer door de duisternis
breekt. Het markante baken
torent hoog boven West-Ter
schelling, de hoofdplaats van
het eiland, waar de veerboten
landen en de eilanders op de
kade het volk van de wal be
groet.
Afwisselend
De parel van de Wadden
(dertig kilometer lang en
ruim vier kilometer op z'n
breedst) is bedeeld met een
zeer afwisselend landschap
van bossen, polders, vlakten,
verstilde meertjes, duinen en
een strand dat soms wel een
kilometer breed is. Als aan de
Hollandse en Zeeuwse stran
den een mensenzee de water
lijn markeert, is hier nog
ruimte genoeg om in een
zaamheid te luieren.
Auto's worden op het eiland
toegelaten, al ligt er slechts
een verkeersweg over een
lengte van 18 kilometer met
een paar korte zijtakken tus
sen West-Terschelling en
Oosterend, een bijeenkomst
van dromerige boerderijen
aan de zoom van de Bosch
plaat. Wie het Schylgeralan
echt wil beleven, kan beter de
fiets pakken - ze zijn er vol
op te huur - en dwalen over
de fraaie rijwielpaden die het
eiland doorkruisen. Zou ove
rigens die oude vrouw uit
Oosterend nog leven, die
nimmer in „West" was ge
weest? Zij had nog nooit de
boot naar Harlingen zien ver
trekken. Maar waarom zou
ze, ze was immers tevreden
met de beperkte horizon van
haar bestaan. Hier is onder
de oppervlakte de oude Te
genstelling tussen de mensen
van oost en west, die Cor
Bruin zo prachtig heeft be
schreven in zijn boek „Sil de
Strandjutter" nog voelbaar.
Maar dat kan ook verbeel
ding zijn.
GÉ ANSEMS
DEN HAAG - De tent gaat
kleur bekennen. De modebe
wuste kampeerder hoeft niet
langer te kiezen tussen groen
of blauw met oranje, maar
kan - hoe trendy - tussen
grijze doeken met rode bies
en dito rits bivakkeren, even
tueel met opdruk. Bovendien
leert de tent nu eindelijk eens
echt ademen zodat de kam
peerder 's ochtends niet reu
matisch klam onder het tent
zeil vandaan komt rollen.
„Een gigantisch belangwek
kende ontwikkeling", aldus
kampeertechneut en ANWB-
medewerker in Den Haag
René van den Brand.
René van den Brand heeft de
kwaliteit van tenten in de af
gelopen tien jaar alleen maar
achteruit zien gaan. Verhalen
over kapotte ritsen en gebro
ken stokken; hele menselijke
drama's spelen zich af onder
lekkende tentdoeken. Nog
een geluk dat dit verhaal niet
gaat over te smalle slaapzak
ken, verstopte brandertjes,
scheurende waterzakken of
loeihete pannetjes zonder
handvat. Tenten alléén heb
ben al genoeg leed in de we
reld gebracht.
Of men het nu doet om meel
ijwekkende verhalen te verza
melen, om geld te besparen
of het slapen in een normaal
bed te herwaarderen, Neder
landers moeten kamperen.
Per jaar gaan zo'n tweehon
derdduizend tenten over de
toonbank variërend van de
vijfhonderd-kilo-zestig
personen-tent tot de negen
honderd-grams-
eenpersoonstent met opblaas
baar buizenframe. Tussen
haakjes: een tent is pas een
tent als hij een of andere dra
gende constructie heeft; zo
niet dan hebben we het over
een (waterdichte of bivak-)
zak. Voor de statistici: de
keus bestaat uit dertienhon
derd modellen van zo'n zes
tig fabrikanten, voor het me
rendeel buitenlandse.
All-seasondoek
Van den Brand schrijft elk
jaar de Koopgids Tenten vol
met goedbedoelde raad. Ge
zien net aantal consumenten
klachten wordt het advies
door de meeste Nederlanders
vierkant in de wind geslagen.
Hij test ook tenten; in de
praktijk. rMensen kopen in
het voonaar een tent; wij
moeten de nieuwe modellen
daarom in het najaar van het
voorgaande jaar testen. En
dat betekent dat wij in de
Vogezen zijn als de regen met
bakken uit de lucht komt val-
Boven: Tenten hebben al heel
wat leed in de wereld gebracht.
En de kwaliteit is volgens de
ANWB-tententester in de
afgelopen tien jaar alleen maar
achteruit gegaan.
Links: Iedereen kan zelf
bedenken aan welke
voorwaarden een tent moet
voldoen. Hij moet bijvoorbeeld
groot genoeg zijn.
len. Niet leuk dus, maar wel
een goede proef of het mate
riaal waterdicht is". Het lach
je is wat zuur. Het is voor
Van den Brand een geluk bij
een ongeluk dat financiële en
personele beperkingen het
uittesten van alle modellen
onmogelijk maakt.
Het merendeel van de tenten
komt vandaag de dag uit het
Verre Oosten (Korea, Tai
wan) en het Oostblok. Soms
van redelijke kwaliteit; voor
een groot deel wegweipmate-
riaal. Na twee, drie jaar
scheuren de bevestigingspun
ten voor de stokken of bogen
uit, lekken de naden en is het
doek verteerd. „Wie zich wil
laten adviseren kan - ook
van Nederlands fabrikaat -
nog een goede tent kopen",
aldus Van den Brand „hoe
wel je nooit meer die kwali
teit van vijftien jaar geleden
krijgt". Bijna melancholiek
verwijst hij naar het verdwe
nen PVA-of Ten Cate All-
Seasondoek, dat zo heerlijk
degelijk was.
„Naar mijn idee, maar ten
tenfabrikanten zullen dat wel
bestrijden, houdt men reke
ning met een psychologische
prijsbarrière. De tent kost te
genwoordig evenveel als vijf
tien jaar geleden: ruwweg vier
k vijfhonderd gulden voor
een tweepersoons; niet boven
de negenhonderd voor een
bungalowtent. Dat moet
blijkbaar zo blijven. De pro-
duktiekosten moesten dus la
ger. De tent werd kleiner:
met name bungalowtenten
kregen verdacht schuin toelo
pende wanden, zodat het
dakoppervlak werd beperkt.
Het doek zelf werd van nylon
of polyester. Lichtgewicht,
ideaal voor fietsers en rug
zaktrekkers, maar duurzaam
heid en klimaatcomfort, ho
maar".
Volgens het officiële uitgangs
punt van de ANWB moet
een verantwoorde tent water
dicht en tevens rot- en schim-
melbestendig zijn. Bovendien
moet hij gemaakt zijn van
sterk materiaal, gemakkelijk
op te zetten zijn en zeker tien
jaar kunnen meegaan. Helaas
zijn het eigenschappen die de
kampeerder pas ter plaatse
kan controleren. En dan
meestal bij nacht en ontij als
het tentdoek weinig meer be
scherming biedt dan een zeef
of met nijdig kromgetrokken
stokken in een wanordelijke
kluwen het luchtruim kiest.
Bloemetjes-
motief
Overigens, zo somber ziet de
ANWB-tententester het nu
ook weer niet: tenslotte kan
de consument altijd nog zijn
Koopgids aanschaffen. De
nieuwe uitgave verschijnt
eind deze maand. In de loop
der jaren is het nodige aan
praktijkervaring en laborato
riumproeven gedaan. Bij
TNO Vezelonderzoek wor
den tenten aan flarden ge
trokken en wordt de impreg-
natie (waterdichtheid, rot- en
schimmelbestendigheid) ge
test. De ANWB let nauwkeu
rig op gewicht en afmetingen.
Overgewicht van tien tot
twintig procent is niet onge
woon en dat de fabrikanten
heel wat centimeters van de
lengte afknabbelen is even
min ongebruikelijk. Het is
maar hoe je weegt en meet,
wordt dan gezegd.
Met name dat extra pond aan
tentdoek kan een rugzaktrek
ker fataal worden, als het de
bedoeling was een 1200 me
ter hoge berg in Andorra te
beklimmen. Juist trekkers en
fietsers zijn kien op gram
men. Wie een tent koopt kan
zelf wel bedenken waarmee
rekening gehouden moet wor
den: het vervoermiddel waar
op of waarin hij moet worden
meegenomen, het gewicht dat
hij mag hebben, het aantal
personen dat erin moet kun
nen (het minimum is zestig
centimer per persoon) en het
klimaat waarin hij dienst
moet doen (Spaanse Sierra
Nevada of de Makalu in de
Himalaya). En last but not
least, hoe modebewust is de
kampeerder?
Tot voor kort was het nauwe
lijks mogelijk een tent een
fleurige opdruk te geven. De
bewerking die het doek moet
ondergaan is te ingewikkeld
om er ook nog eens een bloe
metjesmotief op te drukken.
Van den Brand: „Ik verwacht
dat binnen twee jaar opdruk
ken mogelijk zijn. Stel je mo
torrijders voor: stoere lieden
die voor tienduizend gulden
aan machine en kofferbakken
uitgeven, maar die slechts
tweehonderd gulden over
hebben voor een groen tentje.
Druk op dat saaie doek een
flitsende motor af en ze beta
len grif honderd gulden meer.
De fabrikanten zullen zeker
op die mogelijkheden in
springen".
Micro-poreus
Kampeertechneut Van den
Brand ziet echter een nog be
langrijker ontwikkeling in de
tenten: de komst van het
lichtgewicht katoenen doek
met micro-poreuze coating.
Ofwel de terugkeer naar de
natuurlijke stof, die evenwel
niet zwaar is en die vochtig
heid uitademt en nattigheid
geheel buiten laat. Als revolu
tionair voorbeeld noemt hij
het KS001-doek van Wisse-
links Textielfabrieken BV in
Aalten, een tentdoek dat is te
vergelijken met Gore-tex, de
stof van de bekende Agu-re-
genpakken, dat inmiddels
ook in rugzakken en wandel
schoenen wordt gebruikt. Het
is ontworpen in opdracht (en
op kosten) van het ministerie
van defensie, dat een nieuwe
eenpersoonstent voor Jan
Soldaat wenste.
„Katoen", zo legt Van den
Brand uit „kan waterdicht
worden gemaakt, maar neemt
wel water op. Dat betekent
dat degene die met zijn hoofd
tegen de wand stoot op die
plek geheid een lekkage
krijgt. Bovendien moeten
trekkers 's ochtends een nat
doek meenemen, dat noch
het gewicht van de rugzak of
fietstas bevordert noch de
duurzaamheid van de stof.
Een micro-poreuze laag over
het katoen stoot water af: het
kan afgeklopt worden, zoals
men een regenjas uitschudt"
Nieuwe hoop dus voor diege
nen die dit jaar nog een licht,
enkeldaks tent willen aan
schaffen. Voor de rest: de
kwaliteit van de meeste blijft
teleurstellend, maar er wordt
aan gewerkt.
JOOS PERSOON
oci
Wie zij" vakantie op het water wil
doorbrengen, hoeft niet naar het
buitenland. Daarvoor zijn er in
Nederland mogelijkheden genoeg.
Als er één tak van sport is
waarvoor men niet naar het
buitenland hoeft, dan is dat
wel de watersport. Op dit ge
bied is in eigen land vrijwel
van alles mogelijk. Van sur
fen tot waterskiën en van
zemmen tot zeilen. Met
name het aantal zeilscholen
is de laatste jaren toegeno
men. Alleen Friesland telt al
zo'n dertig zeilscholen.
Enkele tienduizenden schaat
sers bekeken Nederland afge
lopen winter vanaf het „wa
ter". Voor velen een ervaring
die zij deze zomer willen her
halen. De meren, plassen,
vaarten, beken, rivieren, ka
nalen, vennetjes en natuurlijk
de zee bieden vele mogelijk
heden.
Voor wie niet in het bezit is
van een eigen boot bestaan er
in het hele land volop moge
lijkheden boten te huren.
Daarnaast kan men inschrij
ven op zeilscholen, -kampen
en -cursussen. Van belang is
te weten dat alleen aan de
cursussen kan worden deelge
nomen, als men in het bezit
is van een zwemdiploma of
aantoonbaar goed kan zwem
men.
Tussen zeilscholen en zeil
kampen bestaat een duidelijk
onderscheid. De eerste is
vooral bedoeld om te leren
zeilen, terwijl bij de tweede
het recreatieve aspect meer
op de voorgrond staat. De
kampen zijn altijd inclusief
overnachtingen en maaltij
den.
Een aantal zeilscholen is aan
gesloten bij de Vereniging
Zeilscholen Nederlana
(VZN). Deze vereniging
houdt toezicht op de kwali
teit van de aangeboden oplei
dingen. Informatie is te ver
krijgen onder nummer
05154-2363.
Verder verleent de ANWB
een erkenning aan die scho
len die voldoen aan door
deze organisatie vastgestelde
normen voor wat betreft de
vakbekwaamheid van de in
structeurs, de gehanteerde
lessystemen, het lesmateriaal
en accommodatie. Bij de
ANWB-kantoren is voor le
den informatie te verkrijgen
over alles wat met watersport
te maken heeft. Het centrale
inlichtingennummer is 070-
141420. Voor alles wat de
toeristische kant van de wa
tersport betreft kan men te
recht bij de j
provinciale W